ZONDAGSBLAD
[E-SDSCH DAGBLAD
VAN MET
&o. 16254.
Zaterdag 15 Februari.
Anno 1913
V
"*411;# **4 p
OUl>E DICK.
DOOR
W. DEVimS.
(Geauloriseerde vertaling).
{Nadiuk veruoden.)
De oudste ohauffeur van het geheele Brit-
sche koninkrijk was ongetwijfeld Dick Horn
by; „old Dick," zooais bij werd genoemd.
Misschien had hij de eerste automooiel gere
den, die op de Engelsche landwegen is ge
weest, en hoe dit zij, hij was met deze voer
tuigen vertrouwd ais een Engelsoh koetsier
met zijn cab.
Een robuste kerel, old Dick! Een man
van reusachtige proporties, met een bree-
de borst, de biceps zoo hard als 'n steen. Al
kwamen er grijze haren onder zijn pet, en al
was zijn gelaat verweerd en met diepe rim
pels en striemen doorgriefd, hij stond nog
imeiiigen jongen vent, als 't moest, en zijn
patroon, lord Whinsbury, zou hem met
gaarne voor een ander hebben geruild.
Had old Dick niet mede gevaren in den
„Doodenrit", van New-York naar St.-Louis,
en had hij niet den eersten prijs gewonnen,
de kleine gouden automobiel, die als een be
zienswaardigheid stond te midden der opge
stapelde schatten in lord Whinsbury's
kasteel? En had hij niet eenige weken daar
na medegedaan aan den proefrit Parija-
Biarritz, en stond hij niet vier dagen daar
na met de auto voor het slot van zijn heer,
om een tocht van een maand te ondernemen
door Engeland en Schotland?
Onverwoestbaar, onverslijtbaar was old
Dick.
Hij sprak niet; zwijgend deed hij zijn
plicht.
Men wist wel van hem, dat hij op jeugdi
gen leeftijd getrouwd was geweest, en dat
hij zijn vrouw vroeg was verloren; dat hij
geen tweede huwelijk had aangegaan, en
dat hij nu tien jaar geleden één dag vrij had
gevraagd, daar zijn dochter ging trouwen,
en vijf jaar geleden, daar zijn dochter bij
de geboorte van haar kind, Elly, was ge
storven.
Wat niemand echter vermoedde, bewaar
de hij als geheim in het diepst van zijn hart:
dat Elly's vader een dronkaard was ge
weest, die het kind in den steek had gela
ten, en dat hij had te werken voor het kleine
meisje. Zijn geheele leven was op «lit eene
doel gericht.
Dikwijls, als hij zat in den suizelenden,
duizelenden wagen, dacht hij aan net kind,
dat zijn eenige zorg was Op gevaarlijke
tochten kende hij slechts één zorg, niet
om zijn eigen leven doch om dat van den
kleinen Elly, die hem nog zoo hoog-noodig
had, en dan zette hij zich vast aan het
stuur, met het gevoel van een dapper sol
daat, die den dood niet vreest, doch die
weet, dat zijn leven kostbaar is. Vreemd!
old Dick had het gevoel, dat hij nooit zou
sterven.
Tot op een goeden dag, terwijl hij bezig
was zijn auto schoon te maken, hij plotse
ling een beklemming voelde, een rilling zijn
bloed doorsidderde, een duizeling hem aan
greep.
,,'t Zal wel niets zijn," dacht hij bij zich
zelf.
Doch een paar dagen later herhaalde zich
het vreemde verschijnsel weer Een ge
voel van ameohtigheid, van plotselinge dui
zeling
Den volgenden morgen had hij een uurtje
vrij. Hij gebruikte dezen tijd, om naar den
dokter te gaan, dien hij indertijd bij het
6terfbed van zijn dochter had geroepen.
Deze herkende hem onmiddellijk.
„Jij hier?" vroeg hij, terwijl hij even de
hooge gestalte van zijn patiënt in oogen-
echouw nam ,,En wat scheelt er aan?"
Niets", zei de old Dick, niets bijzon
ders. Maar het is voor mijn eigen gerust
stelling, weet u."
Hij vertelde hem alles.
„Wilt u me eens onderzoeken?"
Toen old Dick een uur later weder voor
het stuur zat, den vlakken weg vóór zich
ziende, gingen er geheel andere gedachten
in hem om dan vroeger.
„De dokter zegt, dat ik mijn beroep niet
meer mag uitoefenen, dat plotseling mijn
hart stil kan staan en dat het een gevaar
is voor allen, die in de auto zijn. Maar als
ik mijn ontslag neem, wie zal dan voor de
kleine Elly zorgen? Wie zal voor de kleine
Elly zorgen? Ikzelf ken geen ander werk,
alleen dit. En toch... als het zoo gevaarlijk
is, als het werkelijk zoo gevaarlijk is, mag
ik er dan lord Whinsbury aan opofferen?"
Rrrrmorde de auto.
„We hebben dezelfde vaart als van Pa-
rijs-Biarritz", riep zijn heer.
„Jawel, mylord"
Hij zette zijn overpeinzingen voort.
„Twee plichten in me voeren strijd: de
plicht voor het onbeschermde kind, dat ach
terblijft in armoede en verlatenheid, en de
plicht, dien ik jegens lord Whinsbury heb
te volbrengen, yan den man, in wiens dienst
ik vele jaren geweest ben/'
Rrrrging de auto.
„Welken plicht van de twee heb ik te
vervullen? De een gaat niet voor den an
der; een van beide kan maar vervuld wor
den. En toch, zou het nu wel zoo heel zeker
zdjn, dat de dokter gelijk heeft? Hoe vaak
gebeurt het niet, dat juist een man, bij wien
men alle hoop heeft opgegeven, nog jaren
lang leeft? En bovendien... mij heeft de
dokter gezegd, dat alleen maar de voor
zichtigheid hem dreef mij te raden, om mijn
beroep op te geven. Ik kan het niet."
Hij had dus besloten, om zijn betrekking
te blijven waarnemen. Niemand had er iets
van gemerkt, dat hij zoo lang en ernstig in
zichzelf had overpeinsd, daar men er ge
woon aan was, dat hij zweeg.
En toch, toen hij des avonds thuis kwam,
en de kleine Elly even ontwaakte hij zijn
binnenkomst, haar kleine armpjes naar hem
uitstrekkend, had hij het gevoel, of men
toch aan hem kon zien, dat er ongewone ge
voelens in zijn hart hadden gestreden
Nooit, dacht hij, zou hij dien middag verg©,
ten.
Nadat hij echter gedurende langen tijd
van zijn duizelingen was gespaard gebleven,
vergat hij geheel en al, welke angsten hij
had doorgemaakt. Wel had hij sinds dien
dag een nog teederder gevoel voor Elly be-,
houden, hij bracht van iederen grootea
tocht aardig speelgoed voor haar mede,
doch hij lachte om de meening van den dok
ter, die hem ?oo ernstig had gewaarschuwd,
en hij was te vinden voor iederen moeiza-
men rit, die alles van zijn krachten vergde.
Old Dick was nog altijd de eerste van!
allen.
Jsrj§nWMid vermoedde, dat hij eens had ge
dacht over ziekte en sterven.
Eens had old Dick een vreemd gevoel ge
kend.
De dokter, die hem had onderzocht, kwam
als gast bij lord Whinsbury en zag hem1
staan op het bordes, voor de auto.
Hij ging naar hem toe en onderhield zich1
fluisterend met hem.
„Nog altijd hier in dienst?'-
„Ja."
„Niettegenstaande dat, wat ik je heb ge
zegd."
„Ja. Ik heb geen andere betrekking.'
„Ik heb je gewaarschuwd.
„Weet ik."
„Ik ben door mijn beroepsgeheim geboxk
den. Maar jij zult je plicht doen."
„Ik zal het."
Het klonk bijna als een bedreiging,
dokter zag hem nog even aan, haalde ver-,
volgens even zijn schouders op.
Doch old Dick had het bedoten.
Hij wilde er niet meer aan denken, niet
meer aan denken. En langzamerhand ver-j
gat hij. Een jaar ging voorbij, anderhalf!
i r; hij was wel eens niet „lekker", maaij
dat herstelde zich gauw.
En toen gebeurde het, dat alle angst van
hem week. Lord Whinsbury en zijn familie
maakten een groeten boottocht, en zij ha-di
den hein en de auto alleen gelaten. Hoe datj
klonk.... hem en de auto.... Eiken dag moch*
hij er tochtjes mee maken, nu eens dichtbijj
dan weer ver af
Twijfel kwelde hem niet meer. Den blild
van den dokter zou hij niet meer behoeven]
te vreezen.... Het zou lang duren, vóór d#
familie Whinsbury van de reis terug zoql
zijn.
Eens besloot hij de kleine Elly te gaaa
halen, en met haar een auto-tochtje te onl
dememen. Het kind, blijde en verrukt,!
klapte in haar kleine handjes. Voorzichtig!
tilcle hij haar in het kostbaar-gemeubileerd
koetsje.
Hij reed met matige snelheid. Soma, eren#
keerde hij zich om.
„Hoe vind je het, Elly?"
Heerlijk, grootvader
Zij daalden een kleinen heuvel af.
En ineens voelde hij weer die eigenaardi.
ge beklemming...
Met den moed der wanhoop greep hij het
stuur vast. Het duizelde hem voor zijn'
oogen. Hij zag vlak bij zich een paard
en wagen, die de hoogte opreden Toen...