Handel in voorvaderen. Hondenhuiden in dsn bonthandel. Muz ek en kaaliiooidigMl grootste eetzaal kan 800 gaeten bevatten, en in de gala-feestzaal op de 26ste verdie ping kunnen zelfs 1200 personen worden ondergebracht. Architectuur en inrichting van het ge bouw zijn in Italiaanschen renaissance stijl gehouden, met een zweempje parvenii- .igheid. Een verbluffenden indruk maakt 'de vestibule van marmer en onyx, die over drie verdiepingen reikt, en met kleurrijke muurbeschilderingen van Gilbert White is versierd. Honderden stoelen en sofa's bie den den mannelijken gasten gelegenheid, hier volgens Amerikaansch gebruik een paar uren te luilakken. In de „bar" han gen een paar zeer kostbare reproducties van Doró's platen voor de werken van Bal zac. Op de galerij der vestibule hangen zes reusachtige gobelins, met voorstellingen uit de geschiedenis der stad New-York. Iets nieuws is, dat de geheele zeede ver dieping voor alleenreizende dames en de 22ste voor alleenreizende heeren streng afgesloten is gereserveerd. Zelfs kamer meisjes worden van deze laatste verdieping geweerd, en de bediening heeft uitsluitend door Japanners plaats. "Verder zijn er gescheiden lees-, schrijf- en ontvangzalen voor dames en heeren. Alleen het hoofdrestaurant geldt aio neu traal terrein. Op het dak zullen des zo mers de groote daktuinen toegankeliik worden gesteldl voor de gasten. Men heeft van daar een verrukkelijk uitzicht over de stad New-York en de naburige Néw- Yersey-stadjes. Hoofdaandeelhouder van de Maatschap pij, die het hotel exploiteert, is de schat rijke broeder van president Taft, Charles. Zes uren na opening van het, hotel waren er meer dan 600 kamers bezet. Een Californisch professor, Jordan ge naamd, legt op het oogenblik de laatste hand aan een boek, dat binnen afzienbaren tijd het licht zal zien, en waarin hij be weert, dat een groot aantal aanzienlijke Amerikanen van Europeesche koningen af stamt. Hij tracht zijn beweringen aan de hand van uitvoerige genealogische tabellen te bewijzen. Carnegie zal ongetwijfeld met groot ge noegen vernemen, dat hij volgens pro fessor in rechte lijn van de ongelukkige Maria Stuart afstamt. Rockefeller daaren tegen zal wel minder tevreden zijn, daar diens stamboom tot sir Francis Drake wordt teruggevoerd, terwijl de petro- leumkoning beweert van een veel voorna mer voorvader af te 6tammen, ml. van den hertog van Clarence. Als Rockefellers be wering juist is, dan kan hij zich op een stammoeder beroemen, die op tienjarigen leeftijd gehuwd is en een jaar daarna aan een kind het leven geschonken heeft. Maar met zulke kleinigheden kan zich een Yan kee van breede opvattingen niet ophouden. In ieder geval zal prof. Jordans opzien barende ontdekking het gevolg heboen, dat op de New-Yorksche /voorvaderen- mrrkt" een krachtige „hausse"-beweging pla..tö vindt. Aan gene zijde van den Oceaan zijn er tenminste genoeg menschen, die, niette genstaande hun familiegeschiedenis sedert eeuwen in een ondoordringbaar duister ge huld is, een geschikt genealoog vinden, die voor geld en goede woorden bereid is een stamboom te vervaardigen, die geen twij fel meer overlaat. Als land van herkomst komt in hoofdzaak Engeland in aanmer king, en zoo levert dit land dan ook een legertje genealogen op, wier hoofdbezig heid is het samenstellen van stamboomen voor vermogende Amerikaansche families. Onlangs gaf een rijke Chicagosche fami lie een dergelijke opdracht. Na langdurige reizen gelukte het eindelijk den genealoog, die met de opdracht belast was, in Derby shire in een oud register een gelijkluidende naam te vinden, waarvan de eigenaar in derdaad een zeer groote en eervolle rol had gespeeld. De basis voor de stamtafel was thans gevonden, de afstamming werd naar de „waarschijnlijkheidsberekening" inge vuld en kort daarop werd de familie te Chicago verblijd met een praohtigen, nauw- keurigen stamboom, begeleid door een re kening van 350 pond sterling, die natuur lijk per keerende post voldaan werd. Het Engelsche blad „The Standard" verklaart, dat er thans een geregelde han del in stamboomen tU9&chen Amerika en Engelai bestaat, die bij het tegenwoor dige zoeken van Europeesche aristocraten naar Amerikaansche dollarprinsessen voort durend in omvang toeneemt. Die dure stamtafels zijn een bron van genot oor de treffende Amerikaansche families. Men hangt ze prachtig ingelijst op een in het oog vallende plek, opdat ieder bezoeker onmiddellijk rie, dat zijn gastheer bloed van ridders of zelfs van ko ningen in de aderen heeft. Een schatrijke zeepfabrikant is op die wijze er achter ge komen, van Karei den Grooten af te stam men, en hij heeft van zijn stamboom een stempel laten maken, die trouw op elk zij ner 1"neven afgedrukt staat. Bij een deel van het publiek heersebt de meening, dat ook hondenhuiden voor aller lei bontwaren verwerkt worden. Dit is ech ter beslist onjuist; in Midden- en West- Europta kqnien hondenhuiden voor klee- dingdoeleinden niet in aanmerking. Alleen in Rusland spoelt de huishond een belang rijke rol als pelsdier. Rusland verbruikt echter ook bijna al zijn hondenvellen zelf voor het bontwerk, dat door de boeren ge dragen wordt, zoodat daarvan slechts een steeds geringer wordend aantal in den wereldhandel komt. Bepaalde beteekenis heeft eigenlijk al leen het vel van den Mantsjoerijschen hond verkregen. Deze heeft de groote van een efcevigen slagershond en is in het dage- lijksch leven een zoo beminnelijk wezen, dat ieder hem zooveel mogelijk uit den weg gaat en liever door het Yuil der Mantsjoerijsche wegen baggert, dan den brommendeu viervoeter te verjagen van vaste, droge voetpad, waarop hij zich heeft neergelegd. Beter dan zijn hum mr is "en ter zijn vel, dat beroemd is om zijn zacht heid, dichtheid en langharigheid. Bij. de helft der dieren vertoont het een zwarte kleur; bij een vierde is het geel en de rest is grijs getint. Van de grijze en gele vellen worden vachten vervaardigd, die vooral in Engeland en Amerika zeer gezocht zijn; aan gene zijde van den grooten Oceaan ge bruikt men namelijk gaarne de z.g. „dogro bes"-vachten, die uit vier aan elkander ge naaide vellen van den Mantsjoerijschen hond bestaan. Vooral de goudzoekers, die naar Klondyke stroomden, waren bijzonder op deze „dogrobes" gesteld, en gaven des tijds f 15 f 20 voor zulk een vacht, daar ze warm en practisch bleken. Heden ten dage zijn die hondenvellen ongeveer de helft dier prijzen waard. Voor een vacht, die uit slechts één vel bestaat, betaalt men bijv. f 1.75 f2; voor een uit twee vellen bestaande vacht het dubbele. De vachten worden vervaardigd in Mantsjoerije zelf. Goede, zwarte vellen zijn ook geschikt voor garnituren. Het aantal vellen, dat jaarlijks geëxpor teerd wordt, is lang niet onaanzienliikhet bedraagt soms wel circa 100,000 stuks. In belangrijke hoeveelheden verschijnen naast deze hondenvellen in den bonthandel sinds den laatsten tijd ook vellen van den gewonen dorpshond, die de eigenaardigheid heeft, steeds den staart links naar boven toe in gekromde richting te houden. Zijn vel is echter korter van haar en daarom minder gezocht dan dat van zijn Mantsjoe rijschen bloedverwant. In het Zuiden van China levert daarentegen een op onzer wolfshond gelijkende hondontype, een geel rood, langharig, gaarne tot vachten ver werkt wordende bontsoort. („Manufact.") De Londensche correspondent van „De Tel." schrijft: Het hoofdhaar is, als andere aardsche goe deren, zeer ongelijk onder de menschen ver deeld. Be een heeft er voel te vcol van 'ai de ander voel te weinig. Een kale kruin, ofschoon dikwijls een kentoeken van geleerd heid en diep denken, veroorzaakt toch me nigeen verdriet. En of men die kruin al iederen morgen na het had een paar minu ten lang ijverig masseert, hetzij met eeoi der vele als probaat aangeprezen haarmid- delen, of met koud water, waaraan men ten minste niet bekocht is, toch blijft zij weigeren haar geleden verlies te herstellen. Doch het schijnt thans, dat daarvoor tot dusverre het rechte middel niet werd toe gepast. En dat heeft hier een haarspecia- liteit van Bondstreet ontdekt. Deze redder der kaalhoofdige menschbeid dacht er eens over na hoe heb toch komt, dat vermaarde pianisten doorgaans een weel- derigen haartooi hadden en hebben. Pade- rewski en Mark Hambourg, bijvoorbeeld, die haast nog meer haar op hun hoofd hebben dan noten qp hun muziek. Vaak schreef men dat toe aan een tikje ijdelheid van zulke toonkunstenaars, om onder hun spel hun manen te kunnen schudden en aldus meer effect aan dab spel te geven. Maar Jnu schijnt het, dat zij daar niets aan kunnen doen. Hun haar groeit tegen de klippen op, juist wegens hun muzikaliteit. Tot die coca. clusie kwam voornoemde Londensche spe cialiteit, zoodat hij besloot in zijn kappers winkel een automatische piano te installed- ren, om zijn kaalhoofdigen klanten oen mu zikale shampoo tb geven. Dab is nu oeïia een ontdekking van comme-Qa. En al lijkt zij onzinnig, zij is dan toch prachtige onzin. En allicht te probeeren. Ook al vindt een kalo kruin daar geen baat bdj, de muzikale zin toch zeker wel. Wat een genot je te laten kappen, onder het spelen eenetr sym phonic van Beethoven l Maar in verband daarmede zijn ejr hier nog and-ere belangwekkende ontdekkingen gte- daan. Het bespelen van een dwarsfluit heet zeer bevorderlijk voor den groei van bak-, kebaarden te zijn. Bn ge hebt er misschien wel van gehoord, dat Engelsche heeren uit aanzienlijke kringen die gelaateversieraftLea weer in eere wenscheen te herstellen. Het zoaj' een aardige variatie zijn van den kalen, gladgeschoren biel, dien men hier thans onder het heerend om aanschouwt. Sommige bejaar de Engelsche advocaten tooien hun gebaat nog met bakkebaarden, die dertig a veer tig jaren geleden hier te lande zoor „en vogue'' waren. De mooiste en de langste versiereen nog het sclirandere hoofd van air James Criokton Browne. De bakkebaarden van dezen Vermaarden EngaLschen medians zijn ongeveer een halve el lang. Daarentegen heet het bespelen van blaas instrumenten zeer bevorderlijk aan kaalhoof digheid te zijn. En naarmate die instrumen ten doordringender van toon zijn, vallen de haren dier muzikanten meer uit. Zeker van schrik, wat best is te begrijpen. Een andere schrandere Piet van dit land gaf de volgende nauwkeurige berekening van het percentage kaalhoofdigen onder de bespelers dezer instrumenten: Kleine tuba 48VsPCt. Groote tuba 49 Gewone cornet 51 Solo-cornet bi1/* Alt-trombone 631/* Bas-trombone 81 En dio gewoonlijk op een contrabasLuba blaast, die houdt zeker geen haar op zijD hoofd Maar hoe komt het dan, dat de kaalhoof digen het meest worden aangetroffen onder personen, die werken met hun hoofd en nim mer op een hoorn bliezen of blazen? Dat raadsel meet nog worden opgelost. Kale krui. neu komen hcogst zelden onder onbeschaafde volken voor. Men benijdt vaak de „wilden' hun dicht begroeide kruinen. Wij betalen dus duur voor onze beschaving met ons haar. En als Darwin gelijk heeft, dan blij;, cr den beschaafden mensch ten slotte go-:n haar meer over. Hoe verlicht zal dan de wereld wezen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 17