Eet grootste hotel ter wereld. ai meer feit geworden, heeft door haar geestkracht uitvinding gebracht, en het j tijdperk der natuurwetenschap, onder 'Wier banier wij nu staan, verfraait ons leven van dag tot dag. Dit is geen opti misme; het is een feit. Het ia treurig, dat de tegenwoordige mensohheid zich nooit tevreden gevoelt, en met de ontevredenheid groeit dan de nervositeit. Zij is dikwijls, waar zij op treedt, een ziekte van den wil. Den wil te sterken van de kindsheid af, de persoon lijkheid te ontwikkelen bij de opgroeiende jeugd, en nooit het tegenwoordige geloof, de dogma van de nervositeit van onzen tijd aan den jongen geest in te prenten, is een hoofdbolwerk in den strijd tegen de ziekelijke stemming. Volkomen terecht zegt von Strümpell: Van waar komt dan toch de voortdurende opwinding en onrust van de meeste ner veuze menschen? Alleen daarvan, dat zij hun opwindende gedachten en ideeën, hoe onrechtvaardig en onnoodig deze ook zijn, niet onderdrukken en daarvan vrij kunnen worden,.. In geen huis mag plaats zijn voor het woord „zenuwen en zenuwachtigheid," en waar het moge voorkomen, moge een goed inzicht aanwezig zijn, en het geloof aan zenuwzwakte zal in de meeste gevallen verdwijnen. Wat moet men er van zeggeD, wanneer ontwikkelde heeren, iederen dag praten van hun nervositeit, ofschoon deze niet bestaat, doch alleen aanwezig is :n hun verbeelding, en deze heeren geheel en al hun dagelijksche plichten vervullen? Wat van de ouders, wanneer men op de oonventaoneele vraag: Hoe gaat het thuis? De jongen of het meisje is zeer nerveus. Ik bezweer, zij zijn of worden zenuw zwak, wanneer de ouders zichzelf zoodanig voor doen en hun kinderen als zoodanig voor stellen. Naast de ontwikkeling der wilskracht en het afwijzen van de voortdurende klachten van nervositeit is een goed maddel tegen zenuwzwakte een leefwijze, die er niet op gericht is voortdurend te haken naar ge nietingen. Zoo zenuwsterkend en gezond in 't algemeen de sport is, zoo ongezond en zen uw p r ikkel end) is hij met zijn over drijvingen en zijn records, modes van onzen tijd. Het oude erfgoed der Duitsohers, en ook de Nederlanders, meent schrijver de lust tot wandelen, moge opnieuw in eere komen. Beweging en wandelingen in de vrije lucht bij iedere weersgesteldheid en op iederen tijd van den dag stalen Eohaam en geest beter dan alle medica menten en zoogenaamde hardingsmidde len, waarvan tegenwoordig eerder te veel dan te weinig gebruik wordt gemaakt. „Katura non facit saltus". De oude vreugde aan natuur en geesteswerken van kunst en literatuur moge weder in haar volle recht treden en aan den stillen far miliehaard verzorgd worden. In dezen zin moge ieder in zijn omge ving handelen en hij zal opvoedend wer ken tegen de zenuwzwakte. EDÜARD DETAILLE. De niet lang geleden gestorven Eduard Detaille behoorde tot de beste schilders van Frankrijk. Voor reeds meer dan 30 jaren werd hem, naar de „Weser Zeitung" ver meldde, door de Republiek de opdracht gegeven de verdeeling der nieuwe vanen in het Fransche leger in een schilderij te vereeuwigen, en evenzoo is hij het ge weest, die de parades, ter gelegenheid van het Tsarenbezoek aan de Republiek, op het doek bracht. Detaille is, zoo niet de beste, dan toch de meest bekende gevechtenschil der van den tegenwoordigen tijd geweest. Een van zijn vrienden bracht den begaaf den jongeling bij Meissonnier, die hem een ar-nbevelingsschrijven geven zou voor Caba- r.el; maar toen Meissonnier de teekeningen van den jongen Detaille had gezien, sloeg hij dezen voor, bij hem zelf in de leer te komen. En hij is de eerste en ook de laat- Vroolfjk straattooneel Tan het Sltinchener carnaval. Bte leerling van dezen grooten Franschen meester geweest en gebleven. Toen Detaille in het salon van 1867 debuteerde, had hij dadelijk succes, en van zijn eerste werk schreef de, als criticus toenmaals hoog aan geschreven staande Edmond About: „Men zegt, dat dit jonge mensch twintig jaAr oud is; hoe ver zal hij het niet bren gen, als hij zoo doorgaat 1" Eerst in den oorlog van 1870/'71 vond De taille zijn ware grondstof. Tot dusver had hij, naar Meissonniers voorbeeld, slechts Cavaliers uit den koninklijken tijd, enz. geschilderd; nu woonde hij zelf den strijd bij; de gevechten van Villa juif *n later die van Chatillon maakte hij zelf mej. Toen hij bij den staf van den generaal Appert werd gevoegd en onder dezen de belegering van Parijs bijwoonde, zeide deze tot hem: „Ge moogt alles gadeslaan en bestudeeren, maar voor alles, laat u niet dooden Dat heeft Detaille zich dan ook niet laten doen en hij kwam nu met zijn krijgsschilderingen. die zijn waren roem gevestigd hebben èn die ook in Duitschland een groote bekendheid hebben verkregen. De waarde van zijn schilderijen als kunstwerken is reeds lange jaren achteruitgegaan, daar Detaille in de correctheid van het weergeven van moder nen krijgsvoorvallen te kort echoot. Op de Duitsohers had hij het in 't algemeen niet begrepen, zij waren voor hem „de Barba ren", en de Duitsche officieren en solda ten werden op zijn schilderijen door hem ook meestal voorgesteld als onbehouwen, dikhoofdige menschen. Yan dezen beroemden schilder vertelde Jules Claretie in de „Temps" de volgende anekdote. De kunstenaar was door zijn soldaten- portretten en afbeeldingen van veldslagen reeds beroemd geworden, toen eens een jong recruut zijn atelier kwam binnenstap pen. Detaille vroeg den ongewonen bezoe ker naar diens verlangen en kreeg ten ant woord, dat de jonge krijger kwam om zich door Detaille een portret te laten maken, waarop de kunstenaar hem vroeg: „Wie heeft u naar mij toe gestuurd?" „Ach, re gimentskameraden hebben mij gezegd, dat u zulke goede portretten maakt en dat deze zoo goed lijken. En, ziet u, ik wilde mijn ouders op Kerstmis zoo graag mijn portret sturen. Hoeveel zou me dat wel kosten De schilder lachte en vroeg toen: ,,Nu, hoeveel heeft u in uw zak?" „26 frs....," luidde het ietwat aarzelend antwoord; daarbij haalde de Tecruut zijn bontgeruiten zakdoek te voorschijn, maakte de knoopen los en telde vier zilverstukken en een hoop sous op tafel uit. Detaille zag vergenoegd toe en zei niets. „Is het misschien niet genoeg?" vroeg de jonge krijgsman schuch ter. Maar de kunstenaar stelde hem gerust: „O, zeker, 't is genoeg. Komt u maar hier, mijn waarde; hier, ga maar eens zitten 1" De recruut ging op een 6toel zitten, de schilder nam palet en penseel ter hand en met eenige forsche halen maakte hij een duidelijke afbeelding van den soldaat. „Daar is uw portret," zei hij, toen het werk klaar was. „Maar nu moet u me ook. meedeelen of uw ouders er tevreden mee waren." „Dat hoop ik", meende de soldaat; daar na keek hij naar het doek en zei: „O, dat is nog zoo kwaad niet." En opnieuw begon hij den meester zijn sousstukken voor te tellen. Maar Detaille schudde het hoofd:-„Neen, houd dat alsjeblieft maar, neem je geld maar weer mee. Maar ik stel daarbij voorwaarde: dat ge me geen van uw re gimentskameraden stuurt. Dan zou ik gauw veel te veel te doen krijgen." New-York, waar men toch reeds bij iede ren 6tap een superlatief iets allergrootst, allerduurst, allerhoogst ontmoet, is alwe der iets „buitenissigs" rijker geworden „het grootste hotel ter wereld". Dat is het( „Hotel Mac Alpin", dat zich 36 verdiepin-. gen hoog, aan de 6de Avenue tusschen de( 33ste en 34ste straat verheft. Dit hotel slaat alle getallen-records, behalve dat van den prijs. Het is, ofschoon het met alle denkbars luxe is ingericht, geen luxe-hotel in de be-' teekenis van „Holland House" of „Hotel- St.-Regis". De prijzen zijn, volgens Ame-' rikaansohe begrippen, zelfs matig te noe men. Yoor lè dollar of f 3.75 heeft men al e$n klein slaapkamertje, voor 3 dollar een grootere kamer, voor 15 dollar al een klei ne suite. In het „Hotel Mac Alpin" kan dus ook een eenvoudig mdllionnair een naar zijn inkomsten berekend onderdak vinden. Het nieuwe hotel noemt zich dan ook met recht het „hotel voor den iwd- denstand", want in dat wonderlijke Ame rika bevinden zich blijkbaar uitsluitend multi-millionnairs, millionnairs en honger lijders. Het „Hotel Mac Alpin" kan in zijn 1600 kamers 2500 gasten bergen. De directie rekent er op, dat er per dag 1000 reizigers in het reuzenhotel afstappen. De zalen, vooral de restauratiezalen, zijn dan ook geweldig groot. In de Grill-Room, die zich onder den giond bevindt, kunnen lOCO per sonen gemakkelijk een plaats vinden. Ds

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 16