'V ZONDAG5BIAD+ I&ID5CH DAGB1AD No. 16248. Anno 1913. 2&L *;i iilTli |ii? it iiji «I li s ifTti aiB??! iïVTïitïï - c*> Zenuwschokkend. De zenuwachtigheid in onzen tijd. Zaterdag* 8 Februari. VAN HET •;i I J^*X*UL#JL0JLj#JO"JJ»J^0oL#JL#.jL*uL#JL#JL*ar 11 111 111 >1 (Nadruk verboden.) /W\#W\AA<VA/\A De jonge mevrouw lag op de sofa en at bonbons. Met fijne, .witte vingers haalde zij de papiertjes af van de chocolaadjes en stak dan de ronde stukjes tusschen de lip pen, met de kleine tandjes langzaaui-kau wend. Van de snippers maakte zij propjes en wierp deze naar den goedigen kop van den grooten hond, die lag op de deurmat en die telkens den bek opende, waarschijnlijk in den waan, dat de jonge mevrouw hem iet3 van haar lekkernijen toewierp. Een dreumes van drie jaar, haar zoontje, trachtte met begeerige vingers in de bon bon-doos te woelen, maar kreeg bij elke rernieuwde poging tot straf een venijnig tikje der witte handen op de ronde knuist jes. „Maar ik wil óók hebben", legde hij ein delijk met schel-jongensstemmetje uit. „Nu, dóar dan", en de jonge mevrouw wierp een paar bonbons op het tapijt. Met schaterende pret rolde het kind de dingen achterna, en grabbelde alles oijcen, behalve één groote bonbon, in kleung pa piertje gewikkeld, dat te ver gerold was, en terecht gekomen in den bek van den hond, die zich niet te hoog geacht had, ihéé te grabbelen. Maar de dreumes had 't ge zien en plots in schreien uitbarstend, schreeuwde hij: „Die etóüte hond, juist die één met dat mooie papiertje heeft-ie opgeslikt 1" i 't Verveeld gezicht van de moeder ver trok wanhopig bij dat kinder-gedrein. Daar schoot haar iets te binnen. „Wacht eens, Freddy, we zullen Heo eens straffen." 't Kindergezichtje klaarde op en staarde vol verwachting de moeder aan. „Haal je luchtballon", beval zij. 't Kind deed het en keek toe, hoe de jonge mevrouw een lang touw aan den bal lon bond. Toen riep zij den hond. Maar deze, mis schien flauw-vermoedend wat er ging ge beuren, bleef stil liggen op de deurmat, beurtelings moeder en kind met domme hondenoogen bekijkend. Door dit verzet geprikkeld, nam de jonge mevrouw de hondenzweep van tafel en diende Hec een gevoeligen slag toe. -Tan kend kroop het dier naderbij aan haar voe ten en staarde hulpeloos haar aan. Maar zonder medelijdon bukte zij zich en bond den luchtballon vast aan den hals van het dier, zoodat de ballon hem vlak voor de Dogen hing. Toen stond ze op en trok hem aan den balsband de kamer rond, waardoor de bal lon den hond geregeld op den ko-p tikte, 't Rood-schemerige voor z'n oogen deed Hec zeer angstig worden. Z'n dunne hon- den-pooten begonnen sterk te trillen en vruchteloos trachtte hij zich-dos te rukken, om te ontkomen aan het tergend gewiebel voor z'n oogen. "f Maar vol leedvermaak trok de jonge me vrouw hem verder, gevolgd door het kind, dat in de handen klapte van genot bij het zien van de vruchtelooze en wanhopige po gingen van aen hond. En toen het tikken van den ballon niet ophield en het rood blééf schemeren, begon het gansche honden-lichaam te trillen van angst en Tpkte hij zich plotseling los. Door den opverwachten schok viel me vrouw half Omver, tegen de sofa aan, waar- op zij ging4iggen om op 'r gemak het dolle heen-en-weer geloop en z'n angst te genie ten. Hoe vlugger de hond de kamer rond liep, onder klagend gejank, hoe meer de ballen fladderde en schommelde en hoe vu riger gloed ging branden voor z'n oogen. DolleT en doller sprong hij over stoelen en stoven héreh en jankte nog meer. Het kind trachtte hem telkens na te loopen, botste dan onverwachts tegen hem aan en rolde over het kleed. Mevrouw verveelde zich nu niet langer, ze vergat zelfs haar bonbons en met schelle lachjes deed ze mee aan het helsch lawaai van honden-gehuilt stoelen-gebota en zin- der-gejuich. Doch plotseling verscheen in dien ver warden chacs meneer en overzag met ver wonderden blik de- woelige drukte. Toen trok een donkere wolk over zijn ge laat en vlug een zakmes te voorschijn ha lend, ving hij den rondrennenden hond op en sneed het koord door, dat de tergende ballon voor den kop van den hond deed zweven. Het dier sidderde over het gansohe lichaam; de tong hing uit z'n bek. „Maar, Jeanne, weet je niet, dat Hec van zoo iets verschrikkelijk zenuwachtig wordt?'' ,,'t Is erg zenuwschokkend voor hem." Maar pruilend wendde Jeanne het hoofd af. „Jij gunt mij nóóit iets, elk onschuldig genoegen kom je me bederven," beet ze hem toe. „Wat? Genoegen? Dit is geen genoegen, dit is valsch een arm dier zoo te behande len. Kijk eens hoe hij trilt. Ik zeg je, dat je valsch bent!" En werkelijk in woede ontstoken, voegde hij de jonge vrouw bestraffende woorden toe. Bleek en bevend stond deze op. Zóó kwaad was haar man nog nooit geweest en dat om dien onnoozelen hond Met trillende stem begon zij te spreken, maar de stem weigerde haar den dienst In haar ooren klankte hard de vertoornde stem van haar man en machteloos viel zij achterover op de sofa. Zulke scènes waren te zenuwschokkend voor haar! Verschrikt over het gevolg van zijn uit barsting, snelde meneer naar het schel koord en belde de meid. „Help mevrouw, ze is flauw gevallen," stamelde hij. De meid knikte begrijpend en mompelde verstaanbaar „Ik heb 't wel gehoord, zoo iets is te zenuwschokkend voor haarl" De kleine Freddy had alles verbaasd aan-, gestaard en aangehoord. Eerst was z.oo iet* te zenuwschokkend voor Hector, had vader, gezegd, en nu zei de meid, dat het te zenuwschokkend was voor rijn moeder. Zwijgend met peinzende kinderoogen, volgde hij de bewegingen der meid, dio mevrouw ruiken liet aan een flacon en groote, natte doeken op haar blank voor hoofd legde. Nu wist hij een leuk spelletje. Ongemerkt nam hij een der natte doe-, ken en trok Hec weg van onder de kast, waar hij uit angst was weggekropen. Na eenig tegenstribbelen liet de goedige hond; de kinderhanden begaan. Freddy bond om den halsband den nat-j ten doek en haalde ook den door de meid; even neergezetten flacon en liet den hond ruiken. „Kom, Heccie", praatte Hij z'n vader na, die angstig-gebogen stond over de lang- zaam-bijkomende vrouw; ,,kom, Heocie, ruik eens, dat doet je goed!" En toen mevrouw eindelijk geheel was bijgekomen en met haar man op de sofa zat, toen schreeuwde Freddy, evenals' de' meid te voren gedaan had. „Kijk eens, va der, Heocie komt al bij, Heccie komt al bij; geef gauw een kussen Verwonderd zagen man en vrouw naar het tooneelfcje voor hen; Heo met een wit ten doek om den nek e<n ruikend aan een gesloten flacon. En met wijs gezichtje herhaalde Freddy: „Ook zenuwschokkend 1" H. Over bovengenoemd onderwerp schrijft V. in het „Med. Weekblad' naar aanlei ding van een artikel van dr. Rh eins, ia Neuss, in de „Med. Kliniek". Hij begint vast te stellen, dat de tegen woordige tijd met zijn' snelheid en jaging op elk gebied niet zoo zenu/wverwoestend is als algemeen wel wordt voorgesteld,; althans zeker met in meerdere mate dan de tijd van vroeger. Integendeel, hij con stateert, dat „het een lust is te leven te genover vroegere tijden", en vervolgt dan:( Alles is beter geworden. Kleeding, wo ning, voeding, verdiensten zijn beter dan vroeger. Het dagwerk liohter. Wanneer, het hoofd, de hersens meer moeten doen dan vroeger, dan groeit ook evenals' bij de' spieren door oefening hun kracht. De oude fout van de Duitschers, die reeds Tacitus hekelde, „de drankzucht", die weliswaar zenuwverlammend en ze nuwverwoestend werkt, wijkt langzaam, doch steeds voor een verstandige beper king van het gebruik van alcoholische dranken, en hiermede komt weer tot haar recht de nachtrust, een hoofdvoorwaarde voor versterking van lichaam en geest, die onafscheidelijk als eenheid verbonden zijn. Het oude spreekwoord: „Vult de aarde en beheerscht haar", is van eeuw tot eeuw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 15