VERBAZEND Van Houfsn's RONA Cacao De Maatschappij tot Verzekering lij Werkloosheid. Schaakrubriek van het Schaakgezelschap „Palamedes". In bet nummer v-an 11 Januari van dit !>lad maakten wö melding van artikelen en berichten, die in de pers onder het op schrift „Een ernstige waar schuw Lng" de ronde deden. Het betrof hier de N. V. „liaatschappij tot Verzekering bij Werk loosheid", gevestigd te Leiden, Hooigracht 4, onder directie van den heer G. P, lüerstel. Naar aanleiding hiervan heeft de direc teur een circulaire gezonden aan haar i,vertegenwoordigers en belangstel!enden". I0ok bestrijdt de heer Geratel in „Het Volk" de artikelen, die daarin zijn ge schreven door de heoren I. G. Keeeing en A. W. Jentsch. Waar in deze bestrijding bok de inhoud van de circulaire is weer gegeven, zulkn we volstaan met een uit treksel te geven uit dit antwoord. De heer Gerstel zegt o.m. in zijn ant woord: „In November 1912 ontvingen wij van jden heer I. G. Keesing te Laren eenige beleefde brieven om inlichtingen omtrent pnze maatschappij. Aan de verzoeken, in de ons toegezonden brieven, welke zoo 'uiterst beleefd waren, meenden wij to moeten voldoen en zonden de noodige in lichtingen, statuten, tarieven, voorwaar den van deelneming enz., onzer maat schappij. Bereidwillig helderden wij iede re vraag op, terwijl van genoemden heer geen enkele op- of aanmerking inkwam. Ware het niet fairder geweest, aangezien de heer K. in zijn schrijven van 18 Novem ber 1912 mededeelt zoo'n groote belang stelling in onze maatschappij te hebben, dat hij ons zijn aanmerkingen toen had Vloen toekomen? Nu valt hij ons aan 1) en zegt: lo. „dat wij, met het oog op onzen naam, onder valsehe vlag varen." Is dit, omdat ■wij ook voor ziekte en ongelukken, zonder combinatie met werkloosheid, verzekeren? Wij namen in onze statuten op, het sluiten va» verzekeringen op ieder gebied, ten ein de niet genoodzaakt te zijn direct statuten wijziging aan te vragen, wanneer de eene of andere branche ons noodig mocht blij ken, in het belang van den werkman, aan ons bedrijf toe te voegen. Dit nu is hier bet geval geweest. Aanvankelijk hadden wij alleen tarieven voor werkloosheid het-zaj zonder of met ziekte en ongelukken gecom bineerd, doch de werklieden hebben ons zelf gevraagd voor de beide laatste risico's af zonderlijke tarieven daar te stellen, en al- zoo deden wij. "Varen wij daardoor onder „alsche vlag? 2) „2o. De heer Keesing zegt: „Tegen een premie van 20 cent per week, Verschaft de maatschappij hun die 9 maan den „lid" zijn een uitkeering van f 7 pev week gedurende drie maanden." „Dit is absoluut onwaar. Waarom, mijn heer Keesing, tegen beter weten in zoo iets dan r gestel d Na 9 maanden lidmaatschap heeft slechts een uitkeering plaats van gedu rende 6 weken en dus niet van 13 weken. Dit Verschil is o.i. nog al groot. 3) „9o. zegt hij „dat onze gegevens voor de tarieven op geen volledige statistieken berusten en de Boliditeifc der grondslagen met praatjes-voor- de-vaak moet worden gedekt." „Volledige statistieken voor werkloos heid-verzekering konden wij niet verkrij gen, omdat ze niet bestaan. Maar 2 jaren lang hebben we uit de meest vertrouwbare bronnen gegcvens verzameld en uit die ge gevens een finaueieele (op de meest on gunstige wijze) opzet daargesteld. Een en ander is door mannen, die in de financieel© wereld een goeden naam hebbeD, nage gaan." 4) De heer Gerstel geeft dan aan op welke wijze Van der Mee beweerd heeft over dè sympathie, die de heeren Henri Polak en I. G. Keesing voor de maatschappij zou- €len gevoelen. Hier maakt de heer Kee sing zich aan overdrijving schuldig. ,,4o. „Geen enkele maatschappij kan liet stellen zonder een zoogenaamde wiskun dige reserve en de Maatschappij to'; uit keering bij werkloosheid heeft hieromtrent geen enkele bepaling in baar statuten doen opnemen." „Maar al geschiedde dit niet (dit is be slist niet met opzet gedaan), daarom zal toch vast en zeker bij verschijning van het eerste jaarverslag een behoorlijke reserve geboekt worden." De heer Geratel geeft hierop een paar his torische gegevens over de^to©passing van Wiskundige reserves bij verzokeringmaat- pchappijen. We h eb hein hiermee dit gedaelte genomen 'hit het antwoord aan den heer Keesing4, id at wo ook ter sprake brachten in ons vorig •overzicht vain de critdeken, n.l. wat betreft ^o soliditeit. Wat de heer Geratel verder, iostrijdt, is ©en deel van het artikel, dat we hebben achterwege gelaten, waarop we Bus ook nu niet ingaan. Over bet artikeltje van den lieer JentscÜ fcegt de heer Gerstel. „Zeer zeker zijn er d i am an lbow er kets té Amsterdam als lid tot onze maatschappij' toegetreden. Wel nog geen groot aantal, bi aar zc zijn er. Er is een brief in overge komen. door ons gericht aan den heer J. Jlilverda te Leeuwarden. Aan den voet van dezen brief staat: I „Volgens dezen brief zijn er dus 17,000 diamantbewerkers, en vergaderen de or ganisaties voor aansluiting." „Wij zouden willen vragen: iemand, die zulk een gevolgtrekking uit onzen brief maakt, kan die wol lozen? Er slaat toch niet Sin, dat cr te Amsterdam 17,000 diamantbe werkers zijn? Zulke nonsens is toch al bo gok. Waarom iets gezocht in een schrijven, dat oén kind er nog niet in kan vinden? Zeieer, en nog eens zeker, wij zijn in onder handeling met een bond die circa 17,000 leden telt. Daaromtrent willen "wij de be wijzen ten onzen kantore laten inzien. Of de onderlan.de!ingen tob een voor ons gun stig resultaat zullcin leiden, kunnen wij nog giiefc verzekeren." k i Op i icn punten antwoordt de heer K-cc- jnng in oen ondenschrift op dit verweer. Do eerste vier plaatsen zijn aangeduid als in „liet Volk" geschiedde. Hier zegt de heer Hocsing: „1) Tor voorkoming van het vormen van legenden, dien© het volgende: Naar aanlei ding vak oen berichtje in de pers op 15 No vember 1912, verzocht ik den volgenden dag den heer Gerstel om nadere inlichtingen no pens zijn maatschappij. Op 17 November ontving ik een schrijven waarin mij ge vraagd werd naar het doel mijner belang stelling, „daar heb misschien vcor ons van groot belang i», en zijn dan gaarne bereid". Per 18 November antwoordde ik, dat ik „sinds lang belang stel in het vraagstuk der werkloosheid" en dus „ook in het doel en streven uwer maatschappij." Op 20 Novem ber ontving ik een btrief en een aantal ge drukte stukhen, dio mij aanleiding gaven, per schrijven van 23 November, tot hot vragen van nadere inlichtingen op enkele punten. Daarop kreeg ik 25 Nov. een ant woord, dat mij niet bevredigde. Ik kon echter toen niet verder op de zaak ingaan, omdat ander noodzakelijk werk vóórging. Op 18 December vernam Henri Polak, dat de maatschappij ons "beider naam misbruikte voor haar doeleinden, en deelde möj dit mede, waarop wij 19 Dec. een korte waar schuwing in dit blad plaatsten. Ziedaar mijn „greoie" belangstelling. Over wat „fair" is, zal ik met- den inzender niet twisten. „2) Na de talrijke leugenachtige voorstel lingen, waarmede deze maatschappij, blijkens verschillende pubhkalles, werkt, ben ik zco vrij het oordeel omtrent „het belang van den werkman" bij deze maatschappij niet veilig te achten. „3) Het volledige „recht" op uitkeering boj werkloosheid „na 9 maanden" lidmaat schap omschrijft de maatschappij in haar tarieven als volgt: 1ste jaar 6 'weken, 2do jaar 7 weken, 3de jaar 8 weken, 4de jaar 10 weken, 5de jaar 12 wekeD, 6de jaar 16 weken en na het Gde jaar zes maanden. Ik had betoogd, dat een wiskundig adviseur, dio prijs stelt op zijn reputatie, zich niet kan 1 oenen tot het berekenen van pnomiën uit gebrekkige en voor verzekeringsdoeleinden waardelooze gegevens. Men lette nu wel op het listiglijk verzwijgen van die zes maan den uitkeering na zesjarige deelname. Daar bij zinkt mijn te gunstig gemiddelde in het niet. „4) "Wie zijn die mannen? Het publiek belang vordert publikatie hunner namen. De heer Gerstel vergeve het mij, dat ik n vertrouwen in zijn beweringen heb." Over do kwestie-Van der Mee zegt dn$ heer Keesing nog dat hij, per Schrijven van 20 December van den heer J. P. B. de Bruine vernam: „Wel weet ik, dat de heer in het gebruik is. Ge maakt er meer koppen cacao van dan van dezelfde hoeveelheid van welke andere soort ook. Daarbij is de smaak zoo heerlijk. (Opgericht 1846.) Speelavond iederen Maandag in de bovenzaal van straat, aanvang 8 uren. RedactieD. W. A. Blote, D. Krui3SÏDk en H. de Nie., Probleem No. 6. (E. L'hermet.) Zwart. (8) „Café Central", Bree- 8 Oplossing Probleem No. 8 D. §7. Goede oplossingen ontvangen van de Heeren: L. Biormasz, F.BI. D. Bootsma, G. G. Colin, P. van Daalen, H. Donkers, K. Fraai, B. 3. van Kloeten, J. Kres, R. J. van der Krogt, F. Lafeber, M. J. Lafeber, G. J. van Leeuwen, B. Ifeyn, J. J. Planjor, J. van HtJnawou, J. W. Schüss, J. W. Segaar, 0. Sierag, Jao. C. Sjardtyn, Z. A. Smit, J. Terpatra, L, M. Valkenburgh, P. Veratraaten. Jr., J. J. Via te Leiden, H. H, Brockhaus en F. P. Jansen te Wassenaar, P. G. van der Tang te Oudewetering. W. A. Oudahoorn te 'a-Gravenhage, M. Baara te Rflnsburg, J. v. Os, te Voorschoten, E. R. Postma, te Amsterdam, W. Cramer, te Ooaterbeek, G. Vooys Gzn. te Katwijk a/d. RJJn> D. J. N. Verboog te Oegetgeest en van Mejuffrouw V. te Zegwaard. Oplossingen, enz. worden In* gewacht uiterlijk binnen tien dagen b\j H. de Nie, Ververstraat 10. a bede ffh "Wit. (6) Wit: K. f6; D. bS; P. c2. en té; «8. Zwart: K. c5ci en d7. Wit speelt en geeft in 2 zetten mat. CORRESPONDENTIE. A. J. J. S. en J. 0. te L.: D. gö is niet goed, daar zwart dan o.a. kan antwoorden, met T. x c3. 0. 8. te L.Wellicht komen wU later op Uw voorstel tejug. Het was one inmiddels aangenaam uit Uw schrijven te vernemen, dat onze Jonge aohaakrubriek reeds Uw probleem- kennis ten goede is gekomen. P. 8. Het doet ons genoegen ook een dame onder onze oplossers te zien en wy hopen dat vele dames dit goede voorbeeld zullen volgen. Berichten orer Rijnland'.^ boezem, gedurende de week van 8—14 Jan. 1918. Stand van den boezem te Leiden. Idem te Oudewetering Werking der stoomgemalen Waterloozing langs natuurlijk, weg. Waterinlating Regenval in Ma. 8Jan. 9Jan. 10Jan. 11 Jan. 12Jan. 13Jan. 14Jan. 58 58 61 65 71 76 75 era.-N.A.P. 57 56 58 65 71 71 71 em.N.A.P. Spaarndam u.. Halfweg46,Q o„ Gouda u. Katwijk u. Spaarndam o., Halfweg u., Gouda 34* n., Katwijk 76 a. Door de «luis te Geada 16 u. 1* Van der Moe meedeelde, dat de h-Jör Henri Pol alt zeer veel ophad met deze verzekering en dat de heer Keesjes1 hun de noodiga gegevens heeft verschaft en dat zij steeds op zijn volle medewerking kehben kunnen bo gen." „De heer S. W- Coltof berichtte mij 23 Dcc. schriftelijk, aldus gaat 't antwoord voort-, dat Van der Mee beweerd had, dat „Polak en Kecsing.de zaak nauwkeurig had den cd der zocht en er hun hooge ingenomen heid ine-o hadden betuigd. Ik kon het ge rust onderzoeken, voegde hij er aan toe." Do heer G. C. Kruis, penningmeester van het N. A. S. schreef mij 27 Dec.„In )dit ander- houd beriep zich de heer Van der Mee op uw gunstige meenmg ten opzichte van be doelde maatschappij".„Bovendien beriep zich deze heer op Henri Polak, welke persoon, mede ook uw persoon, hem eigenlijk (vol gons zijn nueening) ontraden waren in opze kringen te noemen. „Ieder onbevooroordeelde kan nu zien lioe schaamteloos-brutaal ook weer deze beschul diging van overdrijving is. De heeren zijn biet voor oen kleintje vervaard, te klemmen der raden ara! hun beweringen ie betwijfelen. Men zie daaromtrent overigens hetgeen de heer S. W. Coltof in „Do Arbeid" van 28 Dee. publiceerde." „De historische bijzonderheden, omtrent het vormen van „wiskundige reserves" geef ik den inzender kadeau, doch handhaaf wat ik dienaangaande in mijn „Ernstige waarschu wing" heb gezegd", in deze woorden geeft de heea* Keesing zijn opinie te kennen oven het verweer van den heer Gerstel inzake de wiskundige reserves. Hij eindigt zijn antwoord aldus: „Ten slotte: ik houd woord voor Woord vol hetgeen ik in mijn „Ernstige waarschu wing" schreef. Een maatschappij, die met hecle en halve leugens werkt en bovendien niet op soldden grondslag gebaseerd is, is niet te vertrouwen. Arbeiders, die hun be lang' begrijpen, dienen ©r verre van te blij ven." Den hoer Gerstel was 't bekend, dat wij, waar we (deze kwestie onder de aandacht onzer lezers hebben gebracht, hen ook met het verdere verloop der zaak op de hoogte zouden stellen. Hij zendt ons nu het volgende als bestrijding van het antwoord van den heer Keesing met verzoek tot plaatsing. Hoewel de lieer Gerstel, volgens zijn ver zekering, in „Heb Volk" de polemiek niet wenschto voort te zetten, zullen we hier voor dat antwoord bij uitzondering een plaatsje inruimen. De hoer Gerstel Schrijft: Ons antwoord op de 10 punten van den heer Keesing, op ons artikel kan kort zijn. Het „neen" van den heer K. staat tegen over ons „neen" gelijk. Zijn partijgenoot zullen natuurlijk gelooven, dat hij waar heid spreekt en zij die aan onze zijde staan, zullen niet aan ons twijfelen. „Dat de heer K. zijn leugen, dat wij ra 9 maanden een ter niju van 3 maanden (13 weken) zouden uibkeeien, nu tracht goed te praten, door te zeggen, dat deze uit keering (die eerst na 6 jaren kan plaats hebben) een gunstig gemiddelde ia, zal een ieder lezer zeker als een gewild on juiste berekening kwalifioeeren. „Of er al dan niet geeegd .is, dat de heer Polak of de heer Keesing, of beiden, hun hooge ingenomenheid met onze maat schappij hebben betuigd, dit alles zijn b ij z a k e n 1 De hoofdzaak is, voor iedereen, en vooral voor den werkman: de aantijging, dat onze tarieven zouden be rusten op waardelooze en gebrekkige ge gevens en deze niet getoetst zouden zijn aan de Engelsdbe verzekeringswet van 1911, met een gemis van iederen w i s- kundigen grondslag, enz. Ware dit zoo, dan zou de werkman, en allen, aan de deugdelijkheid kunnen twijfelen. D<wh dit punt weerlegt hij niet. Hiervan maakt hij zich af met de woorden: „De historische bijzonderheden omtreait heb vormen van „wiskundige reserves" geef ik den inzender cadeau." Dit doet hij, om dat hij zich hier op ee<n terrein beweegt, hetwelk voor hem t e glad is. In het door ons uitgegeven blaadje, hebben wij dit punt, dat alleen eeraig gewicht, in de schaal kan leggen, duidelijk uiteengezet, en aangetoond, dat ook de heer K., din gen vertelt, welke door hem met bewe zen kunnen worden. „Dat de directie de baas is om de instructie van den voorzitter van een afdeelingsbestuur „ten v o or d e e 1 e v a n d e leden" te wijzigen, is volko men juist, want andere wijzigingen kunnen niet plaats vinden. „Deze zouden natuurlijk door de aige- meene ledenvergadering veroordeeld wor den. „Wij zijn dankbaar, dat juist door de zen strijd, wij de hulp en medewerking mogen ontvangen van alle weidenkenden iu den lande en do verstandige werklieden niet aarzelen tot onze maatschappij toe te treden." D© drievoudig© moord t© Ortwfg. De gevreesde roofmoordenaar Sternickel bevindt zich 6edert Dinsdagavond in de ste vigste cel van de gevangenis te Frankfort, in de z.g. „moordenaareoel", die op de tweede verdieping der gevangenis aan den kant van de binnenplaats is gelegen. Eerst had de misdadiger in een gewone cel ge zeten. In de moordenaarscel ie Sternickel met zijn rechtervoet aan een in den oementvloer ingelaten ring geketend, en wel zoo krap, dat hij noch tot bij de celdeur, noch tot aan het stevig getraliede venster kan ko men, en de ketting hem nog juist genoeg speling laat, dat hij zich op de etroozak, die naast hem is uitgespreid kan neerleggen- Een kachel, die van het portaal uit kan worden gestookt, zorgt voor eén zwakke verwarming van de cel Des nachts houdt een opzichter de wacht in de onmiddellijke nabijheid van de oei en overtuigt zich van tijd tot tijd door de judas in de celdeur van wat Sternickel in de steeds verlichte oei uitricht. De drie medeplichtigen van den moordenaar zijn in gewone cellen opgeslo* ten. Omtrent de tot dusverre bereikte resulta ten van het onderzoek, is lkan6 het volgen de bekend: Bij het nogmaals zorgvuldig doorzoeken van de boerenhofstede van Kalies, werden </p den graanzolder acht met koren gevuh de zakken gevonden, voorzien van het merk van den landbouwer Hampe, den vader van Sternickel's laatste meisje. Vermoede lijk zijn deze zakken eerst door Sternickel gevuld, die, misschien van plan was het graan te stelen. In de mestvaalt vrerden laat in den mid dag van Dinsdag tenslotte twee zakdoeken gevonden, een roode en een witte, die door de misdadigers als mondproppen gebruikt zjjai. Men zal zich herinneren dat Sternickel bij zijn verhoor slechts van één xooden zak doek gewaagde, cue een zijner rueóepliehti gen in Ka-lies' mond zou hebben gestopt. Later werd nog een stuk van de paarde- lijn gevonden, waarmee Kalies gewurgd werd. Bovendien werden in Sternickel'a slaapkamertje nog versolieidene touwen ge vonden. Onder het bed van het vermoorde echt paar lag een revolver, die ongetwijfeld door een der moordenaars is achtergela* ten. Het is n. 1. uitgemaakt, dat dit wa pen niet aan Kalie3 heeft toebehoord. In de kamer van vrouw Kalies bevonden zich blocdspatten op de deur, benevens sleepsporen, waaruit zou blijken, dat de ongelukkige reeds in haar kamer is overvallen en later naar een ander vertrek is gesleept. Het met bloed bespatte deur stuk is door een timmerman uit het pa neel gezaagd en door de politie tot nader onderzoek in beslag genomen. Ook de klee- ren van het vermoorde dienstmeisje, die het arme kinu op den noodlottigen nacht droeg zijn in beslag genomen om chemisch te woTden onderzocht. Het grootst© slagschip der wereld. Het Amerikaansche slagschip „Pennsyl vania", met welks bouw men dezer dagvt» een aanvang genomen heeft, sal volgens berichten uit Washington „de grootste en meest volmaakte oorlogsmachine, die ooit op eenige werf gebouwd werd", worden. Zonder pantsering of kanonnen zal de „Pennayl- vaniê", die een omvang van 81,400 ton hebben, 1,8 mlllioen gulden kosten, terwijl de gezamenlijke koeten op 27 tot 30 mill, worden geschat. De lengte zal zyn 183 M. en de breedte 80 M. en een snelheid van 21 knoopen loopen. Aan zwaargeschut bevat het twaalf kanonnon van 14 duim kaliber, vier torpedobuizen eil een batlerU van 22 kanonnen van 6 duim kaliber, die dienen voor een afweer vaa torpedo aanvalleD. De pantsering van het schip zal 40 cM. dik word6n. D© Knmerverkie*ing©a en de Christ ei ij fe>llistori8Cli©n. ft.fi.ri een verslag, dat de „Nieuwe Gron« 'Ct." geeft van een gisteravond door mr< H. Verkou teren, secretaris van de Chrifr telijk-Historische Unie, te Groningen g<* houd'en rede, onleenen we het volgende: Aanstonds komen wij te staan voor een strijd, die het hoofd en hart warm maken zal. Wat zullen de Chr.-Historischen in dien strijd doen? Zullen zij zich weer veis ©enigen met de coalitie? Daarop kon 6pr< nog geen beslist antwoord geven. Bespre* kingen dienaangaande worden reeds ge* voerd. Veel is er, wat spr. betreurt ten opzich te van de regeeringswijze der coalitie. Al huldigde spr. minister Talma, die goede bedoelingen koesterde, al erkendö spr.* dat er voor dezen vele moeilijke oogen* blikken geweest zijn, hij kan niet meegaan met 's ministers streven naar sociale wet* ten. Er wordt te wéinig aan particulier initiatief gedaan. Veel is er gesproken over de positie van de Herv. kerk bij een coalitie-regeC ring. Doch spr. vroeg, wat haar te wach) ten staat bij een vrijzinnige concentrati De linkerzijde zou er geen bezwaar in zienfc art. 171 te schrappen. Spr. wees op de gebeurtenissen iü Edf, Hilversum en Ommen. Over Ommen wil hij nog geen oordeel uitspreken. Een enquête-commissie is ingesteld, en zij zal over deze- gebeurtenis binnenkort het vol-» le licht doen schijnen. Spr. hoopt, mocht men er toe overgaaö weer een coalitie te vormen, dat er daa ook Chr.-Historischen in het Kabinet zul.- len komen. De Chr.-Historischen hebben thans vele wenschen geformuleerd. willen zekerheid omtrent art. 179, rij wil* len minder sociale wetgeving, meer parti culier initiatief. Zij hebben ook ten op* zichte van het openbaar onderwijs hun lijn gesteld. Ook op deze scholen moet, tenminste eenige Christelijke geest komen.: Nu zou men va-n socialistische zijde kun* nen zeggen: „Ook wij willen rijkssubsidie voor on« ze scholen!" Maar men zou dat weigerefl kunnen op grond van de motie te Zwolle^ door de socialisten aangenomen^ waarin gezegd woerdt, dat rij desnoods ook met „onwettige middelen" voor hun progran* zullen strijden. Nadat spr. duidelijk had doen uitkomen^ dat de Ohr. Hist. Unie wel weer de coa* litie zal willen, nadat hij ook aan do katholieken hulde gebracht had voor hun trouw bondsgenootschap en den heer Troelstra als ook de vrijz. concentratie aan felle critiek onderworpen had, besloot spr. met de trouw der kiezers "'oor liet hoofdbestuur te vragen. Er komt een algemeene vergadering, waarin de kiezers voldoende gelegenheid sullen hebben om zich uit te spreken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 6