Schermen. De vrouw bij de FMamraedauen. Napoleon en de letter M mer door den mensch vervolgd worden. Hij leeft zeer lang, zoo luidde de sage, en voel de hij zich zwak, dan bouwde hij zich op een heuveltop uit dor bout een brandstapeltje, waarop hij zich dan legde. Door de zon ontstoken, verbrandde dan het hout te ge lijk met den vogel. In plaats van den doo- den vogel kwam een jonge Phönix uit de vlammen te voorschijn. Volgens Plinius zou de in Arabic levende Phönix de grootte van een adelaar bereiken, aan den hals goud achtig en overigens purperkleurig zijn en ia den staart hemelsblauwe en rozenroode vederen bezitten, terwijl zijn kop van bo ven met een vederbos, van onderen met kinleüen versierd zou zijn. Ten tijde van keizer Claudiüs, in het jaar 34 vóór Chr., is zoo'n fazant naar Itome gebracht en in het openbaar aan het volk getoond, maar hij gold niet voor echt, omdat hij gerst, tar we en brood at en een gewonen dood stierf 70nder eerst zijn „brandstapel" gemaakt te hebben. Thans is de edel- of bosc-hfatant in Ne derland een zeer gewone jachtvogel, die bij de meeste mensehen al® braadvogel voor den patrijs onderdoet. Het is de traditie, die de jacht op den fazant begeerlijk doet zijn. De in ons land levende fazanten zijn gepote" of van deze afkomstig. We.moe ten ze als verwilderde, niet als wilde vogels beschouwen. Na slechte broedjareïi moeten meestal weer nieuwe exemplaren in het jachtveld gebracht worden. Waar de fazan ten sterk fokken, kunnen zij den landbou wer heel wat schade berokkenen; in be paalde deelen van Zeeland bijv., waar de boeren met de aanwezigheid van hazen en patrijzen verzoend zijn, wordt veel geklaagd over den last van fazanten, die er plaatselijk in sommige jaren zeer talrijk voorkomen. Het is evenmin prettig de fazanten als de hoenders van anderen te moeten voederen. Waar de fazanten opzettelijk in het jacht' veld gebracht worden, is trouwens feite lijk meer sprake van fokkerij dan van jacht. („Veldbode".) Niet langer verbieden de vormen aan de vrouwen het zadel te bestijgen, tennis te spelen, op ski's de heerlijke sneeuwlucht in te ademen. Niemand, die stralende gezond heid en een welgeoefend lichaam do^r sport ziet verkregen, kan de oude etiquette-tiran- uie terugwenschen. Des te merkwaardiger aldus een opstel in „Vom Fels zum Meer" de hardnekkig heid van het vooroordeel tegenover de gra cieuste aller kunsten, het schermen. Er rijn weinig takken van sport, die beoefend kunnen worden, ook indien ijs en weder niet dient. Een sterke wind maakt fiets tochten onmogelijk, doet zeilen gevaarlijk worden; htt regenachtig weer, zelfs drei gende luchten doen velen afzien van ten nisspel. Schermen is een ©port, die beoe fend kan worden, indien daar buiten win terstormen huiion, als de regen in stroo- tnen neervalt. Ook dit ie een voordeel van de beoefe ning der vechtkunst; slechts één behalve gij zelf behoeft lust te voelen de spieren eens krachig te oefenen en ge kunt gaan schermen. Hoe vaak gebeurt het niet, dat rw tocht naar het tennisveld overging alleen omdat het te moeilijk was de ge- wencehte drie medespelers te vinden; hoe dikwijls was het onmogelijk hockey te spe- len, omdat andere clubgenooten niet den moed hadden naar het veld te trekken. Indien men de schermsport beoefent, is sen afspraak met een enkel uwer vriendin nen voldoende. Ook in de keuze der plaats van samenkomst is men vrij. Men kan schermen binnen de muren eener scherm - zaal, in eigen tuin of kamer. Hier ook is men niet gedwongen, evenals bij de andere spoTten, „in 't openbaar op te treden". Zijn er niet velen die niet schaatsenrijden, omdat zij hun „krabbelen" niet aan anderen willen toonen? Bewuste onhandigheid, die inen juist door sport overwinnen kan, houdt anderen tegen spottende blikken van to^chouwer» te tarten. Onhandigheid is vaak een gevolg van weinig zelfvertrouwen; heeft men deze eerst in de intimiteit van eigen tuin of huis overwonnen, dan bemerkt men dik wijls, dat men op het gebied der sport eens een held zal Worden. Mist men dan de gezelligheid niofc, die het te zamen sport beoefenen van velen met zich brengt? De gedachte aan vroolijk gezelschapsle ven mag velen meer verlokken dan lichaams oefening zelf, doch daar zijn ook tal van vrouwen, die niet boven alles naar triom fen verlangen. Haar zij de schermkunst aanbevolen, die, zonder veel verspilling van geld en tijd te eischeoa, veroorlooft? dat té verwerven, dat anderen door een ver blijf op dure sportplaatsen erlangen: een lenig, wélbelieerscht lichaam, dat de woon plaats zal zijn voor een gezonde ziel. Een bekende schrijfster heeft eens ge zegd: „Nimmer zal een sport genade vin den in vrouwenoogen, zoo het daarbijhoo- read kostuum haar onelegant schijnt." Heeft zij een vrouwenbiecht afgelegd door deze uitspraak? Hoe het zij, het fichermkostuum is elegant. Men draagt een kniebroek van cheviot of satijn, verder een trui of een echermblouse, een nauw aan sluitende gewatteerde taille, die aan de linkerzijde met dicht op elkaar volgende kneopen gesloten wordt. De schermschoenen zijn van breede zolen voorzien. Het vccht- koistuura is voltooid door den schermhand- sclioen. met de breeduitstaande manchet, en eindelijk het masker, dat- alleen op de hoogere trappen der vechtkunst noodig is. Nog in onzen tijd gelden bij heb Moham- medaansche volk de bepalingen, die de profeet Mohammed voor de vrouwen en het trouwreeht heeft gemaakt. Uit deze vele wetsparagrafen blijkt wel, dat Mo hammed een groot vrouwenkenner is ge weest. De bekende woorden in den Koran: „Men zou geen vrouw moeten vertrou wen," hebben betrekking op een zeker voorval in Mohammed's familieleven en kunnen niet in 't algemeen worden op gevat. De man iö in het huwelijk de heerscher. Het zou voor Mohammed moeilijk zijn ge weest, zich in een anderen dan den toen maals reeds bestaanden toestand te schik ken. In den voor-Islamschen tijd achtte men de vrouwen minder dan slaven; zij werden door haar meesters op echt Oos- tersche manier behandeld. Door Moham med zijn de vrouwen iets hooger in aan zien gekomen. En over 't algemeen zijn ie tevreden met haar positie. Slechts in en kele groote steden neemt men een streven naar emancipatie waar, veroorzaakt door den invloed van de Westerlingen. Yoor het gerecht is de getuigenis van een vrouw niet geldig. Eiken omgang met vriendinnen kan de man verbieden. Eens in de week mag z?e haar ouders bezoeken. Dat staat de wet haar toe. Bij het meeren- deel dezer vrouwen is dit bezoek haar eenigste ontspanning. Wat de opvoeding harer kinderen betreft: een meisje mag zij" tot haar negende jaar opvoeden, een jon getje tot zijn zevende. De Koran schrijft den man voor, zijn echtgenoote goed te behandelen. Nooit, in geen geval, mag hij j haar geweld aandoen; maar in de gering ste gevallen het gerecht laten beslissen. Maar ook kan de vrouw het gerecht te hulp roepen, als zij verwaarloosd wordt. „Eiken zomer en winter moet de man nieuwe kleeren geven", schrijft de Koran zelfs ook voor. Haar geld, dat niet bij het gemeenschap pelijk huishouden wordt geveegd, beheert de vrouw zelf. Bij het huwelijk moet de man zijn echt genoote een gift schenken, meeetal uit ver sierselen bestaande. Bij de armste lieden evengoed als bij de rijken. De versierselen mogen in geen geval minder kosten ^an vijf gulden. Dus alleen de rijke Oosterling kan zich de lux© van veel vrouwen veroor loven. Familieleden mogen elkaar niet hu wen. De Koran schrijft: „Trouw geen afgo den-aanbiddende vrouwen, zoolang go 2e( niet hebt bekeerd. Een geloovige slavin is meer waard dan een vrije afgoden-diena. res. Laat uw dochter niet een afgoden dienaar trouwen, zoolang deze zich niet heeft bekeerd." Over echtscheiding zegt de Koran: „A's ge uw vrouw verstoot, doe het dan groot-; moedig, maar ge handelt het allerbest, als ge het met uw vrouw woer goed maakt." De Koran vordert dus een goede behan deling van de vrouw. Dat ze echter nog binnenkort meer in aanzien zal komen, is niet te verwachten, daar de „Konstanti- nopeleche Courant'' nog onlangs vermeld de, dab de Chcdk-oel-Islam na rijn terug komst uit Meka bevel had gegeven, de vrouw streng naar de voorschriften van den Islam te behandelen. Wanneer er nieuwe veranderingen in liet leren van de Oostereehe vrouw zouden worden gebracht, zou dit niets minder zijn dan een schending van het heilige woord van dsn profeet. Het is echter te hopen, dat er voor het- Oosten ook eens de tijd zal aanbreken van geestelijke vrijheid. Maar die tijd schijnt nog in de verte te, zijn. Vrouwelijke predikanten in Zwitserland. Nu een onzer Doopsgezinde gemeenten in Friesland, zoo lezen wij in „De Aarde en haar Volken*', reeds het voorbeeld heeft gegeven van het beroepen van een vrouw ab predikant, zal het zeker niet lang duren, of we krijgen meer vrouwelijke predikanten in Nederland. Onlangs heeft ook in Zwitserland een kanton namelijk Grauwbundcrland, een dergelijk voorbeeld gegeven. De ca ut onna!©, synode heeft op liaar laatste vergadering- ie Chur het besluit genomen, vrouwen als' geestelijken toe te laten en aan alle ge meenten van het kanton de vergunning t-e, geven, om vrouwelijke geestelijken te kiezen, als de candidaten over de noodige acoae-i misehe graden beschikken en aan andere; gestelde eische-u vold'oen. Het besluit wit te gemoet. komen aan de behoeften van- kleine en arme gemeenten, die vaak om< de kleine traktementen alle zielszorg moe ten missen. Men hoopt dat aileansta-audeh vrouwen, die om de innerlijke bevrediging- vooral naar het ambt dingen, in het be lang der Kerk het zulien willen vervul Ion. Als mededingster naar het predikambt; in Zwitserland bood zich ook aan de En-j gclsch-Duitóche theologe Itev. üertrud vonj Petzold, die in Edinburg, Oxford en aan. Duitsche universiteiten haar studie hadj voltooid. Zij had reeds aan de Urutarische; Kerk te Birmingham gepreekt en ge-i werkt, en haar sollicitatie naar den post- in Zwitserland was voor de Synode daar, aanleiding, de vraag naar de aanstelling van vrouwelijke predikanten aan de orde! te stellen. De protestantscbe kantons van, Zwitserland 6tellen uit- hoofde van het ge-' brek aan predikanten het levendigst be-: lang in de Grauwbunderiandsche onderne i ming en er valt niet aan te twijfelen, of; het voorbeeld van dat kanton zal vanj baanbrekende beteekenis worden voor hetei' Zwitserland. Zoowel Napoleon I als Marboeuf hechtten een bijgeloovig gewicht aan de letter M. Marboeuf was de eerste, die reeds aan de militaire school de opmerkzaamheid vestigde op de talenten van Bonaparte. Bij Marengo behaalde hij zijn eerste groote overwinning, en Melas heette de generaal, dien hij in het oppercommando in Italic opvolgde. Verder behoorden Mortier, I Moreau en Murat tot zijn bekendste gene raals; in het geheel droegen zes zijner I maarschalken en 26 zijner beste opperbe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 17