De Sport in bet ficitscbe leger.
X>1S FAZANT.
taro lichtte zich op en keek zijn vijand in
't verwrongen gelaat.
„Néén, zij was niet ontrouw. Ik schreef
haar en joü-beiden. Haar een smeekbrief
en jon een brief, waarom ik haar belaster
de, waarin ik zei, dat ze eiken avond met
mij samenkwam en haar eigen man bedroog.
Ongelukkige, ie hebt je vrouw gedood om
niets, maar ik heb mij gewroken...."
Hij verdween in den duisteren nacht,
maar de acrobaat knielde neer bij de doode
en opende de verstijfde hand, waarin een
gekreukt briefje.
Hij las.
Veel bloemen dekten 't graf van „Mooi-
Nelleke", haar geschonken door de dorps-
gen ooten. H.
De Duitsch© officieren beoefenen in
hoofdzaak het rijder^ schieten, schermen
en jagen. Vooral in het rijden is hun repu
tatie niet op zand gebouwd. Geen land
heeft zooveel uitstekende heerrijders; waar
Duitschland voor moet danken den be
roemden cavalerie-generaai von Rosenberg
van wien het klassieke woord iszonder
sport is het leven een eeuwige vervelende
«ziekenkamer. De traditie der rensport
gaat trouwens terug tot 1820, toen te Tem
pelhof prins Wilhelm (de latere keizer
.Wilhelm I) en prins Karl om de beurt
scheidsrechter waren. De oprichting in
1862 van de leger jaohtritfcen door F ried rich
Wilhelm IV gaf echter den grooten stoot
tot de reusachtige ontwikkeling der rijspori.
onder de officieren. Hit de historie vallen
met groote letters op de namen Rosenberg,
graaf zu Dohna, von Freskon, van der
Osten, von Sydon, von Heyden linden,
Von Tepper Laski, graaf Köningsmarck,
enz. Om een staaltje van de uitbreiding
der rijsporfc te gevende beide succesvolste
regimenten, de Ziether huzaren (Nr.
Rathenow) en de Koningsulanen (Nr. 1?,
Hannover) hebben sinds 1870 elk over de
1000 overwinningen behaald; het rijrecord
wordt met 1463 mounts, waarvan 506 eer
ste prijzen en 297 tweede prijzen, gehouden
'door luit. O. Suermondt (24ste reg. dra
gonders).
Zeer geliefd is ook 't lawntennis. 't Jaar
lijks te Hamburg vor der Höhe gehouden
offioiertournament om den Keizerprijs
staat steeds op een goede hoogte. Kapi
tein Otto von Müller (1ste garde-regiment
te voet) behoort zelfs tot de Duitsche 1ste
kl., won dit jaar het Duitsche kampioen-
uchap te Hamburg en maakte deel uit van
het Olympische team. De Keizer interes
seert zich zeer voor lawntennis, a-1 speelt
hij minder dan vroeger; de kroonprins,
die zeer goed speelt, neemt steeds deel aan
het tournament te Heiligendamm, onder
het pseudoniem van graaf von Ravenburg.
Het schermen ie betrekkelijk gering ver
breid. Slechts te Berlijn en Dresden bloeit
deze sport. En te Stockholm had Duitsch
land dan ook niets in te brengen.
Daarentegen is de animo voor 't vliegen
rrij groot.
Opvallend maar is het in ons land
niet net precies eender? is het, zoo
lezen wij verder in het Sportblad van „De
Nieuwe Crt", dat aan turnen, zwemmen,
lichte athletiek en voetbal zoo weinig
wordt gedaan. Wel wordt de beoefening
in het leger steeds meer verbreid, maar de
officieren staan er buiten. Een fout, welke
zich te Stockholm heeft gewroken. De
Duitsche officieren kunnen in dat opzicht
een voorbeeld nemen, aan hun Zweedsche
kameraden; het team, dat het Zweedsche
systeem demonstreerde, bestond voor meer
dan de helft uit officieren van haast alle
regimenten en wapens; ze. stonden :n rij
en gelid met minderen van allerlei graad
en de beste vertegenwoordigers van Sport
en Gymnastiekverecnigingen een voor
beeld van aaneengesloten ophouden van de
eer der natie, dat leering verstrekt. De
'drie winnaars van den modernen vijfkamp
iwarem Zweedsche officieren, leden der
voornaamste regimenten ea families, o. a.
luit. von Uggla^ die in den bealissings-
match om den derden prijs in ;t polshoog
springen bij 3.82 M. hoog slechts na hard-
nekkigen strijd een Amerikaan den voor
rang liet.
Nu is het waar, dat de zwaardere dienst
niet begunstigt een intens sportleven als
dat der Engelsche officieren. In Engeland
heeft haast elk regiment zijn sportclub
met den kolonel als eere-voorzitter. Daar
is van bijzonder© waard© de deelneming
der officieren aan de sport der manschap
pen.
In het Duitsche leger is het voetbalspel
in een minimum van tijd buitengewoon po
pulair geworden. Ook bij de marine, waar
admiraal von Prittwitz, die hét -iet beste
bewegingsspel noemt, het krachtig propa
geert. En zoo is het voetbal .het eerste
partijspel in het leger geworden, welks
ontwikkeling sprongsgewijs in bijzonder
korten tijd is voltrokken. Dit voorjaar is
zelfs het eerste legerkampioenschap ver
speeld op instigatie van den chef van
den Saksischen generalen staf vón Linde-
mapjQ. Op dit volgde het gardé-kampioen
schap te Berlijn.
Tot de beste elftallen behooren de
Augivsta^ver. te Berlijn, de 8ste comp. 16
reg. inf. te Mülheim a/R., het 134ste reg.
t© Plauen en het 81ste reg. te Frankfurt.
Ook de lichte athletiek mag zich in het
leger in populariteit verheugen. Het beste
pro pagan da-middel is sedert 1906 de snel
wandel-wedstrijd in volle bepakking geble
ken. In heel het Rijk zijn die herhaald.
Ook op dit gebied is de militaire sport
met groot© schreden vooruit gegaan, even
als het zwemmen. De deelneming daaraan
heeft de verwachting verre overtroffen en
d© prestaties waren naar rato. Zij werden
heel gauw stukken beter.
In eenige legerkorpsen zijn reeds sport-
kampioensehappen ingevoerd, om zoo te
zeggen de kroon op het werk.
De in de bergen gelegen troepen beoefe
nen vlijtig hun skiloopen. Vooral de
Hirschberger jagers in Silezië munten er
in uit. Maar ook in de Vogezen. Het
Schwarzwald, Thüringen en Beieren kan
men er wat mee 1
Lang niet zoo prachtig bevederd, maar
nuttiger dan de pauw is de dezen zeer na
in den bloede bestaande fazant (Phasianus
colchicus), in tegenstelling met de talrijke
andere Aziatische soorten ook wel edelfazanu
genaamd. Hij dankt zijn naam aan het
Grieksche woord phasiano's, cL i. vogel van
den (door de sagen beroemden) stroom
Phasis, in Kolchis, het land, van waar de
helden der oudheid onder aanvoering van
Jason het gulden vlies haalden.
In Griekenland ontmoeten we den fazant
het eerst in een geschrift van Aristophanos
in het jaar 420 vóór Chr. als een kostbaren
luxe-vogel; maar hij heeft daaa* in latere
jaren geen voorname rol als nutvoge) ge
speeld. Een meer gewichtige rol vervulde
hij bij de oude Romeinen, die hem als een
lekkernij gebruiken. Daartoe mestten zij
hem gedurende 30 dagen in opgesloten toe
stand met een met olie aangemengde brij
van tarwe- en gerstemeel. Reeds toen liet
men de fa zanten-ei eren door hoenders uit
broeden, gelijk dit nu nog bij ons geschiedt.
Gedurende de groote volksverhuizing leer
den de Germanen den fazant kennen. Daar
op werd hij door veie vorsten, waaronder
ook Karei de Groote behoorde, en door ve
le kloosters als luxe-vogel gekweekt. In 1299
werd hij in Engeland ingevoerd In 1333
vond men hem in Hessen en in Zuid-Duitseli-
land, hoewel zeer schaarsch. Eerst in het
midden dor zestiende eeuw werd hij in groe
ten getale in de bosschen aangetroffen. Aan
elk hof vond men toen een park met fa
zanten. Had de zonnekoning (Lode wijk
XIV) het kleine eiland Pourquerolles aan
de kust van Provence als fazantenparïc in
gericht, ook de in 1759 tot koning van
Spanje uitgeroepen Karei II maakt© een
fazantenpark van het eiland Procida,
waar het houden van katten ten strengste
verboden werd. Eerst toen zich daar de
muizen- en rattenplaag zoo hevig deed ge
voelen, dat de kinderen in de wieg niet z©
ker meer waren rail hun leven, hief de Ko
ning dit verbod op. Zij-n opvolger, JFerdl-
nand IV (17581832) ging dikwijls op de
fazanten jacht. Deze was een zoo uitstekend;
schutter, dat hij in den tijd van één uur tot
300 fazanten schoot. Natuurlijk was dit
geen „jagen".
Terwijl de fazant in. Zuid-Dtritschland en
Oostenrijk totaal verwilderde, werd hij in
Noord-Duitschland in parken gehouden. In
Zuid-Rusland leeft hij tegenwoordig in het.
wild; zeldzaam wordt hij in Italië en Span
je. Ook in Griekenland, waar hij vroeger
aeer algemeen was, zal hij weldra uitge
roeid zijn. Zijn oorspronkelijke woonplaat
sen waren de kustlanden der Kaspische
Zèe en West-A.zië, terwijl de konings- en de
goudfazant in China en de Lady-Amherst-
fazant in Mongolië hun bakermat hebben.
In Zuid-Chiïia en op de hooglanden van
Tibet hoort de diamant-fazant thuis en
in Zuid-China de zilverfazant, die in de ze
ventiende eeuw voor de eerste maal levend
naar Europa werd overgebracht. Tegen
woordig worden in China de goud- en de
zilverfazant zeer vaak te zamen gehouden.
Ook bij ons tieren beide soorten bij goede
verpleging uitstekend, Ze zijn echter wa
gens hun opvallende kleur niet zeer ge
schikt om in onze bosschen losgelaten te
worden, daar de bonte pracht der manne
tjes hun vijanden spoediger opvalt dan bet
bescheiden kleed van den edelfazant uit
West-Azic.
Alle fazanten mijden gesloten bossckew
van opgaand hout en zoeken het liefst d»
velden of weiden op, omgeven door heg
gen, houtwallen of struiken, waarin ze een
schuilplaats kunnen vinden. Gedurende den
geheelen dag sluipen ze, voedsel zoekend,
vaD onder den eenen struik naar den an
deren, om eerst bij het vallen van den
avoüd in een boom hun slaapplaats te kie
zen. Ze zójn niet zeer slim aangelegd en la
ten zich gemakkelijk verschalken. Dit doet
natuurlijk zeer veel afbreuk aan hun ver
meerdering. Ze zijn zeer ongezellig aange
legd en tevens onverdraagzaam tegenover
hun soortgenooten. Twee hanen strijden, zoo
gauw ze elkander aantreffen, met zooveel
verbittering, dat de vederen in het rond'
vliegen en er dikwijls bloed vloeit, ja, dat
de een den ander wel doodt. Wanneer te
gen het einde van Maart de paartijd be
gint, laat de haan een luid „gekraai" hoo-
ren, om andere hanen uit te dagen. Na de
paring zoekt de hen een stille plaats onder
dicht struikgewas, waar ze in een met dorre
bladeren gevuld kuiltje, dat ze in den'bo
dem maakt, met tusschenruimten van 2 da
gen 812 geel- of grauwgroene eieren legt,
en na het leggen van het laatste ei begint
het broeden. Ze zit zoo vast, dat ze den ge
vaarlijksten vijand zeer dichtbij laat ko
men, voordat ze besluit het nest te verla
ten, na dit eerst bedekt te hebben. Na
2526 dagen komen de eieren uit, waarop
de jongen door de moeder spoedig worden
medegenomen om voedsel te zoeken en
reeds na 12 dagen zoo ver zijn, dat ze een
weinig kunnen fladderen, om dan zoo spoe
dig mogelijk 's nachts met de ouders een
slaapplaats op de boomen te zoeken. Tot in
den herfst blijven de jongen bij hun moe
der; het eerst verlaten de hanen haar en
tegen het voorjaar ook de hennen. De jonge
fazanten hebben veel vijanden en rijn zeer
gevoelig voor weersinvloeden.
De fazanten-soorten zijn gemakkelijk te
kruisen, zoodat het mogelijk is door ver
schillende kruisingen prachtexemplaren te
bekomen. De prachtige goudfazant is ver
moedelijk de zoo dikwijls in sagen genoem
de vogel Phönix der oude Grieken; ten
minste de voor het eerst door Herodotus
gegeven beschrijving past het best op dezen
vogel, die reeds in de vroege oudheid in
enkele exemplaren uit Oost-Azi© door In
dische zeelieden aan de kust van de Roode
Zee en in Egypte werd ingevoerd. Volgens
Oppian zou hij in Indië leven en daar nim-