XcHBSCËT DACFSIIA1), Dinsdag 24 December. Tweede Blad. Asmol912. 1621!. 'i, I Ofiïcieele Kennisgeving. I lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan- PERSOVERZICHT. KENNISGEVING. AANGIFTE ter Inschrijving; voor de Militie. I pc BURGEMEESTER der Gemeente Leï- I 0en brengt ter kennis van belanghcbbcn- 19 den, inzonderheid van de in het jaar 1894 geboren mannelijke personen, of van hnn vader, moeder, voogd of curator, dat bij de yilitiowet (Staatsblad 1912, No. 21) hot jülgênde is bepaald. Artikel 12. I. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt I tcor de militie ingeschreven der, die op 1 Januari van het jaar, vol- I gende op dat, waarin hij het 18de levensjaar beeft volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, of wiens vader, moeder I of voogd op genoemd tijdstip in oen dier Bijken woonplaats heeft; 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nexler- fender, die op genoemd tijdstip in oen der genoemde Rijken vroonplaats hoeft; 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene van het Bijk is. 2. Voor ingozebepo in den zin dezer wot I wordt gehouden: A. de minderjarige niet-Nederlander, die I binnen het Rijk woonplaats heeft: lo. indien zijn vader, moeder of voogd 1 binnen hot Rijk woonplaats heeft en ge- I durende de voorafgaande achttien maanden I fn het Rijk of in de koloniën of bezittin- I gen des Rijks in andere werelddeelen woom- I plaats gehad hoeift; 2o. indien hijzelf gedurende de vooraf- I gaande achttien maanden in het Rijk of I in de koloniën of bezittingen des Rijks in I andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, I tenzij hij in den zin dezer wet een vader I of moeder heeft en deze elders dan binnen I bel Rijk woonplaats heeft; B. de moer der jarige niet-Nederlander, die I binnen het Rijk woonplaats heeft en ge- I durende de voorafgaande achttien maanden I in het Rijk of in de koloniën of bezittingen I des Rijks in andere werelddeelen woonplaats I gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde I in het vorig lid wordt gehouden: voor minderjarig hij1, die minderjarig is i in den zin dor Noderlandsche wet; voor meerderjarig hij, die meerderjarig is I in den zin der Noderlandsche wet. Artikel 13. Voor de militie wordt niet ingeschreven: lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt to Jjehooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgs dienst zijn onderworpen of waar ten aan zien van den dienstplichfc het beginsel van Wederkeerigheïd is aangenomen; 2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezit tingen des Rijks in andere werelddeelen woon plaats te hebben, mits dat niet rij ter zake van krijgsdienst. Artikel 14. 1. De inschrijving geschiedt: lo. van hem, bedoeld in art. 12, eerste Bd, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of voogd bin- fien het Rijk woonplaats heeft, in de ge meente der woonplaats - van vader, moeder of voogd b. zoo hij binnen het Rijk woonplaatte heeft, in de gemeente zijner woonplaats, ten- rij hij in den zin dezer wet oen vader, moeder of voogd heeft en deze in een andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft; c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk ©n hij niet binnen het Rijk. woon plaats hooft, in de gemeente Am- Iter dam d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk België en hij niet binnen het Rijk woonplaats hooft, in de gemeente Rotterdam c. zco hij in het Duabschie Rijk cn zijn Vader, moeder of voogd binnen het Rijk Cf in hot Koninkrijk België woonplaats heeft, in do gemeente Amsterdam; f. zoo hij in het Koninkrijk België on 'rijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Rotterdam; 2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, Qnder 2o. a. zco l^ij woonplaats heeft binnen het Rijk,' in de gemeente zijner woonplaats; te zco hij woonplaats beeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam; e. zoo hij woonplaats heeft in het Konink rijk 'België, in de gemeente Rotterdam; oo. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij minderjarig is; a, zoo zijn vader, moeder of voogd bin- tlen het Rijk woonplaats heeft, in de ge- toeente der woonplaats van vader, moeder of Voogd b. zoo hij in den rin dezer wet geen Vader, moeder of voogd beeft of zoo zijn Voogd niet binnen bob Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zalf woonplaats heeft; B. van hom, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij meerderjarig is; Sn do gemeente, waar hij woonplaats hooft. 2. De in het vorig lid als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, toaar de woonplaats geVestigd is of was op 1 Januari Van het jaar, volgende op dat, toaarin do in te schrijven persoon hot 18de teVensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, toiens inschrijving te Amsterdam of to Rot terdam moet gescliioden wegens woonplaats Vnderscheidenlijk in heb Duitsche Rijk of in Ifet Koninkrijk België, wordt de gemeente, fraar de inschrijving moet plaats hebben, 'bepaald naar het Rijk, waar do woonplaats fevestigd jq of wa^ op I J.annari vtvq hot jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar vol brachte Artikel 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burgemeester der gemomte, waar de inschrijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot hot doen van de aan gifte: a. indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het- Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Bel gië woonplaats heeft-, of indien de voogdij is opgedragen aan een rochtsparsoon 1 ijkheid bezittende verecniging, aan een stichting of aan een instelling van weldadigheid op de bestuurders b. indien hot oen meerderjarige betreft, die onder ouratoele staat, op zijn curator. 3. Do minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk. in hot Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, is, be houdens het bepaalde in het volgende lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht. 4. Hjj, die is opgenomen in een der in art. 16 vermelde gestichten en inrichtin gen of behoort t-ot de iii het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troe pen, behoeft niet ter inschrijving te wor den aangegeven. 5. De aangifte gesoliicdt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waar in dein to schrijven persoon het 18de levens jaar volbracht. 6. Voor hem of haar, die tot het doen van do aangifte verplicht is, kan dc aangifte geschieden door een ander, daartoe schrif telijk gemachtigd. Artikel 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- cn blindemgestichten, van gevangenissen, vau rijkswerkinrichtin gen, van rijksopvoedingsgestichten en van tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10 Januari een opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor do mi litie moeten worden ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke de inschrijving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van de mannelijko perso nen, die ingevolge art. 39 van het "Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Re geering zijn gesteld en niet in een Rijks- opvoodingsgeatioht zijn opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrijving van-de in het eerste en het tweede lid bedoeldo jiersonen, zoomede van die, welke in dienst zijn bij de zee macht, bij het leger hier te lande of brij de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ops te geven voorschriften. Artikel 17. 1. Voor de militie wordt ook ingescltre- o£ wordt opnieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannol ijk Nederlan der, die na 1 Januari van het jaar, vol gende op dat, waarin hij hot 18de levensjaar volbracht en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn woonplaats binnen liet Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens vader, moe der of voogd niet reeds in oen dier Rijken woonplaats had 2o. ieder minderjarig mannelijk Neder lander, die niet in oen der genoemde Rijken woonplaats hoeft, doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Januari van het jaar, vol gende op dat, Waarin dc minderjarig© het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intre den van dions 21ste levensjaar zijn c-f haar woonplaats binnen een- dier Rijken gevestigd hoeft; 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, Waarin hij het lSde levensjaar volbracht, en vóór hot intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is ge worden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats hoeft 4o. ieder meerderjarig mannelijk Neder lander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levens jaar volbraoht, en vóór het introden van het 21ste levensjaar zijn Woonplaats binnen het Rijk, in hot Duitsche Rijk of in het Ko ninkrijk België gevestigd heeft; 5o. ieder mannelijk meerderjarige, dio na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, cn vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is ge worden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duit sche Rijk of in hot Koninkrijk België woon plaats heeft; 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van hot 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is gewor den in den zin van art. 12, tweede lid; 7o. hij, die vóór liet intredon van het 21ste levensjaar ophoudt te verkeeren in een der gevallen, bedoeld in art. 13, indien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij vol gens het hiervoren onder lo.6o. bepaalde ingeschreven zou moeten Worden. 2; Met betrekking tot het bepaalde onder lo—6o. gelden art. 12, laatste lid, en art. 13. 3. Ton aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van in- schrijving Wordt bepaald naar de gemeente of het Rijk, Waar de woonplaats gevestigd id of Was op den dag, waarop de in te schry- ven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Teil aanzien van do aangifte of opgave te? in^lirijyinj[ pf ter inschrijving oj^ieiiw gelden de artt. 15 e<n 16, met dien ver stande, dat de aangifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na den dag, Waarop de in be schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven, gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van. ten hoogste veer tien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft le. de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of diegeneder in laatst genoemd lid bedoeld© bestuurders, die niet voldoet aan een hem bij dat artikel of bij art. 17 vierde lid, opgelegde verplichting; 2e. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op zettelijk oen der in het eerste lid bedoelde feiten ploegt. De bijzondere aandacht wordt er op ge vestigd, dat bij do 'in art. 15 vermelde aan gifte. ter inschrijving gelegenheid bestaat om op te geven de reden va.n vrijstelling, die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. "Waar in het bovenstaand© sprake is van vader, moeder of voogd, heeft zulks be trekking op minderjarigen en strekt de uit drukking „vader" voor het geval, dat d<e| vader de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; de uitdrukking „moeder" voor het geval, dat de moeder de- ouderlijke macht of voogdij uitoefent; en die uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den min derjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. Do uitdrukking „curator" heeft betrekking op meerderjarigen en strekt voor het geval, dat deze onder curateele staan. Waar in het bovenstaande sprak© is van woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woonplaats hebben, daar onder verstaan de plaats, waar zij werkelijk wonen, zoo deze ontbreekt, de plaats van verblijf. Voorts worden belanghebbenden verwittigd dat tot de bovenbedoelde inschrijving meer bepaald zitting zal worden gehouden in hot Raadhuis (Kamer No. 9) alhier van des voormiddags tien uren tot des na middags twee uren; op Donderdag 2 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met do letter A of B tot cn mot BI; op V r 'ij d a g 3 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met de letter B van Bo af, of C; op Zaterdag 4 Januari voor lien, wier familienaam aanvangt met de letter D, E, F of G; op Maandag 6 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met de letter H, I of J; op Dinsdag 7 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met de letter K; op Woensdag 8 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met de letter L of M; op Donderdag 9 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met do letter N. O of P; op V r ij d a g 10 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met de letter Q, 11 of S; op Zaterdag 11 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met de letter T, U of V; op Maandag 13 Januari voor hen, wier familienaam aanvangt met de letter W, X, Y of Z; zullende van elkeen, die tot de aangifte verplicht is, een uittreksel uit het geboorte register betreffende den in te schrijven per soon of de overlegging van het huwelijks- boekje van diens ouders worden gevorderd. De Burgemeester voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR. Leiden, 24 December 1912. Kamers van Arbeid voor de Boaw- bedrij veil, de 'Vextielnij vos held, de Voediuga- eu Genotmiddelen en de Winkel- en tiroisiersbe* drijven. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien de wet op de Kamers van Arbeid en Let Koninklijk Besluit van 6 Januari 189S (Staatsblad No. 20) tot vaststelliug van een kiesreglement voor die Kamers; Herinneren de hoofden of bestuurders van de navolgende bedrijven: A. vertegenwoordigd m de Kamer v-m Arbeid voor de Bouwbedrijven: lo. het bewerken van hout, steen oi me talen; het leggen van electrische geleidingen of van gas- cf waterleidingen; het schilders-, stoffeerders-, behanger»-, beiers-, stukadoors-, mandenmakers-, aardwerkers- en straatmakersbedrijf het ontwerpen van en het houden van toezicht bijliet uitvoeren van bouw plannen; 2o. de boek-, couranten-, steen- en plaat- drukkerijen en de lettergieterijen; de boekbinderijen de cartonnage- en de photographie- inrichtingcn B. vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor de Textielnijverheid: de spinnerijen, weverijen, ververijen, bleekerijen en drukkerijen van wol, katoen of linnen; de katoonvlechterijen, de neteenmake- rijen, de breierijen, de watten-, kapok-, of veerenbereiderijen, de zadelmakerijen, de vellenblooterijen, de leerlooierijen en de zeemlederfaJbrieken; het vervaardigen van kleedoren, hoeden of schoeneiiA de waseh- en strijkinrichtingen en de kleederververijen; C. vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor deVoedings- enGenot- middelen: lo. de brood-, koek-, beschuit-, suiker- en banketbakkerijen de cacao- en de chocolade-, de meel- en de zuivelfabrieken; de tabak- en sigarenfabrieken; de bierbrouwerijen, de jenever- en de likeurstokerijen benevens de mineraal- waterf abrieken; de slagerijen; de zeepfabrieken; io. de fabrieken van verduurzaamde levensmiddelen; D. vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor de W i n k e 1- e n G r o s- iersbedrijven: de winkel en de grossiersbedrijven, voor zoover die niet zijn of zullen worden ver tegenwoordigd in een andere Kamer van Arbeid, waarvan het gebied zich over do gemeente Leiden uitstrekt; aan hun verplichting om vóór 15 Januari e. k. een lijst of zoo noodig lijsten op te maken van de namen en do voornamen der mannelijke en vrouwelijke personen, die in hun bedrijf binnen het gebied der bovenge noemde Kamers van Arbeid, welk gebied zich' alleen over de gemeente Leiden uit strekt, als patroonsofin hun dienst als werklieden werkzaam zijn geweest gedurende het laatst verloopen kalender jaar, voor zooveel de onder A 2o., B, C lo. en D genoemde bedrijven betreft, of ge durende het laatste tijdvak van 7 maanden, waarin gewerkt is in de bedrijven, genoemd onder A lo. en C 2o. en om die 1 ij s t of 1 ij s t e n v ór 15 'Januari s. k. aan hun College i n te zenden. Onder p a t r o o ns verstaat de wet do hoofden of bestuurders van een bedrijf, waarin ten minate één persoon boven de twintig jaar tegen genot van loon werk zaam is, en allen, die op het beheer der lioofdcn of bestuurders toezicht houden, be nevens hen, die door het hoofd of den be stuurder van een bedrijf in den regel belast worden met het ontwerpen van wetenschap pelijke plannen en modellen of met het doen van wetenschappelijke proeven, de procu ratiehouders, alsmede de persondie Dij ontstentenis van het Loofd of den bestuur der van het bedrijf, dat hoofd of dien oe- 8tuurder vervangen. Onder werklieden verstaat de wet alle anderen, die tegen genot van loon n een bedrijf werkzaam zijn, behalve dege nen, die geheel of gedeeltelijk gezag over anderen uitoefenen. Op die lijsten mogen niet ver meld worden zij, dio gedurende aet laatst verloopen kalenderjaar, waarin in do onder A 2o, B, C lo. en D. genoemde be drijven is gewerkt of, voor zooveel de onder A lo en C 2o vermelde bedrijven betreft, die gedurende het laatste tijdvak van 7 maan den, niet binnen het gebied der bovenge noemde Kamers van Arbeid bij hetzelfde hoofd of denzelfden bestuurder werkzaam zijn geweest. Op die lijsten behoeven niet ver meld te worden zij, die geen ingeze tenen des Rijks, cf geen Nederlanders zijn of die op den 15den Februari e.k. den leef tijd van 25 jaren niet zullen hebben bereikt. Zij, die gedurende het laatstverloopen ka lend er jaar, waann de onder A 2o, B, C lo en D genoemde hedrijven is gewerkt, of voor zooveel de onder A lo én C 2o vermelde be drijven betreft, gedurende het laatste tijd vak van 7 maanden, niet in. heb bedrijf van hetzelfde hoofd of denzelfden bestuurder zijn werkzaam geweest, en die aanspraak kannen maken om geplaatst te worden op een kiezerslijst voor bovengenoemde Ka mers van Arbeid, zijn bevoegd vóór 15 Ja nuari e.k. aangifte te doen bij Burgemees ter en Wethouders voornoemd. Do formulieren dezer aangif ten, zoomed© dio der 1 ij sten zijn kosteloos voor belanghebben den ter Gemeente-Sccre tarie verkrijgbaar. Voorts worden de hoofden en bestuur ders van de hierboven genoemde bedrijven er, vcor zooveel noodig, aan herinnerd, dat het opmaken en inzenden der lijsten een verplichting is, tegen wier niet-nakoming straf is bedreigd bij artikel 43 der wet op de Kamers van Arbeid, luidende als volgt: ,,H ij, die wederrechtelijk niet voldoet aan oen hom in ©o - igon krachtens dvs Wpt uitgevaar- digden algemeenon maatregel van bestuur opgelegde ver plichting, wordt gestraft mol hechtenis van ten hoogste veer tien dagen of geldboete van ten hoogstevijfen zeventig gu Ide n". Bu r Ti Wftenml"n K>rnoemd, N. C. DE GIJSELAAR Burgemeester. VAN STRIJEN. Secretaris. Leiden, 24 December 1912. In een driestar Nauw verband zegt „H etCent r u ra": In het merkwaardige o n d e r w ij s r a p- p o r t der commissie van den Algemeenen Bond van R.-<K. Kiesvereenigingen komt ook het nauwe verband tusschen de oplossing van het onderwijs-vraagstuk en de salarieo- ring der onderwijzers behoorlijk tot zijn recht. Het rapport brengt in herinnering, hoe in vroegere jaren de onderwijzers bij het bijzonder onderwijs aan den lijve ondervon den hebben, wat zij voor hun overtuiging over hadden. Het zijn inderdaad vooral die onderwij zers geweest, die den schoolstrijd niet slechts hebben gestreden, maar ook gele den, ©n wier beginselvastheid en opoffe ringen niet hoog genoeg kan worden aan geslagen. Gelukkig hebben de latere jaron in dien toestand verbetering gebracht, maar het is overbodig te zeggen dat er nog veel te wenschen overblijft. De financieele gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs moet ook de gelijk stelling brengen van de salarieering der on derwijzers. Het is niet meer dan billijk. De commissie wijst in het rapport den weg aan, waarlangs die naar haar oordeel zal kunnen geschieden, en de wijze, waar op zij de bezoldiging wenscht geregeld te zien, lijkt alleszins rationeel. Het rapport omvat aldus de school-kwes- tie in haar geheel, want het is duidelijk, dat zonder een behoorlijk gesalarieerd en gelijkelijk behandeld onderwijzerskorpa op den duur ook het onderwijs, of althans een deel van het onderwijs, daarvan de wu deelige gevolgen zal ondervinden. Wanneer men zich hiervan onder ons goed overtuigt en van de», anderen kant niet zteh overgeve aan den waan, dat de salaris-re geling geheel afzonderlijk in definitieven zin kan worden opgelost, zal de eensgezind optredende katholieke partij bij de regeling dezer belangrijke materie een kraebtigen invloed ten goede kunnen uitoefenen De „Nieuwe Rotterdainsoh© Courant" maakte enkele kantteek e- ningen'' op het begrootingsd ebat in de Tweede Kamer. Op de waag wat het heeft opgeleverd, antwoordt zij o. a. Voor de Regeering niet veel; te weinig, naar wij meenen, voor een regeering, die met zoo grootoch program binnenkort -meer dan vijf jaren aan het bewind is ge weest. Van de zijde der naaste geestver wanten, de anti-revolutionnairen en Roomsch-Katholiekon, zijn slechts flauwe klanken gehoord: verontschuldiging, ver goelijking van het tekort; geen enkel woord, waaruit eenige bezieling sprak. Heeft men het ooit meer gezien in ons land, dat een kabinet aan don vooravond van de algemeen© verkiezingen door rijm aHernaaste geestverwanten zoo nuchter werd toegesproken, als ditmaal het geval is geweest? Zeer zeker; maar dan waren het kabi netten, die zei ven wel wisten, dat de tijd van heengaan voor hen was gekomen. Minister Heemskerk daarentegen ontplooi de verleden week een nieuw uitgewerkt Regeeringsprogram, omvangrijk genoeg om over de afwerking twaalf jaren te doen. Hij leeft op de toekomst. Men bewondert zijn volharding en zijn moed, en vooral ook, dat hij nog opgewektheid gevoelde, om in tweeden termijn aan de discussie deel te nemen, nadat van de zijde der partijen, waarop zjjin kabinet steunt, geen schijn van weerklank op zijn verkiezingsprogram was vernomen, geen teeken van bijval, geen aanmoediging volstrekt niets. Men liet den Minister met zijn tweede troonrede" het pooverst figuur slaan dat denkbaar is. De arme. _Over de coalitie: Verwacht men nog, dat in den lande voor zulk een coalitie cie fakkels zullen worden ontbrand Intusschen, de coalitie z a 1 op vast ac- coord worden hernieuwd. Daar is geen twijfelen aan. Nu de man, die sinds jaren trouw het loflied aanhief van het hooge ideaal en de gemeenschap des harten, die, naar het heette, de coalitiepartijen ver bomden, met de rondborstige erkentenis voor den dag is gekomen, dat de vraag, omtrent de verdeeling van de zetels d o vraag is, die over het al of niet bersten" van de coalitie heslist; nu deze man ten aan/zien van zijn platvloersche opvatting ondervindt van de coalitie nog slechts tegenspraak van den, tegen den zin van zijn eigen hoofdbestuur in verkozen nieuwen afgevaardigde voor Ommen, nu is, om zoo te zeggen, het accoord er. Een ieder die som maken. Reken maar uit, wat om enkele voorbeelden te noemen Leiden, Bodegraven, Gorinohem, Enkhui zen en zoovele meer, waard zijn... zonder coalitie. Wij durven verder gaan. Bedriegen do voorteekenen, en de beminnelijke wijizo, waarop minister Heemskerk den afgevaar digde voor Ommen te gomoet is getreden, niet zeer, dan zal óók de heer Bichon van IJsselmonde, als hij zich andermaal candi- daat wil laten stellen ziju maiden speech gaf waarlijk geen reden, hem daar van af te schrikken mede in het ac coord worden begrepen. Wie, verwedt er wat om? D© New-Yorksch© politie. Uit New-Yoik wordt gemeld, dat wederom onthullingen oror de politie zeer roei sonsai 10 wekken Er zijn weer vorBchillpnde nieuwe g9vall6n van omkooping aan het licht gok. mon. En do stodelfjke commissie, dio thans een onderzoek naar de toestanden in 't politiekorps instelt, kreeg varklaringen dat tal van eige naars van verdachte hotels aan boogero politie- boambton belangrijke sommen betaalden, het geen ten gevolgo had dat zo door do politie ongemoeid werden geiateD. Men verwacht tal van inhechtenisnemingen. Becker, de New-Yorksche politie-commis- saris, die in verband met den moord, ge pleegd op den speelhuishouder Rosenthal ter dood veroordeeld was, zou volgens het vonnis geëlectrocuteerd worden „in de week, aanvangende 9 December". Daar Becker eohter van het -vonnis in appèl 13 giekomen, is de voltrekking der doodstraf voor onbepaalden tijd uitgesteld. Becker houdt zich thans bezig met de bestudeering Vaji het dossier, ten einde een bezwaar schrift op te stellen. Het zal nog wel zes maanden duren voor de zaak in hoogers instantie voorkomt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5