ZONDAGSBLAD 1EID5CH DAG51AD Dieren en volksvermaken. RECEPT, JJE.XJ32&XaEX. Mo. 1S2.CS. JUFFROUW VAN DIEMEN. I- 1 Wij lezen in „De Dierenvriend": De volksspelen hebben steeds een uit stekend lyecld gegc\cn van de trap van beschaving, waarop een volk geklommen was. De hartstocht, waarmede» de Athe- ners van alle standen zich aangetrokken ge voelden tot de treurspelen van Sophocles en Euripides, evenzoo als tot de wclapre- kendheidswedstrijden van Demosthenes on anderen, gaven het bewijs van den verfijn den smaak, den drang naar kunst bij (fat volk. De üoineinen dweepten met gladiatoren- wedstrijden en aanschouwelijke voorstellin gen van den oorlog, waarmede men óch \ermaakte gedurende vredestijd, die ech ter gewoonlijk niet lang duurde. Het spreekt vanzelf, dat de gieren ten allen tijde een belangrijke rol gespeeld heb hen in tic- volkbvermuKen. Het behoeft wel niet gezogd, dat de nieren gebruikt wer den als slachtoffer bij dit menschenver- maak. Hun lijden, hun zieltogen gaven het volk aangename emoties. In de middel eeuwen vooral spelen de nieren een hoofd rol in do volksvermaken. Naast het edele touruooispel der ridders, amuseerde de groote massa* zich met vermaken van min der allooi. Allerlei onzin verzon men. Zoo vertelt uon Chris to ral L'alvete de Estrella in zijn reisbeschrijving van Philips, prins van Lastilicn, naar de Nederlanden, om te Brussel zijn Keizerlijken vader te bezoe ken, van een concert, door katten uitge voerd. Tot de feesten, ter eexe van den iprins gegeven, behoorde ook een proces sie gehouden op Hemelvaart in 1M8- Na de kruisen, de banieren, dc priesters en de monniken beschreven te hebben, vertelt L'hristovftl van verschillends triomfwagen, waarop de voornaamste gebeurtenissen uit het leven van Christus en Maria waren afgebeeld. Ook merkte men een reusachti- gen stier op, uit wiens horens vuur spat te en tusschen welke een duivel gezeten was. Dc begeleider van het monster was een kind, als wolf verkleed, gezeten op een hok," v nar naast de aartsengel Michael liep, bedekt meb schitterende wapenen, in de eene hand een zwaard, in de andere een weegschaal. Dan volgde zeer langzaam een kar, waarop de onmogelijkst denkbare mu ziek gemaakt werd. Een wolf was voor een orgel gezeten, dat echter geen gewoon orgel was, want in plaats van pijpen had het kisten, waarin katten zaten, die zich echter niet bewogen konden, zóó nauw waren die kisten. I te staarten hingen er uit I en waren met koorden aan de toetsen ver bonden. Wanneer nu de wolf de toetsen aanraakte, werden de koorden aangetrok ken, waardoor de katten gingen miauwen I in alle mogelijke tonen. Op de tonen van dat buitengewone orgel dansten kinderen, verkleed als wolven, apen en andere die ren. Keizer Karei, de Prins en de Keizerin aanschouwden die processie, gezeten voor een der vensters van het Stadhuis. loch was dit kattenconcert niets nieuws. Onder Lode wijk XI had er een varkeDs- eoncert laats. Deze KoniDg had den abbé D*> Bttigne, die verscheidene nieuwe mu ziek instrumenten, uitgevonden had, last ge geven hem een ooncert door varkens te doen hooren, denkende dat dit bevel totaal onuit voerbaar waa. Maar de Koning vergiste rich. De abt De Baigue kweet zich schatte rend van rijn taak. Hij verzamelde een groot, aantal varken» van verschillende leeftijd onder een paviljoen. Voor dat paviljoen plaatste hij een soort piano. De toetsen wa- ren aan de staarten der varkens verbon den. Op de toetaen werd met staafjes ge slagen, waardoor de varkens begonnen 'te schreeuwen in den toonaard van den toets, die aangeslagen was. De Koning en zijn ge volg schiepen neer veel behagen in dit con cert. Gelukkig behooren in de beschaafde lan den dergelijke, vermaken tot het Verleden. De wreede hanengevechten mogen niet meer plaats hebben. Mmt wat gebeurt er al niet Daarom kan men nooit zjjü jjver laten ver flauwen, om de menschheid te doordringen van humanitcitebegrippen. Het duivenscbieten is reccLs jaren geleden verboden en de woeste stierengevechten kunnen de grens van Spanje niet overko men. Pogingen in het werk gesteld, om deze ook in Frankrijk te doen plaats hebben, le den gelukkig schipbreuk. Veel, al te veel wreedheid heeft er nog plaats ten opzichte der arme dieren, maar in de publieke opi nie is er kentering gekomen. Noen, men wil dergelijke wreede vermaken niet meer en al is er lang niet alles rooskleurig in het dierenlot, al is er nog o zooveel onverschil ligheid en lauwheid en onwil, dat de pu blieke opinie zich verzet tegen zrikcre wreede vermaken, dat is alreeds veel ge wonnen. Fazant met zu urkooL 1 fazant, 1 lepej zout, wat peper, 200 gr. lardeerspek, K.G. zuurkool, L. bouil lon of water. Bereiding: Den fazant schoonmaken en van binnen en van buiten inwrijven met het zout, waardoor wat peper. Het kr- deerspek in lauw water wasschen, in plakjes snijden en deze om don fazant wikkelen. De boter in een braadpan warm laten worden en daarin de fazant aan alle kanten mooi lichtbruin braden. Intuesehen de zuyirkool gaar laten worden in den bouillon of het water, met zout, ze om den half gaar ge braden fazant leggen en alles in een geslo ten pan te zamen gaar laten stoven. Bij het opdienen wordt dc fazant, net.jce gesneden, op een verwarmden schotel geschikt en de zuurkool er omheen gelegd. Hij mocht het niet weten. Gehuwd man: „Daar schrijft mijn oude studiegenoot, dat hij mij spoedig eens zal komen opnoeken." Tot de meid: „Anna, poets de roest eens van des huissleutel." Drastisch. Fafc: „Dokter, ik heb u laten roepen, maar ik moet bekennen, dat ik niet het minste vertrouwen heb in de hedendaag- scbe geneeskunde." Dokter: „O, dat doet er niets boe! Kijk eens, een ezel heeft ook geen vertrouwen in jien veearts on toch geneest doze hem." W eldadigheid. Mevrouw: „Wil ik je eens wat vertellen?j De dochter van hiernaast heeft een piano getrokken in de weld'adigheidsloterij". Meneer: „Een piano!En zoo ïefcq noemen zc een weldadigheidsloterij. Misvatting. Dokter: „Mevrouw, ik maak u mijn compliment over uw mooie tanden 1" Mevrouws zuster^ (er bij tegenwoordig en het verkeerd begrijpende): „Ja, z© rijn hier bij tandarts D. vandaan." Doodsohe stilte I Begrijpelijk. „Hoe maakt Winter het?" „Toen ik hem 't laatst zag, had hij geenl kleeren aan 't lijf." „Die arme veDfc! Waar heb je hem ge zien „In zee te Scheveningeoo." O, zool „Wou je nog volhouden, dat je aanstaan de gisteravond niet bij je in de keuken is geweest, toen wij uit waren?" „Ja-, mevrouw." „Maar, Betje, hoe kun je nu toch zoo im pertinent jokken? Mijn zuster kwam net voorbij, toen je hem inbet." „Ik jok niet,, mevrouw; hij heeft geen voet in de keuken gehad; wij hebben den goheelen avond in de voorkamer op de canapé gezeten." K Dgélscbe SnffragetVjQa De vtoow: „Heb je alles bij jet... de bel de ratel, de hondenzweep, je wandelstok, de fluit, de bijl, de keisbeenen?" De echtgenoot: „Alles, vrouwlief." De vrouw: „VocruHt I laten we dan naar I <*r «"8»W«.g smb."- UHdtt.") Voorheen en thans. Dat begon indertijd met een huwelijk uit liefde. En da£ eindigt thans voor het gerechts hof met een eisch om echtscheiding, door de vrouw tegen haar man ingesteld. De president trachtte de vrouw tot ande re inrichten te brengen en wees er met na druk op, dat zdj een behoeftig meisje ge weest was, en dat haar man haar kennelijk uit liefde, zonder eenigc nevenbedoeling, getrouwd had. „Dato is waar, mijnheer de president/' antwoordde de vrouw; „maar sedert rijn de tijden veranderd. Vroeger, wanneer hij mij zag, wa« het'rijn hart, dat sloeg... en thans... is het rijn stok!" Een nieuwtje. „I» er vandaag ook wat nieuws?" vroeg een nieuwtjesjageir van zeker dagblad den inspecteur aan het politiebureau, waar hij 's morgens was komen inioopen. „Niemand verongelukt, den hals gebroken of verdron ken, verbrand, van een steiger gevallen, geen dief gepakt of poo iets?" De inspecteur keek hem een paar mimi ten aan en zat zioh te bedenken „Nu, is er dan niets nieuws vandaag?" „Jawel," antwoordde de inspecteur^ „Wat dan?" „De balie, waar je tegen aan leunt, is pas geverfd" Spoedbestelling. Den dag vóór Kerstmis verleden jaar trad een deftige oude dame een winkel bin nen. Zij boog .rich vriendelijk groetend over de toonbank en vroeg om oen Nieuw Testament, gedrukt met groote letters. Doch de winkelbediende moesfc antwoorden, dat er geen exemplaar van dc bewuste uit gave meer voorradig was. „Laat u 't dau voor ine drukken? Maar vlug. Vóór morgenavond, want hot moet voor Kerstgeschenk dienen." „We rallen ons uiterste best doen," out woordde de bediende beleefd. Gewichtige studie. Leeraar aan do landbouwschool: „Voor li. die u aan den landbouw zult wijden, is de studie der planten zeer gewichtig, veel gewichtiger dan voor de geneeskundigen; \sant deze moeten weliswaar alle kruiden kennen, gij echter ook de o n k r u i- den." S ki-l o o p e n. Mevrouw A.„Uw vriendm schijnt veel pleirier te vinden in wintersport?" Juffrouw Emma: „Och neen, rij houdt alleen daarom zooveel van slri-loopen, omdat haar groote voeten op de lange ski's veel kleiner lijken." In den parfumeriewinkel. Dame: „Maar 't moet een beslist onsdia dcli.jke zeep zijn: een zeep, dm eenigszn -s verjongend op de temt werkt." Winkelier (rahelmsoh): „Dan, mejuffrouw kon ik u deze zeep hier aanbevelen. Als a die een maand gebruikt... kunt u in den trein met een kinderkoortje reizen 1" VAM HET 'i' 111 •eêtoééééé ill (Nadruk vei'bodm). De deur van 't hand werklokaal vloog open en op den. drempel verse heem klein en on beduidend, een taschje in de hand, juffrouw Van Diemcn. Het luid gelach en gepraat der meisjes, om de kachel geschaard, verstomde en een trek van misnoegen gleed over hun gelaat. „Dag, meisjes!" J)ag, juffrouw I" „Gaat naar jullie plaatsen* meisje»t" 't Leek juffrouw Van Diemen t«rgeaid-lang zaam, dit riocb verwijderen van dc kachel en bijna-boos good de zij haar kleeren op een tetoei. Toon bedacht zij zich, neen, zij wilden haar immers niet plagen, die jonge meisjes, en zij moest hun wat toegeven 1 „Jullie werk," gebood zij Vriendelijk. 1 Van pile kanten werd haar breiwerk toe gestoken, .verwande kluwen katoan, ccliui n- doorstoken vaai breinaalden. Nauwkeurig be zag zij 't werk, telde de minderingen na*. Sommige meisjes, het wachten moe, be gonnen fluisterend bc praten, vertelden elkaar grappen en' giechelden, hoorbaar, verscholen achter hun opstaande naaidoozen-kleppen. 'fc Gegons nam anrustbcurend toe en juf frouw Van Diernen voelde 't bloed stijgen naar haalr wangen. 1 Trillend van zenuwachtigheid legde zij 't werk uit haar handen en riep luide: „Stilt;;!" Vooreerst hielp dit wel en zij hsiefcta rich klaar te komen met hot nazien, voordat zij weer begonnen te praten. „Gelukkig," prevelde zij eindelijk en naar het hord gaande, legde zij den meisjes oonige dingen uit. „Nu dadelijk aan 't werk." Na ©enig gescharrel en. naaadooww-geklep werd het tamelijk rnotig in de klas ©n juffrouw Van Diefraien, blijde dat de meis jes stil waren, begon wol te kluwen. Eigen lijk benijdde rij die jeugdige meisjes, voor wie het leven warm straalde en 't rooskleu rige we gen vlocht. Eéns, toen hcur haar nog vol was en haar lijf nog jong, toen, ja toen had het leven voor haar gestraald met schoonen glans. 't Was geweest., toen hij gekomen wa»s, die h^ar leerde lief t» hebben, zooals men maar éona kan liefhebben- In 't. begin had zij hem niet geloofd; 't scheen haar ba groot, tc móói om waar te •zijn. Het schitterde voor haar oogen als een kleurige aoepbelvol van 'geluk. Zou het niet breken bij haar aanraking en ni teen spattend het "bijtende vocht in haar oogen snerpen Aan den avond van dien vreemden dag had zij voor don kpiegcl gestaan in heur kamertje en ziah bekokan lang, hcél lang. Kon iemand haar liefhebben, haar, zoo klein en onbeduidend, met oogen kleurloos, pander glans Kap ka*»d W fefi En toch, het was waar, hij had het ga- togd en weer gezegd, bezegeld met gloed- warm© kussen van zijn mond. En schreiend van vreugde had zij rich op bed geworpen, schreiend van een gróót» vreugde, die leefde en juichte in haar. Nu was zij niet 'langer alleen; hot groot geluk was eindelijk gekomon en zou haar met glinsterende koorden trekken uit do eentonige dorheid van haar bestaan Em 's anderen daags was zij naar school getogen, had les gegeven als in eon droom, ©n verbaasd hadden de meisjos haar aange staard oin het gcluks-Lichten van haar oogen. Toen had 'bet gaslicht voor hoax de koude solioolbankon over goten met warmen gloed em gedrenkt met wonder-goud. Eon vrede-Lied Tuischte in haar ooran, too- verde schoon© droombeelden haar voor. En bij 't uitgaan van haar klas had zij hom rion staan, in den regen, wachtend op haar. Toen had zij zich gehaast, aangekleed ön was naar hem toegesneld mot het tfiidban- 'zende hart gestegen tot in haar koel. Zij had hem gegeven gehéél, haar eerste, jonge, warm© liefde. En op di© eerste wandeling waren er ■nog vel© 'gevolgd; avond aan avond had hij daar gestaan onder de lantaarn. Maar eens, toen zij naar buiben snelde, was hij ©r niet; zij zodht ©n zocht, maar vond hem niet. Em sterk in hoor rotsvast geloof aan hem, had zij geen ©ogenblik getwijfeld, maar wachtte geduldig. „Hij had "haar immers lief en zon haalr tóch komen halen, al was hij doodziek", vertrouwd© zij eenvoudig. Maar al haar Wachten was tevergeefs; hij kwam niet. Kalm en vertrouwd wus zij naar zijn huis gegaan en had gebeld. Zij w*rd bij hem toegelaten en vol vreugd© liep zij op hem toe. „Kon j© niet komen T „Neen, ik kon niet komen ©n voortaan zal ik nooit meer kom©n; 'fc is beter dat w» scheiden." Ongeloovig nag zij tot )r©m op: „Beter dat w© scheiden herhaalde rij niet-begrijpend. „Ja, kind, maar j© moet er niet kwaad om rijn, het kan inieb anders", en haar hand drukkend, schoof hij haar de deur uit. Versuft stond zij op straat en zag om rich heen. „Droomde rij of waakte 'zij Willoos en denkeloos keerde zij naa-r hui* en wierp zich op haar bed. Vreemde droo- men verontrustten haar, woelden door haar brein en telkens hoorde zij de woorden: r/tl« baber dat we scheiden." Den anderen morgen stond zij op met oogen glansloozcr dan ooit. 't Gebeurde van den vorigen avond ver scheen haar als een benauwd© droom, die haar denken vcrwai'de, en 's avonds sj>o©dde zij zich vol ongeduld uit school naar i buiten. Nu zou hij daar staan e® wachten onder de lantaarn op haar. Hij had haar itumors lief? Maar cl© plok was leeg: er was niemand. Toen stormde» de «mart los op Jrig*r arm» aan roam hart cm half krankzinnig van angaé was rij h«*ngevl©g«n naar zijn huis. Zij had hem gesmeekt haar niet te ver latenals hij ^ing, nam hij haar jonge, eerste liefde mee en het haax koud, gevoel loos aehter. In haar ontrateang en angst stoorde zij rich aan mots ,en snikkend had zij rich1 vastgeklepid. Hij was baar alles; hij mocht haar niet verlaten. Maar zacht en medelijdend had hij haar sidderende armen losgemaakt van zijn hala on had haar tóch alleen gelaten. En verdoofd door dis groot© smart, was rij weer haar werk begonnen van eentonig les gev*n aan giechelende meisjes. Niets kon haar schelen; zij dped alles werktuiglijk, terwijl in haar borst de wonde brandde en, haar gescheurd bj^rt de©d kloppen met bloed- felle slagen J>e wonde, zoolang geleden geslagen, docd, juffrouw Van Diemen het tranenvocht in nous en oogen dringen. Eén der leerlingen, hot onrustbarend rood- worden van juffrouw Van Diemen's lan gen neHS bemerkend en dc oorzaak niet gissend, «tootte haor vriendinnen aan ©u giechelde hoorbaar: „Wat een róóic neus!" Met ©en schok stond juffrouw Van l)ir.- men overeind, 't Bloed gutste ni^t bromde •troomen naar heur hoofd, bedwelmend haar verstand, 'fc Suisde ,in haar ooren en go- heel haar smalle gestalte trilde aki oca Mpebted. Toen gilde rij «ohel: „Er uifc!" Verschrikt zagen dc vriendinnen elkaar aan «n het bedoeld© meisje stoof de dour uit. Maar d© schrik duurde niet lang; zij hadden d© juffrouw wel meer kwaad ge- rie» «n weid.ra fluiri*srd©n zij weer alsl te voren, laahend om juffrouws.rare figuur, hun rood-warm© ge richten verbergend aokfces de .witte zakdoeken. Een klop op de deur dood allen opzien. „Binnem," riep juffrouw Van Dicnicn. 't Weggestuurde iijeiej© trad binni-in. en dreunde eentonig: „De directeur hoeft go- aegd, dat ik jnoost vragen of ik wecr bin nen mag komen." „Ga maar ritten," zei juffrouw Van Di©- men moedeloos. „De directeur zegt het immers,* dacht to. Met een ruk van hob hoofd do blonde Viaarkoorden naar achter werpend, bonsda het meisje in eon bonk neer. Een halfuur later, toen de les was af- gcloopen, luisterde juffrouw Van Dicman met een moede drocving in heur oogen naar den di recteur. „Ja, ziet u, juffrouw, u moet se wat toegeven; »e zijn nog zoo jong!" En draaiend aan zijn breode snor lachte© hij: „U bent toch óók jong geweest, donkt- u zich toch ©en beetje in, in hun toestand!" „Jawel, mijnheer," antwoordde dc juf frouw. En voorbij de ledig© plaats onder de lan taarn keerde zij langzaam naar hm- terug. 11.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 15