Jfo. 1619 *7
IiEXBSCH DAGBLAD, Zaterdag1 *7 December. Eerste Blad. Anno 1912,
PERSOVERZICHT.
Tweede Kamer.
IN DE ELECTRISGHE TRAM.
Itt het December-nummer ran „O d 7 i
pellW" kouit een artikel voor ?au inr.
ai H. de Beaufort over Sameawtir
king der vrijzinnigen, waarin u©
txsAi of de aanneming va-i het plan tot
«menwerking door de drte gr< epen der
-r^tiwugen een goede en veraten dig© daad
btfowoeet, bevestigend wordt beantwoord,
]ti nader toegelicht, voor zoover zij de groep
betreft der vrije-liberalen, waarmede de
lohrijver d© meeste geest-verwantediap
beeft.
Aan het slot van zijn beschouwing
it heer De Beaufort:
Nu de drie partij vergaderingen het oon-
pentratie-program hebbea aangenomen, ia
de hoop niet uitgesloten, dat en staatkui
samenwerking van alle nieteclernalo
in niet-socialistisohe bestacddeeleu onzer
jia&schappij bij de a. 8. verkiezingen zal
worden voorbereid. Een dergelijke samen
werking is in de tegenwoordige omstaudag
heden dringeaid noodig tob behoud van den
jdsdienafcvrede in ons vaderland, tot hand
ling van het vrijhandelatelgel en tot af
wering van allerlei bedenkelijke proeven
pan staatssocialistische wetgeving. Er wor
den voor deze samenwerking van alle Vrjj-
liüiiigen offers gevraagd, maar het kómt
Hij voor, dat die offers gewettigd zijn. Aii-
jjeren zullen hierover anders oordeé'lert.
Kef; volkomen eerbiediging van hun opvat-
veroorloof ik mij hun op het hart te
Brukken om zich goed rekenschap te geven
fan het ernstige der zaak. Er staan groote
belangen op het spel. Niemand vergete, d'at
Boor zich van medewerking aan de concen
tratie te onthouden hij onwillekeurig de te
genwoordige Regeering in staat stelt om
haar staatkunde voort fce zetten.
„D e B e u k e 1 a a r", het Chr.-soc. week
blad, bevatte een artikel Ia het t e e-
ender politiekecomb i n a tie.
Waarin o.m. gezegd wordt:
Zoo zal het dan iu 1913 staan coalitie te
genover concentratie. Ea dan handhaven
jirij volkomen wat wij reeds vroeger schre
ven. Bij vergelijking van de hoofdpuuten
r coalitie en der ooncentratie-politiek
moet aan hetgeen deze laatste op praefcis^h
Solitiek terrein voorstaat, op onderschei
en punten de voorkeur gegeven. Al mag
niet vergeten, dab een algeheele Grond
wetsherziening op voorstel eeoer liberale
regeoring met alle beslistheid door ons
Wordt tegengegaan, en wij deze geenszins
ionder gevaar achten.
Bij dat al gaan wij eigen wog. Tegen de
Coalitie, tegen de concentratie ia en blijft
onze leuze. Met eigen oandidaten zullen wij
j de stembus van 1013 moeten uitkomen.
Voor zoover nog kleine kracht dit toelaat.
Baarbij zullen dan anti-revolutionnai een
ft&K een conservatief Roomsob-Katholiek de
«foorkeur moeten geven boven een Ghriste-
Hjk-sociaal man van zuiver anti-re voluteon-
flair beginsel, terwijl vrijzinnig-demoora-
toff een conservatief liberaal als concentra-
Kc-candidaat zullen moeten verkiezen
*ók dit zij opgemerkt, Al is het geenszins
Boo treffend boven een Christelijk-eociaal
Buvn, die krachtige sociale hervorming
Wensoht. Zoo zal dan de ooalitie en de con
centratie zijn uitwerking bij de stembus-
Braetijk. Des te dringender echter de ar
Beid, des te hooger de roeping, om bij deze
stembus van onze Christeiijkwjooiale begin-
leleu te getuigen. Des te noodiger ook de
itembus-cryevenredige vertegenwoordi-
fing vóór alle6 eisoh. Door die evenred'ge
Te r tegen w oor cliging komt men alleen uit
het politieke moeras. Geen ooalitie, geen
öoncentratie is daartoe iu staat.
Het ,,W eekbladvan het Reeh t"
hovat.te een artikel over gereohtel ij
le e. g e ne e s k u n d e.
Br wordt in den aanvang, naar aanM-
fifcng van enkele getallen uit de rechtsprak-
fejk uit den jongsten tijd, gewezen op het
feit. dat vaak de geroepen deskundigen
niet voor hun taak' berekend bleven.
Herinnerd wordt aan het Kon. besluit
van 15 Juli 1818, houdende verordeningen
betrekkelijk het doen van gerechtelijke
schouwingen. In den considerans Van dit be
sluit wordt de noodzakelijkheid overwogen,
dat het doen van gerechtelijke schouwin
gen en het opmaken van oordeelkundige
visa reperta alleen toevertrouwd zij aan
zoodanige geneeskunst-oefenaren, welke
daartoe de bekwaamheid en geschiktheid
hebben.
,,Het is zeker niet te haastig en aller
minst praematur" zegt het „W eekblad
v ah h et R eoht" wanneer wij er thans
eens de aandacht voor vragen."
Na een uiteenzetting, dat men ook in
andere landen dezelfde moeilijkheden heeft
als hier, gaat het „Weekblad van
het Recht" na, op welke wijze een
regeling zou kunnen worden getroffen.
En dan schrijft het blad:
De eerste vraag die daarbij zal moeten
worden beslist, zou deze' zijn, of voor ons
land de benoeming van bijzondere gerech
telijke geneeskundigen zou moeten worden
voorgeschreven en aan wellce vereischten
de te benoemen personen dan zouden moe
ten voldoen. Naar onze meening zou in
veel meer gevallen dan dit nu nog geschiedt
het ondersoek,, kunq.©n- worden opge-
_(^rhgen vaan hoogle.èraren of aan onder
rhjMf wérkende fQtöisfcenten, die in hun labo-
rftfcia overifclïe lröfpmiddelen beschikken,
voor een nauwkeurige lijkopening en lijk
schouwing vereischt. De afstand tusachen
de plaats van het misdrijf en de gemeente,
waar een Universiteit gevestigd is, is bij
oma niet zoo groot, dat daarin voor de
meeste gevallen een bezwaar kan worden
gezien. Toch kan het in enkele gevallen
noodzakelijk zijn, dat de expertise onmid
dellijk ter plaatse geschiedt. Voor die ge
vallen zouden enkele vaste dëskundigen be
schikbaar moeten zijn, die door O. M. en
re-ohter ten allen tijde zouden moeten kun
nen worden gerequireerd en natuurlijk
aan bepaalde eisohen van theoretische en
practische technische bekwaamheid zouden
moeten voldoen. Het opmaken van psychia
trische rapporten moet natuurlijk alleen
warden opgedragen aan zoodanige genees
kundigen, die als vak-psychiaters bekend
staan. Of ook de zoodanigen altijd vol
doende ervaring hebben om in de forensi
sche psychiatrie als gidsen op te treden
kan zeker worden betwijfeld; te dien aan
zien rijn ook bij ons reeds hoogere eischen
gesteld (men zie de voordrnoht van dr. J.
van der Kolk in het Psychiatriseh-Juridi-
sohe Gezelschap van 27 November 1903).
Doch zeker behoeft *t roede tlians niet meer
voor te komen en moest 't niet meer voor
komen, dat aan iiiet-psychiaters een psy
chiatrisch advies gevraagd wórdt. Voor
chemische en toxicologische onderzoekingen
kon zeker veel meer dan nu geschiedt van
universitaire krachten gebruik- "gemaakt
worden.
Sprekende over de. reörgani satie
ran de infanterie zegt de
„Nieuwe R o t t_e r d a m s c h e Cou
rant": De reorganisatie van het leger
zal de twistappel zijn bij de behandeling
van de Óorlogsbegrooting.
Het blad herinnert, dat verleden voorjaar
het voorloopig verslag over de plannen ten
dezen van minister Colijn niet gunstig luid
de. De reorganisatie is toen door andere
omstandigheden verdaagd, maar is door
den Minister genomen als grondslag voor
zijn begrooting voor 1913, terwijl hij in een
nota al de aangevoerde bedenkingen be
strijdt.
Zoowel de Minister als de Raad van De
fensie achten namelijk elke wijziging in de
organisatie op hét oogenblik van mobilisa
tie uit den booze. „Omvorming van het
leger op het oogenblik van de mobiel ma
king. wanneer middelerwijl actief optreden
noodig mocht wezen", kan, zegt de Minis
ter, tot bedenkelijke gevolgen leiden.
Ook genoemd blad ziet daarin de zwakke
rijde van heb reservertelsel en constateert,
dat de Minister daarom de 72 bataljons in
fanterie,. welke wij thans, door combinatie
deels, uit.48. vredes-bataljons zullen formee-
ren, alle reeds dadelijk geformeerd wil
zien. Het blad herhaalt zijn reed# vroeger
(in April) daartegen - uitgesproken be
zwaar:
„Het schuift de beroepskaders alle langa
de hiërarchische ladder'een sport opwaarts
en sluit feitelijk de hoogere aan voer de rs-
raugen voor den veriofso ff icier. Voor de be
roepskaders gaat hiennedè een verminde-
ril^ van de instructieve waarde 'gepaard,
terwijl de controleerende, de aanvoeröers-
fcaak meer op den voorgrond treedt. Van
daar dan ook het, overigens door minister
Colijn met verontwaardiging van zioh ge
wezen verwijt, dat promotie-belangen bo
ven die der oefening zouden hebben gegol
den.
Daartegenover staat het stelsel van ko
lonel Bosboom, in een onlangs uitgegeven
broohure ontwikkeld.
„Minister Colijn vraagt 72 bataljons met
als gevolg zwakkere sterkte der compag
nieën aan kade-r en manschappen; kolonel
Bosboom vraagt slechts 36 bataljons in
vredestijd met sterkere leaders en grootere,
oefeningsterkte, doch met do daaruit voort
spruitende noodzakelijkheid, 36 bataljons
met 1-44 compagnieën nieuw op te richten
en... van den onmisbaren samenhang te
voorzien.
Het stelsel-Bosboom,, waarin bijkans de
helft van het aautal Hoofdofficiers- en ka
piteins-plaatsen uit de verlofsofficieren is
betrokken, is ook naar onze meerling het
stelsel voorde toekomst. Het antwoord ech
ter op de vraag, wanneer een dergelijke
eindtoestand zou kunnen worden "bereikt,
is voor oDg eindoordeel beslissend.- Dit nu
zal eerst na lange jaren het geval kunnen
-zijn. Gedurende al dién tijd zou minister
Colijn dus met recht kunnen eisohen, de of
ficieren, die in het stelsel-Bosboom over
compleet moeten worden gehouden, tijde
lijk te bezigen tot het encradeeren van den
door den Minister gewenschbe nieuwe af-
deelingen."
De „Nieuwe Rotterdam sche
Courant" zou echter willen trachten
een brug te bouwen tusschen het stelsel van
den Minister en het zuivere verdubbeling-
stelsel-Bosboom, ten einde niet belemme
rend te werken op de geleidelijke ontwik
keling van een deugdelijk en voor ons bruik
baar volksleger-type.
„De Minister late ruimte voor het-inlaa-
sahen van verlofskapdteiiiB, door de vierde
oompagnieën niet te organiseeren doohhaar
oprichting te beperken tot mobilisatie en
manoeuvres. Er blijft clan ruimte^voor de
ook door ons zoo geveilde Verlofskapiteina,
en gelegenheid om mét het reserve-stelsel
ervaring op te doenervaring, die"'voor het.
oogenblik ten eenenmhJtó ontbreekt Zou die
ervaring minder, gunstig zijn, dan blijft nog
altijd de gelegenheid, het stelsel-Golijn Ln
volgende jaren te complet'ecren.
Er moet een beslissing worden genomen
De toestanden in Europa zijn' er werkelijk
niet naar, om met lang debatteeren den
tijd te do oden. Het betere blijkt nu eenmaal
de vijand van het goede."
In een driestar Tegen overhaas
ting zegt „De Standaard":
Van meor dan één kant vraagt men ons,
waarom het Centraal-Comité nog niet bij
een is ge roe-pon, om voorloopig onze g e-
dragslijn voor 1913 vast te stellen.
Dit verlangen naar haast is voor ditmaal
begrijpelijk. Nu <ie liberale Concentratie
haar program reeds gereed heeft, en ook
het bestuur van de Clir.-Hist. inzake Om
men vergaderd was, beeldt men zioh in, dat-
ons Centraal-Comité te slap aanspeelt door
nog niets va<n zich te laten hooren.
Wat- spreekt in cleze klacht anders clan
zinsbedrog
De Anbirevolutionnaire partij is de best
georganiseerde in den lancle, zóó zelfs, clat
de overige partijen in den regel niet beter
weten te doen, dan ons voorbeeld te volgen.
Nu staat het intu&schen vast, dat onze
partij nooit anders dan na afloop van de
begrootingsdebatten zich tot het leveren
van den grooten s'ag heeft opgemaakt.
Wat ter wereld zou ons dan kunnen be
wegen, om ditmaal van deze aloude, be
proefde gewoonte af te gaan, en nu met
de liberale Concentratie in haastigheid te
gaan wedijveren, ja, om haar de loef af te
steken en met haar in overhaasting te ver
vallen 1
Eer men vergaderen zal, moet de poli
tieke toestand gerijpt zijn. Dit nu is vóór
de Begroot ingsdeb at ten niet mogelijk. Daar
wacht men onzerzijds op, en dan zal men
eons zien of bet ons aan activiteit ont
breekt.
Men vergete toch niet, dat zulk eem Cen
traal-Comité bestaat uit afgevaardigden
die over heel het land verstrooid wonen
Vergadert men nu te veel, dan komt al
spoedig de helft niet op, en dan loopt het
vaak uit op die soort onbekookte beslui
ten, die toch weer gecasseerd moeten wor
den.
Thans is het woord aan de Kamer en aan
de Pers.
Laat door deze beide politieke instru
ment-en de overtuiging van het Antirevolu-
tionnaire volk zich voorloopig uitspreken.
Laat het voor en tegen onomwonden aan
het licht treden. Werke men rich in alle
plaatsen van het land in den politiekeD
stand terdege in. En i3 dan de voorberei
ding afgeloopen, laat dan het Centraal-Co
imté bijeenkomen ora spijkers met koppen
te slaan, en straks het oordeel van de
Deputatenvergadering inwachten.
Men stelt het wel eens voor, alsof in on
zen kring steeds de een den ander nasprak-
Niéts is minder waar. Bij geen partij is
het vrije woord in zoo volledige eere, als
onder ons, maar juist dit zou men door
overhaasting afsnijden.
Pensionnee ring van gemeen-
t e-a mbtenaren en
hun w e d u w en en w e e z e n.
Een tweetal wetsontwerpen ia ingediend,
lo. houdende een pensioenregeling voor de
gemeente-ambtenaren en 2o. houdende
een pensioenregeling Yoor hun weduwen en
weezen en van gepensionneerde of op
wachtgeld gesteld© gemeente-ambtenaren.
In de algemeen©, beschouwingen van d9
memorie van toelichting zeggen cle minis
ters van Financiën en van Binneulandsche
Zaken, dat do zorg voor de ambtenaren
der gemeente de eigenaardige plicht der
gemeente ia Van het Rijk kan niet anders
worden verwacht dan.dat 'fc, waar noodig,
dezen plicht inscherpt, eenvormigheid
waarborgt en de administratie zijnerzijds
verzorgt, terwijl in zeer bijzondere geval
len van kennelijk onvermogen financieels
steun ia te bieden.
Het stelsel der voorgedragen regelingen
wordt door de regeering aldus geformu
leerd
a. Er wordt uitgaande van het begin
sel dat de uitgaven voor de pensionneering
geheel doof de inkomsten behooren te
worden gedekt opgericht een fonds,
waaruit worden gekweten zoowel de eigeu
pensioenen der gemeente-ambtenaren als
de pensioenen hunner weduwen en weezen;
b. de deelneming in het fonds is ver
plicht. voor alle gemeente-ambtenaren, die
na l Januari 1913 datum van heb in wer
king treden van de wetten in vasten
dienst worden aangesteld
c. de op 1 Januari 1913 fungeerende amb
tenaren nemen mede deel in het fonds,
tenzij zij binnen drie maanden na dien
datum den wensch van het tegendeel heb
ben kenbaar gemaakt;
d. vóór 1 Januari 1913 als gemeente
ambtenaar met vaste aanstelling bewezen.
diensten komen bij de berekening vaa het
pensioen in aanmerking tegen storting in
het fonds van een bijdrage die een vol
doend a-equivalent voor den hoogere n
pensioenlast biedt;
e. de pensioenbijdragen zijn verschul
digd door de gemeente die bevoegd zijn te
voor een deel op de ambtenaren te ver
halen;
f. overigent worden, ook omdat deze
voorzieningen den overgang van rijks
dienst in gemeentelijken dienst of omge
keerd dien van gemeentelijke betrekkin
gen in rijksbetrekkingen niet mogen belem
meren, veeleer gemakkelijk moeten maken,
de pensioenen op zooveel mogelijk gelijken
voet verleend als die der burgerlijke rijks
ambtenaren en die hunner weduwen en
weezen;
g. uit 's Rijks kas wordt een tegemoetko
ming verleend aan gemeenten die door 'ie
uitgaven, voortvloeiende uit deze wetten,
in verhouding tob haar verdere uitgaven en
haar inkomsen onevènredig zwaar worden
gedrukt.
Voor de weduwen- en weezenpensiocnen
is het maximum gesteld op f 600, het be
drag dat tot 1 Januari 1805 ook voor de
pensioenen van de weduwen en weezen
der burgerlijke ambtenaren in dienst van
liet Prijk als maximum heeft gegolden. Voor
laatstgemolde pensioenen is het maximum
met ingang van genoemden datum tot
f 690 verhoogd, omdat de wetenschappe
lijke balans van het weduwen- en weczen-
fonds voor burgerlijke ambtenaren een be
langrijk batig saldo aanwees. Mocht later
oen zelfde gelukkige omstandigheid zich
ten aanzien van het. Pensioenfonds voor de
gemeente-ambtenaren vpprdoen, dan zal er
reden zijn een verhooging ook van de pen
sioenen der weduwen en weezen van die
ambtenaren in ernstige overweging te ne
men.
Dat de bijdragen voor den inkoop voor
eigen pensioen van vóór 1 Januari 1915 in
gemeentelijke betrekkingen bewegen
diensben door de gemeenten waar die
diensten werden bewezen, moeien worden
betaald en slechts voor een deel op de amb
tenaren kunnen worden afgewenteld, kau
volgens de regeering geen bedenking onb
moeten. Immers, öf de gemeente, die zoo
danige inkoopsom heeft te voldoen, had
zelf een pensioenregeling voor haar ambte
naren en dan wordt zij door de wettelijke
regeling va-u do verplichting van toeken
ning van pensioen over den vroegeren
diensttijdontheven, óf zij trof geen voor
zieniög voor de pensionneering voji haar
personeel en dan heeft zij .zich aan de zede
lijke verplichting om voor den ouden dag
van haar dienaren te zorgen onttrokken
en kan zij kwalijk deswege boven andere
gemeenten, die zich van die taak naar be
hooren hebben gekweten, worden bevoor
reoht. -
Slecht# noode is er van. afgezien den amb
tenaren de verplichting op te leggen zelf
een deel der pensioensbijdrage te betalen.
Rekening dient eebteje: te worden gehouden
met de omstandigheden, dat niet alle thans
geldende gemeentelijke pensioenregelingen
de betrokken belanghebbenden tot bijdragen
verplichten. Met liet oog op dien bestaan
den toeatajid mpet men er zich wel toe be
palen den gemeenten de bevoegdheid te vcr-
leenen haar personeel tob een bij de web
vastgesteld maximum in de kosten te doen
deelen.
De vraag of. een speciale regeling is te
treffen, welke aan bestaande gemeente ijko
Verordeningen ontleende hoogere aanspra
ken .dan deze ontwerpen in uitzicht stellen,
waarborgt en in liet algemeen bijzondere
rechten consolideert, meende de regeeriug
ontkennend te moeten beantwoorden De
oneindige casuïstiek, welke zich aldus ont
wikkelt, maakt al aanstonds doeltreffende
voorziening vrijwel onmogelijk.
Blijkens de bepalingen van liet ontwerp
lieefb een gemeente-ambtenaar na zijn ont
slag recht op pensioen op 65-jarigen leef-
xy>ooooooooc<
In den bijna vollen bijwagen der electrische
jtram waren nog drie zitplaatsen. Twee daar-
Ivan waren al spoedig door mijn vriend V.
)ta mij ingenomen; de dor do door een bs-
aaide vrouw, die een zucht van vcrliohtïng
ilfiakte, toen zij zich nederzette.
bit heb feit, dat wij in een „elcctrisöhe"
jbam stapten, blijkt den opmerkzamen lezer
(duidelijk genoeg, dat wij ons in oen der
•fcrooto steden bevonden.
Hoewel het benauwd in den wagen was,
jdcou alle rookwolkjes, door het meerendcel
,|der reizigers uitgeblazen, waren wij tóch
•Mi] een ..voorloöpige" schuilplaats tegen
.fc-gen en wind gevonden thebben!
Be bejaarde vrouw verbrak het stilzwijgen,
&r heersclibe:
Anna, kindliefKom, maid, ga nouw toch
fchte, d'r is nog wel 'n plaasie voor jol" De
frehclle stem was gericht tot een zes- a zevm-
kn-bvintig-jarige, die op ]ict achterbalkon
frtoud. Wellicht ware doohtcr Anna graag
fud de benarde positie, "waarin zij verkeerde,
bevryd geweest. Want haar positie was be-
Mtxl: half platgedrukt door eenige heeren,
pnkoLe malen, op do toénen getrapt door den
Wrifiigën conducteur, die het schijnbaar noo-
Khg achtte zich bij elke „halte" iu den
jongen (c begeven, om er den naam van straat
plein half- onvers taan b aar af te roepen.
u Toe nouw", had het inmiddels weer van
We lippen der bejaarde vrouw geklonken.
Ne:-, mins, d'r is géén plaas meer", snauw
de Anna.
--"VV cl waar, en anders zello de h'oore '?n
juanisp} wel een beetje opschikke", voer dc
.budo voort.
Anna bleef koppig.
Bn dan schreeuwde do zes- i zevon-
J-n-tWjntig-jarige haar nióodër toe: „Je heb
JB^useh niet voor je lol ia zoo n smookwage te
Móeder vond dochter erg dom, om tooli
achterop te blijven staan cn zich daaT half
plat te laten drukken. Maar, enfinzij moest
het zelf maar weten: ze was oud en wijs
axmocg.
Een vriendelijke postbode-bood Anna zijn
knie aan als zitplaats.- 2ax> óók een naast
hem zittende boer, met eeiualleronnoozalsl ge
zicht,-slompen neus en ingevallen wangen.
Meesmuilend zei ons boertje: „Je doe maar,
hoor, je s jen oer je maar niks." (Algemeen
gelach).
Do respectievelijke, philanthropisahe aan
biedingen werden door Anna met een kort
„Dank je" afgewezen. Zij herhaalde, dat z-e
liever niet in dien smookwage" giug zitten.
„Steek zelf ook oen sigaar op, dan merk
je de rook niet zoo", ried haar een kaalge
schoren heertje zeer lakoniek. (Wederom ge
lach).
Haar bejaarde moeder vond het oogenscliijn-
lijk heerlijk, dat haar dochter zooveel attentie
word geschonken, ten minste, een tevreden
lachje speelde op haar ingevallen gelaat.
Ten slotte kwebbelde de stompneuzige bo-V
„Ga;! maar boven op d© tram zitten, dan
wor je ten minste niet platgedrukt." Boer
lachlc zeer om zn eigen geestigheid.
Andere redding was nabij: de tram stopte,
e enige reizigers, waaronder de vrien del ijko
postbode, stapten uit. Fluks werd "nu moeders
raad door dochter Anna opgevolgd. Goed
dat dochter-lief niet lang talm do met één
der nog warme plaatsen in te nemen,
want nieuwe reizigers deden den wagen
weer vullen. Mijn vriend V. kreeg een kran
tenvrouw naa9t zich. Dat het oen kranten
vrouw „was, bleek dra uit een reuzen pak
kranten, dat zij op den schoot had, en die
volgens haar zeggen nog denzeifden dag
moesten worden rondgebracht."Krantenvrouw
betuigde V. ónder handen-wrijven, dat het
smerig, nat -weer was. V. beaamderdit vol
komen. Hoe kon het ook anders, want Ivaiv
goot immers 1 .Toen zette krantenvrouw een
langdradigon „booiii op over haar levensloop,
welke aandachtig ën onder volkomen stil
zwijgen door moeder en Anna aangehoord
werd. Bij dit verhaal trok mijn vriend een
gezicht, waai1 verveling -op te lezen stond,
en het mijne deelde die gelaatstrekken. Noch
tans ging spreekster verder, vergenoegd over
haar weinige aanhangsters: Moedor cu Doch
ter. Gelukkig noopto de volgondo halte haar
liet gesprek to doen eindigen. Een ecnigszins
gehaast- afscheid werd van alle inzittenden
genomen, want driftige conducteur beval
haar wat voort tc maken.
V. toonde zich dankbaar, verlost tc zijn
van clio kwebbel-buurvrouw en. schikte met
voel genoegen wat op voor een veertiger, clio
zonder een groet ging zitten. Veertiger haalde
z'n sigarenkoker tc voorschijn, stak een sigaar
op. Vervolgens werden de handen ontdaan
van de bruin glacé-handschoenen, cn werden
zwaar-geringdo vingers zichtbaar.
„Enkele", lclonk heb barsch tegen driftigen
conduoteur, di© inmiddels bij hem gekomen
was.
Asjeblieft, meneer", gromde dc conducteur.
Mijnheer gaf oen -dubbeltje, liet tien conduc
teur do restend» twee en halven cent be
houden.
Plechtstatig braclit conducteur alléén den
wijsvinger aan de pet. Do echt© automatisch©
21, Vcents-fcobgroctEchter: hoe groot er de
fooi. hoc beleefder dc groet!
Een tegenover mij zittende juffrouw, die
stil zweeg, haalde uit oen tascli' een boekje
met bruine kaft. Berst bladerde Ze het wat
door. vouwde heb toen dubbel en begon
ijverige pogingen aan te wenden om te stu-
dceren. Om zoo min mogelijk afgeleid te
worden, hield ze „beide' ooreta. toe met)
„beide" wijsvingers.
„Van Goor en Jacobs: Petite Gram in air©
fmncaise'é kon ilc op den omslag ontdek
ken. ;t Vas zeker een onderwijzeres, die
haar les nog eê'ns na moest, lezen, alvorens
'ze den kinderen lut te kunnen leggen. Ware
het zelfstudie gewtfert, d«* zou zo m. i. geen
„Petite" Grammairc francais© gebruikt heb
ben'.
In de..... straat verliezen moeder en
Anna ons, die zicli niet meer hadden laten
hooien, na liet vertrek van den postbode.
Hoe treurig echter! Vriend V. cn ik móesten j
nóg meer beproevingen meemaken. Bui jonge
mama n;l. met drie kinderen, waarvan de
grootste een jongetje van ongeveer acht
jaar vrij lastig was, hadden moeder cn
dochter Anna vervangen. De jongste een
meïskc schreeuwde van woede, omdat, ze
op moeders schoot „moest" zitten. Werkelijk
zeer liinderlijke dingen voor een bedaard
reisgezelschap als liet onzeDe sohreeuwster
ergerde ieder min of meer, behalve het onnoo-
zcle boertje met den stompen neus, clat in
den dut geraakt was. De in-elkaar-gedoken
houding verhoogde de schoonheid van „den
onnoozele" nu juist niet zeer.
„Vier pasjes", klonk het- half-vcrstaanbaar
uit mama's mond. Conducteur scheurde vier
pasjes uit, reikte z© over, en liet daarna
een schril gefluit liooronwaarna de wagen
bestuurder remde.
De gulle lieer, wet de edelgesteenten aan
do vingers, verliet het animoerend ge
zelschap, eveneens d© juffrouw met de „Pelito
C«Tammaire frawjaise". Een korte stoot op
conducteurs fluit, bijna gelijktijdig met een
forschen Ir uk aan de bel op den voorsten
wagen, waren het teeken van „doorgaan."
Nieuwe tramgastcn waren op 't voorbal
kon,gekomen. Gelukkig maar, want dc nieu
welingen zagen er niet bijster zindelijk uit.
„Asjeblieft", klonk uit den moml van den
conducteur, toen deze het glazen loketje, dat
zich iti d© schuifdeur bevindt, geopend had.
„Twee retour", baste één der voorbalkon-
mannen. 't Loketje werd daarna, gesloten,
conducteur begaf zioh weer naar liet ach
terbalkon. De ónnooZele, stowpneuzige. ont
waakte mét een uiterst onbeschoft geeuwen.
„Hou j© effen op, oondieteuï", zei hij»
zich een weinig uitrekkende. Met een „goê-
iniddag saatn", verliet hij ons.
Dc jeugdige mama zette het lastige docli-
terken nu op dc. verlaten plaats, blij dat z©
lieveling's zin door „kon" drijven.
„Kaartjes alstublieft"! Aldus uitte zich
een-zwaarlijvige controleur, die in den wagen
gesprongen was. Aan dit verzoek werd door
allen voldaan, zoodat de zwaarlijvige vrind
al spoedig in een volgende tram zijn werk
kon herhalen.
Op een zeer druk punt werd ons voertuig
vcor de zoovcelstc maal bestormd en werden
dus de oude zitplaatsen weer ingenomen.
V. kreeg ditmaal ecu kennis naast zich, het
geen gelukkig wat afleiding voor hem ver
schafte. Naast dep kennis zette zich jeen
dame in 't zwart; daarnaast weer een mili
tair. Een bepakte cn bezakt© dienstbode dreig
de het lob Van „Anna" te moeten ondergaan.
Geen plaats meer! Militair stond echter met
zekere waardigheid de zijne af, waarvoor hij
veel dank inoogstte.
„Wat bennc cr toch nog een goeie mea-
sciie in de wereld", babbelde de bepakte en
bezakte.
Schamper laclijc van den opoffcrenden mi
litair.
De in. liet zwart gedoste dame zocht haar
tijdverdrijf in.ecu boekje, dab z© met aan
dacht begon le lezen, of beter gezegd: waar
na ze voort-gRug met lezen.
Na een weinig tijds werd het weer gesloten
en zorgvuldig weggeborgen. Toen schikte
ze liaar bont- wat recht ön gaf driftigen
conducteur eën. wenk om op te doen houden.;
Spoedig: Dame af! Verder nu!
Weldra was onze proeftijd voórbij. Bij
de eerstvolgende „halte V. en. ik uit den
„siuookwagen". Tram met bijwagen verdwe
nen om een lioek, wij in eon restaurant l
H. W; M.