Ifo. 16135.
LEÏDSCH DACrBLAl), Zaterdag* 23 JToveinber.Vijfde Blad.
Anno 1912,
Officieels Kennisgeving.
In de Brievenbus
Van onzen Oorlogscorrespondent.
FEUILLETON.
De zegen van het huwelijk.
eadering vnn den Gemeenteraad
van telden,
Donderdag 28 Not. 1912, dt« namiddag»
t« twee aren.
behandelen onderwerpen:
1. Benoeming van een Keuring-s veearts, te-
ydifl Adiunot-Dirocfteur van het Openbaar
gianhthuis. (268) -
2, Benoeming- van een onderwijzer aan a©
Jongensschool 1ste klasse. (249)
Be. noeming van twee leden der Com mis-
ik van beoordeeling in zake den gevelwed-
fltidja. (251)
4. Verzoek van J. H. K Rückert om.
qqtvoI ontslag als Ingenieur der Gemeente-
merken. (269)
5. Verzoek van mej. G. J. Konings om
earvol ontslag als onderwijz»res in do hand
werken aan de school der 3d© klasse No. 4.
(M8).
6. Verzoek van mei. J. M. 8. Rosier om.
eervol ontslag als onderwijzeres in de hand
werken aan de school der 4de klasse No. 1.
(252)
7. Verzoek van mevr. W. M. Uhlenbeck
Melchior om eervol ontslag als Regentes van
het H. G.- of Arme Wees- en Kinderhuis.
(253).
8. Verzoek van het Feestcomité ter voor
bereiding van de groote Nationale Scherm-
wodstrijden om beschikbaarstelling van een
medaille voor de in December alhier te houden
wedstrijden. (256)
9. Verzoek va.n de afd. Leiden van den
Bond voor Lichamelijke Opvoeding om bet
gebruik van het gymnastieklokaal aan do
Pieterskorkgracht. (258)
10. Verzoek van de Laidsohe Gymnastiele-
voreeniging „Donar" om het gebruik van
het gymnastieklokaal aan do Pieterskork!-
gracht in de plaats van dat der Hoogere
Burgerschool voor Meisjes. (265)
11. Voorstel tot het doen rooien en ver-
koopen van hoornen. (264)
12. Voorstel:
a, tob het aangaan van een overeenkomst
betreffende de levering van olec-trici-
teit aan de gemeente Woubrugge;
te tot aanvulling van het Uitbereidings-
en Vernieuwingsfonds der Elektriciteits
fabriek met een bedrag van f 22,000;
<L tot vaststelling van den desbetreffenden
suppletoiron begrootingsstaat. (254)
18. Voorstel tot goedkeuring van het leg
gen van eon hoogspanningskabel langs do
Heimans wotering, ten behoeve van de eloc-
tririteitso vering. .aan de pannen.fabriek van
D. van Oordt te Öudshoorn. (255)
14. Verzoek van Gebrs. Stork cn Co. in
Zake do aanschaffing van een turbo-genera-
tör met toebehooreii ten behoeve van do
Electriöit.ci tsfabriek(250)
15. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden voor hot maken van een verhoogd
voetpad op het gedeelte van de Hobge-
woerd gelegen tusschen do Rijmteaat en de
Bolwerkstraat. (267)
16. Verordening, houdende wijziging der
verordening van 6 Februari 1908 (Gem.*
blad No. 4), regelende de samenstelling van
het bureau van Gemeen tower kon en van dat
voür het Bouw- ©n Woningtoezicht on de
bezoldiging van do aan dio bureaux verbon
don ambtenaren. (262)
17. Voorstel tot öndersliandsohe opdracht
van het maken der gewapend betonwerken
voor het gebouw der vuilverbrandingsin-
riohting aan de N.V. Wernink's Retonfa-
briek te Oegstgeest. (259)
18. Voorstel inzake het beweegbaar maken
van de Zijlpoortsbrug ten behoeve van de
Hollandsohe Eleotrische Spoorweg-Maat
schappij. (261)(
19. Voorstel tot ondersliandscho opdracht
van het baggerwerk en de uitvoering van
bijkomende werkzaamheden in de gemeente
leiden aan P. van Ulden. (260)
20. Praeadyies op do verzoeken van de
afd. Leiden van den Nederl. Bond van Con-
feotiebedionden e. a., om het 6luiting6uur
van winkels en magazijnen bij verordening
t* regelen. (226)
21. Voorstel van de hoeron Van Gruting,
Zwiers en Bo term ans in zak© de wederin
voering van do kermis.. (257)
22. Verordening betreffende de levering
van elektriciteit door de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Elektriciteit. (266)
23. Bezwaarschriften tegen aanslagen in
de plaatselijke direote belasting, dienst 1911
Wi 1912. (263)
HIXDKBWET.
Burgome etter en Wethouders van Leiden;
Gezien de missive van den Voorzitter van
het College van Gedeputeerde Staten in
de Provincie Zuid-Holland van den 21sten
November 1912, B. No. 370S (lst-e afd.),
waarbij wordt teruggezonden hun verzoek
om vergunning tot uitbreiding van het
Openbaar Slachthuis, kad. Sectie K No.
1438, door het bijbouwen van een vet-
amelterij
Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet;
Bréngen ter algemëene kennis, dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de
Secretarie dezer gemeente ter visie ge
legd is;
alsmededat op Zaterdag 7 December
aanstaande, des voormiddag» te elf uren
op het Raadhuis gelegenheid zal worden
gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in
te brengen, terwijl zij er de aandacht op
vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd
zijn zij, die niet overeenkomstig artikel 7
der Hinderwet voor het gemeentebestuur
of een zijner leden zijn verschenen, ten
einde hun bezwaren mondeling toe te
lichten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 23 November 1912.
Inkomstenbelasting:.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen in herinnering dat den SOsten No
vember e.k. de 5de termijn vervalt van de
Plaatselijke Inkomstenbelasting, dienst
1912, en dat alzoo op den l6ten December
minstens vijf zesde gedeelten van den aan
slag moeten zijn voldaan.
Zij noodigen mitsdien belanghebbenden
uit om, ter voorkoming van vervolgings-
kosten, tot de betaling van het verschul
digde ten kantore van den Gemeente-
Ontvanger over te gaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN. Secretaris.
Leiden, 23 November 1912.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat door
H, KREKELAAR, schoenmaker, wonende
te Leiden, een verzoekschrift is ingediend,
om verlof voor den verkoop van alcohol-
houdenden, anderen dan sterken drank,
voor gebruik ter plaatee van verkoop, in
het benedenlokaal va.n het perceel Lam
mermarkt 52.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. 0- DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN-STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 23 November 1912.
moet men nooit brieven werpen, waarvan
de inhoud bestemd is voor het nummer
van deuzelfden avond.
Men geve die af aan het loket.
Voor AdrianopeB.
Moestafa Pasja, 11 Nov. '12.
Er speelt zich thans ongetwijfeld een
groot drama af: de val van Européesch
Turkije. Koning Ferdinand staat met zijn
legerscharen vermpedelijk reeds voor de
poorten van Konstantinopel. Gij zult ech
ter van dat alles wel veel beter op~de hoog
te zijn dan ik, die hier nog steeds opge-.
bloten zit in Moestafa Pasja. Aangezien
iliet mij echter vooral te doen is om indruk
ken, kon ik nergens beter zijn dan hier;
daar ik hier vlak: bij 't eenige oorlogstoo-
ineel ben, waar "de correspondenten iets te
zien krijgen, en zooals ik u reeds vroeger
meldde, kan ik mij gerust tot de groote
uitzonderingen rekenen,.die werkelijk veel
gezien hebben.
Het zijn natuurlijk slechts nevenopera
ties, die ik te aanschouwen kreeg; het is
niet hier, dat de groote. 3lag geslagen werd;
maar toch heb ik thans den oorlog in al
zijn phaseti meegemaakt; heb ik artillerie
in werking gezien, lteb ik de infanterie;
zien stormen,- onder moordend grartaat-
vuur.
Van dat alles sprak ik u reeds in myn
vorigen brief. Nu wil ik u een avontuur
verhalen, dat mij gisteren overkomen is,-
een avontuur, dat ik mijn geheele levenl
wel niet zal vergeten.
Gij moet dan wéten, dat ik gister mor-»
gen weer naar de linies voor Adrianopel
ben gegaan, om wat van het bombarde
ment te zien, dat met groote hevigheid)
werd voortgezet.
Het was nog alles, hetzelfde, alleen de
veldbatterijen waren' wat meer naar vo
ren, de zware artillerie stond echter nog
altijd in haar zelfde ^telling en wierp nog
steeds haar granaten tegen de Turksche
forten.
Ook 't Turkschcvuür was nog steeds
niet verminderd, èrt. nog immer zag ik de
springende granaatkartetsen boven de heu
velrijen, thans echter beter gericht, en in
de verbandplaats-afdeelingen had men 't
druk.
Ik was met een officier van de censuur,
en toen de avond begon te dalen, moesten
wij terug, Zoo sloegen wij beiden dan ook
de richting van Moestafa Pasja weer in.
Mijn pony was echter vermoeid en mijn
begeleider,- die wat gehaast was, liet me
alleen en verdween in galop.
Zoo reed ik in mijn eentje door het heu
velland, terwijl achter me 't kanon dreun
de, en in de snel toenemende schemering
de helle vlammen der vuurmonden en
springende granaatkartetsen den donke
renden hemel begonnen te verlichten.
Langzaam stapte mijn paardje voort,
totdat ik me plots in dikke duisternis be
vond, want kort duürt de schemering in
deze streken; V
Ik wilde voortgaan,-' edoch zulks bleek
onmogelijk.
Ik was in dit terrein volslagen onbekend
en aangezien de. vrij slechte weg langs
steile afgronden loopt, was verder voort-
gaan onmogelijk. Wat nu te doen? Ik be
raadde een oogenblik en besloot terug
te koeren naar de batterij; vanwaar ik'
den weg naar Moestafa Pasja over Kadern-»
keui beter kendo
Rampzalig besluit I
Ik nam mijn paard aan de hand en ging
terug naar de batterij. Alles ging goed;
voetje voor voetje ging het voorwaarts.
Telkens als in de batterij een laag los
brandde, werd de omgeving hel verlicht
en kon ik me weer oriënteeren.
Ook infanterie-vuur hoorde ik nu.
Zoo kwam ik ongeveer tweehonderd me-?
ter achter de batterij, toen ik tegen eert
soldaat aanliep.
Deze begreep mijn gebrekkig Buigaarsch
gelukkig en samen wilden we den weg
naar Kade,mkeui inslaan, toen ik eensklaps
een geweldig suizen hoorde. Een geweldi
ge slag, en in 't zelfde oogenblik was ik
bedekt met zand.
Ik begreep 't direct: een granaat was
vlak naast me ingeslagen.
Ik haastte me thans voort; ik was op
een soort plateau, geheel onbeschut tegen
't vuur en wilde haastig den weg naar
Kademkeui inslaan. Daartoe moest ik echter
nog een honderd meter over het plateau.
Hard loopen ging niet, vanwege de duis
ternis en 't ongelijke terrein, en zoo ging
ik zoo snel mogelijk naast mijn paard.
Iets voor me zag ik de donkere silhouet
van den soldaat. Daar brak het echter
van alle kanten los; een fluitend gieren,
kwam op mij toe, de soldaat wierp zich
op den grond, ik deed hetzelfde, en vlak
boven mijn hoofd ging 't fluiten; vlak
achter me eensklaps een groote vlam. Mijn
paard trachtte zich los te rukken.
Kruipend ging ik nu voorwaarts, en tel
kens weer dat huilend gieren over mij
heen, en dan nog 't gedonder van 't ge
schut vlak voor mij, en 't geweervuur als
't gepruttel van een pot kokend water in
de verte.
Eindelijk zag ik den rand van 't pla
teau. Ik stond op,'rende er heen, brak bij
na mijn nek en hield me verborgen in een
hollen weg met vrij steile wanden.
Daar zat ik; mijn pony had ik nog
steeds, maar mijn kijker was ik verloren.
Om me.,heen was 't nu een hel; steeds
lichtte het," gierde het, suisde het, en met
donderend, geluid brandde steeds weer de
batterij los. Het geweervuur in de verte
rolde voort; maar dan plotseling zweeg
het geschut.
Ik begreep het; 't handgemeen ging daar
in de veste beginnen, maar om mij heen
floten en gierden de springende Turksche
projectielen.
Daar begon in de veste het regelmatig
snelle tikken der mitrailleurs; ik kende dat
geluid van menige manoeuvre, maar thans
niet als in vredestijd ging dan het geweer
vuur, doch zoodra de mitrailleur sprak,
verminderde het geweervuur en hield ein
delijk op, om dan weer dichterbij met nieu
we hevigheid aan te vangen.
Zoo zat ik daar voor uren, eeuwen leken
ze mij, maar dan toch eindelijk hield het
vuren op, en langs mijn weg ging eenj
transport gewonden, dat ik volgde. Na
een langen rit in eenzame stilte bereikte
ik Moestafa Pasja. Ik zal dit avontur niet
gauw vergeten.
De petroleunibronnen op de Lüneburger heide.
Het petroleum-vraagstuk eisclit steeds de
belangstelling door het toenemen van de
macht der trusts. Men weet, hoe ook hier
tel lande 'daarover gesproken is met be
trekking tot de petaoleumvelden in Indië.
"Wat misschien minder bekend is, is dat
Duitschland zich nog eenigermate aan de
macht van den trust kan onttrekken, waar
't zelf petroleuiübronnen heeft. Dit gebied
is gelegen op de Lüneburger heido, in de
omstreken van 'Celle. Bovenstaand kiekj'e
geeft een klein idee van den omvang van
het bedrijf 'daar ter plaatse.
Uollandsche maatschappij van
Landbouw.
Afd, Oegstgeest en Omstreken.
Gisteravond vergaderd© doze af dealing ifli
Hotel Sistermans" te Ilillegom. Eon twin-*
tigtal leden waren aanwezig. Na lezing en
goedkeuring der notulen werd modedeoling;
van de ingekomen stukken gedaan, waaruit
hot volgende bleek.
Hot veerslag der te Leiden gevestigde com-
misao, - welke do voedingswaarde van viscij
als varkensvoeder had te onderzoeken, rap
porteerde, dat de Direoteur-Ginoraal vap
Landbouw van mooning is, dat wettelijke'
voorschriften ten opzichte van deze materie
moeilijk in te voeren zouden zijn. Aange
raden word in' eigen kring tegen dit var
kensvoer te agoeren. Het verzoek van deze'
en vier andere afdeclingon aan de rogolinge-
oommissie van stiore-ikeuringen in Zuid-Hol-
land om de keuring van zwart-vitkoppep
in Leiden t© houden, of anders f 10 rois-
vergoeding uit to koeren, is niet ingewil
ligd. De cursus in voedingsleer te Lisio is
door 1*6 deelnemers bezocht, later kwamen
er 3 deelnemers bij en viel er 1 af. Als ge
volg van dezen cursus is de voedingswaarde
van tulpenbollen onderzocht. Het Landbouw
proefstation te Hoorn hooft oen rapport daar
over uitgebracht, doch deed oen voorzichtige
uitspraak. Hot nemen van meerdere prooven
leek wenschelijk. In elk geval bleek de voe
dingswaarde van deze bollen een dorde hoov
gor te zijn dan die van aardappelen; al
thans volgens do cijfers wan het proefstation,
welke nog niet als vaststaand beschouwd
mogen worden. De leerlingen van dozen
cursus in voedingsleer hadden, zei de Voor
zitter, het onderwijs met aandacht gevolgd*
Er is daar veel geleord. Aan den winter-)
cursus te Sassen heim namen 21 locjiingop
deel. Ook daar is veol belangstelling. ïloti
schoolgeld a f 2.50 zal, naar het voorne
men is, besteed worden aan een excursie.
De hoeveelheid gezamenlijk aan to koopep'
hulpmeststoffen werd daarna besproken.
Besloten werd aan een drietal firma's prijs1'
opgaven te vragen cn hot Dag. Bestuur
mandaat voor den aankoop te geven.
Aangenomen werd het bestuursvoorstel, on*
elk jaar één bestuurslid, in plaats van two©
to doen aftreden en niet direct herkiesbaar
te stellen. De Voorzitter lichtte toa, daf
versch bloed in liet bestuur steeds gewensoltt
is, doch te voel verandering werkte ver
keerd. Eien rooster van aftreding zal door
het bestuur opgemaakt worden.
Bij do rondvraag word verzocht een lezing
over pluimveeteelt te houden. De Voorzitter
antwoordde, dat dit idee al bestond.-
Het bestuur is voornemens oen vergadering
met dames te beleggen, dit onderwerp door
den pluimvoeconsuleut. te laten behandelen^:
als hij ten minste daartoe beroid is, en'
lichtbeelden te laten zien. Ton slotte volgdej
eenigo discussie over het dooden van mollen<
De eerstvolgende vergadering zal te Voor
hout gehouden worden. Alsdan -zal ook een,
spreker optreden.
Na verloting van eenige gereedschappen;
'sloot de Vborzd tiber do vergadering.
Uit Oost-Bndië.
Het Indische technikum.
In het tweede bulletin der Indisoho Un^
versiteitsvereeniging oeelt het bestuur om*
trent do plannen tot stichting van oea
technische hoogeschool to Batavia mede^
dat het uit den gang der voorbereidende
werkzaamheden de overtuiging heeft go-»
put, „dat de omstandigheden van het
oogenblik in vele opzichten voor de poging
gunstig zijn en dat er zonder blind optir
misme hoop mag worden gekoesterd voor
verwezenlijking van dit schoone plan."
Het bestuur hoopt nog in dit jaar zoo'
ver te komen, dat eventueel met den bouw,
in de eerste helft van 1913 kan worden
aangevangen. jJava-'Bba'o.^)
Een k a s-t e k o r t.
Uit Soerabaja wordt d. d. 25 Oct. aar
het „Bat. Nwbl." geseind:
De chef van de firma Van de Pol heeft
een kas-tekort van f 10,000 ontdekt, Ver*
dacht wordt dé procuratiehouder G., dio
direct ontslagen is. Er is een klacht bij
de justitie ingediend. De heer G. genoot
het volste vertrouwen van zijn chef; hij
zou het volgend jaar chef worden.
Slot)
„Kan ik hem zien?"
Zy. talmde met het antwoord. Eindelijk
■»ide zij: ,,Een paar minuten zal het wel
gaan; hij ligt te bed."
Zij ging voor en geleidde mij naar de
zieke kamer, waar zij bleef, om getuige van
one onderhoud te zijn.
Het liefst zou ik haar weggezonden heb
ben. Maar daar ik het uit consideratie met
ndjn lijdenden vriend niet durfde wagen,
besloot ik, haar te ergeren en met mijn
vroegeren studiemakker Latijn te praten.
Zij werd zoo geel als een citroen, daar
zij natuurlijk geen woord van ons gesprek
verstond. Mijn vriend uitte zijn bezorgd
heid, dat het met hem ten einde liep; zijn
laatste wil en zijn bespaard klein kapi-
f&aJ lagen in zijn ech rijf bur eau; zijn huis
houdster zou zijn erfgename zijn; mij
alleen had hij een klein legaat toegedacht
©d het groote schilderij, dat boven zijn
schrijfbureau hing.
Ik praatte hem zijn bezorgdheid uit het
hoofd, raadde hem. een clokter te laten
halen, en beloofde, den volgenden dag
tejüg te komen, wat- hem zeer gerust
acheen te stellen.
„Maar nu ic het genoeg, professor",
k^am de huishoudster giftig tusschenbeide.
„U maakt den toestand van meneer
erger."
,,Maak u niet bezorgd," gaf ik haar, nu
geen Latijn sprekend, ten antwoord, „ik ga
en hoop, dat ge mijn armen vriend goed
zult verplegen."
Zij kookte van ergernis. Woedend wierp
zij de huisdeur dreunend achter mij in
het slot.
Den volgenden voormiddag, tegen half-
twaalf ik was juist thuis gekomen
kwam mijn dochter haastig in mijn kamer
en riep opgewonden:
„Papa, kom toch gauwl Daar ie een
meisje uit het huis van uw vriend Otto.
Hij is vanmorgen gestorven of liever, hij
moet... maar neen! Ik durf het niet her
halen."
Met een somber voorgevoel snelde ik
naar de deur.
Daar stond een meisje, zij was hoog
stens zestien jaar oud dat verlegen
knikte.
„Je brengt mij een treurmare?"
,,Ja, helaas, professor, meneer Otto leeft
niet meer."
„Hoe heet je?"
„Ik heet Clara, ik woon achter in het
huis, waarvan het voorste gedeelte door
meneer Otto bewoond wordt. Ik ken zijn
huishoudster en wilde haar vanmorgen
spreken. Daarom ging ik naar d'e keuken.
De keuken was leeg. Daarnaast in de
slaapkamer van meneer Otto hoorde ik'
een eigenaardig gedïuisch. Nieuwsgierig
naderde ik het venster, dat in de deur der
slaapkamer is: het gordijn, aan den kant
der slaapkamer voor het venster aange
bracht, was eenig6zins verschoven, en ik
kon duidelijk alles zien."
„Nu en wat zag je dan?"
„Professor... het was afschuwelijk I De
huishoudster stond bij het ledikant en
drukte een kus6en op het hoofd van den
zieke. Steeds dieper boog zij zich voor
over on steeds heftiger en krampachtiger
drukte zij het kussen, zoodat de zieke
daaronder stikken moest. Ik wilde om hulp
schreeuwen, maar ik was als verlamd,
Ik kon geen geluid geven. Zoodoende bleef
ik onbeweeglijk en moest alles mee aan
zien. Eindelijk richtte de huishoudster zich
op en zag, wat zij gedaan had. De zieke
verroerde zich niet meer.
Toen ging er een duivelsche grijnslach
over haar gezicht. Zij nam het kussen,
6chudde het en legde het over het voeten
einde van het ledikant, waar zij het netjes
glad streek. Daarop ging zij in het zijver
trek, nadat zij eerst een sleutelbos van de
nachttafel genomen had. Ik werd zoo bang,
dat ik haastig wegliep en alles, wat ik ge
zien had, aan mijn moeder vertelde. Moe
der heeft mij hierheen gezonden.
Terwijl zij mij dit verhaal deed, beefde
het meisje nog altijd.
Reeds had ik hoed en stok gegrepen. Ik
vloog hef huis uit. Een halfuur later ftond
ik met den officier van justitie en de
dokter bij het lijk van mijn vriend.
Wij vonden het verhaal van het meisje
bevestigd. De huishoudster was nergens te
vinden. De secretaire van den overledene
was geopend; de laden waren doorzocht.
Geld en testament waren verdwenen en
zijn tot op den huidigen dag evenals de
huishoudster zoek gebleven."
„Nu," meende de jonge advocaat, „niet
elke huishoudster behoeft een draak te
zijn."
„Den Hemel zij dank, neen. Ter eere
van het vrouwelijk gedacht neem ik zelfs
aan, dat de meesten brave, trouwe en be
trouwbare zielen zijn.
Maar is het lot van mijn ongelukkigon
vriend niet een uitdrukkelijke vermaning
voor eiken celibatair; niet een duidelijk
protest tegen het celibaat? Kan de hand
van een betaald© huishoudster, ook al is
deze nog zoo deugdzaam, een stervende
zoo vol opoffering, zoo zacht en teeder
verplegen als de hand van een liefhebben
de vrouw? Verbreidt de echtgenoot© niet
een atmosfeer in d© sterfkamer van den
echtgenoot,die het verschrikkelijke van
den dood verzacht? Geloof mij, mijn jon
ge vriend, al deze waarschuwingen tegen
het huwelijk, al die geestigheden over
het lot van een pantoffelheld, al die ver
heerlijkingen over oelibataire vrijheid
en geluk zijn niets dan teugen en bedrog:;
meestal zijn ze uit Frankrijk geïmporteerd,
door een schrijver, die van de heiligheid en
den goddelijkcn vrede van een eoht en
van huwelijksgemeenschap volstrekt niet
de minste notie heeft. Wie het huwelijk
verwerpt, zondigt tegen de natuur, want
de natuur heeft twee geslachten gescha
pen, op wier verschil het geheim der.
menschwording berust; wie echter tegen
de natuur zondigt, die is onzedelijk, want
al het natuurlijke iö zedelijk. Mog© er,
nooit een tijd komen, waarin d© holte
phrasen tegen den echt voor iets andera
gehouden worden dan voor goedkoope aar
digheden alleen aan dat volk behoort de!
toekomst, dat den door God gewilden
zegen van het huwelijk begrepen heeft
ep. dien zegen telkens rijker en reiner te
vqofkdiijri brengt.
De oüdë zweeg en ook zijn jeugdigë
tegenstander bleef zwijgen en nadenken.
Na een poo3* stond de jonge advocaat op
én nam afscheid van den Ouden he©r$
„Goeden nacht, professor en san» rancui
neSlecht3 schertsend heb ik een stelling
verdedigd, waarvan u mij het zwakke)
duidëlijk bewezen hebt."
„Goeden nacht, jonge vriend. Ik zie hef
aan uw neus, dat u eens een uitsteken*!
echtgenoot zult worden... als ik dan nog
leef, moet u m\j ter bruiloft noodigen."