DUURTE. Talelgenoegen in den winter. De sigaretten industrie. Yerdwijaeade dorpen. eens xrakker worden", lachte ze met ondeu gend glimmen van haar oogballen. „Nu, dag, ondeugd, nogmaals bedankt Voor je lief geschenk!" Gonde was al in de gang en trok snel Haar kleeren aan. Daar bedacht zedat haar handschoenen nog binnen lagen. Zonder kloppen trad zij weer binnen en pakte de handschoenen mede.Een oógenoiik daarna stapte %q door de koud-kille straat met in haar geest een visioen ran twee sllanke gestalten, hand aan hand, gebogen over een wit kinder wieg je..* HENDRIK A v. <h STEEN. Onze 'tijd staat gedurende enkele.-, jaren in het teeken der verhooging van'de prij zen der levensbehoeften. Dit: verschijnsel komt niet alleen in West-Europark voor, maar bijna over de geheele aarde. Duurte Bchier overal; dat is het resultaat van de statistische gegevens, door een Fransch econoom bowerkt. Volgjens die statistiek zijn de duurste landen der aarde "tegen woordig Transvaal, Amerika en Egypte. De overvloed -x an goud, welke uit dé Zuid- af rikaansche mijnen is gewonnen, heeft die buitengewone stijging van de prijzen der levensmiddelen veroorzaakt; zij zijn in Transvaal bijna driemaal zoo hoog als bij ons, in Egypte meer dan twéémaal zoo hoog. In Alexandrië moet men bijv. f 12 dagelijks voor het logies in een hotel twee de klasse betalen. In Amerika zijn de ver= schillen van prijs der levensbenoodigdheden in de afzonderlijke gewesten zeer gTOot. In Zuid-Amerika zijn te Buenos-Ayres oijv. de kosten voor de huishouding eener fami lie weinig hooger dan bij ons, doch buiten gewoon duur zijn daar de huren, en de ma nufacturen zijn haast niet te betalen. De landverhuizers, die naar Argentinië gaan, doen het best, trots de hooge transport kosten en invoerrechten, niet alleen kleedc- ren en wit goed, maar ook meubelen mede te nemen, die daar in het land buitenge woon hoog in prijs zijn. In de Yereerrigde Staten van N.-A. uj alles te New-York,, en in het oosten in het algemeen, duurder dan in het westen. De manufacturen zijn er goedkoop, doch wei nig duurzaam; schoenen draagt men op enkele plaatsen zoo lang,, tot ze vuil zijn; de moeite van het poetsen zijn zij dan meestali niet meer waard en men koopt lieVer nieuwe, dan ze op te knappen. Doch wie in het oosten voor f 72 per maand een dienstbode kan bekomen, mag van geluk spreken, want er zijn daar slechts weini gen beschikbaar en de vraag is groot. De huishuren zijn in New-York ongeveer drie maal zoo hoog als hier. De Voedingsmidde len zijn ook duurder, alleen rundvleesch en vleeschcons erven uitgezonderd. In het westen van Noord-Amerika zijn de prijzen, Voornamelijk op het land, veel lager. In de nabijheid van San-Francjsco kan men een geheel huis niet veranda en kleinen tuin voor f 930 huren. Dienstboden zijn er echter buitengewoon duur, als riien ze bekomen kan, wat dikwijls niet het ge val is. Het loon van een bediende ia 91 per maand; Japanners bekomt men vohr f72. In liet begin der koloniseerihg win California waren de loonen hier zelfs fa belachtig hoog: een eenvoudig handarbei der verdiende destijds f 2.40 per uur, een timmerman soms tot f47 per dag. Doch land, dat in 1847 een waarde had van 30 cents per vierk. M., werd zes jaar later in gunstige omstandigheden verkocht voor f 180f 300 per vierk. M. Na 1855 gingen hier de prijzen weer terug In Europa behooren zoo lezen wij verder in „Vragen van den Dag" tot de duurste landen: Engeland, Duitschland, Nederland, Oostenrijk en Scandinavië. In de Romaausche landen, zelfs in Frankrijk, zijn d« prijzen lager. Vooral in 1901 en ]905 trad in Oostenrijk een duurder wor den der prijzen in: huren, manufacturen en voedingsmiddelen stegen 15—20 pCt. Koning Nicolaas van Montenegro op een rit-naar zijn troepen* Men heeft gevonden, dat personen met een inkomen van 8000 kronen genoodzaakt wa ren, van hun vacantie-reizen af te zien, we gens de hoogiere prijzen. De jaren 1910 en 1911 waren een nieuw tijdperk van het duurder worden der levensbenoodigdheden. Vooral de woningnood is hoog gestegen; in Weeneri kost een driekamerwoning 720800 kronen en meer. Frankrijk en Zwitserland blijven daar tegenover een gemiddelde van prijzen hand haven. Wel zijn de prijzen der manufactu ren gestegen, doch de overige levensmid delen blijven de gemiddelde prijzen hand haven. In België, Italië en Spanje is het léven betrekkelijk het goedkoopst in Europa. De kosten van levensonderhoud voor een Bel gische arbeidersfamilie zijn op 1016 fran ken per jaar berekend; evenwel moet hier bij in het oog worden gehouden, dat de Belgische arbeider slecht woont en zich slecht voedt. In Italië vindt men iets soort gelijks; de prijzen van vleesch en ander voedsel zijn er goedkoop. Doch het goed koopste land in Europa is Spanje; soha- penvleesch kost iu Andalusic ongeveer 45 cents per pond. „Molesehott" wijst er op, dat de mensch, die 's winters meer warmte verbruikt, ook meer voedsel noodig heeft. Evenwel, de menschen mogen him tafelgenoegens niet overdrijven, daar chronische ziekten er het gc\olg van kunnen zijn. Wanneer men de menu's der tegenwoor dige diners leest, is het bewonderenswaar dig wat in slechts enkele uren van de men- schelijke maag gecischt wordt; maar in de tweede plaats is het bedroevend te zien, met hoe weinig overleg de spijzen gerang schikt zijn. Bij de moderne beschaafde menschen heeft „de eetlust" het natuurlijke'honger gevoel naar achteren gedrongen, en de prik keling der spijzen op onze gezichts- en reukorganen is voor ons van zoo groote be- teekenis, dat zij soms storend kan werken, daar te veel eten er het gevolg van kan zijn. Men zal heusch niet een puriteinsohen een voud in het eten verlangen, waar de huis houdelijke omstandigheden het anders ver oorloven; wan ;-t ook reuk en smaak zijn zin tuigen, die wej.1 degelijk verdeeld dienen te worden. Maar het is weerzinwekkend om zijn maag in k-U.orten tijd dermate te vullen met spijs en d j^rank, dat naderhand een ge voel .van oververzadiging ons die korte vreugde met -sen lang nawerkende onbe haaglijkheid debiet boetem Een goed geloikozen menu moet door een kop geurigen l&oouillon of door smakelijke hors d'oeuvre «-> een prikkeling op de ver teringsorganen teweegbrengen, waardoor een rijkelijke ho'-eveelheid maagsap ontwik keld wordt, die '1de verdere spijzen gemak kelijk helpt vertt ^sren. Dan volge een niet te zware visch; lShet derde gerecht dient om den honger t;e stillen, dus vleesch en vooral groenten, i - waarop e'en of andere cu- linarische delicate^ sse kan volgen. Met een lichte toespijs en tl 7nichten kan de maaltijd geëindigd worden." Twee of meer zw^ jtre vleeschgerechten zijn bij een diner even si. g-hadelijk als de gewoon te om na een reeds meer voedenden maal tijd kaas te present eeren, die op zichzelf reeds sterk voedt en 7 den verteringsorganen nog meer te doen gees f ft. Indien de gast na 3 den maaltijd Het ge voel heeft nog wel iq 'éts te kunnen gebrui ken, dan hebben de gc "S,istheer en hijzelf het juiste genot gehad, en zullen de vroolijke, onderhoudende gespreh§ ^ken het feest tot een aangename herinneo ying maken. Men moet ey aan wennen lai ^ngzaam te eten en goed te kauwen, waardo or men ten eerste de vertering vergemafê kkelijkt, en ten twèede zich behoedt te^° n$en een overvul- ling van de maag, hetgeef den haastigen eter zeer goed kan overkcjV'men. Een over volle maag is nadeelig voo, -r het hart; in nerlijke onrust en hartkloppi^ ingen zijn daar van het bewijs, om niet te sj preken van an dere stoornissen, die zich i J~,bij herhaling voordoen. Niet alleen zal dé tf m onmatigen mensch zijn fout onmiddellijk^ berouwen, maar hij, 'die 's zomers, door «j •"'een kuur in Karlsbad of Marienbad, zijn ovtj :;germatige in den winter verkregen vetafzeti moet verminderen door gymnastiek diëet, heeft niet het juiste begrip van c l0 gezellig heid der winterfeesten gehad, d toch ze al leen als vegeteerond genotsmenj i^.soh meege maakt. f? Behalve de overdrijving in het aantal ge rechten, hebben de diners nog twee andere bezwaTen. Van uit Engeland en andere noordelijke landen is het ruimere vleosch- gebruik, dat door het klimaat gerechtvaar digd is, ook bij ons ingevoerd, waardoor zenuwachtigheid en jicht belangrijk ver meerderd worden. De vleeschzouten mijten als een pjrikkeling der zenuwen beschouwd worden, en zou het aanbevelenswaard zijn het vleeschgebruik, dat bij. e'en gezond mensch 300 gr. per dag moet bedragen, niet te overdrijven. Natuurlijk gaat mén niet met een weegschaal naar een diner, en geen enkele gastheer zal zijn gasten het vleesch afwegen. In heb algemeen wordt op onze menu's een veel te kleine plaats, aan de groeuten afgestaan. In vele hotels wordt zelfs in het geheel geen groente ge presenteerd of niet meer dan noodig is om eén vleeechsohot'el te „garne-e-ren". Wie zich echter met weinig vleesch ver genoegt, zal ook zonder weegschaal deze grens niet overschrijden, en menig ongemak in de toekomst is hem besipaard. Dan moeten we nog over het Eterk kru*- den der spijzen spreken. Vele koks en ook vele menschen hebben zich er aan gewend hun spjijzen zóó sterk te kruiden, dat. de smaakorganen daardoor geheel zijn afge stompt. Het eerste gevolg van te sterk ge kruide spijzen is een toename van dorst, waardoor menigeen een drinker geworden is. Vervolgens hebben die kruiden een sto- renden invloed op de nieren, op de zenu wen en op het hart, en ten slotte, met het overmatig vleeschgebruik te zamen, op de bloedvaten. Hierin doen zij zoutafscheidin- gen ontstaan en ontnemen huji daardoor de natuurlijke weekheid en veerkracht^ Zoo gauw de wand der bloedvaten hard is ge worden, en daardoor zijn veerkracht ver liest, is hij breekbaar. Het breken echter van een klein bloedvat in de hersenen heeft, wat men noemt, een beroerte ten gevolge. Zeer zeker moéten de spijzen smakelijk zijn, dit is een psychologische eisch maar men mag het kruiden niet overdrijven, evenmin als met alcoholische dranken, die 'in be scheiden mate op feestelijkheden geoorloofd zijn. Wie zioh bij zijn tafelgenot aan deze voorschriften houdt, zal volkomen genieten, en ze niet als een beperking opvatten. Deze verstandige menschen kunnen dan ook hun maaitijd besluiten met een goéde sigaar en een kopje geurige koffie, welke beide geen schadelijke prikkeling op de ze nuwen teweegbrengen, doch eer een welda- digen invloed tegenover de genoten spij zen zullen hebben. Uit eén studie v'aStf dr. H. Blink in Hét „Tijdschrift vooir Economische Geografie": De sigaret is oen middending tusschen pijp en sigaar; met de eerste heeft zij den in houd, met de laatste den vorm gemeen. Evenwel, liét begrip sigaret is niet geheel vast; dit bleek o. a. uit eon request des „Ver- bandes deutecher Zigarettcnfabrikanten" aan den Rijksdag van 1906, waar verschillende tabaksartikelen werden opgegeven, van weilke het twijfelachtig was, of zij al dan niet tot sigaTettcn moeten gerekend worden. Ten slotte werd aangenomen, dat allo tabakspro duct en in den vorm eener sigaret, die oen omhulsel van papier hebben of uit fijn ge sneden tabak zijn vervaardigd, in,het laatste geval zonder a-ekening te houden met de stof, waaruit het dekblad of hulsel bestaat, en zonder in aanmerking te n^men of nevens het dekblad nog een omhulsel voorhanden is of niet, tot sigaretten gerekend worden. Voor alle dergelijke producten moeten in Duitschland dan do rcohtcn als sigaretten betaald worden. Den oor s pTonlcel ij ken vorm van sigaretten vindt men in hetgeen de Spanjaarden onder Columbus door de inboorlingen van Gun- Inahani, 12 October 1492, zagen gebruiken. Tiedema.nn verhaalt in zijn boek„Geschichte des Tabaks nnd ahnlicher Genussmittol (Frankfort 1853), dat Columbus en zijn tochtgenootcn tot hun groote verwondering vreedzame Indianen hadden, gezien, die rook wolken door, mond en neus uitbliezen. TJit een droog kruid, in eon maïsblad gewikkeld, vormden zij cylindërvormige rollen, waar van zij hét ceno eind in den mond staken en het ander© deden branden, den rook op zuigend cn uitblazend. Een dergelijk© (rol noemden de inboorlingen tabacoo. Naast do bladeren dér maïsplant hebben de in pri mitieven toestand levende volken nog andere plantenbladeren als hulsels voor hun tabak gebruikt. Zoo verhaalt liet „Asiatic Jour nal" van Januari 1844, dat men in Birrn^, in iedere £tad meisjes vond, die in bananen bladeren fijngesneden tabak wikkelden, welke producten zij defi avonds op de rnalrkten ver kóchten. Van de Maleiers wordt verhaald, dat zij vroegeir de bladeren der nipapalmen iq stukken sneden en daarin fijngesneden tabak wikkelden. Ook van andere volken wordt dit vermeld. Hoewel bij de eens te sigatebtén een papier hulsel ontbrak, is toch de papierrigarottel teeds oud. Volgens berichten der missionaris sen .waren de Spanjaarden en Creolen van Zuid;Amcrika reeds in do 18de eeuw harts tochtelijke rookors van papiersigaretten, die zij papelitos noemden. Van Zuid-Amerika vond de sigalret haar weg naar dc Oude Wereld, en wel ©erst naar Spanje. Van hier is het rocken van sigaretten vörhrerid over de landen van Eur-opa. In Frankrijk dagfeekent de sigaret ten fa b'rica go van 1843, zegt Larouss© in zijn. Encyclopaedie. Aanvankelijk werden zij in dit land slechts in geriuge hoeveelheid ge bruikt: slechts 4500. K.G., in 1869;, 11,000 K.G. of 11 mill- stuks. Thans is de sigarct- teniabricage bloeiend tc Parij3, Bordeaux, Marseille, Nancy, Nantes en Toulouse. In Duitschland was het gebruik van si garetten in het middan der negentiend© eeuw nog tamelijk onbekend. De sigaretten waren destijds zelfs in weinig winkels t© heko men, en dez© waren geen eigen fabrikaat, doch uit Rusland ingevoerd, waar d© fa bricage eu het gebruik van sigaretten to<m al een grooten omvang had. Do sigaretten industrie werd in Duitschland eerst aange vangen in 1862 door den Rusrischen siga- ïettenfabrikant Jozeph Jluppmann, dio te Dresden een filiaal zijner fabrieken op richtte, en mét behulp van arbeiders en ar beidsters uit Rusland begon. Het duurde toog langen tijd vóór het product algemeen ingang vond in Duitschland; in 1877 wer den, blijkens een enquête der tabakscommis sie, nog slechts 187 mill, stuks sigaretten in Duitschland gefabriceerd, welke voor V3 geëxporteerd werden. Nog bijna ecm tien tal jaren duuirde het, vóór de sigaret tin Duitschland ingang vond bij het groote pu bliek. Eerst toen machines warén uitgevöndèn, waardóór, de fabricage van sigaretten ma chinaal kon geschieden ©n het product aldus goedkooper werd, nam het gebruik sterk toe en verrezen er talrijk© nieuwe fabrieken. De reclame ©n concurrentie deden het ver dere voor do toeneming van hot gebruik der sigaretten. Terwijl in 1877 nog slechts 187 miiiioen sigaretten in Duitschland gepro duceerd werdén, heiiep dit bedrag in 1893 ongeveer 600 milliocn en in 1910 ver over de 8 milliarden stuks. Vooral Berlijn telt op dit oogenblik groot©' bedrijven der sigaretten-'industrie; verder vindt men z© in Breslau, Hannover, Baden- Baden, Mühchen, Koningsbergen (Pruisen), Danzig, Posen, Hamburg, Frankfort a. M., Straatsburg, Stuttgart on Wiesbaden. On der de sig'aretténfabrieken' zijn er vele, die meer dan 1000 arbeid ws tellen; een enkel© in Dresden 2000. De sigaretten-industrie is belangrijk in Egypte, en dit land levert ook voor den uitvoer. Jn 1907 voerde Egypt© uit 161,879 K.G., in 1911 50S.072 K G. sigaretten, voor al naar Duitschland, Groot-Britanuië, Bi'itsch-Indic, Oostenrijk-Hongarijc, China, Frankrijk, enz. De sigaretten-industrie gebruikt als grond stof hoofdzakelijk tabak uit de Levant; het grootste gedeelte ér van wordt uit Turkije verkregen, welk land als producticgewest der fijnst© sigaretten tabak om zoo te zeg gen een natuurlijk monopolie heeft. D© daar geteeld© tabak onderscheidt zich. van die van elders hoofdzakelijk hierdoor, dat de uiterst klein© bladen van meestal goudgele kleur zeetr zacht zijn en weinig ribben ber zitten. Een vérders eigenaardigheid is dé ©enigszins Zoet© smiak en aangename geur, én dit laatsto voornamelijk geeft dez'o tabak voor de sigaretten ©en zekeren vodrtratig1. Meti onderscheidt iu den handel hoofdzakelijk tweo soorten van Tiirkscho' tabak: die uit' Europecscli-Tukkije én uit Aziatisch-Turkijc,1 waarvan de ©erst© d© best© kwaliteit, doch! 'de duurst© is. Die van Eulropeesch-Turkijo wordt voornamelijk geteeld in Epirus, Th-es» s'alië én Macedonië, en wordt uitgevoerd over de havéns van Salouiki, Tva/Valla én Dedeagatsj. Do tabak van Ariatisch-Turkije, groeit hoofdzakelijk in d© provincie Trcbi-I zonde aan de kust dér1 Aegeïscha Zee, en! aan de Zee van Marmora, ©n verder in Syrië, het kustland der provincie SaidW waar de Lattakie en d© Abu-Rhia verbouwd worden. Do belangrijkste ui.tvoérhaveus dezer tabak zij11 Smyrna, Broessa, Trebizotod© en Beiroet. In hét Tutksché gebied wordt onge- ve©r° 40milliocn K.G. tabak geoogst- In" Oalifornië wérden tegenwoordig pogin-, gen aangewend om Turkscbe tabak tc ver-1 bouwen voor de sigaretten -in d ustr ie. In Nederland is de sigaretten-industrie toog jong; zij 'da.gtcekent van het laatste tientalj jaren. Do fabriekmatige bewerking heeft' de invoering dezer industrie vergemakke- lijkte Meh vindt ©en viertal sigarcttemja- brieken, te Amstérd am, ©en tweetal to Rot- j ter dam, eén te Roosendaal, een té Maas-1 tricht, een of meer to Eindhoven, een groote, te Groningen, én zéker zijn er nog méér,, die ons niet bekend zijn. Groningen was al lang 'in het noorden een belangrijke stud! voor dc tabaksindustrie. In 1655 pachtte; hier Thomas Lieftinck, dc voorvader van nog bekend© tabakshandelaren van dién naam, hier reeds den accijns op tabak. De 'sijgarënindiistric in Nederland is thans !nog hel an gr ijker dan di.e der sigaretten*; Hoewel wij niet alle fabrieken kennen, tel-, den wij toch 403 sigarenfabrieken in No-; der land en een tiental sigoretténfabrioken. De volgende cijfers omtrent den handel ontlos-; ïien wij aan de Nederlandschc statistiek voor 1910 en 1911 (.ip K.G:): i Inv. tot verbr. L'itv. uit het vrij© 1 1 in K.G. verk. in K.G. 1 1910 1911 1910 1911 Sigaren 17,660 20,436 1,735,340 1,874,000 Sigaiefct. 183,751 192,796 20,880 40,116 j Terwijl de sïgaï©Hindustrie een belangrijk' surplus tot uitvoer levert, is bij dc siga retten-industrie, hoewel ook de uitvoer van 1910 tot 1911 bijna verdubbelde, toch do invoer nog aanzienlijker. De invoer van sigaretten in Nederland hoeft voornamelijk plaats uit Groot-Britan- nië, Rusland, Duitschland, Lübeck en Bolgië. De uitvoer van sigaren uit Nederland ge schiedt hoofdzakelijk naar Ned. Oost-Indië, België, Grcot-Britannic, Duitschland, Dene marken en tal van andere landen. In on2e Europeescihe landen zijn door ge weldig? oorlogen, door aardbevingen en overstrooiningen vaak genoeg plautsen van den aardbodem verdwenen en heele dorpen én steden verwoest geworden. Ook langzaam zijn, doo^.zinking van den bodem of andere natuurverschijnselen, bewoonde plaatsen van den aardbodem verdwenen; maar pa* in den pieuweren tijd komt liet voor, dat door werken van den vrede dorpen en ste den of stadsgedeelten eenvoudig worden op geruimd. In het Waldecker land verrijst cle burcht, die, als stamburcht van liet vorstenhuis, 'waartoe ook onze Koningin-Moeder behoort, zijn naam aan het heele land heeft gegeven. Men heeft van daarboven een prachtig uit zicht en kijkt o.a. in het liefelijke Edder- dal, waar heb riviertje zich tusschen groot- sche be.rgen door de weiden aan zijn oevers kronkelt. Daar nu wordt een werk voorbe reid, dat zulk een aibcid des vreclcs is en toch als een oorlog huis zal houden onder bewoonde plaatsen. Er wordt daar namelijk iets ondernomen, dat een grootsch irrigatie-effect zal.hebben, heb bouwen van een reuzendam, dè Èdder- thalsperre, die een uitgaaf van ongeveer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 12