ZONDAGSBLAD
LEID5CH DAGBIAD
VAN HELT
MOEDER.
twintig njilJioen zal meobrcngon. In 1915
Zal over een uitgestrektheid van 27 kilome
ter van Hcmïurt beneden het kasteel Wal
deck tot het Pruisische Herzhausen dit
hcelc, bloeiende dal herschapen zijn in een
rcuzenmeer van 42 motor diepte en met een
inhoud van moer dan tweehonderd mjll'oeu
kubieke motor water. Er worden groot*1
verwachtingen gekoesterd van dit werk dor
bcê/Iiavii.g voor den landbouw van de dalen
in de huurt, voor do scheepvaart o*j de
Weser; maar hoe üiep grijpen dan ook de
veranderingen niet in, waar voor die water
oppervlakte zullen moeten verdwijnon drie
dorpen geheel en twee andere voor een
deelHonderclvijftig gezinnen worden dak-
Aoos en moeten, natuurlijk met schadever
goeding, hun huis en hof, de familiegraven
en den vruchtbaren grond verlaten.
Men is er thans voldoende voorbereid op
het komende en zoo zijn bijvoorbeeld ui
Berioh de meeste huizen al verlaten, en
nog slechts enkele bewoonde htiizen zijn
overgebleven. Verlaten en droef. jdat£ liet
kloosterkerk je er uit, een monument uit de
14de eeuw met mooi snijwerk cn een prach
tig geschilderd altaar, een juweel vap vroe
gere Gothiek. Het zal later in Neu-Berich
weer worden opgebouwd. In de ijzersmel
terij var Berich is het werk gestaakt, en
de groote linde, waar wij onder rusten, zal
later een meter onder den waterspiegel
liggen. Hoe diep liggen er dan ,wcl de
bloeiende velden onder, die thans voor de
laatste maal het koren doon rijpen!
Langs een rotsig pad met een ruim uit
zicht over de vlakce on dan langs een ste
nen brug over de Edder komt men in
Bringhausen, waar ook menig verlaten huis
u aanstaart. In enkele woningen zijn nu
gehuisvest de Italiaansohe arbeiders, die in
de naburige bazaltgroeye heb materiaal aan
voeren en bewerken voor den geweldigen,
48 meter hoogen en 400 meter langen dam.
Ook hier zal het kerkje, dat nauwelijks met
zijn spitsje boven het water zou uitkomen,
weer elders worden opgebouwd; maar de
inwoners klagen, dat op de nieuwe, hooger
gelegen plek den grond zooveel schraler is
dan beueden in het dal. En allen, ouden en
jongen, zullen weg moeten van hun vader-
landschen grond, terwijl de rijkdragende
vruchtboom en de akkers en de vette wei
den er voor altijd zijn geweest. Eén keer
mogen de boeren nog zaaien, maar de oogst
is dan niet meer voor de schuren van nu be
stemd, zoodat vele reeds met een zwaar
haart mjn vertrokken.
De vergoeding, die zij ontvingen, was
ruim, maar de ideale goederen laten zich
niet met metermaat schatten zooals de wei
den en bouwgronden. Zeventien gewinnen
uit Biinghausen en Berich hebben intus-
6chen reeds een nieuwe vestiging gesticht;
na lange onderhandelingen met den Wal-
dekschcn fiscus voor domeinen werd voor
hen beschikbaar gpsteld een lap grond
van 800 morgen tusschen de residentie Arol-
sen en het Hessen-Nassausche stadje Volk
marsen, het groote domeingoed Büllinghau-
sen. Het staatsbouwboheer heeft den inge
nieur dr. Meyer hun toegevoegd, en deze
heeft in den korten tijd van 1 Mei 1911
tot 1 Maart 1912 het moeilijke, maar dank
bare werk volbracht, om naar een mooi af
gesloten plan een echt Duitsch dorp te doen
verrijzen, dat als een voorbeeld voot later
kan dienen. Voor zoover het overeen te
brengen was met de belangen van de bewo
ners, heeft men de eiochen van het schoone
behoorlijk behartigd, daarbij mot die der
hygiëne overal rekening gehouden en tooh
d*e plaatselijke gewoonten uit de omgeving
geen geweld aangedaan.
Neu-Berioh heeft men het plaatsje go-
woftmtl, waar de menschen hum eigen oude
kerkklokken zullen kannen het»ren luiden,
wamt met groote piëteit wordt het oude
kerkje weer midden in het nieuwe dorp op-
gebotrwd, en dag op dag sloepen nu de awa
re wagens de steenen omhoog. Zij hebben
een noodig vootr een tocht heen en te
rug. De eerste steen is al gelegd, heeft
Paul HeideJbach in „Universum" verteld,
een doods rot reeds boren tegen den
hosdroad in heft nieuwe graf, en ees iriew-
W#m «seS» taft UresüBebÉ
gezien. Zoo gaan daar een groepje Duit-
eche boeren hun bestaan verder voeren in
het bewustzijn, op bun manier aan het va
derland een waardevol offer te hebben ge
bracht. („De Aarde en haar Volken.")
Longen sclie cijfers.
Volgens de joug6te statistieken, oVer
Londen gepubliceerd, bodraagt het aantal
inwoners clor ontzaglijke metropool thans
ruim 7 millioen; een aantal, dat per dag
gemiddeld met 106 personen toeneemt,
terwijl 'Parijs ongeveer 2,800,000, New-
Ycrk met Brooklyn ongeveer 4,796,000,
Berlijn ongeveer 2,095,000 en Weenen
ongeveer 1,8SO,800 inwoners tellen.
In a'e hoofdstad van Engeland wonen
méér Roomsch-Kathoüeken dan te Rome,
méér Joden dan in Palestina, méér Schot
ten dan te Aberdeen, en méér Ieren dan te
Belfast.
Meer dan 800,000 personen en omstreeks
90,000 voertuigen van verschillenden aard
doorkruisen dag aan dag de City, zeer
klein als men het met grooter Londen ver
gelijkt, en waar geen vierkante meter on
gebruikt is gelaten, zoodat de grondprij
zen er een onzinnige hoogte bereiken.
In een straat van 7 mijlen j^udom
Charing Cross zijn meer dan 260 spoor
wegstations en in een straat van 12 mij
len meer dan 400. Het spoorwegverkeer
over dubbel 6poor eisoht een totale spoor-
lengte van over de 750 mijlen.
Het aantal sedert 1908, en met inbegrip
van dat jaar, nieuw gebouwde huizen be
draagt 452,897. Er ziijn er 3000 in aan
bouw. In ditzelfde tijdsverloop zijn 8028
nieuwe straten en kaden aangelegd.
Er zijn te Londen meer dan 8000 bars
en ruiui 3000 tea-rooms. De inwoners der
geweldige stad verbruiken jaarlijks meer
dan 2 millicen gallons tarwe, 850,000,000
eieren, 4 millioen. schapen, kalveren ien
varkens, 9 millioen stuks gevogelte en
wild en omstreeks 150,000 ton visoh. In
zake drank worden er te Londen gansche
rivieren vloeistof van verschillende soort
(verzwolgen; zoo drinken de Lon den aar s
per jaar 200 millioen gallons bier, meer
a'an 30 millioen gallons wijn, en 20 millioen
gallons spiritualiën op (een gallon is ruim
4.6 Liter).
Londen wordt door een aanzienlijk aan
tal gaslantaarns verlicht. De verlichting
Kost jaarlijks over de 4 millioen pond
sterling en maakt, al naar het jaargetijde,
het verstoken van 75,000 tot 111,000 ton
steenkool per week noodzakelijk.
De dienst der openbgare drmkfonteinen
bestaat pas sinds 1903 en de hoeveelheid
water, door de geheele stad verspreid, be
droeg in 1911 meer dan 83 millioen gallons.
Het rijtuig-, omnibus- en autobusver-
keer neemt sterk toe. Het aantal reizi
gers, dat alleen door de twee voornaam
ste antobu8maatscha.ppijen werd vervoord,
bedroeg in het jaar 1911 ruim 420 millioen.
De electrische tram,, d© L. 0. C., heeft
een nachtdienst ingericht en het staat te
voorzien, dat binnenkort ook de auto-bus
maatschappijen tob dien maatregel zullen
overgaan.
De L. C.i C, heeft in 1911 meer dan 500
millioen reizigers Vervoerd: de onder-
grondsche spoorwegen ongeveer 112 mil
lioen en <le ondergrondsche elootrische
tram 175 millioen-
Volgens de statistiek over 1911 telde
men verleden jaar 20,000 politie-agenten
in Londen. De brandweer telt 1350 brand
meesters, spuitgasten^ koetsiers chauf
feurs enz., en 132 brandweerposten «jn
over de stad verspreid- Van 1 April 1910
tot 31 Maart 1911 bedroegen de totale uit
gaven voor den brandweerdienst ongeveer
300,000 pond sterling.
Er zijn te Londen 460 openbare en 560
hij condors soholen en het Londen acho ge
meentebestuur legt per jaar 423 millioen
pond sterling aan het onderwijs ten koste.
I
STOFOOXJD.
Iedere eeuw heeft eeu menigte huilebal
ken den Vost gegeveu, die het zoo druk harl
den wet de boosheden hunner tijdgenooten
te betreuren, dat zij niet aan hun eiget
■verbetering konden komen.
Wolff en Deken,
Die mensch heeft veel geleerd, die sti'
naar God kan luisteren.
Lavater.
A£i'JL'iüM.£.£2£.
Zoo zijn er.
De keukenmeid is naar haar zieke zus
ter, het Bchellemeisje draait den koffiemo
len, mevrouw zal koken.
Juist wil zij de andijvie in de pan doen,
als het schellterp.ei8je roept:
„Gunst, mevrouw, ik heb vergeten haar
be wasschenl"
„Dat is niets, Pietje; ik zal het zelf wel
doen. Waar laat Antje gewoonlijk de zeep?"
Een smidse.
Domme Teun staat te kijken. Jan den
smid begint dat te vervelen. Hij neemt een
gloeienden bout uit den oven en houdt dien
den jongeling voor den neus.
„Als je mij een rijksdaalder geeft, lik ik
er aan."
De smid, willende weten hoe ver de jon
gen in zijn domheid zou gaan, haalt een
rijksdaalder uit den zak en houdt hem dien
met den gloeienden bout voor.
De jongen neemt den rijksdaalder, likt er
aan en gaat blij zijns weegs, f2.50 rijker,
terwijl de smid hem atom van verbazing
naoogt.
In de war.
Een student, heel erg aangeschoten,
tracht met een sigaar, zijn huisdeur te ops
nen.
„Maar, meneer, dat gaat immers ni-jt,
da's 'n sigaar, wat u daar hebt", zei ©en ge
dienstig man.
„Goeie genade", klaagt de student, „dan
heb ik m'n sleutel opgerookt 1"
B e g r ij p e 1 ij k.
„Hoe zou het toeh komen", vroeg men
aan Milton, „dat in eenige landen de
vorsten reeds op hun veerbiende jaar wor
den in staat geacht den troon te bestijgen,
maar dat zij eerst op hun achttiende jaac
mogen huwen?"
»*Dat is nogal duidelijk", antwoordde
Milton; „het is veel moeilijker om een
vrouw dan om een volk te regeeren."
Galgenhumor.
In een plattelandsstadje gaf een rondrei
zond tooneelgezelschap voorsteliingei» voor
ontzettend sleoht bezette zalen. Weer was
heb tijd, dab de opvoering rou beginnen.
De komiek keek door het gaatje in bet
scherm.
„Wel, hoe is het bezet?" vroeg de direc
teur.
Voorloopig behoeven wij ons nog niet
ongerust te maken; wij zijn nog altijd
in de meerderheid."
Wat is tennissen?
Jantje ziet in de verte tennissen, wat hij
nog nooit meer had gezien. „Zie, Pa^ wat
slaan ze daar?"
„Den tijd "dood!" luidt hoi korte ant
woord.
PirVena
Parvenu: „Conducteur, 'n rookcoupé voor
geïmporteerde havanna's, asjeblieft."
De wekker.
„lief kind waarom loop je toch op klaar
lichten dag met den wekker rondf-
Jaatje: „Mijn beea sUapK"
!fo. S.@S.OS.
S3 November.
Anno 1912.
Nadruk verboden).
Jong meiskc, frisch in heur lentegroei
van nog geen zestien jaren 't kleine hoedje
als rozerood schelpje neergedwairreld op
golvend lokkenbrum, waaronderuit de
lachend-blauwe oogen straalden als wond're
bloemen, bloeiend in blank-rose gezichtje.
Helrood, rondend om haar room-witten
hals, het vlammig kralensnoer, maar nog
rooder, vol-rood, bloedrood 't geopend
mondje: klokje roodfluweel. Vlug voort
trippelend in wit flanellen blouse en
eeavoudig-zwarten rok, die nauw omsloten
oe gevulde meisjesgestalte, niet lettend
op nieuwsgierig-brutaal gekijk van voor
bijgaande kantoorheertjes, bedacht ze,
hoe blij haar zuster zou zijn met 't ge-
schonk, dat ze nu ging brengen voor haar
eerste kindje.
Ze had het al gezien, zoo'n lief doddig
snoesje in teeder-witte kleertjes, met
saamgeknepen roocï-rondo knuistjes.
Zij versnelde haar tred om toch spoedig
te zijn in die gezellig-warme kamer met
haar zuster, wachtend achter glünmend
witte kopjes op blauw en rood bebloemd
blaadje, waarin hélgouden glimmer licht
jes dansten van wapperend vlammetje on
der zilveren trekpot Droomend liep ze
verder, vanzelve vindend haar weg door
t stratennot, uitwijkend voor joelende kin
deren, die in 't vuur van hun spel met
groezelig grauwe handjes grepen naar
heur rok, totdat ze plotseling in ver-stille
straat stond op do stoep van haar zusters
huis.
Gezellig klankte de bel door ruim-lange
gang, waar achterin de glanen keukendeur
open knirpte, om door te laten 't friech-
blonde meisje in zuiverblauwe katoen
japon.
Gonde telde de passen, die luide klon
ken in holle, schoonmaakachtige marmeren
gang. Toen week de bruine buitendeur cn
verscheen 't ronde meidenhoofd, gemeen
zoom lachend tegen „juffrouw Gonde,"
de jongste zuster van haar mevrouw.
„Dag, Jans, hoe gaat 't met de kleine
begroette Gonde haar.
„Best, juffrouw Gonde, best," ant
woordde Jans, schuddend de blonde krul-
lekop om Gonde, die zoo gek met de
kleine was, dat ze het wel weg zou willen
halen.
„Zoo daar ben ik blij om," en Gonde
hing met bevalligen zwier heur kleeren
aan den kapstok. Toen als om die blijd
schap te toonen. holde ze hard weg, klep
perend met de schoenzolen op de vier
kante gangsteenen, de meid staan latend
in een evensohrik van verbazing; maar bij
d« huiskamerdeur gekomen, ineens stil
houdend en met recihter-wijsvinger-
knokje Badhtüoppend tegen bruin glim
mend deurpaneel.
Dadelijk daarop opende rij brutaalweg
da dear m vloog baar_z?izter om dep
hals, die haar te gemoet hrad met een
slanken wijsvingertop gedrukt tegen de
lippen, haar zacht beduidend: „Stil, baby
slaapt!"
„Ach daar daobt ik niet aan," en ver
schrikt hief ze de bruine wenkbrauwen
omhoog.
Toen, met vlijend-knippen der lang-zijdeD
wimpers: „Vergeef 't me maar, mag ik
ze even zien! Ik zal haar niet wakker
maken
„Ja, vleister, je mag, hoor," en gearmd
gingen de zusters naar een hoek der ge
zellige kamer, waar als een wolk van vlek-
keloos-wit de tulen gordijnen waaisden
rond een wit satijnen wiegje.
Voorzichtig tilde Gonde een gluiertip
van het gordijntje op cn staarde in ver
rukking naar 't rond-blonde kinderkopje
dat droomend rustte op kanten kussentje,
terwijl een klein knuistje stijf-omknepen
hield' de glinsterende krulletjes van een
omgewoeld room-wollen dekentje, zoodat
de zijige haartjes tusschen de zacht-rose
vingertjes nieuwsgierig doorkwamen
kroezen. Alles was zoo fijn en popperig-
lief, dat Gonde ineens onstuimig kuste 't
Blanke kindervoetje, dat uit kwam kijken
van tusEchen de heldere lakens en de wit
satijnen gioeiingen van den wilgerand.
Maar op haar wilden uitval kwam er
ineens beweging in het kleine hoopje wit;
't saamgeknepen kruisje, ontspande zioh en
knippend met week-witte schelpjes over
groote Gol-bruine kinderoogem, opende
zich 't mondje, om korte geluidjes uit te
stooten van, gé, gé, gé.
Verrukt keek Gonde haar zuster aao,
luide roepend: „Wat leuk werd ze wakker,
hè!"
„Ja, deugniet, dat heb jij op je gewe
ten en nu krijg je tot straf geen thee;
eerst moet ik melk voor haar klaar ma
ken. Pas jij zoolang op en laat haar niet
uit de wieg t/uimeleni, wildebras I"
Weg was zij en Gondo was alleen met
baby, alleen, een mooie gelegenheid om haar
plannetje uit te voeren.
Spoedig haalde zij een pakje voor den
dag met het geschenk er intTok de touw
tjes stuk, die kruiselings het grauwe papier
omwonden, en hield een oogenblik later
een beeldig kinderjurkje in haar handen.
Zij had het zelf gemaakt en zou het baby
aantrekken. Daartoe tilde ze voorzichtig het
kind uit de wieg, dat kraaiend de armpjes
naar haar uitstak, onmeedoogend trekkend
met korte vinger-rukjes aan den bruinen
lokkenschat van Gonde's haardos.
„Ja, stouterd, nu moet je er uit en krijg
je een nieuwe jurk aam van tante Gonde",
praatte zij stil-lachend tot 't kind, en om
haar toeh vooral niet te laten vallen, ging
ze op 't donkere zeil zitten, steunend haar
rug tegen de serre-deuren.
Zacht trok ze 't wit-ge ribde ponnetje uit
en 't prachtige violetkleurige jurkje aiu,
teeder als een moedertje diohthakend 't
split.
Toen bekeek ze lachend 't kind, dat daar
Sta lag in haar echoot, ale verbaasd over 't
nieuwe kleedje, dat viooltjeGiduweel kleur
de rondom 't poezle- blanke lichaampje,
„Wat ben je nu mooi," lachte Gondo en
keek toe, hoe 't bloed warmroze vloeide
onder de doorschijnende huid.
Ze vond do kleine, teeder-witte oor
schelpjes net rozeblaadjes, zuiverwit opbloe-
Bemend uit Ida lijfje. Ze zou 't zeggen aan
haar zuster, als die kwam.
Maar vóórdat ze verscheen, stond Gonde
héél voorzichtig op, ging in een grooten
leunstoel zitten en drukto 't kleine, weeke
lichaampje vast tegen zich aan, dat 't don
ker violet vam 't jurkje lichHila uitvloeide
tegen haar witflanellen blouse.
Vertrouwelijk rustte 't wonder-blonde
kopje met de zijige krulletjes tegen heur
boezem en ze voelde den warm-rustigen
adem uit 't kindermondje verwarmen heui
hart, dat wonderlijk trilde in nooit gekend
zoet gemot.
Groot en vertrouwend keken de zachte
kastanje-kijkers in de blauwe klaarten van
Gonde's donkere oogen, die teeder omvat
ten in één enkelen liefdevollen blik 't klei
ne wezentje, dat stil rustte in haar armen,
draaiend met blanke vingertjes aan de
bloedkoralen, die driedubbclrood snoerden
om Gonde's hals.
Toen werd 't haar zoo wonderlijk te moe
de, dat ze, lachend door 't tranenlloers
heen, hetwelk neerweende over heur oogen-
blauw, 't bruine kopje boog over 't kind
en het kuste, kuste en telkens weer kuste.
Parel-helder glinsterde een drop aan
haar lange wimpers en plaste neer op 't
ronde koontje van baby.
Zóó verdiept was ze geweest in 't kind,
dat ze niet gemerkt had, hoe de deur was
Opengegaan en twee rijzige menschen ge
tuigen geweest waren van haar hartstochte
lijke liefkoozing. Ze hief pas 't kopje op
toen ze een arjn voelde om haar hals en
een stem fluisterend zei: „Dat is lief Van
je, Gonde, om zoo'n snoezig jurkje te geven
aan onze kleine!"
JSven-verstoord gaf Gonde 't kind aan ujn
mboder over en begroette haar zwager mez
een zusterlijken kus.
„Gelukkig, zo hadden haar tranen met
gezien" dacht Gonde en zag stil toe hoe
blsby melk dronk uit ronde flesch.
"„Mag ik nu thee schenken!" vroeg Gon-
cfe en zonder 't antwoord af te wachten
begoh ze ijverig suiker in de kopjes te
doen en goot 't bruin-heldere vocht spet
terend er in, met den linkerwijsvinger vast
houden^ 't dekseltje van den zilveren trek
pot. 't Kind werd in 't wiegje gelegd, ver
zadigd en genoeglijk koerend als blank
duifje: „ge, ge, ge".
Toen dronk men gezellig thee in de sohe-
mer-donkere kamer, rondom 't flikkerende
theevlammetje, zachbpratend en lachend
om baby niet te storen.
't Leek Gonde of het niet zoo prettig was
als anders bij heur zuster.
Een vaag gevoel vam weemoed waa in heur
hart geslopen en klemde in Haar borst, la
tend daar een helle leegte.
Plotseling 6tond zie op en kuste zwager
en zuster gedag.
^£aby gal ik maar zgat zoenen, S3 mocht