ffo. tei84 liEXDSCH DAGBLAD, Vrijdag* 22 November. Tweede Blad. Anno 1912, Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. Om de naenschen. Tweede Kamer. In de Spaansche Kamer heeft Senantes jen interpellatie gehouden over de v e r- moording van minister-pres i- e a t Canale jas. pe minister-president zeide, in zijn beant woording van deze interpellatie, dat het dossier over dc-n moordaanslag zich in han den van de justitie bevindt, zoodat het hem onmogelijk is thans over de zaak zelf iets :n de Kamer mede te deelen. De regcering zal alle wettige middelen, die haar ten dienste staan, bezigen om een herhaling van een dergelijken moord te voor tomen. Het is dus onnoodig, over te gaan tot buitengewone maatregelen. „Wij zullen on- koelbloedigheid bewaren." Nadat de minister-president gesproken had, kreeg Senante3 opnieuw het woord. Hij zeide, dat de regoering niet enkel moest optreden tegen moordenaars, maar ook te- uen degenen, die openlijk in de Kamer iïiilke aanslagen goedpraten. „De anarchis ten hebben zich ten oanschouwe en met. me deweten van de heele wereld georgani seerd. Lieden door wie zij geïnspireerd worden hebben zitting in deze Kamer." De voorzitter luidt heftig met zijn bel; maar Senantes verklaart nog, dat cr op de banken der uiterste linkerzijde Kamerle den zitten, die tot aanslagen op personen hebhen aangespoord. Pablo Iglesias beantwoordt Senantes en «gt: Gij tracht uit het gebeurde een p o- litie-k vapeaie smed e n. Gij hebt niet het recht ons voor den moord aan sprakelijk te stellen." Voorts verwijt Igle- sias aan „zekere ministers", dat zij het lijk van Canalejas hobben gebruikt als een tre- L de om hooger te stijgen op de ladder hun- lier persoonlijke eerzucht. Nooit had hij,. I Iglesias, het aangelegd op de vermoording nan Canalejas. f De leider van de republikeinsche partij, Azcarate, vei'klaarde, dab zijn partij altijd aanslagen op pereonen heeft afgekeurd. De conservatief Dato, noodigde de regee- ring uit, door gestrenge toepassing van de bestaande wetten, alle propaganda to fnuiken, die zou kunnen anleiding geven tot daden, als die, welke thans betreurd" wordt, ook al zou die propaganda zulse da den niet tot doel hebben. Homanones zeide nog, dat Senantes door ile indiening van zijn motie aan de partijen in de Kamer de gelegenheid had geschon ken, te constateoren, dat zij alle zonder on derscheid den moordaanslag op Canalejas verfoeien. Ook drong hij er op aan, clat de regeering de bestaande wetten gestreng j Sou toepassen. De St.-Petersburgsohe correspondent van de ,,Voss. Zeit." seint, dat de ziekte van 'den Russischen kroonprins naar hij uit I ivoltrekt betrouwbare bron verneemt be staat 'in h e u p g e w r ic h t s t u b e r c u- 1 o s e en alle hoop op een zekere gene zing uitsluit. In ieder geval zal de kroon prins. alle lichamelijke en geestelijke in spanning moeten vermijden, waardoor zijn ontwikkeling zal worden belemmerd. De kwestie van de troonopvolging wordt daar om te Tsarskoje Selo ernstig besproken. Een beslissing' heeft $og niet plaats gevon den. Verder meldt deze correspondent, dat er een consult van dokters heeft plaats ge had, die den toestand nog steeds ernstig 1 vonden. Het ,,Hbld. van Antw." schrijft over d e I taalkwestie in verband met helleger in België. „Het is onvermijdelijk, dat men bij de I «lebatten over de beschouwingen, goed- Blot) „Ja, oom, dat spreekt toch vanzelf," her- I haalde Hanni. Hij bleef onbeweeglijk voor haar staan. Zij zag er bekoorlijk uit.in de lichte mor genblouse. De viooltjes had zij tegen heb ge. Êicbt gedrukt en zij zoog, zacht adem ha lend, den geur der bloemen op. Toen Hanoi's moeder uitging, trok Hanni gauw "haar hand uit die van haar oom en fcchoof hem 'n stoel bij de tafeL j,Wilt u niet gaan zitten, oompje?'* Hij schudde het hoofd. „Neen, laat maar, ik ga dadelijk weer heen. Lk wilde je nog eemnaal zien; nog Elechts eenmaal zien in je bruidsgeluk." Zij kwam onbewust heel dicht naar hem toe, cn streek met haar zachte unger3 over tfjn wang. „Nog eenmaal? Wat zegt u dat vreemd. Ua ik dan nu in de verbanning?" „Jij niet, neen, kleine, jij niet." Hij. deed haastig een schrede achter waarts. Zij glimlachte kinderlijk. „Domme oom u is werkelijk dikwijls Raadselachtig." Hij beproefde eveneens te glimlachen. Hij bracht het echter niet verder dan tot Ron somberen trek om zijn lippen. „Ja ik ga namelijk op reis." „Waarheen?" vroeg zij verschrikt. „Heel ver weg, voor een nieuw werk, een bestelden roman, Hanni." Zij opende de oogen wijd. „Maar toch niet vóór mijn bruiloft, oom; JJeen, dat moogt u niet doen! U zou mij daardoor den geheelen dag bederven." Hij haar smeekende woorden keerde hij Rich verrast naar liaar om. Met erg trea- Rige blikken zag hij haar aan. an neer wanneer zal het dan zijn?" Hij had heb kalm, onverschillig ge daagd. Zij lachte onschuldig. „Over vier we ken." »>Zoo, zoo, gaat het zoo haastig?" schiks of kwaadschiks, de aandacht zal moeten wijden aan de taalkwestie waaraan een eerlijke oplossing moet gegeven wor den. Men beweert de legerhervorming te wil len doordrijven, de een wegens de gevaren van den internationalen toestand, de ander uit gevoel van rechtvaardigheid en vader landsliefde. Goed maar als al de Vlaamsche jon gens zullen moeten optrekken zal het leger meer dan drie vijfde Vlamingen en minder dan twee vijfde Walen tellen. Het zou enkel maar zeer logisch zijn, dat in die verhouding de taal der meerderheid de commando-taal werd maar we willen sommigen menschen geen schrik op het lijf jagen door zulk een eisch te stellen. Maar zelfs die menschen zullen moeten begrijpen, dat als de overgroote meerder heid van het leger Vlaamsch moet worden, het niet aangaat, heel de legerinrichting Fransch te houden. En vooral wordt het tijd dat aan de in gewortelde verachting van sommige lioo- gere officieren voor de taal van da over groote meerderheid hunner soldaten verachting die sommigen niet eens in het openbaar kunnen verzwijgen eens en vooral een einde worde gemaakt. Wij rekenen op alle volksvertegenwoor digers van het Vlaamsche land, geen en kelen uitgezonderd, om, wanneer we dan toch vaderlandsche oplossingen gaan zoe ken, ook dit punt in echt vaderlandschen zin te regelen." Het militair gerechtshof te Chavez heeft Paiva Conceiro, den leider van den opstand in Portugal veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf en 10 jaar ver banning of 20 jaar verbanning. Het hof heeft graaf Penela vrijgesproken. In het kort nog een paar mededeelingen van zeer uiteenloopenden aard. De Costenrijksche keizer is ongesteld, zelfs heeft men ziek al eenigszins ongerust gemaakt en heb gerucht heeft op de Beurs 1 ook al invloed uïgeoefend. Italië krijgt een minister van koloniën, in welke hoedanigheid het Kamerlid Ber- tolini werkzaam zal zijn. De voorioopige president van de Domi- nikaansohe Bepubliek Eladio Victoria., zal 26 dezer aftreden. De „Daily Mail" heeft van graaf Zeppe lin een telegram ontvangen, waarin deze uitdrukkelijk verklaart, dat niet een zijner luchtschepen in den nacht van 14 October zich in de nabijheid van de Engelsche kust bevonden heeft. De V oorzitter stelde gisteren voor in de vergadering van Maandagavond a.s. en volgende avonden aan de orde te stel len de Justitie-begrooting en eenigo natura lisatie-ontwerpen. Aldus werd bes^t en. Indische Begrooting. In het Chineezenvraagstuk gaf de heer Bos het advies, den Inlander economisch krachtig te versterken tegenover het econo misch opdringen der Chineezen. Aan ge lijkstelling van deze laatsten met de inlan ders, vroeg of laat, is niet te ontkomen. De omstandigheden zullen daartoe vanzelf leiden en daarom is het beter dat de Regee ring deze zaak maar zelf ter hand neemt met durf en met vertrouwen. Ten 6lotte bespreekt de heer Bos uitvoe rig de onderwijs-kwestie. Spr. staat voor, dat er geen rechtstreek- sche propaganda van. Regeeringswege voor „Ja> weet u, Eberhard is zoo verschrik kelijk ongeduldig." Toon zij dat zeide, zoo kalm, zoo liefe lijk glimlachend in haar naïveteit, kon hij zich niet langer bedwingen. Hij trok haar als 't ware naar het venster, in het ver blindende herfstlicht. „Zeg heb mij eens, kleine, zeg het mij alleen. Heb je hem lief, heb je hem dol zinnig lief? Val je hem om den hals in grenzenlooze gelukzaligheid, voel je bij zijn kussen zoo iets als heb ruischen der lente door je ziel gaan? Zou je, als het zijn moest, in nood en dood met hem gaan, en je bloed, je jong, warm hartebloed voor hem opofferen, als het hem gelukkig kon maken?" Zij was totaal de kluts kwijt bij zijn hartstochtelijke vragen. Hij nam haar handhij streelde als een kind haar gezicht. „Zeg toch wat, kleine zeg toch wat, ik... ik houd zooveel van je, ik ben immers je beste vriend, je oud© oom, die het altijd r/X>o goed, altijd zoo héél goccl met je ge meend heeft." Langzaam hief zij het hoofd weer op. Een paar haren, die haar over het voor hoofd gevallen waren, schoof zij terug', en keek toen als met ontwakende oogen in het rond. En toen glimlachte zij. Het was een ver warde, hulpeloozc glimlach, dit trekken om •den lieven mond. „TJ hadt dat alles niet moeten zeggen, oom Frans. Neen, nooit had u mij zoo iets mogen vragen. U is toch dichter, u, een door God begenadigd menzchenkind, zoo als li zelf altijd zegt. Ik echter niet; ik ben verschrikkelijk dlom, zoo ontzettend dom en onbeduidend'. En wat u van de'liefde zegt, bestaat alleen maar in de fantasie; in het leven, in het werkelijke leven, hier te midden van de fc-enecben, die mij be nijden en bewonderen, is dat geheel an ders." „Zoo! W-at ben je verstandig geworden! 'Je maakt zeker ook geen verzen meer, wel?" Ach-neen, óom, daar héb ik.nu geen tijd meer 'voor. Het is toch ook maar orizin, tzooals Eberhard zegt." dc Zending worde gemaakt; een standpunt, in 1902 door den tegenwoordigen Gouver neur-Generaal,. toen hij nog Minister van Koloniën was, ingenomen, en dat spr. stelt tegenover het stelsel van directe kerstening, dat de heer Soheurer wil. Spreker ontkent ten sterkste, dab de linkerzijde een agres sief karakter tegenover de Zending heeft aangenomen, daar tegenover stellende dat juist de Zending zulk een karakter heeft aangenomen tegenover het inlandsch onder wijs en dat het in de bedoeling der Regee ring ligt-, het inlandsch onderwijs te ver christelijken. De Regeering mag haar zorg voor heb onderwijs niet uit handen geven, betoogt spr. verder hiermede in verband, en moet heb volksonderwijs steunen. Ook spreker erkende, dat de Zending veel goeds heeft voor sommige streken in Indië, maar komt er tegen op, dat de Regeering van die Zending maakt een bestuursorgaan. Dit is de groote fout, en als de liberalen die fout aanwijzen, mag haar deswege niet verweten worden, dat zij de Zending, waarvan de vrij zinnigen het mooie moreele doel ten volle erkennen, vijandig gezind is. De heer T e r L a a n prijst in het onder wijsbeleid van de Regeering de oprichting van dessa-scholen, waarin hij goed tech nisch onderwijs wil gegeven zien. Maar ove rigens kan hij heb Regeeringsbeleicl niet goedkeuren, waar zij uitsluitend Christelijk onderwijs opdringt, met uitsluiting van elk ander onderwijs. Spreker behandelt nog meerdere speciale onderwijsbelangen, waarna het verdere de bat tot Vrijdagochtend halfelf wordt ver daagd. Vergadering van'; Woensd a g- avond. Voorzitter: de heer De Geer. Aan de orde is het wetsontwerp tot goed keuring van het op 23 Sept. 1910 te Brussel tusechen ons land en een groot aantal an dere landen geeloten tractaat omtrent aan varing, hulp en berging. De heer Limb u r g klaagde, dat hier door ons eigen zeerecht wordt gewijzigd bij tractaat, dat wil dus zeggen: zonder dat de Kamer het recht van amendement heeft. Buitendien ontstaat rechtsongelijk heid, daar bij aanvaringen tusschen Neder- landsche schepen de oude Nederlandsche wet blijft gelden, zoolang deze niet gewij zigd is. Dit had ook moeten voorgesteld zijn; er was tijd genoeg voor. De heer Van K a r n e b e e k bestreed de meening van den worigen spreker, dab alleen wet en niet tractaat recht schept. De heer V a n Hamel drong er op aan, dat ons Wetboek van Koophandel in Overeenstemming gebracht zal worden met het tractaat. De heer Nolens wil de geleerden laten strijden over de theoretische kwestie van tractaat of wet en deze laatste met het tractaat in overeenstemming brengen, dan. heeft men praetisch ook voor de rechtspraak volkomen zekerheid. Ook de heer Druoker is van meening, <lat tractaat geen recht schept, maar ging liicr nu niet op in, daar deze kwestie bij de Grondwetsherziening kan worden uitge vochten. Spr. ondersteunde het betoog van den heer Limburg, om ons Wetboek van K-oophandel te wijzigen. De Minister van Justitie was van. oordeel, dat bij onze tegenwoordige Grondwet het tractaat kracht van wet heeft De Kamer en de Hooge Raad heb ben zich reeds in dien zin uitgelaten. Ge lijktijdige wijziging van het Wetboek van Koophandel zou tob gevolg hebben gehad, dat het te Iaat werd voor toetreding. _JJ_, M, Hij lachte ruw, nam zijn hoed, en knoopte de grijze, ouderwetsohe manteljas dicht. „Vaarwel, weee niet boos, kleine. Zul je nog dikwijls bij mij komen, als je iets aan het hart zeer doet, en je niet meer weet, wie je zou kunnen helpen? Jas net als vroeger, zul je komen?'' „Ja, oom!" Zij keek hem daarbij niet aan; zij stond stil bij het venster, de blau we bloemen in de hand. Zij geleidde hem ook niet zooals anders de kamer uit en luisterde! ook niet naar de afscheidswoor den van moeder in den corridor. Bleek en bibberend staarde zij in de herfstzon en plukte met trillende vingers het eenc viooltje na het andere stuk. Het was weinige dagen voor de bruiloft. Hanni zat in het schemerlicht voor het venstei*. Haar moeder ging opgewonden in de ka mer op en neer en zette de vele voorwer pen, die eiken dag en elk uur bezorgd wer den, op hun plaats. „Eberhard blij-ft vandaag lang weg", meende zij verwijtend. Hanni antwoordde niet. Moeder kwam naar haar toe", en streek met de hand haastig over het haar van haar oudste. „Nu nog een paar dagen Hanni, dan ben je mevrouw Brand. Gelukkig, dat het ein delijk zoo ver isIk was altijd bang, dab 'er nog iets tuasohenbelde zou kunnen ko men. Jullie bent zoo'n stijf bruidspaar, Eberhard en jij. Maar mevrouw Weigel meent, dab dit nu mode is in de werkelijk! voorname kringen." „Mama?" Hanni zocht onrustig de hand van haar moeder. „Hoe was het u indertijd voor de brui loft. te moede mama'" Mama lachte. ,,Hoe zou het mij te moede geweest zijn, kind? Ik wag gelukkig, en ik heb mijn on derrok, dien ik op mijn trouwdag zou dra gen, klaar gemaakt. Je kent hem wel, ik heb hem onlangs Voor Frieda in orde ge maakt. Ik heb het met zoo goed gehad als jij. Tk Ixeb zelf allee moeten naaien voor mijn uitzet.n De Minister van Buitenland seh© Zaken zeide, op grond van eigen ervaring, dat ook kleine Staten invloed hebben op conferenties, en bracht hulde aan hen, die Nederland op de onderhavige conferentie hebben vertegenwoordigd. De desbetreffende wetsontwerpen wer den zonder hoofdelijke stemming aange nomen, evenals dat betreffende de toetre ding van Nederland tot de Marokko-over- eenkomst, tusschen Duitschland en Frank rijk gesloten, en het wetsontwerp tot goed keuring van het Neclerlandsoh-Belgische verdrag tot aanwijzing van het station Esschen als overgangsstation. Daarna kwam aan de orde de suppletoire Waterstaatsbegrooting 1912 tot verbouwing en uitbreiding der departementen van Binnenlandsche Zaken en van Waterstaat. De heer De Stuers zeide, dat het verwondering had gebaard, dat opnieuw geld wordt gevraagd voor uitbreiding van departementen, terwijl de stichting van een nieuw gebouw voor de Tweede Kamer wordt uitgesteld tot de instelling van een bouwfonds en men daaraan dus vóór 1916 niet behoeft te denken. Verder ontwikkel de spr. uitvoerig een aantal bezwaren van aesbhetischen en ;n practischen aard. O.a. wees spr. er op, dat de afstand tus; schen departement en Mauritshuia nog 4 Meter zal verminderen, waardoor op be denkelijke wijze het licht van dit schilde rijen-museum wordt bedreigd. Met tal van cijfers trachtte hij voorts aan te toepen, dat de bouwsom exhorbitant hoog is. Spr. eindigde, met namens de commissie van rapporteurs een motie voor te 6t-ellen, waarin de Kamer uitspreekt, dat de plan nen van den Minister nader aan -;ftn onder hoek door deskundigen moeben worden on derworpen, en dab de uitslag daarvan aan de Kamer moet worden medegedeeld. De lieer Rink zeide de indiening van het ontwerp met voldoening te hebben ge zien. Wie bet departement kent, zal aan de noodzakelijkheid der verbouwing niet twij felen. De heer De Stuers is, meende spr., van overdrijving en eenzijdigheid niet vrij te pleiten. Reeds minister Havelaar zeide, dab het Binnenhof geen historisch monu ment kan worden genoemd. Spr. bestreed de motie-De Stuers en hoopte, dat de Rë- ■geering niet 5n uitstel zal bewilligen. De heer De V1 u gt deelde de bezwa ren van den heer De Stuers en verded-gde -de motie, waarna de heer Eland nog in formeerde of bij aanneming van bet plan nog geld noodig zal zijn voor bet huren van afzonderlijke vertrekken. De Minister van Waterstaat dankte den heer Rink voor diens steun en izette uiteen, dat hij. ten aanzien van de verhuizing van Binnenlandsche Zaken, die plaats had voor de behandeling van dit wetsontwerp, niet anders heeft kunnen handelen dan hij gedaan heeft. De Minister verdedigde daarop uitvoerig de plannen, die heel wat beter zijn clan die van 1891, toen de heer De Stuers nog ambtenaar was. De heer De Stuers: Die plannen heeft meneer Lohnian, destijds opzettelijk achter mijn rug behandeld. (Groote v r o o 1 ij k h e i d en beweging.) De Minister zette zijn rede voort, ge ïnterrumpeerd door den heer D e S t u e r s, die zeide, dat de Minister tel kens over zijn karakter sprak, en den Mi nister \froeg niet zijn persoon, maar de zaak te besDreken. De Minister, vervolgende, verklaar de een eventueel© motie tot nieuw overleg met de commissie voor de Grafelijke Zalen „Hebt u papa erg lief gehad? Zoo zelfs, dat u hem om den hals vloog in grenzen looze gelukzaligheid, dat u..." „Wat voor onziunige dingen vraag je tooh in den laatsten tijdZoo gek mag een meisje niet zijn." Hanni liet het hoofd hangen. „Maar ik wou, dat ik het kon! Werke lijk, mamaIk wou, dat ik Eberhard later te gemoet kon vliegen, zoo overgelukkig...'' „Hanni, hoe kom je daarop? Je bent toch anders niet zoo! Jullie zegt altijd allebei, dat de menseheu geen reden zullen hebben, om met je te spotten." Heb jonge meisje stond langzaam op. Haar stem was heeach. „Zal ik u eens wat zeggen, mama? Ik heb Eberhard niet lief, ik houd niet van hem met zijn hoffelijke vormelijkheid, met zijn eeuwigen angst, de collega's niet te kunnen imponeer en. Ik wil niet met hem trouwen, ik wil hier, ik wil bij u blijven, mama Sprakeloos bleef mama voor haar doch ter staan. Hanni vlijde zich steeds dichter tegen haar moeder aan. „Help mij toch, mama, zeg het hem, ik kan het niet, ik heb zoo'n medelijden met hem, hij..." „Meisje wat moet dat beteekenen? Wat izouden de menschen er van zeggen!" „Dat is mij onverschillig mama,'' „Zoo meen je?" De stem van mama werd steeds opgewon dener. „Maar mij is heb niet onversohillig, en papa als ambtenaar zou zulk een schande in 2ijn familie niet dulden. Hij zou ra-zend worden. En heb geld, al het geld, dat wij voor niet# uitgegeven zouden hebben. Neen je bent ziek, eenvoudig ziek, Hanni; je moet toch voelen, dat dat niet nieer gaat." „Ook indien ik later ongelukkig zou wor den, mama?" „Ongelukkig? Je' zult dankbaar zijn voor dat huwelijk, voor deze partij als arm meisje." „Dan' zullen wij ten miuste de bruiloft uitstellen.- Ik kon nog niet, ik kon niet met deze onrust in het hart. Kan dat, mama?" „Neen, dat gaat niet; dat is onmogelijk. te kunnen aanvaarden, doch bij aanneming der motie-De Stuers zal hij aan de Ko ningin machtiging vragen, het wetsontwerp in te trekken. De discussie over dit wetsontwerp wordt op verzoek ïan den heer De S tu e r a geschorst tot Maandagavond te acht uren en de vergadering verdaagd tot Vrijdag ochtend halfelf. Lezing over Jan liOyketi. Do Christelijke Jougelingsvereeniging „Uw! Bewaarder zal niet sluimeren" had gister* avond in het Nuisgebouw een bijeenkomst belegd, waar ds. J. P. van .Melle, uit Kip;. lingen. e.?n lazing hield over Jan Luykon< Prof. dr. Van Nes sprak een kort in leidend woord, waarin hij zijn waardeering uitte voor de vcrceiiiging, die het werk der vel,eemging, voor do winteravondlezingen; heeft overgenomen. De. .J. P. van Melle begon met to ver tellen, dat hij roods [in zijn prille jeugd met Jau Luykeu kennis maakte. Roods in; liet ouderlijk huis werd dc liefdo voor Luy keu aangewakkerd. Later leerde spr. lieni] door studie nog meer waar deer en. Luykeu treft niet hot verwijt, dat hij- sentimenteel is geworden. Zijn poësio draagt! een door cn dool* persoonlij k karakter, hoe wel men niets merkt van al de smart, di^ den dichter kwelde, want liij weird zwaai! beproefd. Luykeu is in zijn work door on door waar. Spr. woes op liet verscliil lusscheu Bildor- dijk en Luyken. Als ze Jan Luyken hoorden zingen ovëtf God en goddelijke dingen, dan voelden zich] zijn tijdgenooten dezen man als do oh God gezonden. Hij heeft aan zijn verzeinJ hooit gelikt of gevijld, zooals dat wardij genoemd; In zijn gezichten zit juist zoa iets leuks. Luyken behoorde niet tob dc pantheïsten* 'zooals dr. Ilijlkema in een paar „Gids"-artH kelen beweerde, maar tot de mystieken. Hij heeft geblikt in de diepte van heb godd©* lijk leven. Spr. motiveerde zijn zienswijze met lïotl aanhalen van ©enige citaten. Menigmaal doet Luyken denken aan Giudoj Gczello itn zijn hartstochtelijk© liefde vootf de natuur. Hij zag God in alle dingen en; allo dingen in God. De ganscho natuur was hem een boek vol schoono illustraties. Spr. droeg oenige verzen voor om te doch! zien, dat Luyken „paaiden dor literatuur"' ons lieoft. gegeven. Over Luykens leven zijn er slechts wei-- nig gegevens. Eerst in 1712 heeft een vriend] van hem daarover iet# ten boek gestold^ Men kent hem het best uit zijn etsen, did uiting geven van wat in liom leeft. In April 1649 werd hij geboren, toön de. republiek dei* Vereenigdo Nederlanden reedg een voldongen feit was. Hij werd geboren) in den tijd, dat dc denkbeelden van Carte* klus hun invloed deden gelden. Tn ide kerk heers eh to groote beroering^ De vader van Jan Luyken, Caspar Johan* lies, heeft zijn kinderen ten -godsdienstige' opvoeding gegeven. Jan had echter meer lust in do vroo- lijke, zwierige baan van zijn medebroeder^ van St.-Lucas. Hij liet zich inschrijven ala lid der club „De "Wijngaardranken", een ge zelschap van allerlei kunstenaars. Over de verzen uit die periods heeft Luy* kon zich dikwijls geschaamd. Hij trad in 1672 in 't huwelijk mot Ma'- ïia den Oudcns, die op haar 36 jarigen leef* tijd, overleed, na hem vijf kinderen te heb ben gosohonken. Spr. droeg daarop nog eon paar couplet ten voor uit de „Duytöc lier", om dan oven te gaan tot den anderen Jan Luyken. Op 26-jarigen leeftijd, zoo zegt Cornelia Alleen om de menschen kan het niet. Do. menschen zuilen niets te praten hebben over ons, wij zullen ons gedragen, zooal het een goede familie past." Toen het meisje niet antwoordde, maar haar moeder nog altijd vragend aankeek, ging deze kalmer voort: „Wees bedaard, Hanni, en verstandig, je bent alleen wat opgewonden van de laatste weken. Later, als je eerst vrouw bent, en je mooie huishouding hebt, lach je- om je overspannen meisjesgril. En dan ook, Hanni, let eens op, wat je nu misschien nog mist, zul je in het huwelijk vinden; je Eberhard is een knappe, voorname man." Hanni hield nog altijd den arm van haar moeder vast. „Gelooft u dat werkelijk, gelooft u be paald, dat ik alles, alles in het huwelijk vind, wat ik behoef, mama?" Er lag een groot vertrouwen in dezo vraag van het bange kind aan de moeder. Net, alsof van het antwoord al haar geluk zou afhangen. In de kamer was het donker geworden. Mama kon echter nog het glanzende, kostbare bruidsgewaad, daar op de eofa, clat de bruidegom des voormiddags gezon den had, duidelijk onderscheiden. „Ja of neen, mama; toe, antwoord mij toch", smeekte Hanni. „Ja", zeide de moeder. „Ja, Hanni, je zult het geluk vinden." De huisschel ging, en men hoorde den jongeren broer binnenstormen. Hanni's moeder verliet zóó haastig de kamer, dat de kanten op het bruidskleed in beweging kwamen. Hanni stond onbeweeglijk. Zij kon de stem van den buidegoin hooren en de vriendelijke begroeting der moeder in den corridor. „Eindelijk, Eberhard, Hanni zit verlan gend op je te wachten." „Ja, pardon, ik kon niet eer. mama. Ik heb nog alles geregeld niet de kerk, opdat de versiering in overeenstemming zal zijn met mijn stand. En dan ook, het is u zeker goed, mama, het souper in het hotel. Het beter zoo, om de menschen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5