ffo. tei84
liEXDSCH DAGBLAD, Vrijdag* 22 November. Tweede Blad.
Anno 1912,
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Om de naenschen.
Tweede Kamer.
In de Spaansche Kamer heeft Senantes
jen interpellatie gehouden over de v e r-
moording van minister-pres i-
e a t Canale jas.
pe minister-president zeide, in zijn beant
woording van deze interpellatie, dat het
dossier over dc-n moordaanslag zich in han
den van de justitie bevindt, zoodat het hem
onmogelijk is thans over de zaak zelf iets
:n de Kamer mede te deelen.
De regcering zal alle wettige middelen,
die haar ten dienste staan, bezigen om een
herhaling van een dergelijken moord te voor
tomen.
Het is dus onnoodig, over te gaan tot
buitengewone maatregelen. „Wij zullen on-
koelbloedigheid bewaren."
Nadat de minister-president gesproken
had, kreeg Senante3 opnieuw het woord.
Hij zeide, dat de regoering niet enkel moest
optreden tegen moordenaars, maar ook te-
uen degenen, die openlijk in de Kamer
iïiilke aanslagen goedpraten. „De anarchis
ten hebben zich ten oanschouwe en met. me
deweten van de heele wereld georgani
seerd. Lieden door wie zij geïnspireerd
worden hebben zitting in deze Kamer."
De voorzitter luidt heftig met zijn bel;
maar Senantes verklaart nog, dat cr op de
banken der uiterste linkerzijde Kamerle
den zitten, die tot aanslagen op personen
hebhen aangespoord.
Pablo Iglesias beantwoordt Senantes en
«gt: Gij tracht uit het gebeurde een p o-
litie-k vapeaie smed e n. Gij hebt
niet het recht ons voor den moord aan
sprakelijk te stellen." Voorts verwijt Igle-
sias aan „zekere ministers", dat zij het lijk
van Canalejas hobben gebruikt als een tre-
L de om hooger te stijgen op de ladder hun-
lier persoonlijke eerzucht. Nooit had hij,.
I Iglesias, het aangelegd op de vermoording
nan Canalejas.
f De leider van de republikeinsche partij,
Azcarate, vei'klaarde, dab zijn partij altijd
aanslagen op pereonen heeft afgekeurd.
De conservatief Dato, noodigde de regee-
ring uit, door gestrenge toepassing van de
bestaande wetten, alle propaganda to
fnuiken, die zou kunnen anleiding geven
tot daden, als die, welke thans betreurd"
wordt, ook al zou die propaganda zulse da
den niet tot doel hebben.
Homanones zeide nog, dat Senantes door
ile indiening van zijn motie aan de partijen
in de Kamer de gelegenheid had geschon
ken, te constateoren, dat zij alle zonder on
derscheid den moordaanslag op Canalejas
verfoeien. Ook drong hij er op aan, clat
de regeering de bestaande wetten gestreng
j Sou toepassen.
De St.-Petersburgsohe correspondent van
de ,,Voss. Zeit." seint, dat de ziekte van
'den Russischen kroonprins naar hij uit
I ivoltrekt betrouwbare bron verneemt be
staat 'in h e u p g e w r ic h t s t u b e r c u-
1 o s e en alle hoop op een zekere gene
zing uitsluit. In ieder geval zal de kroon
prins. alle lichamelijke en geestelijke in
spanning moeten vermijden, waardoor zijn
ontwikkeling zal worden belemmerd. De
kwestie van de troonopvolging wordt daar
om te Tsarskoje Selo ernstig besproken.
Een beslissing' heeft $og niet plaats gevon
den. Verder meldt deze correspondent, dat
er een consult van dokters heeft plaats ge
had, die den toestand nog steeds ernstig
1 vonden.
Het ,,Hbld. van Antw." schrijft over d e
I taalkwestie in verband met
helleger in België.
„Het is onvermijdelijk, dat men bij de
I «lebatten over de beschouwingen, goed-
Blot)
„Ja, oom, dat spreekt toch vanzelf," her-
I haalde Hanni.
Hij bleef onbeweeglijk voor haar staan.
Zij zag er bekoorlijk uit.in de lichte mor
genblouse. De viooltjes had zij tegen heb ge.
Êicbt gedrukt en zij zoog, zacht adem ha
lend, den geur der bloemen op.
Toen Hanoi's moeder uitging, trok Hanni
gauw "haar hand uit die van haar oom en
fcchoof hem 'n stoel bij de tafeL
j,Wilt u niet gaan zitten, oompje?'*
Hij schudde het hoofd.
„Neen, laat maar, ik ga dadelijk weer
heen. Lk wilde je nog eemnaal zien; nog
Elechts eenmaal zien in je bruidsgeluk."
Zij kwam onbewust heel dicht naar hem
toe, cn streek met haar zachte unger3 over
tfjn wang.
„Nog eenmaal? Wat zegt u dat vreemd.
Ua ik dan nu in de verbanning?"
„Jij niet, neen, kleine, jij niet."
Hij. deed haastig een schrede achter
waarts.
Zij glimlachte kinderlijk.
„Domme oom u is werkelijk dikwijls
Raadselachtig."
Hij beproefde eveneens te glimlachen.
Hij bracht het echter niet verder dan tot
Ron somberen trek om zijn lippen.
„Ja ik ga namelijk op reis."
„Waarheen?" vroeg zij verschrikt.
„Heel ver weg, voor een nieuw werk, een
bestelden roman, Hanni."
Zij opende de oogen wijd.
„Maar toch niet vóór mijn bruiloft, oom;
JJeen, dat moogt u niet doen! U zou mij
daardoor den geheelen dag bederven."
Hij haar smeekende woorden keerde hij
Rich verrast naar liaar om. Met erg trea-
Rige blikken zag hij haar aan.
an neer wanneer zal het dan zijn?"
Hij had heb kalm, onverschillig ge
daagd.
Zij lachte onschuldig. „Over vier we
ken."
»>Zoo, zoo, gaat het zoo haastig?"
schiks of kwaadschiks, de aandacht zal
moeten wijden aan de taalkwestie waaraan
een eerlijke oplossing moet gegeven wor
den.
Men beweert de legerhervorming te wil
len doordrijven, de een wegens de gevaren
van den internationalen toestand, de ander
uit gevoel van rechtvaardigheid en vader
landsliefde.
Goed maar als al de Vlaamsche jon
gens zullen moeten optrekken zal het leger
meer dan drie vijfde Vlamingen en minder
dan twee vijfde Walen tellen.
Het zou enkel maar zeer logisch zijn, dat
in die verhouding de taal der meerderheid
de commando-taal werd maar we willen
sommigen menschen geen schrik op het lijf
jagen door zulk een eisch te stellen.
Maar zelfs die menschen zullen moeten
begrijpen, dat als de overgroote meerder
heid van het leger Vlaamsch moet worden,
het niet aangaat, heel de legerinrichting
Fransch te houden.
En vooral wordt het tijd dat aan de in
gewortelde verachting van sommige lioo-
gere officieren voor de taal van da over
groote meerderheid hunner soldaten
verachting die sommigen niet eens in het
openbaar kunnen verzwijgen eens en
vooral een einde worde gemaakt.
Wij rekenen op alle volksvertegenwoor
digers van het Vlaamsche land, geen en
kelen uitgezonderd, om, wanneer we dan
toch vaderlandsche oplossingen gaan zoe
ken, ook dit punt in echt vaderlandschen
zin te regelen."
Het militair gerechtshof te Chavez heeft
Paiva Conceiro, den leider van den
opstand in Portugal veroordeeld
tot 6 jaar gevangenisstraf en 10 jaar ver
banning of 20 jaar verbanning. Het hof
heeft graaf Penela vrijgesproken.
In het kort nog een paar mededeelingen
van zeer uiteenloopenden aard.
De Costenrijksche keizer is ongesteld,
zelfs heeft men ziek al eenigszins ongerust
gemaakt en heb gerucht heeft op de Beurs
1 ook al invloed uïgeoefend.
Italië krijgt een minister van koloniën,
in welke hoedanigheid het Kamerlid Ber-
tolini werkzaam zal zijn.
De voorioopige president van de Domi-
nikaansohe Bepubliek Eladio Victoria., zal
26 dezer aftreden.
De „Daily Mail" heeft van graaf Zeppe
lin een telegram ontvangen, waarin deze
uitdrukkelijk verklaart, dat niet een zijner
luchtschepen in den nacht van 14 October
zich in de nabijheid van de Engelsche kust
bevonden heeft.
De V oorzitter stelde gisteren voor
in de vergadering van Maandagavond a.s.
en volgende avonden aan de orde te stel
len de Justitie-begrooting en eenigo natura
lisatie-ontwerpen.
Aldus werd bes^t en.
Indische Begrooting.
In het Chineezenvraagstuk gaf de heer
Bos het advies, den Inlander economisch
krachtig te versterken tegenover het econo
misch opdringen der Chineezen. Aan ge
lijkstelling van deze laatsten met de inlan
ders, vroeg of laat, is niet te ontkomen.
De omstandigheden zullen daartoe vanzelf
leiden en daarom is het beter dat de Regee
ring deze zaak maar zelf ter hand neemt
met durf en met vertrouwen.
Ten 6lotte bespreekt de heer Bos uitvoe
rig de onderwijs-kwestie.
Spr. staat voor, dat er geen rechtstreek-
sche propaganda van. Regeeringswege voor
„Ja> weet u, Eberhard is zoo verschrik
kelijk ongeduldig."
Toon zij dat zeide, zoo kalm, zoo liefe
lijk glimlachend in haar naïveteit, kon hij
zich niet langer bedwingen. Hij trok haar
als 't ware naar het venster, in het ver
blindende herfstlicht.
„Zeg heb mij eens, kleine, zeg het mij
alleen. Heb je hem lief, heb je hem dol
zinnig lief? Val je hem om den hals in
grenzenlooze gelukzaligheid, voel je bij zijn
kussen zoo iets als heb ruischen der lente
door je ziel gaan? Zou je, als het zijn
moest, in nood en dood met hem gaan, en
je bloed, je jong, warm hartebloed voor
hem opofferen, als het hem gelukkig kon
maken?"
Zij was totaal de kluts kwijt bij zijn
hartstochtelijke vragen.
Hij nam haar handhij streelde als een
kind haar gezicht.
„Zeg toch wat, kleine zeg toch wat,
ik... ik houd zooveel van je, ik ben immers
je beste vriend, je oud© oom, die het altijd
r/X>o goed, altijd zoo héél goccl met je ge
meend heeft."
Langzaam hief zij het hoofd weer op.
Een paar haren, die haar over het voor
hoofd gevallen waren, schoof zij terug', en
keek toen als met ontwakende oogen in het
rond.
En toen glimlachte zij. Het was een ver
warde, hulpeloozc glimlach, dit trekken om
•den lieven mond.
„TJ hadt dat alles niet moeten zeggen,
oom Frans. Neen, nooit had u mij zoo iets
mogen vragen. U is toch dichter, u, een
door God begenadigd menzchenkind, zoo
als li zelf altijd zegt. Ik echter niet; ik ben
verschrikkelijk dlom, zoo ontzettend dom
en onbeduidend'. En wat u van de'liefde
zegt, bestaat alleen maar in de fantasie;
in het leven, in het werkelijke leven, hier
te midden van de fc-enecben, die mij be
nijden en bewonderen, is dat geheel an
ders."
„Zoo! W-at ben je verstandig geworden!
'Je maakt zeker ook geen verzen meer,
wel?"
Ach-neen, óom, daar héb ik.nu geen tijd
meer 'voor. Het is toch ook maar orizin,
tzooals Eberhard zegt."
dc Zending worde gemaakt; een standpunt,
in 1902 door den tegenwoordigen Gouver
neur-Generaal,. toen hij nog Minister van
Koloniën was, ingenomen, en dat spr. stelt
tegenover het stelsel van directe kerstening,
dat de heer Soheurer wil. Spreker ontkent
ten sterkste, dab de linkerzijde een agres
sief karakter tegenover de Zending heeft
aangenomen, daar tegenover stellende dat
juist de Zending zulk een karakter heeft
aangenomen tegenover het inlandsch onder
wijs en dat het in de bedoeling der Regee
ring ligt-, het inlandsch onderwijs te ver
christelijken. De Regeering mag haar zorg
voor heb onderwijs niet uit handen geven,
betoogt spr. verder hiermede in verband,
en moet heb volksonderwijs steunen. Ook
spreker erkende, dat de Zending veel goeds
heeft voor sommige streken in Indië, maar
komt er tegen op, dat de Regeering van die
Zending maakt een bestuursorgaan. Dit is
de groote fout, en als de liberalen die fout
aanwijzen, mag haar deswege niet verweten
worden, dat zij de Zending, waarvan de vrij
zinnigen het mooie moreele doel ten volle
erkennen, vijandig gezind is.
De heer T e r L a a n prijst in het onder
wijsbeleid van de Regeering de oprichting
van dessa-scholen, waarin hij goed tech
nisch onderwijs wil gegeven zien. Maar ove
rigens kan hij heb Regeeringsbeleicl niet
goedkeuren, waar zij uitsluitend Christelijk
onderwijs opdringt, met uitsluiting van elk
ander onderwijs.
Spreker behandelt nog meerdere speciale
onderwijsbelangen, waarna het verdere de
bat tot Vrijdagochtend halfelf wordt ver
daagd.
Vergadering van'; Woensd a g-
avond.
Voorzitter: de heer De Geer.
Aan de orde is het wetsontwerp tot goed
keuring van het op 23 Sept. 1910 te Brussel
tusechen ons land en een groot aantal an
dere landen geeloten tractaat omtrent aan
varing, hulp en berging.
De heer Limb u r g klaagde, dat hier
door ons eigen zeerecht wordt gewijzigd
bij tractaat, dat wil dus zeggen: zonder
dat de Kamer het recht van amendement
heeft. Buitendien ontstaat rechtsongelijk
heid, daar bij aanvaringen tusschen Neder-
landsche schepen de oude Nederlandsche
wet blijft gelden, zoolang deze niet gewij
zigd is. Dit had ook moeten voorgesteld
zijn; er was tijd genoeg voor.
De heer Van K a r n e b e e k bestreed
de meening van den worigen spreker, dab
alleen wet en niet tractaat recht schept.
De heer V a n Hamel drong er op
aan, dat ons Wetboek van Koophandel in
Overeenstemming gebracht zal worden met
het tractaat.
De heer Nolens wil de geleerden
laten strijden over de theoretische kwestie
van tractaat of wet en deze laatste met
het tractaat in overeenstemming brengen,
dan. heeft men praetisch ook voor de
rechtspraak volkomen zekerheid.
Ook de heer Druoker is van meening,
<lat tractaat geen recht schept, maar ging
liicr nu niet op in, daar deze kwestie bij de
Grondwetsherziening kan worden uitge
vochten. Spr. ondersteunde het betoog van
den heer Limburg, om ons Wetboek van
K-oophandel te wijzigen.
De Minister van Justitie was
van. oordeel, dat bij onze tegenwoordige
Grondwet het tractaat kracht van wet
heeft De Kamer en de Hooge Raad heb
ben zich reeds in dien zin uitgelaten. Ge
lijktijdige wijziging van het Wetboek van
Koophandel zou tob gevolg hebben gehad,
dat het te Iaat werd voor toetreding.
_JJ_, M,
Hij lachte ruw, nam zijn hoed, en knoopte
de grijze, ouderwetsohe manteljas dicht.
„Vaarwel, weee niet boos, kleine. Zul je
nog dikwijls bij mij komen, als je iets aan
het hart zeer doet, en je niet meer weet,
wie je zou kunnen helpen? Jas net als
vroeger, zul je komen?''
„Ja, oom!" Zij keek hem daarbij niet
aan; zij stond stil bij het venster, de blau
we bloemen in de hand. Zij geleidde hem
ook niet zooals anders de kamer uit en
luisterde! ook niet naar de afscheidswoor
den van moeder in den corridor. Bleek en
bibberend staarde zij in de herfstzon en
plukte met trillende vingers het eenc
viooltje na het andere stuk.
Het was weinige dagen voor de bruiloft.
Hanni zat in het schemerlicht voor het
venstei*.
Haar moeder ging opgewonden in de ka
mer op en neer en zette de vele voorwer
pen, die eiken dag en elk uur bezorgd wer
den, op hun plaats.
„Eberhard blij-ft vandaag lang weg",
meende zij verwijtend.
Hanni antwoordde niet.
Moeder kwam naar haar toe", en streek
met de hand haastig over het haar van
haar oudste.
„Nu nog een paar dagen Hanni, dan ben
je mevrouw Brand. Gelukkig, dat het ein
delijk zoo ver isIk was altijd bang, dab
'er nog iets tuasohenbelde zou kunnen ko
men. Jullie bent zoo'n stijf bruidspaar,
Eberhard en jij. Maar mevrouw Weigel
meent, dab dit nu mode is in de werkelijk!
voorname kringen."
„Mama?"
Hanni zocht onrustig de hand van haar
moeder.
„Hoe was het u indertijd voor de brui
loft. te moede mama'"
Mama lachte.
,,Hoe zou het mij te moede geweest zijn,
kind? Ik wag gelukkig, en ik heb mijn on
derrok, dien ik op mijn trouwdag zou dra
gen, klaar gemaakt. Je kent hem wel, ik
heb hem onlangs Voor Frieda in orde ge
maakt. Ik heb het met zoo goed gehad als
jij. Tk Ixeb zelf allee moeten naaien voor
mijn uitzet.n
De Minister van Buitenland
seh© Zaken zeide, op grond van eigen
ervaring, dat ook kleine Staten invloed
hebben op conferenties, en bracht hulde
aan hen, die Nederland op de onderhavige
conferentie hebben vertegenwoordigd.
De desbetreffende wetsontwerpen wer
den zonder hoofdelijke stemming aange
nomen, evenals dat betreffende de toetre
ding van Nederland tot de Marokko-over-
eenkomst, tusschen Duitschland en Frank
rijk gesloten, en het wetsontwerp tot goed
keuring van het Neclerlandsoh-Belgische
verdrag tot aanwijzing van het station
Esschen als overgangsstation.
Daarna kwam aan de orde de suppletoire
Waterstaatsbegrooting 1912 tot verbouwing
en uitbreiding der departementen van
Binnenlandsche Zaken en van Waterstaat.
De heer De Stuers zeide, dat het
verwondering had gebaard, dat opnieuw
geld wordt gevraagd voor uitbreiding van
departementen, terwijl de stichting van
een nieuw gebouw voor de Tweede Kamer
wordt uitgesteld tot de instelling van een
bouwfonds en men daaraan dus vóór 1916
niet behoeft te denken. Verder ontwikkel
de spr. uitvoerig een aantal bezwaren van
aesbhetischen en ;n practischen aard.
O.a. wees spr. er op, dat de afstand tus;
schen departement en Mauritshuia nog 4
Meter zal verminderen, waardoor op be
denkelijke wijze het licht van dit schilde
rijen-museum wordt bedreigd. Met tal van
cijfers trachtte hij voorts aan te toepen,
dat de bouwsom exhorbitant hoog is.
Spr. eindigde, met namens de commissie
van rapporteurs een motie voor te 6t-ellen,
waarin de Kamer uitspreekt, dat de plan
nen van den Minister nader aan -;ftn onder
hoek door deskundigen moeben worden on
derworpen, en dab de uitslag daarvan aan
de Kamer moet worden medegedeeld.
De lieer Rink zeide de indiening van
het ontwerp met voldoening te hebben ge
zien. Wie bet departement kent, zal aan de
noodzakelijkheid der verbouwing niet twij
felen. De heer De Stuers is, meende spr.,
van overdrijving en eenzijdigheid niet vrij
te pleiten. Reeds minister Havelaar zeide,
dab het Binnenhof geen historisch monu
ment kan worden genoemd. Spr. bestreed
de motie-De Stuers en hoopte, dat de Rë-
■geering niet 5n uitstel zal bewilligen.
De heer De V1 u gt deelde de bezwa
ren van den heer De Stuers en verded-gde
-de motie, waarna de heer Eland nog in
formeerde of bij aanneming van bet plan
nog geld noodig zal zijn voor bet huren
van afzonderlijke vertrekken.
De Minister van Waterstaat
dankte den heer Rink voor diens steun en
izette uiteen, dat hij. ten aanzien van de
verhuizing van Binnenlandsche Zaken, die
plaats had voor de behandeling van dit
wetsontwerp, niet anders heeft kunnen
handelen dan hij gedaan heeft.
De Minister verdedigde daarop uitvoerig
de plannen, die heel wat beter zijn clan
die van 1891, toen de heer De Stuers nog
ambtenaar was.
De heer De Stuers: Die plannen
heeft meneer Lohnian, destijds opzettelijk
achter mijn rug behandeld. (Groote
v r o o 1 ij k h e i d en beweging.)
De Minister zette zijn rede voort, ge
ïnterrumpeerd door den heer D e
S t u e r s, die zeide, dat de Minister tel
kens over zijn karakter sprak, en den Mi
nister \froeg niet zijn persoon, maar de
zaak te besDreken.
De Minister, vervolgende, verklaar
de een eventueel© motie tot nieuw overleg
met de commissie voor de Grafelijke Zalen
„Hebt u papa erg lief gehad? Zoo zelfs,
dat u hem om den hals vloog in grenzen
looze gelukzaligheid, dat u..."
„Wat voor onziunige dingen vraag je
tooh in den laatsten tijdZoo gek mag een
meisje niet zijn."
Hanni liet het hoofd hangen.
„Maar ik wou, dat ik het kon! Werke
lijk, mamaIk wou, dat ik Eberhard later
te gemoet kon vliegen, zoo overgelukkig...''
„Hanni, hoe kom je daarop? Je bent
toch anders niet zoo! Jullie zegt altijd
allebei, dat de menseheu geen reden zullen
hebben, om met je te spotten."
Heb jonge meisje stond langzaam op.
Haar stem was heeach.
„Zal ik u eens wat zeggen, mama? Ik
heb Eberhard niet lief, ik houd niet van
hem met zijn hoffelijke vormelijkheid, met
zijn eeuwigen angst, de collega's niet te
kunnen imponeer en. Ik wil niet met hem
trouwen, ik wil hier, ik wil bij u blijven,
mama
Sprakeloos bleef mama voor haar doch
ter staan.
Hanni vlijde zich steeds dichter tegen
haar moeder aan.
„Help mij toch, mama, zeg het hem, ik
kan het niet, ik heb zoo'n medelijden met
hem, hij..."
„Meisje wat moet dat beteekenen? Wat
izouden de menschen er van zeggen!"
„Dat is mij onverschillig mama,''
„Zoo meen je?"
De stem van mama werd steeds opgewon
dener.
„Maar mij is heb niet onversohillig, en
papa als ambtenaar zou zulk een schande
in 2ijn familie niet dulden. Hij zou ra-zend
worden. En heb geld, al het geld, dat wij
voor niet# uitgegeven zouden hebben. Neen
je bent ziek, eenvoudig ziek, Hanni; je
moet toch voelen, dat dat niet nieer gaat."
„Ook indien ik later ongelukkig zou wor
den, mama?"
„Ongelukkig? Je' zult dankbaar zijn voor
dat huwelijk, voor deze partij als arm
meisje."
„Dan' zullen wij ten miuste de bruiloft
uitstellen.- Ik kon nog niet, ik kon niet met
deze onrust in het hart. Kan dat, mama?"
„Neen, dat gaat niet; dat is onmogelijk.
te kunnen aanvaarden, doch bij aanneming
der motie-De Stuers zal hij aan de Ko
ningin machtiging vragen, het wetsontwerp
in te trekken.
De discussie over dit wetsontwerp wordt
op verzoek ïan den heer De S tu e r a
geschorst tot Maandagavond te acht uren
en de vergadering verdaagd tot Vrijdag
ochtend halfelf.
Lezing over Jan liOyketi.
Do Christelijke Jougelingsvereeniging „Uw!
Bewaarder zal niet sluimeren" had gister*
avond in het Nuisgebouw een bijeenkomst
belegd, waar ds. J. P. van .Melle, uit Kip;.
lingen. e.?n lazing hield over Jan Luykon<
Prof. dr. Van Nes sprak een kort in
leidend woord, waarin hij zijn waardeering
uitte voor de vcrceiiiging, die het werk der
vel,eemging, voor do winteravondlezingen;
heeft overgenomen.
De. .J. P. van Melle begon met to ver
tellen, dat hij roods [in zijn prille jeugd
met Jau Luykeu kennis maakte. Roods in;
liet ouderlijk huis werd dc liefdo voor Luy
keu aangewakkerd. Later leerde spr. lieni]
door studie nog meer waar deer en.
Luykeu treft niet hot verwijt, dat hij-
sentimenteel is geworden. Zijn poësio draagt!
een door cn dool* persoonlij k karakter, hoe
wel men niets merkt van al de smart, di^
den dichter kwelde, want liij weird zwaai!
beproefd. Luykeu is in zijn work door on
door waar.
Spr. woes op liet verscliil lusscheu Bildor-
dijk en Luyken.
Als ze Jan Luyken hoorden zingen ovëtf
God en goddelijke dingen, dan voelden zich]
zijn tijdgenooten dezen man als do oh
God gezonden. Hij heeft aan zijn verzeinJ
hooit gelikt of gevijld, zooals dat wardij
genoemd; In zijn gezichten zit juist zoa
iets leuks.
Luyken behoorde niet tob dc pantheïsten*
'zooals dr. Ilijlkema in een paar „Gids"-artH
kelen beweerde, maar tot de mystieken. Hij
heeft geblikt in de diepte van heb godd©*
lijk leven.
Spr. motiveerde zijn zienswijze met lïotl
aanhalen van ©enige citaten.
Menigmaal doet Luyken denken aan Giudoj
Gczello itn zijn hartstochtelijk© liefde vootf
de natuur. Hij zag God in alle dingen en;
allo dingen in God. De ganscho natuur was
hem een boek vol schoono illustraties.
Spr. droeg oenige verzen voor om te doch!
zien, dat Luyken „paaiden dor literatuur"'
ons lieoft. gegeven.
Over Luykens leven zijn er slechts wei--
nig gegevens. Eerst in 1712 heeft een vriend]
van hem daarover iet# ten boek gestold^
Men kent hem het best uit zijn etsen, did
uiting geven van wat in liom leeft.
In April 1649 werd hij geboren, toön de.
republiek dei* Vereenigdo Nederlanden reedg
een voldongen feit was. Hij werd geboren)
in den tijd, dat dc denkbeelden van Carte*
klus hun invloed deden gelden.
Tn ide kerk heers eh to groote beroering^
De vader van Jan Luyken, Caspar Johan*
lies, heeft zijn kinderen ten -godsdienstige'
opvoeding gegeven.
Jan had echter meer lust in do vroo-
lijke, zwierige baan van zijn medebroeder^
van St.-Lucas. Hij liet zich inschrijven ala
lid der club „De "Wijngaardranken", een ge
zelschap van allerlei kunstenaars.
Over de verzen uit die periods heeft Luy*
kon zich dikwijls geschaamd.
Hij trad in 1672 in 't huwelijk mot Ma'-
ïia den Oudcns, die op haar 36 jarigen leef*
tijd, overleed, na hem vijf kinderen te heb
ben gosohonken.
Spr. droeg daarop nog eon paar couplet
ten voor uit de „Duytöc lier", om dan oven
te gaan tot den anderen Jan Luyken.
Op 26-jarigen leeftijd, zoo zegt Cornelia
Alleen om de menschen kan het niet. Do.
menschen zuilen niets te praten hebben
over ons, wij zullen ons gedragen, zooal
het een goede familie past."
Toen het meisje niet antwoordde, maar
haar moeder nog altijd vragend aankeek,
ging deze kalmer voort:
„Wees bedaard, Hanni, en verstandig, je
bent alleen wat opgewonden van de laatste
weken. Later, als je eerst vrouw bent, en
je mooie huishouding hebt, lach je- om je
overspannen meisjesgril. En dan ook,
Hanni, let eens op, wat je nu misschien
nog mist, zul je in het huwelijk vinden; je
Eberhard is een knappe, voorname man."
Hanni hield nog altijd den arm van haar
moeder vast.
„Gelooft u dat werkelijk, gelooft u be
paald, dat ik alles, alles in het huwelijk
vind, wat ik behoef, mama?"
Er lag een groot vertrouwen in dezo
vraag van het bange kind aan de moeder.
Net, alsof van het antwoord al haar geluk
zou afhangen.
In de kamer was het donker geworden.
Mama kon echter nog het glanzende,
kostbare bruidsgewaad, daar op de eofa,
clat de bruidegom des voormiddags gezon
den had, duidelijk onderscheiden.
„Ja of neen, mama; toe, antwoord mij
toch", smeekte Hanni.
„Ja", zeide de moeder. „Ja, Hanni, je
zult het geluk vinden."
De huisschel ging, en men hoorde den
jongeren broer binnenstormen.
Hanni's moeder verliet zóó haastig de
kamer, dat de kanten op het bruidskleed in
beweging kwamen.
Hanni stond onbeweeglijk. Zij kon de
stem van den buidegoin hooren en de
vriendelijke begroeting der moeder in den
corridor.
„Eindelijk, Eberhard, Hanni zit verlan
gend op je te wachten."
„Ja, pardon, ik kon niet eer. mama. Ik
heb nog alles geregeld niet de kerk, opdat
de versiering in overeenstemming zal zijn
met mijn stand. En dan ook, het is u zeker
goed, mama, het souper in het hotel. Het
beter zoo, om de menschen."