LEÏDSCH DAGBLAD, Donderdag* 21 November. Tweede Blad.
Anno 1912,
Tweede Kamer.
Kunst, letteren önz.
FEUILLETON.
Hoi suensciien.
jjo. 161S3«
Indische Begrooting.
Jn de zitting van gisternamiddag zette
heer Hugeuholtz zijn rede over
'jig Chineesche onlusten voort en zette
all«reer6t nader de kwestie omtrent het
verbod van het ontplooien der Republikein-
^he Chineesche vlag uiteen, waarbij ook
ïpreker veroordeelde de tegenstrijdige
maatregelen, het gedraai in bevelen en
contra-bevelen omtrent het wel en later
neer niet vergunnen van het ontplooien
der vlag, terwijl-hij ook den góuverneur-
generaal inconsequentie in zijn houding
jrertfijt.
Voorts wees spreker er op, dat de Cln-
ieesche gezant te 'e-Gravenhage reeds op
ji Fel ruari aan ons Departement van Bui.
teolandsche Zaken had medegedeeld het
optreden van het nieuwe Republikeinsche
pzag, terwijl eerst op 27 of 28 Februari
d a v. het Departement van Koloniën
luaar Buitenzorg dia officieele mededee-
liog overseinde. Wat er gebeurd is gedu
rende de 15 dagen begreep spreker niet.
pet schijnt, dat het Dep. van Buitcnland-
Bohe Zaken verzuimd had aan dat van
ftolonién mededeeling te doen van heb be
richt van den Chineeschen gezant, maar
dan had het Ministerie van Koloniën, dat
toch evenzeer op de hoogte was van het
geen in China omging, telefonisch aan
Buitenlandsche Zaken moeten vragen, des
noods eiken dag, of er nog geen officieele
mededeeling van Chineesche zijde was ont
vangen.
De heer Hug e nh olt z oordeelt, dat
in deze geheele vlaggenkwestie Regeerings-
vanbeleid overhéerscht heeft, zoowel bij
ide Departementen van Buibenlandsche Za
ken en Koloniën hier te lande, als bij den
gouverneur-generaal en den procureur-
generaal in Indiö. Daarbij komt waar
schijnlijk als ondergrond der heele zaak
ook ds ingeroeste afkeer der bureaucratie
tegen elk republikeinsoh gezag, een gezag,
dat, als revolufcionnair aangemerkt, op
die bureaucratie werkt als een roode lap
op een 6tier. Te Soerabaia heeft men er
nog de fout bij gemaakt, om heb afsteken
van vuurwerk op den Chineesclien nieuw
jaarsdag, dat steeds was toegestaan, to
verbieden. Heb tijdstip daartoe was al zeer
'ontactvol gekozen met het oog op de be
roeringen, welke in China aan den gang
waren en die hun. weerslag vonden onder
de Chineesche bevolking in Indië. Spreker
zet nader het gebeurde in Soerabaia uit
een, waar de autortéiten zich z. i. belach-
lijk en zeer verkeerd hebben gedragen. Hij
keurde af, dat een Chineeseh officier, on
danks de schandalen, die zijn voorgevallen,
toch 'gehandhaafd is, en sluit zich, in dit
verband, aati bij het gevóélen van den heer
De Meester, dat eigenlijk maar geheel ge
broken moest worden met het stelsel van
Chineesche officieren. De relletjes van
het plebs zijn door het ontactvol en de
Chineezen lioonend optreden van de auto
riteiten allengs uitgebreid tot een solidair
[verzet van alle Chineesche elementen.
Spreker ontkent, dat de Chineesche
Handelsvereenigiug in Indic de hand heeft
gehad in de opstootjes en verwijt den auto
riteiten onwettig optreden door de militai
re macht te bezigen, om de met het oog op
den boycot gesloten gehouden t-olco's te
heropenen, terwijl de schending van het
brieven- on telegranimengelieim van de
Hondelsvereeniging eenvoudig schandelijk
is te noemen, waar het achterhouden der
correspondentie veel schade heeft veroor
zaakt. Al het onwettige optreden van het
gezag wordt, volgens spreker, ten onrechte
goedgekeurd door de z.g. noodzakelijkheid
van bescherming der goedgezinden tegen,
de kwaadgezinden.
In verband mét deze Chineezenrellebjes
behandelt spr. de overplaatsing van den
heer Borel, den ambtenaar voof dë Chinee
sche zaken. Dio overplaatsing schrijft hij toe
aan ergernis Van den Resident ovër de af
keuring van diens beleid, welke in hét rap-
port-Borel zou doorgestraald zijn.
Een tweede rede voor de verplaatsmg
van Borel was, dab de heer Borel zooveel
sympathie voor de Jong-Chineesche oew-:-
ging zou hebben, dat hij trachtte uitwassen
van die beweging te vergoelijken. Niet al
leen meende spreker is daarvoor geen
enkele aanwijzing, maar integendeel heeft
dc heer Borel hec gezag dikwijls gewaar
schuwd tegen de buitensporigheden dier be
weging. Spr. drong, ook in dit verband,
aan op onpartijdig onderzoek naar de rel
letjes, hun oorzaken en gevolgen, door een
regoerings-commissaris.
Spreker betoogt verder, dat de thans
voorgenomen hérvormingen, waaronder af
schaffing der politierèchtspraak, het ge
volg zijn van den opstand der Chineezen...
De Minister van Koloniën in
terrumpeert: Dat is onjuist; absoluut on
waar
De heer Hu genlioltz houdt zijn be
wering staande en zet verder uiteen, dat
de voorgenomen hervormingen niet voldoen
de zijn. De tevredenheid zal slechts terug-
keeren door absolute afschaffing van de
uitzonderingsmaatregelen en door gelijk
stelling, van alle in Indië geboren Chinee
zen,
De heer DeBeauf o rt wijst op de op
leving in het verre Oosten, waarmee de
Regeering rekening heeft te houden ten
opzichte der omringende Aziatische landen
en der eigen Chineesche en Japansebe on
derdanen
Onze verhouding tot de Chineezen moet
worden gevestigd op het beginsel, dat men
rekening heeft te houden met den vooruit
gang i- de Chineesche maatschappij. Wij
moeten zelfs den schijn vermijden, dat ons
concessies worden afgedwongen en de Chi
neezen vóór zijn. Spr. verzocht inlichtin
gen omcront de positie van de Chinee ene
consuls in Indië ten opzichte onzer Chinee
sche onderdanen.
Komende tot de pogingen, om Indic te
kerstenen, verklaart spr. de Zending nut
tig te achten, doch ze niet te wenscben
als regeeringsorgaan. Onder de Mohamme
danen is de Christenzendihg nutteloos en
deswege is het gevaarlijk haar te steunen,
wijl zij het geloofsfanatisme opwekt.
De heer Bogaardt komt op tegen de
opdrijving der ambtenaars-traktementen.
Hij dient voorts, mede namens eenige an
dere leden der rechterzijde, een motie in,
opdat maatregelen worden genomen om de
opium geheel uit Indië te verdrijven bin
nen den tijd van ID ja-ren, en waarin de
regie als een vorm van bevoordeeling der
i-egeering door -den opiumhandcl wordt af
gekeurd.
In zake het Chineezenvraagstuk acht spr.
de neiging der Chineezen, om met Euro
peanen te worden gelijk gesteld, een kwes
tie van ijdelheid. Men kan in geen geval
de 500,000 Chineezen met Nederlanders ge
lijk stellen; zij zouden zich van alle amb
ten meestér maken. Spr. huldigt de Re
geering om haar krachtig optreden bij de
Chineesche onlusten. De vreemdelingen in
Indic'hébbén zich naar 's lands wétten te
gedragen en overigens raakt- de critiek
meer de justitie in Indië.
Wat de zaak-Borel betreft, ber.iep spr.
zich op het oordeel van den heer Van K .l
in een interview, dat de verplaatsing ge
rechtvaardigd was wegens gemis aan ra-
menwerking tussclien Borel en den resident
Ten slotte behandelt spr. het beleid der
Re peering.
Heden te halfelf voort7.ettir>rf
Dr. P. J. H. Cuypc'rs.
De Veïeeiiiging van OostenVijkselie Archi
tecten benoemde Dinsdag zes-en-twintig ar
chitecten tob corxespondecro.nde leden, waa'r-
ctodcT oolc dr. P.'.X H. Cuypers ie Roer
mond^
„Yoor school en liuis."
Een alleraardigste serie boekjes van zes
stuks is onder don gezamenlijken titel „Yoor
school en huis" verschenen. „Aan 't strand",
„In .do wei", „Op 't veld", „In de speel
kamer", „Winkeltje spelen" en „Te laat op
school" zijn do namen der beekjes. De aar
dige versjes van Auna Sutorius zijn verge
zeld yain goede toeken ingën van B. Middc-
righ-Bokhorst. Do uitvoering in stevige kar
tonnen bandjes verhoogt nog den a an gen a-
men indruk. Een mooi Sinterklaas-cadeautje
yoor onze kleinen.
Uitg.: Erven Martin G. Cohen, Amster
dam.
Bibliotlioek yoor Spél én Sport,
De Bibliotheek voor Spel én Sport, de bo-
kendo dunne boekjes jLn handig formaat, is
weer met drie nummers uitgebreid, n.l. „Tien
beken-do dansen", „Het boek der patiences" en
„Bridge". De tijd van verschijnen, tegen
den winter, kon voor geen der drie bro-
churetjes beter gekozen zijn.
Uifcg.J. F. van dc Ven, Baarn.
„A. B. C. der Levensverzekering."
In Juni j.l. verscheen van de hand van
A. J .Vaz Dias can zoo beknopt mogelijk
werkje voor hen. die ecnig begrip wilden krij
gen van do tec huk oho gronden van liet le-
v ens verzekeringsbedrijf. Mr. J. van Schc-
viehaven, 'n autoriteit op dit terrein, schreef
een voorwoord, waarin hij lezing sterk aan
beval. Die raad is terdege opgevolgd, want
nu reeds ligt de tweede druk voor ons. Be
prijs is dan ook laag cn de opstellen zijn
goed geschreven. Ook deze druk van liet
hoekje zal wel spoedig den ls'ten zijn gevolgd.
Het snel ui-tverkcopen van het werkje is dc
beste aanbeveling.
Uitg.: H. Meulènlicff, Amsterdam.
Alm an a. k k e n.
Nu het jaar ten einde loopt, komen niet
alleen de kalenders maar ook de almanakken
weer los.
We. ontvingen een paar heel bekende.
„De Liefde Süoh't" geeft evenals altijd
weer veel mengelwerk in proza; en poëzie,
't Is een raadsel, dat 'in zoo'n klein boekje
zoGvecl geplaatst, kan worden.
„Warendorf's geïllustreerde Familie-kalcn-
der" hoeft oen'niet mindere bekendheid ver
worven. Die geeft altijd weer wat andei's.
De geregelde promie is de zak-almanak en
een t weede is „Wat een huisvrouw weten
moet", can verzameling wenken van den
meest uitecnloopendon aard. In den kalender
zelf vinden we o. a. novellen en 6ohetson
van Van Maurik. De Sinclair en Broodelefc
cn een aantal geteekende portretten van be
kende t ydgeaiGohen. H. J, Haverman heeft dio
goed uitgevoerd.
Uitg.: Van Ilolkema on Warendorf, Am
sterdam.
„Arbeid"
Isr. Qucrido heeft ons altijd iets meer te
vertellen dan een ander. Wanneer cr van
zijn hand iets verschijnt, dan weten we reeds,
-dat we iets zullen krijgen, dat de moed té
loont de aandacht ér aan te schenken, dan
weten wo dat we, zijn werk lezend, onzen
tijd niet verknoeien. Qucrido is oen man
met veelzijdige talenten, een noeste werkei*
met een geweldigen drang ia zich. om colc
anderen to doen doelen in zijn weten. Als
een bewijs voor die veelzijdigheid ligt voor
ons „Atbeid", een verzameling opstellen,
vrucht van een enormen arbeid, een machtige
studie op zeer verschillend terrein.
Van „Arbeid" is de eerste helft dor pa
gina/s ingeruimd voor de behandeling der
„Crimineele psychologie en romankunst". Dan
volgen nog muziekstudies en karakteristie
ken, En overal die forschc taal van Qucrido,
overal dat geheel-beheersclien van zijn on
derwerp „Arbeid" bevat opstellén, die gelezen
moeten worden.
Uitg. Schellens Giltay, Amsterdam.
Bij de „Hollalnd ia-Drukker ij" te Baarn is
in de serie „Levensvragen" van de hand
van dr. H. H. .Meulonbelt, predikant bij
do Nederlandsch Hervormde Gemeente te
Baarn, een brochure verschenen over: „Hoo
vooden wij onze kinderen godsdienstig op
en in de serie „Redelijke Godsdienst" ver
scheen" „Zonde en schuld naar Christelijk
besef" van ds. G. J. Heeiing*.
Een nieuwe serie is verschenen „Van Rechts
en Links", waarin de -eerste brochure ver
scheen van de hand van den Christelijk-His-
torischen mv. H. Verkouteren over „Grond
wetsherziening". Wij wensclion den uitge
vers ook met deze serie veel succes..
Naar wij" vernemen treedt II. D. de Vos'
Wekel. Uitlotings-Courant, Financieel Week
blad, uitgave van S. L. van Looy, Am
sterdam, met 1 Januari a.s. zijn 25sten jaar
gang in.
„Vrijzinnig Zangkoor."
Ten voordecle van het Wijk gebouw „Ge
loof, Hoop, Liefde" gaf liet „Vrijzinnig Zang
koor" oen uitvoering _in de Stadszaal met
twee koorwerken„Die siebcn Worto des Er-
lösers am Kreuzê" van Jos. Ila.ydn, cn „Can
tate, nach Wortcn .der Heiligen Sohrifte"
van Albert Boeker.
Het Wijkgcbouw zal zicli verheugd heb
ben in dc goede opkomst van het publiek,
waar dc opbrengst aan dit gebouw ten goedo
zal komen. Wel wat lang werd ons ge
duld op de proef gestold, voordat hot „Vrij
zinnig Zangkoor" met den directeur Henri
Berkeljon het podium betrad; liet ijverig
Koor wilde clan ook maar dadelijk begin
nen, welke ijver geremd werd door den Per-
zina-vleugel, waarop mejuffrouw Aiïnct
Ilucnder, uit Don Haag, eerst een mooie
inleiding tot vader Haydn's koorwerk speel
de. Deze pianiste had een zware taak, door
dat zij van beide -koorwerken het orkest
had te vervangen, van welke taak zij zicli
technisch heel knap kweet. Wel had de
vleugel het kunnen verdragen, om wat har-
dcr aangepakt, te worden, waardoor aan dc
koren meer steun was verstrekt, en waar
door de vleugel, die zich al geheel had;
geopend, nog meer van zich liad doen spre
ken; overigens waren de begeleidingen uit
stekend, wat volgzaamheid betreft.
Wat dc directeur Berkeljon met dit kleine
koor weet. te bereiken, is werkelijk bewon
derenswaardigde klank was weer zear be
schaafd, er word beter ingezet en met
greote t oewijding gezongen. Zooals hij de
meest© koren zijn de tenoren in de minder
heid; do sopranen, waaronder moöio stom
men zijn, staken ver uit boven de andoren.
Daarbij neemt <Lib Koor werken onder han
den, die binnen liet bereik van zijn krach
ten liggen en ctio ook niet aa.n gerektheid
lijden, waardoor de uitvoeringen de aandacht
gespaamen houden. Altijd wordt er nog te
veel in hot book gekeken, niet genoeg op
den directeur gelet; want aaai uit.drukkings-
1 crackt zoude'u sommige koren beslist nog
kunnen winnen.
Do solisten waren over het algemeen goéd
berekend voor hun taak. Het waren do da
mes Rcynders, uit Delft, sopraan; Jo Kort-
mann, uit Leaden, alt; Charles Heynen, uit
Den Haag, tenor, en Emil Lüning, uit Rot
terdam, bas.
Op oaizo stadgenoot© mejuffrouw Kortmann
kunnen wij trotech zjjn, want zij mag als
do beste einder dit viertal genoemd worden,
wat klankvolumo cn wat voordracht betreft.
Do sopraan had een geluid', dat niet'sterk
gonoeg wasvoor de. groote zaal, cn daarbij
moeite liad om de hoogste noten te bereiken.
De voordracht was niet kwaad, maar ging
te voel met uiterlijkheid gepaard, terwijl
juist mej. Kortmann in haar voordracht zoo
ernstig was. Van den tenor was die voor
dracht Raast al te bescheidendie had .wat
meer op den voorgrond mogen treden, vooral
omdat zijn geluid zoo nobel klinkt. Het
zelfde geldt den bas, die meier bariton is,
en dio zich ook veel vrijer mag en kan
uiten, omdat hij zeer zuiver zingt. In
Haydn's werk trad dit viertal bijna altijd
te zamen op; natuurlijk was c'r weinig ge
legenheid geweast om té repetoeren, zoodat
do samenzang wol eens aan ongelijkheid leed.
maar toch lioel goed op toon bleef. Gelukkig
gaf Albert Becker's werk gelegenheid om
do solisten apart te hooren, waardoor boven
genoemde indrukken bevestigd worden. In
Becker's Cantate heeft het koor nog boter,
vooral krachtiger gezongen, dan an liet eer
ste werk; heb vrouwenkoor, dat hierin apart
op Had, ontwikkelde een zuiveren cn f raaien,
klank cn flink klonk het slobkoraal, waar
bij het de pianiste piet gemakkelijk word,
gemaakt.
Aan den ba£, den heer Lüning wérd oen
bloemruiker aangeboden, terwijl dc heer Ber
keljon luide werd toegejuicht.
Hinderlijk voor Je zangers was de look
der sigaren, die in de pauze door do toe
hoorders in do zaal werden opgestoken..
Uit de Belgische Kamer.
Voor een overzicht van de gebeurtenis
sen in het buitenland ontbreekt de stof.
Slechts valt een d ander te melden over
het verhandelde in de Belgische Kamer in
de zitting van gisteren.
In den loop der debatten over de mi-
nisterieele verklaring, betoogt de minister
president, dat de regeering vast besloten
is de neutral'teit van Belgic te verdedigen.
„Politieke verdragen hebben eenzelfde
waarde als wetten, die toch ook zoo vaak
geschonden worden", heeft Palmerston eens
gezegd. Een volk kan zijn neutraliteit en
kel doen eerbiedigen door de kracht der
wapenen. Morgen zullen wij u vragen om
een organisatie van den algemeenen
dienstplicht. Wij moeten beveiligd zijn te
gen elke poging, die, welke van onze buren
ook, tegen ons mocht willen ondernemen,
want de kansen waaraan wij blootstaan heb
ben zich aanzienlijk verslechterd. Het is nl.
de vraag, of de groote mogendheden, die
onze neutraliteit hébben gewaarborgd, even
tueel niet zelf tot de oorlogvoerende par
tijen zullen behooren.
De minister-president voegt aan deze op
merkingen nog toe, dat de nationale eer en
de noodzakelijkheid om veilig te wezen
eischen, dab het leger voldoende sterk zij
om de neutraliteit te doen eerbiedigen, en
te maken, dat zij in geen enkel opzicht ge
sehonden wordt.
Het zou kinderachtig wezen, niet de go-
varen te erkennen die voortspruiten uit
het feit, dat België is gelegen te midden
van groote mogendheden, die met elkaar
in oorlog kunnen komen.
Wat bet-reft de grondwetsherziening, ver
klaart de minister-president, dat het mi
nisterie niet blinu is voor alle vooruitstre
vende denkbeelden. Maar de regeering mag
niet laten raken aan het beginsel van de re-
geeringssouvereiniteit. Wij kunnen niet
zwichten voor bedreigingen, te minder waar
het geen men van ons vergt, indruischb te
gen de usance. Immers, nog kort geleden,
heeft bij de verkiezingen een groot deel
van onze medestanders zich verbonden, de
gevraagde grondwetsherziening te bestrij
den.
Hervé's uitstapje naar Home.
Gustave Hervé^ heeft bij een uitstapjo
naar Italië om te Rome het woord te voe
ren op een meeting tegen den oorlog, ken
nis gemaakt met een italiaansche gevan
genis. Maandagavond kwam hij te Parijs
terug. Hij heeft intusschen gelegenheid
gehad', zoo vertelt hij in den Matin". Ie
constateereu, dat de Fransche kerkers, dio
hij ook goed kent, het winnen van ao
Italiaansche.
Toen hij te acht uur Vrijdagavond in
Rome aankwam, werd hij terstond ,,inge-.
pikt", naar het huis van bewaring ge
bracht en in eon cel gestopt. Opheldering
- geene. Wel werd hij nauwkeurig gc-»
fouilleerd; men ontnam hem zijn bretels
on verbrak de haak van zijn broeksband,
zoodat hij, om te beletten dat dit klec-
dingstuk afzakte, zijn broek moest va-stma-
ken met een bandje van zijn lorgnet.
Den volgenden ochtend werd hij geme
ten.
'8 Nachts werd om de tien minuten liet
kijkgaatje in zijn cel geopend Ilervé
stond blijkbaar onder streng toezicht. Zon
dagmiddag werd' hij onder het stevige ge
leide van zes politiebeambten naar de
grens gebracht. Toen hij te Lyon aankwam
had hij een gevoel of hij uit St.-Petersburg
terugkeerde.
Het ware toch vrel zoo eenvoudig ge
weest, aldus besluit Hervé, als men mij
dadelijk aan de grens had tegengehouden
tirondwetsherzieuing;.
Naar „Het Centrum" uit volkomen bc-<
trouwbare bron verneemt, zal, bij de a. s.
regeeringsvoorstellën tot herziening der
Grondwet, zoowel het eerste als het tweede
lid van art. 171 der Grondwet geheel onger
wijzigd worden gehandhaafd.
Gelijk men weet, betreft dit artikel de
traktementen en pensioenen der leeraars
van de onderscheiden godsdienstigo ge
zindheden.
i)
In de Leipziger Strasse hadden zij zich
met elkaar verloofd. Bij de Potsdaraer
Thor, juist toen Ilanni de tramhalte pas
seerde, was mr. Eberhard Brand uit de
tram gestapt en met uitgestrekte hand
naar haar toe gekomen.
„Juffrouw Hannil Eindelijk, eindelijk
ontmoet ik u eens geheel alleen."
En toen bij dat gezegd had, en het mooie
gezicht haar door den herfstwind go-
kleurde wangen naderde, was een rilling
over haar kinderlijke gestalte gegaantoch
glimlachte zij opgeruimd, onbevangen als
altijd, wanneer zij met den vriend van
haar broer samenkwam.
„Ik heb belangrijke boodschappen, me
neer Brand. En ul"
,.Ik ook", antwoordde hij rustig.
En als in stomme afspraak sloeg hij
raast haar de Leipziger Strasse in. Hij
keek voortdurend in haar frisch, naar den
grond gericht gelaat. Om zijn lippen speel
de een half pijnlijke, half zelfbewust© glim
lach.
Eerst spraken zij over dë etalages in de
uitstalkasten, over het laatst© gezellig sa
menzijn, en over het beginnend seizoen
der wintergenoegens.
Achter de Friedrioh Strasse bleef hij
eensklaps voor een der groote modehazars
staan, en wees op een lierfstkoebuum van
parelgrijs laken.
.,ls dat niet erg ohique, juffrouw
Hanni V*
Zij knikte. Onwillekeurig vergeleek zij
het mooie kostuum in de uitstalkast mét
haar eenvoudig donker kleed van blauw
cheviot.
„Kom, meneer Brand, dat is niets voor
mij; dat is iets voor rijke mensohen."
Hij ging langzaam naast haar voort en
schoof zijn arm onder den hare.
„Maar ik wil, dat ook u zoo iets moois
omgeeft; het waa als geknipt voor u. Ia
louter goud en edelgesteenten zou ik u
willen hullen", zeide hij zacht.
Hanni lachte en werd donkerrood. In
haar. verlegenheid scheurde zij het gaatje
ip haar katoenen handschoen, dat aan den
top van den wijsvinger gelegenheid bood
uit te kijken, nog veel verder open.
„Zeg eens, Hanni, wij zijn toch beiden
zeer verstandige mensehen. Wij hebben
geën rozengeur of naclitegalenzang noodig,
om elkaar onze liefde te bekennen, wel?"
„Onze liefde?"
Het moest schertsend klinken, maar het
kwaiu er uit als een lange, tot het eigen
hart gerichte vraag.
Hij boog zelfbewust het hoofd.
,,Ja, Hanni, onze liefde! Is u er boos
om?"
Zij schudde haastig het hoofd. Het ge
lukzalige, zoetverlangende beven, dat een
oogenblik door haar lichaam was gegaan,
week voor kalme vastberadenheid en groo-
ten, blijden trots. Toch kon zij geen woord
zeggen. Ook zag zij hem niet aan, die
maanden lang als intieme gast haar ouder
lijk huis was in- en uitgegaan. Stom ging
zij naast hem voort dbor de bedrijvige
mensohen.
Krampachtig drukte hij haar arm.
„Hanni, waarom antwoordt gij mij nïefc^
Gelooft gij niet, dat wij zeer goed bij
clkaa-i*; «zullen passen als man en vrouw?"
Bij zijn zachte, warme woorden schoten
haar de tranen in de oogen. Zij dacht aan
haar vader, hoo hij pas gisteren met som
beren blik zijn beide dochters aangekeken
en daarbij hoofdschuddend gezegd had:
„Als er ten minste maar één van jullie ver
zorgd was! Ik zou geen groober geluk voor
je weten, Hanni, dan een goed gesitueer
den man te krijgen
Het jonge meisje hief het hoofd op. Met
haar blauwe oogen keek zij den knappen
man, dio heimelijk en openlijk door al haar
vriendinnen bewonderd werd, aan.
Hij liet rich glimlachend aankijken.
„Nu, beval ik je, kleine Hanni?"
Zij vergat de mensohen rondom haar,
vergat plaats en tijd bii zijn vraag. Met
beide handen omklemde zij zijn arm.
„Ja, maar je moot mij heel, héél lief
hebben," snikte zij.
Na acht dagen waren zij officieel ver
loofd.
De ouders de jongo bruid baadden als
't ware in geluk. Dat was een buitenge
woon geluk. Een advocaat, een geletterd
man, en zij, het kleine, arme meisje van
een ambtenaar.
Hanoi's moedor wist in 't geheel niet,
wat zij de mensohen, die met de verloving
kwamen feliciteere-n, wel vertellen en
voorzetten moest.
Zij was heelemaal uit het evenwicht ge
bracht van trots en vreugde.
Den oudsten zoon Paul, die zijn familie
den welkomen bruidegom bezorgd had, vio
len ware eere-diploma's ten deel. De ze
ventienjarige Frieda hield niet op met
vragen, of hij' niet nog een vriend in voor
raad had. Hij behoefde niet eens zoo
elegant en zoo mooi te zij a ala Hanoi's
bruidegom; alleen rijk, onmetelijk rijk!
Zij waande zich in den eersten tijd als
't ware betooverd, de jonge bruid. Bloed
verwanten, vrienden, allen hadden haar
een Zondagskind genoemd, hadden haar
overstelpt met bloemen. Slechts écn had
niet veel bij zijn gelukwensch gesproken.
Oom Frans, do jongere stiefbroer van
Hanoi's moeder, dio romans schreef, welke
bijna niet gelezen werden. In het oosten
Van Berlijn, bij een oude, wonderlijke juf
frouw had hij een kamer gehuurd. Van
hier stuurde hij het eeno sprookje na het
andere de wereld in, dat meestal met be-
wondérendswaardige gehechtheid in den
stillen hoek van zijn oorsprong terugkeer
de. Dat schrikte evenwel den blonden reus
niet af. Onverdroten, gesteund door de
rente van een klein, geërfd kapitaal,
dichtte en schreef hij door en bracht de
Zondagen gewoonlijk in den kring zijner
bloedverwanten door, die een zeer beden
kelijke houding tegenover zijn werken aan
namen.
Alleen Hanni schonk aan zijn werken de
ncodige «aandacht. Zij lachte en schreide
met hem b:j zijn gedichten en klauterde
elke week de trap naar zijn kamer op, om
in kinderlijken eenvoud al haar kleine ver
drietelijkheden en genoegens aan hem toe
te vertrouwen.
Toen zij verloofd was, liet zij dagen lang
niets van zich zien of hooren. Toen stond
hij op zekeren morgen heel vroog, heel
plechtig en onbeholpen met een ruikertje
viooltjes voor de nicht in de woonkamer
en zag haar met zijn grijze, heldere oogjes
onderzoekend in het gloeiend gezichtje.
„Hier kl§ine i'*
Meer zeide hij niet, toen hij haar de
bloemen gaf.
De moecler streek met trolschen glimlach
over haar nieuwen zwartzijden boezelaar
en wees op de vele kostbare rozen cn rui
kers in de kamer.
„Wat zeg je wel Frans, van het groote
geluk, dat het meisje ten deel gevallen is?
Zij is niets, kan niets, en zulk een partij
Mevrouw Weigel meent, dat hij nog eens
rechter zal worden, zoo knap is Eberhard
De groote, blonde man antwoordde niet.
De borstelige haren hingen hem ver over
het bieeke voorhoofd. Onafgebroken keek
hij zijn nicht aan.
„Je bent mager geworden, kleins. Ja
liebt randen om de oogen."
Zij glimlachte.
„Ach oompje, men komt bij al die drukte
niet tot bezinning. Veel bezoeken ontvan
gen en beantwoorden, eiken dag komt
mijn... komt Eberhard, en wjj zitten altijd
laat bij elkaar."
„Ja, en denk eens aan, Frans," merkte
de moeder op, „in de Leipziger Strasse
zullen ze wonen. De voornaamste buurt 1
Drie k.uners heeft mijn schoonzoon al ge
meubileerd nu behoeft papa nog slechts
voor drie kamers te zorgen. Wij waren er
onlangs, alles rood met goud in de woon
kamers."
Oom Frans greep voorzichtig naar do
kleine hand voor liem.
„Hanni, meisje, je hebt hem zeker heel
e rg liefj e j ongen
„Vraag niet zoo dom," meende de mod
der; „dat spreekt toch vanzelf."
(Slot volgt).