LEÏDSCH DAGBLAD, Donderdag* 21 November. Tweede Blad. Anno 1912, Tweede Kamer. Kunst, letteren önz. FEUILLETON. Hoi suensciien. jjo. 161S3« Indische Begrooting. Jn de zitting van gisternamiddag zette heer Hugeuholtz zijn rede over 'jig Chineesche onlusten voort en zette all«reer6t nader de kwestie omtrent het verbod van het ontplooien der Republikein- ^he Chineesche vlag uiteen, waarbij ook ïpreker veroordeelde de tegenstrijdige maatregelen, het gedraai in bevelen en contra-bevelen omtrent het wel en later neer niet vergunnen van het ontplooien der vlag, terwijl-hij ook den góuverneur- generaal inconsequentie in zijn houding jrertfijt. Voorts wees spreker er op, dat de Cln- ieesche gezant te 'e-Gravenhage reeds op ji Fel ruari aan ons Departement van Bui. teolandsche Zaken had medegedeeld het optreden van het nieuwe Republikeinsche pzag, terwijl eerst op 27 of 28 Februari d a v. het Departement van Koloniën luaar Buitenzorg dia officieele mededee- liog overseinde. Wat er gebeurd is gedu rende de 15 dagen begreep spreker niet. pet schijnt, dat het Dep. van Buitcnland- Bohe Zaken verzuimd had aan dat van ftolonién mededeeling te doen van heb be richt van den Chineeschen gezant, maar dan had het Ministerie van Koloniën, dat toch evenzeer op de hoogte was van het geen in China omging, telefonisch aan Buitenlandsche Zaken moeten vragen, des noods eiken dag, of er nog geen officieele mededeeling van Chineesche zijde was ont vangen. De heer Hug e nh olt z oordeelt, dat in deze geheele vlaggenkwestie Regeerings- vanbeleid overhéerscht heeft, zoowel bij ide Departementen van Buibenlandsche Za ken en Koloniën hier te lande, als bij den gouverneur-generaal en den procureur- generaal in Indiö. Daarbij komt waar schijnlijk als ondergrond der heele zaak ook ds ingeroeste afkeer der bureaucratie tegen elk republikeinsoh gezag, een gezag, dat, als revolufcionnair aangemerkt, op die bureaucratie werkt als een roode lap op een 6tier. Te Soerabaia heeft men er nog de fout bij gemaakt, om heb afsteken van vuurwerk op den Chineesclien nieuw jaarsdag, dat steeds was toegestaan, to verbieden. Heb tijdstip daartoe was al zeer 'ontactvol gekozen met het oog op de be roeringen, welke in China aan den gang waren en die hun. weerslag vonden onder de Chineesche bevolking in Indië. Spreker zet nader het gebeurde in Soerabaia uit een, waar de autortéiten zich z. i. belach- lijk en zeer verkeerd hebben gedragen. Hij keurde af, dat een Chineeseh officier, on danks de schandalen, die zijn voorgevallen, toch 'gehandhaafd is, en sluit zich, in dit verband, aati bij het gevóélen van den heer De Meester, dat eigenlijk maar geheel ge broken moest worden met het stelsel van Chineesche officieren. De relletjes van het plebs zijn door het ontactvol en de Chineezen lioonend optreden van de auto riteiten allengs uitgebreid tot een solidair [verzet van alle Chineesche elementen. Spreker ontkent, dat de Chineesche Handelsvereenigiug in Indic de hand heeft gehad in de opstootjes en verwijt den auto riteiten onwettig optreden door de militai re macht te bezigen, om de met het oog op den boycot gesloten gehouden t-olco's te heropenen, terwijl de schending van het brieven- on telegranimengelieim van de Hondelsvereeniging eenvoudig schandelijk is te noemen, waar het achterhouden der correspondentie veel schade heeft veroor zaakt. Al het onwettige optreden van het gezag wordt, volgens spreker, ten onrechte goedgekeurd door de z.g. noodzakelijkheid van bescherming der goedgezinden tegen, de kwaadgezinden. In verband mét deze Chineezenrellebjes behandelt spr. de overplaatsing van den heer Borel, den ambtenaar voof dë Chinee sche zaken. Dio overplaatsing schrijft hij toe aan ergernis Van den Resident ovër de af keuring van diens beleid, welke in hét rap- port-Borel zou doorgestraald zijn. Een tweede rede voor de verplaatsmg van Borel was, dab de heer Borel zooveel sympathie voor de Jong-Chineesche oew-:- ging zou hebben, dat hij trachtte uitwassen van die beweging te vergoelijken. Niet al leen meende spreker is daarvoor geen enkele aanwijzing, maar integendeel heeft dc heer Borel hec gezag dikwijls gewaar schuwd tegen de buitensporigheden dier be weging. Spr. drong, ook in dit verband, aan op onpartijdig onderzoek naar de rel letjes, hun oorzaken en gevolgen, door een regoerings-commissaris. Spreker betoogt verder, dat de thans voorgenomen hérvormingen, waaronder af schaffing der politierèchtspraak, het ge volg zijn van den opstand der Chineezen... De Minister van Koloniën in terrumpeert: Dat is onjuist; absoluut on waar De heer Hu genlioltz houdt zijn be wering staande en zet verder uiteen, dat de voorgenomen hervormingen niet voldoen de zijn. De tevredenheid zal slechts terug- keeren door absolute afschaffing van de uitzonderingsmaatregelen en door gelijk stelling, van alle in Indië geboren Chinee zen, De heer DeBeauf o rt wijst op de op leving in het verre Oosten, waarmee de Regeering rekening heeft te houden ten opzichte der omringende Aziatische landen en der eigen Chineesche en Japansebe on derdanen Onze verhouding tot de Chineezen moet worden gevestigd op het beginsel, dat men rekening heeft te houden met den vooruit gang i- de Chineesche maatschappij. Wij moeten zelfs den schijn vermijden, dat ons concessies worden afgedwongen en de Chi neezen vóór zijn. Spr. verzocht inlichtin gen omcront de positie van de Chinee ene consuls in Indië ten opzichte onzer Chinee sche onderdanen. Komende tot de pogingen, om Indic te kerstenen, verklaart spr. de Zending nut tig te achten, doch ze niet te wenscben als regeeringsorgaan. Onder de Mohamme danen is de Christenzendihg nutteloos en deswege is het gevaarlijk haar te steunen, wijl zij het geloofsfanatisme opwekt. De heer Bogaardt komt op tegen de opdrijving der ambtenaars-traktementen. Hij dient voorts, mede namens eenige an dere leden der rechterzijde, een motie in, opdat maatregelen worden genomen om de opium geheel uit Indië te verdrijven bin nen den tijd van ID ja-ren, en waarin de regie als een vorm van bevoordeeling der i-egeering door -den opiumhandcl wordt af gekeurd. In zake het Chineezenvraagstuk acht spr. de neiging der Chineezen, om met Euro peanen te worden gelijk gesteld, een kwes tie van ijdelheid. Men kan in geen geval de 500,000 Chineezen met Nederlanders ge lijk stellen; zij zouden zich van alle amb ten meestér maken. Spr. huldigt de Re geering om haar krachtig optreden bij de Chineesche onlusten. De vreemdelingen in Indic'hébbén zich naar 's lands wétten te gedragen en overigens raakt- de critiek meer de justitie in Indië. Wat de zaak-Borel betreft, ber.iep spr. zich op het oordeel van den heer Van K .l in een interview, dat de verplaatsing ge rechtvaardigd was wegens gemis aan ra- menwerking tussclien Borel en den resident Ten slotte behandelt spr. het beleid der Re peering. Heden te halfelf voort7.ettir>rf Dr. P. J. H. Cuypc'rs. De Veïeeiiiging van OostenVijkselie Archi tecten benoemde Dinsdag zes-en-twintig ar chitecten tob corxespondecro.nde leden, waa'r- ctodcT oolc dr. P.'.X H. Cuypers ie Roer mond^ „Yoor school en liuis." Een alleraardigste serie boekjes van zes stuks is onder don gezamenlijken titel „Yoor school en huis" verschenen. „Aan 't strand", „In .do wei", „Op 't veld", „In de speel kamer", „Winkeltje spelen" en „Te laat op school" zijn do namen der beekjes. De aar dige versjes van Auna Sutorius zijn verge zeld yain goede toeken ingën van B. Middc- righ-Bokhorst. Do uitvoering in stevige kar tonnen bandjes verhoogt nog den a an gen a- men indruk. Een mooi Sinterklaas-cadeautje yoor onze kleinen. Uitg.: Erven Martin G. Cohen, Amster dam. Bibliotlioek yoor Spél én Sport, De Bibliotheek voor Spel én Sport, de bo- kendo dunne boekjes jLn handig formaat, is weer met drie nummers uitgebreid, n.l. „Tien beken-do dansen", „Het boek der patiences" en „Bridge". De tijd van verschijnen, tegen den winter, kon voor geen der drie bro- churetjes beter gekozen zijn. Uifcg.J. F. van dc Ven, Baarn. „A. B. C. der Levensverzekering." In Juni j.l. verscheen van de hand van A. J .Vaz Dias can zoo beknopt mogelijk werkje voor hen. die ecnig begrip wilden krij gen van do tec huk oho gronden van liet le- v ens verzekeringsbedrijf. Mr. J. van Schc- viehaven, 'n autoriteit op dit terrein, schreef een voorwoord, waarin hij lezing sterk aan beval. Die raad is terdege opgevolgd, want nu reeds ligt de tweede druk voor ons. Be prijs is dan ook laag cn de opstellen zijn goed geschreven. Ook deze druk van liet hoekje zal wel spoedig den ls'ten zijn gevolgd. Het snel ui-tverkcopen van het werkje is dc beste aanbeveling. Uitg.: H. Meulènlicff, Amsterdam. Alm an a. k k e n. Nu het jaar ten einde loopt, komen niet alleen de kalenders maar ook de almanakken weer los. We. ontvingen een paar heel bekende. „De Liefde Süoh't" geeft evenals altijd weer veel mengelwerk in proza; en poëzie, 't Is een raadsel, dat 'in zoo'n klein boekje zoGvecl geplaatst, kan worden. „Warendorf's geïllustreerde Familie-kalcn- der" hoeft oen'niet mindere bekendheid ver worven. Die geeft altijd weer wat andei's. De geregelde promie is de zak-almanak en een t weede is „Wat een huisvrouw weten moet", can verzameling wenken van den meest uitecnloopendon aard. In den kalender zelf vinden we o. a. novellen en 6ohetson van Van Maurik. De Sinclair en Broodelefc cn een aantal geteekende portretten van be kende t ydgeaiGohen. H. J, Haverman heeft dio goed uitgevoerd. Uitg.: Van Ilolkema on Warendorf, Am sterdam. „Arbeid" Isr. Qucrido heeft ons altijd iets meer te vertellen dan een ander. Wanneer cr van zijn hand iets verschijnt, dan weten we reeds, -dat we iets zullen krijgen, dat de moed té loont de aandacht ér aan te schenken, dan weten wo dat we, zijn werk lezend, onzen tijd niet verknoeien. Qucrido is oen man met veelzijdige talenten, een noeste werkei* met een geweldigen drang ia zich. om colc anderen to doen doelen in zijn weten. Als een bewijs voor die veelzijdigheid ligt voor ons „Atbeid", een verzameling opstellen, vrucht van een enormen arbeid, een machtige studie op zeer verschillend terrein. Van „Arbeid" is de eerste helft dor pa gina/s ingeruimd voor de behandeling der „Crimineele psychologie en romankunst". Dan volgen nog muziekstudies en karakteristie ken, En overal die forschc taal van Qucrido, overal dat geheel-beheersclien van zijn on derwerp „Arbeid" bevat opstellén, die gelezen moeten worden. Uitg. Schellens Giltay, Amsterdam. Bij de „Hollalnd ia-Drukker ij" te Baarn is in de serie „Levensvragen" van de hand van dr. H. H. .Meulonbelt, predikant bij do Nederlandsch Hervormde Gemeente te Baarn, een brochure verschenen over: „Hoo vooden wij onze kinderen godsdienstig op en in de serie „Redelijke Godsdienst" ver scheen" „Zonde en schuld naar Christelijk besef" van ds. G. J. Heeiing*. Een nieuwe serie is verschenen „Van Rechts en Links", waarin de -eerste brochure ver scheen van de hand van den Christelijk-His- torischen mv. H. Verkouteren over „Grond wetsherziening". Wij wensclion den uitge vers ook met deze serie veel succes.. Naar wij" vernemen treedt II. D. de Vos' Wekel. Uitlotings-Courant, Financieel Week blad, uitgave van S. L. van Looy, Am sterdam, met 1 Januari a.s. zijn 25sten jaar gang in. „Vrijzinnig Zangkoor." Ten voordecle van het Wijk gebouw „Ge loof, Hoop, Liefde" gaf liet „Vrijzinnig Zang koor" oen uitvoering _in de Stadszaal met twee koorwerken„Die siebcn Worto des Er- lösers am Kreuzê" van Jos. Ila.ydn, cn „Can tate, nach Wortcn .der Heiligen Sohrifte" van Albert Boeker. Het Wijkgcbouw zal zicli verheugd heb ben in dc goede opkomst van het publiek, waar dc opbrengst aan dit gebouw ten goedo zal komen. Wel wat lang werd ons ge duld op de proef gestold, voordat hot „Vrij zinnig Zangkoor" met den directeur Henri Berkeljon het podium betrad; liet ijverig Koor wilde clan ook maar dadelijk begin nen, welke ijver geremd werd door den Per- zina-vleugel, waarop mejuffrouw Aiïnct Ilucnder, uit Don Haag, eerst een mooie inleiding tot vader Haydn's koorwerk speel de. Deze pianiste had een zware taak, door dat zij van beide -koorwerken het orkest had te vervangen, van welke taak zij zicli technisch heel knap kweet. Wel had de vleugel het kunnen verdragen, om wat har- dcr aangepakt, te worden, waardoor aan dc koren meer steun was verstrekt, en waar door de vleugel, die zich al geheel had; geopend, nog meer van zich liad doen spre ken; overigens waren de begeleidingen uit stekend, wat volgzaamheid betreft. Wat dc directeur Berkeljon met dit kleine koor weet. te bereiken, is werkelijk bewon derenswaardigde klank was weer zear be schaafd, er word beter ingezet en met greote t oewijding gezongen. Zooals hij de meest© koren zijn de tenoren in de minder heid; do sopranen, waaronder moöio stom men zijn, staken ver uit boven de andoren. Daarbij neemt <Lib Koor werken onder han den, die binnen liet bereik van zijn krach ten liggen en ctio ook niet aa.n gerektheid lijden, waardoor de uitvoeringen de aandacht gespaamen houden. Altijd wordt er nog te veel in hot book gekeken, niet genoeg op den directeur gelet; want aaai uit.drukkings- 1 crackt zoude'u sommige koren beslist nog kunnen winnen. Do solisten waren over het algemeen goéd berekend voor hun taak. Het waren do da mes Rcynders, uit Delft, sopraan; Jo Kort- mann, uit Leaden, alt; Charles Heynen, uit Den Haag, tenor, en Emil Lüning, uit Rot terdam, bas. Op oaizo stadgenoot© mejuffrouw Kortmann kunnen wij trotech zjjn, want zij mag als do beste einder dit viertal genoemd worden, wat klankvolumo cn wat voordracht betreft. Do sopraan had een geluid', dat niet'sterk gonoeg wasvoor de. groote zaal, cn daarbij moeite liad om de hoogste noten te bereiken. De voordracht was niet kwaad, maar ging te voel met uiterlijkheid gepaard, terwijl juist mej. Kortmann in haar voordracht zoo ernstig was. Van den tenor was die voor dracht Raast al te bescheidendie had .wat meer op den voorgrond mogen treden, vooral omdat zijn geluid zoo nobel klinkt. Het zelfde geldt den bas, die meier bariton is, en dio zich ook veel vrijer mag en kan uiten, omdat hij zeer zuiver zingt. In Haydn's werk trad dit viertal bijna altijd te zamen op; natuurlijk was c'r weinig ge legenheid geweast om té repetoeren, zoodat do samenzang wol eens aan ongelijkheid leed. maar toch lioel goed op toon bleef. Gelukkig gaf Albert Becker's werk gelegenheid om do solisten apart te hooren, waardoor boven genoemde indrukken bevestigd worden. In Becker's Cantate heeft het koor nog boter, vooral krachtiger gezongen, dan an liet eer ste werk; heb vrouwenkoor, dat hierin apart op Had, ontwikkelde een zuiveren cn f raaien, klank cn flink klonk het slobkoraal, waar bij het de pianiste piet gemakkelijk word, gemaakt. Aan den ba£, den heer Lüning wérd oen bloemruiker aangeboden, terwijl dc heer Ber keljon luide werd toegejuicht. Hinderlijk voor Je zangers was de look der sigaren, die in de pauze door do toe hoorders in do zaal werden opgestoken.. Uit de Belgische Kamer. Voor een overzicht van de gebeurtenis sen in het buitenland ontbreekt de stof. Slechts valt een d ander te melden over het verhandelde in de Belgische Kamer in de zitting van gisteren. In den loop der debatten over de mi- nisterieele verklaring, betoogt de minister president, dat de regeering vast besloten is de neutral'teit van Belgic te verdedigen. „Politieke verdragen hebben eenzelfde waarde als wetten, die toch ook zoo vaak geschonden worden", heeft Palmerston eens gezegd. Een volk kan zijn neutraliteit en kel doen eerbiedigen door de kracht der wapenen. Morgen zullen wij u vragen om een organisatie van den algemeenen dienstplicht. Wij moeten beveiligd zijn te gen elke poging, die, welke van onze buren ook, tegen ons mocht willen ondernemen, want de kansen waaraan wij blootstaan heb ben zich aanzienlijk verslechterd. Het is nl. de vraag, of de groote mogendheden, die onze neutraliteit hébben gewaarborgd, even tueel niet zelf tot de oorlogvoerende par tijen zullen behooren. De minister-president voegt aan deze op merkingen nog toe, dat de nationale eer en de noodzakelijkheid om veilig te wezen eischen, dab het leger voldoende sterk zij om de neutraliteit te doen eerbiedigen, en te maken, dat zij in geen enkel opzicht ge sehonden wordt. Het zou kinderachtig wezen, niet de go- varen te erkennen die voortspruiten uit het feit, dat België is gelegen te midden van groote mogendheden, die met elkaar in oorlog kunnen komen. Wat bet-reft de grondwetsherziening, ver klaart de minister-president, dat het mi nisterie niet blinu is voor alle vooruitstre vende denkbeelden. Maar de regeering mag niet laten raken aan het beginsel van de re- geeringssouvereiniteit. Wij kunnen niet zwichten voor bedreigingen, te minder waar het geen men van ons vergt, indruischb te gen de usance. Immers, nog kort geleden, heeft bij de verkiezingen een groot deel van onze medestanders zich verbonden, de gevraagde grondwetsherziening te bestrij den. Hervé's uitstapje naar Home. Gustave Hervé^ heeft bij een uitstapjo naar Italië om te Rome het woord te voe ren op een meeting tegen den oorlog, ken nis gemaakt met een italiaansche gevan genis. Maandagavond kwam hij te Parijs terug. Hij heeft intusschen gelegenheid gehad', zoo vertelt hij in den Matin". Ie constateereu, dat de Fransche kerkers, dio hij ook goed kent, het winnen van ao Italiaansche. Toen hij te acht uur Vrijdagavond in Rome aankwam, werd hij terstond ,,inge-. pikt", naar het huis van bewaring ge bracht en in eon cel gestopt. Opheldering - geene. Wel werd hij nauwkeurig gc-» fouilleerd; men ontnam hem zijn bretels on verbrak de haak van zijn broeksband, zoodat hij, om te beletten dat dit klec- dingstuk afzakte, zijn broek moest va-stma- ken met een bandje van zijn lorgnet. Den volgenden ochtend werd hij geme ten. '8 Nachts werd om de tien minuten liet kijkgaatje in zijn cel geopend Ilervé stond blijkbaar onder streng toezicht. Zon dagmiddag werd' hij onder het stevige ge leide van zes politiebeambten naar de grens gebracht. Toen hij te Lyon aankwam had hij een gevoel of hij uit St.-Petersburg terugkeerde. Het ware toch vrel zoo eenvoudig ge weest, aldus besluit Hervé, als men mij dadelijk aan de grens had tegengehouden tirondwetsherzieuing;. Naar „Het Centrum" uit volkomen bc-< trouwbare bron verneemt, zal, bij de a. s. regeeringsvoorstellën tot herziening der Grondwet, zoowel het eerste als het tweede lid van art. 171 der Grondwet geheel onger wijzigd worden gehandhaafd. Gelijk men weet, betreft dit artikel de traktementen en pensioenen der leeraars van de onderscheiden godsdienstigo ge zindheden. i) In de Leipziger Strasse hadden zij zich met elkaar verloofd. Bij de Potsdaraer Thor, juist toen Ilanni de tramhalte pas seerde, was mr. Eberhard Brand uit de tram gestapt en met uitgestrekte hand naar haar toe gekomen. „Juffrouw Hannil Eindelijk, eindelijk ontmoet ik u eens geheel alleen." En toen bij dat gezegd had, en het mooie gezicht haar door den herfstwind go- kleurde wangen naderde, was een rilling over haar kinderlijke gestalte gegaantoch glimlachte zij opgeruimd, onbevangen als altijd, wanneer zij met den vriend van haar broer samenkwam. „Ik heb belangrijke boodschappen, me neer Brand. En ul" ,.Ik ook", antwoordde hij rustig. En als in stomme afspraak sloeg hij raast haar de Leipziger Strasse in. Hij keek voortdurend in haar frisch, naar den grond gericht gelaat. Om zijn lippen speel de een half pijnlijke, half zelfbewust© glim lach. Eerst spraken zij over dë etalages in de uitstalkasten, over het laatst© gezellig sa menzijn, en over het beginnend seizoen der wintergenoegens. Achter de Friedrioh Strasse bleef hij eensklaps voor een der groote modehazars staan, en wees op een lierfstkoebuum van parelgrijs laken. .,ls dat niet erg ohique, juffrouw Hanni V* Zij knikte. Onwillekeurig vergeleek zij het mooie kostuum in de uitstalkast mét haar eenvoudig donker kleed van blauw cheviot. „Kom, meneer Brand, dat is niets voor mij; dat is iets voor rijke mensohen." Hij ging langzaam naast haar voort en schoof zijn arm onder den hare. „Maar ik wil, dat ook u zoo iets moois omgeeft; het waa als geknipt voor u. Ia louter goud en edelgesteenten zou ik u willen hullen", zeide hij zacht. Hanni lachte en werd donkerrood. In haar. verlegenheid scheurde zij het gaatje ip haar katoenen handschoen, dat aan den top van den wijsvinger gelegenheid bood uit te kijken, nog veel verder open. „Zeg eens, Hanni, wij zijn toch beiden zeer verstandige mensehen. Wij hebben geën rozengeur of naclitegalenzang noodig, om elkaar onze liefde te bekennen, wel?" „Onze liefde?" Het moest schertsend klinken, maar het kwaiu er uit als een lange, tot het eigen hart gerichte vraag. Hij boog zelfbewust het hoofd. ,,Ja, Hanni, onze liefde! Is u er boos om?" Zij schudde haastig het hoofd. Het ge lukzalige, zoetverlangende beven, dat een oogenblik door haar lichaam was gegaan, week voor kalme vastberadenheid en groo- ten, blijden trots. Toch kon zij geen woord zeggen. Ook zag zij hem niet aan, die maanden lang als intieme gast haar ouder lijk huis was in- en uitgegaan. Stom ging zij naast hem voort dbor de bedrijvige mensohen. Krampachtig drukte hij haar arm. „Hanni, waarom antwoordt gij mij nïefc^ Gelooft gij niet, dat wij zeer goed bij clkaa-i*; «zullen passen als man en vrouw?" Bij zijn zachte, warme woorden schoten haar de tranen in de oogen. Zij dacht aan haar vader, hoo hij pas gisteren met som beren blik zijn beide dochters aangekeken en daarbij hoofdschuddend gezegd had: „Als er ten minste maar één van jullie ver zorgd was! Ik zou geen groober geluk voor je weten, Hanni, dan een goed gesitueer den man te krijgen Het jonge meisje hief het hoofd op. Met haar blauwe oogen keek zij den knappen man, dio heimelijk en openlijk door al haar vriendinnen bewonderd werd, aan. Hij liet rich glimlachend aankijken. „Nu, beval ik je, kleine Hanni?" Zij vergat de mensohen rondom haar, vergat plaats en tijd bii zijn vraag. Met beide handen omklemde zij zijn arm. „Ja, maar je moot mij heel, héél lief hebben," snikte zij. Na acht dagen waren zij officieel ver loofd. De ouders de jongo bruid baadden als 't ware in geluk. Dat was een buitenge woon geluk. Een advocaat, een geletterd man, en zij, het kleine, arme meisje van een ambtenaar. Hanoi's moedor wist in 't geheel niet, wat zij de mensohen, die met de verloving kwamen feliciteere-n, wel vertellen en voorzetten moest. Zij was heelemaal uit het evenwicht ge bracht van trots en vreugde. Den oudsten zoon Paul, die zijn familie den welkomen bruidegom bezorgd had, vio len ware eere-diploma's ten deel. De ze ventienjarige Frieda hield niet op met vragen, of hij' niet nog een vriend in voor raad had. Hij behoefde niet eens zoo elegant en zoo mooi te zij a ala Hanoi's bruidegom; alleen rijk, onmetelijk rijk! Zij waande zich in den eersten tijd als 't ware betooverd, de jonge bruid. Bloed verwanten, vrienden, allen hadden haar een Zondagskind genoemd, hadden haar overstelpt met bloemen. Slechts écn had niet veel bij zijn gelukwensch gesproken. Oom Frans, do jongere stiefbroer van Hanoi's moeder, dio romans schreef, welke bijna niet gelezen werden. In het oosten Van Berlijn, bij een oude, wonderlijke juf frouw had hij een kamer gehuurd. Van hier stuurde hij het eeno sprookje na het andere de wereld in, dat meestal met be- wondérendswaardige gehechtheid in den stillen hoek van zijn oorsprong terugkeer de. Dat schrikte evenwel den blonden reus niet af. Onverdroten, gesteund door de rente van een klein, geërfd kapitaal, dichtte en schreef hij door en bracht de Zondagen gewoonlijk in den kring zijner bloedverwanten door, die een zeer beden kelijke houding tegenover zijn werken aan namen. Alleen Hanni schonk aan zijn werken de ncodige «aandacht. Zij lachte en schreide met hem b:j zijn gedichten en klauterde elke week de trap naar zijn kamer op, om in kinderlijken eenvoud al haar kleine ver drietelijkheden en genoegens aan hem toe te vertrouwen. Toen zij verloofd was, liet zij dagen lang niets van zich zien of hooren. Toen stond hij op zekeren morgen heel vroog, heel plechtig en onbeholpen met een ruikertje viooltjes voor de nicht in de woonkamer en zag haar met zijn grijze, heldere oogjes onderzoekend in het gloeiend gezichtje. „Hier kl§ine i'* Meer zeide hij niet, toen hij haar de bloemen gaf. De moecler streek met trolschen glimlach over haar nieuwen zwartzijden boezelaar en wees op de vele kostbare rozen cn rui kers in de kamer. „Wat zeg je wel Frans, van het groote geluk, dat het meisje ten deel gevallen is? Zij is niets, kan niets, en zulk een partij Mevrouw Weigel meent, dat hij nog eens rechter zal worden, zoo knap is Eberhard De groote, blonde man antwoordde niet. De borstelige haren hingen hem ver over het bieeke voorhoofd. Onafgebroken keek hij zijn nicht aan. „Je bent mager geworden, kleins. Ja liebt randen om de oogen." Zij glimlachte. „Ach oompje, men komt bij al die drukte niet tot bezinning. Veel bezoeken ontvan gen en beantwoorden, eiken dag komt mijn... komt Eberhard, en wjj zitten altijd laat bij elkaar." „Ja, en denk eens aan, Frans," merkte de moeder op, „in de Leipziger Strasse zullen ze wonen. De voornaamste buurt 1 Drie k.uners heeft mijn schoonzoon al ge meubileerd nu behoeft papa nog slechts voor drie kamers te zorgen. Wij waren er onlangs, alles rood met goud in de woon kamers." Oom Frans greep voorzichtig naar do kleine hand voor liem. „Hanni, meisje, je hebt hem zeker heel e rg liefj e j ongen „Vraag niet zoo dom," meende de mod der; „dat spreekt toch vanzelf." (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5