Jfo. 16176. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag: 13 November. Tweede Blad. Anno 1912.
guitenlandseh Oyerzieht.
FEUILLETON.
Jufii'ouw Wijastede's Uitstapje
Een oordeel over de Tnrken.
In ecu gedeelte ian de oplaag van ons
jr0ri,, nummer konden we nog melding ma-
Ln van het telegram, dat ons tijdens liet
{drukken van het blad bereikte, dat de
Spaansche minister-president Ca-
jia 1 e j a- s, gaande naar den ministerraad
yermoord was.
Op weg naar zijn arbeid is de kabinebs-
^ef gevallen onder de hand van een sluip
moordenaar. Vier schoten zijn op hem af
gevuurd, die goed doel troffen cn de moor
tienaar ziende, dat zijn afschuwelijk bedrijf
Tvas gelukt, pleegde daarop zelfmoord. Men
ral dus nooit met zekerheid kunnen verne
men, wat hem tot die daad bracht.
's Ochtends om 10 uren was Canalejas
naar liet paleis gegaan om den koning eeni-
bestuiten ter goedkeuring voor te leg
gen. Glimlachend verliet hij heb kabinet
des konings. Toen de portier hem de deur
,van de galerij -opende, die op de voorhal
uitkomt, sloeg Canalejas een rukwind in
bet- gelaat. He, wat een wind, zei hij, we
zullen een leelijken dag krijgen.
Op het oogenblik dat de minister onder
de reiolverschoten van zijn moordenaar in
eenzakte kwam een voorbijganger ter hulp
snellen en schreeuwde: Don José, don José
(José is nl. Canalejas' voornaam).
De gewonde had nog even de kracht oiu
te zeggen: ,,Die ellendeling heeft me ge
dood"; daarna stierf hij.
Voorbijgangers raapten Canalejas op ~n
brachten hem in een apotheek, die dicht bij
de plaats van den aanslag was. Zij gaven
de' portefeuille vun den minister, met 2000
peseta's en een paar stukken, die op den
grond, waren gevallen, aan de politie. De
apotheker zette den minister op een steel,
maar ns een kort onderzoek verklaarde hij,
dat de dood plotseling moet zijn ingetreden.
Hét lijk werd naar het ministerie van biu-
neolandsche. zaken overgebracht.
Canalejas' lijk is neergelegd op de tafel
in de midden-zaal van 't ministerie. De «co
ning deed een kort gebed bij den doode en
verliet toen het ministerie om naar het pa
leis terug te keeren. De ministers verenig
den zich om twaalf uren in ministerraad.
Caroia. Prieto, de minister van buitenland-
st'Iie zaken, werd tot tijdelijk voorzitter
benoemd.
Mevrouw Canalejas weet nog niet, dat
haar echtgenoot vermoord is, want men
heeft haar aanvankelijk gezegd, dat hij van
de trap gevallen was.
Het lijk zal vandaag naar de vergader
zaal van de Kamer worden gebracht, waar
het publiek er voorbij zal mogen trekken.
'Prieto heeft in de Kamer mededeoling ge
daan van den moordaanslag en -diepe ont-
•roëring heerschte er in de dicht bezette
zaal.
Aan den ondersecretaris van justitie is
de 'moeilijke huik opgedragen de vrouw van
den"-vermoorde niet het gebeurde in kennis
te stellen.
Het lijk vertoont slechts één woud. De
kogel is onder de oorschelp in liet hoofd
gedrongen en in de borst uitgekomen.
De moordenaar heet Manuel Pardiuas Ser
irato Martin; het is een jongeman van 27
jaar, geboren te Elgrado.
Latere berichten melden, dat de moorde
in aar niet dood is. Gendarmes moeten hem
naar een wachtpost van liet Boode Kruis
jhebhen gebracht.
Met Canalejas is van 'tstaatkundig too-
necl een man verdwenen wien zijn vader
land veel verschuldigd is. In een moeilijken
tijd heeft dit liberale'kabdnetshoofd in Spanje
rijn post vervuld. Wo herinneren alleen maar
aan de Marokko-kwestic. Ilij stond hij' den
'Koning hoog aan geschreven en een zeldzaam
'feit» is 'b, dat hij drie jaar zijn hoog ambt
.vervulde. Spanje is rijk aan kabinetscrisis
sen, maar hoe dikwijls het ministerie werd
'gewijzigd, Canalejas bleef. Zijn tegenstan
ders erkenden ook steeds zijn groote ca
paciteiten.
Wc hebben gis-te'ren nog gesproken over
ide. Engels c he vloot. Hog even die-
Jneii we hiervoor de aandacht te vragen- Do
ircgeeriiig is namelijk terug gekomen op haar
opinie over het aanbieden van een panlser.
Behip door Perak. Nu de Federale Baad
het voorstel heeft aangenomen om een oerstej
DOOR
CORSÊLIE NQORDWAL.
(Nadruk verboden).
1)
Juffrouw Wijnstede 6tond mot een oor,
'dat begeerig indronk, te luisteren naar het
.verhaal van de gewezen on tv angers me
vrouw, die juist, na een veertien dagen in
'Amsterdam, terug was gekeerd in Vlierin
gen. Juffrouw Wijnstede leunde met haar
dikke armen op liet hekje van haar voor
tuintje in herfstbloei, en toen de gewezen
ontvaogeromevTouw drong: „Héusch, u
woest 't ook eens doen, ik kan 't u recom-
mandeeren", schudde juffrouw Wijnstede
het bolrond blozend gelaat, dat keek uit
portièretjes van grijs haar, glad gespannen
'langs haar slapen, achter haar ooren, en
zag de gewezen ontvangers-mevrouw aan
m et iéts, meelij-wekkend-be rust ends in haar
goedige grijze oogjes. ,,Ik ben in geen
ftwintig jaar m'n huig uit geweest, en ik
kan 't niet doen met m'n hond, m'n kat en
m n kanarie. Zclt's al hield ik er een vaste
weid op na-., wat ik nooit gedaan héb en
nooit zal dóén. Wat is een meid, lieve,
mevrouw Niks dan een akelige op-eter en
een uitkijker! Meiden hebben derlui ooren
op hun rug en derlui oogen in derlui tee-
Dea, als zo in je belang moeten wezen,
t Eenige waar ze goed voor zijn als je ze
aHeen in je huis achterlaat, is: je koekjes
•b ingemaakte vruchten op te snoepen, ia
klasse schip van 27 millioea gulden aan te
bieden, heeft de Engelsche admiraliteit 't
goed geoordeeld, zoo iets niet af te slaan.
Men kan nooit weten of er meer volgen^
Kleine geschenken onderhonden de vriend
schap, dat weet men.
Maar er zijn nog meer plannen tot vloot-
uitbreiding in zicht.
Volgens de „Evening Post" overweegt dé
admiraliteit of misschien wil dit zeg*,
gen, dat men door middel van dat blad het
de admiraliteit in overweging geeft om!
de twee dreadnoughts die voor Turkije te
Barrow-in-Furness op de EJswick-werf wore
den gebouwd, aan te koopen. Indien een an
dere mogendheid zoo redeneert, volgens
de „E. F.", de admiraliteit difi twee
schepen, dio reeds in Januari 1914 gereed
kunnen zijn, aankocht, zon het evenwicht
in de zeemacht van Europa ernstig gestoord
kunnen worden-
Mogelijk is 't, dal de admiraliteit reeds
lot aankoop heeft besloten en OhuTchill ook
met die twee bodems rekening hield, toen hij
Zaterdag op het banket van den Lotrd
Mayor zeido, dat het vijfde eskader linie-
schepen, dat in 1915 in dienst gesteld zou
worden, waarschijnlijk reeds in 1913. gereed
zou zijn.
De koninklijke e chts o he id in g s-coin-
missie in het Britsehe heeft haar rap
port uitgebracht. De meerderheid wil uit
breiding der redenen tot echtscheiding, een
minderheid is daar tegen, maar allen zijn
het er over eens, dat man en vrouw, ten op
zichte van de echtscheiding op gelijken voet
moeten komen en de echtscheiding goedkoo-
per moet worden.
Kaar aanleiding der beslissing over da
Hom e-B u 1 e w e t heeft Asquith gisteren
meegedeeld, dat de regeering een voorsleli
zal doen dit besluit te herroepen. Het
wordt dus nu beschouwd als een votum van
vertrouwen of wantrouwen in de regeering.
De verwerping van het eens genomen be
sluit kan nu wel worden verwacht. Toen
Asquith dit meedeelde juichten hem de
aanhangers der regeering toe, maar ach
ten de oppositie-leden wat om hem.
De Belgische Kamer is thans bij
eengekomen. Voor die gelegenheid hebben
de socialisten voor algemeen stemrecht oe-
toogd, zooals reeds was voorspeld. Het
bleef alles kalm en rustig.
In de Kamer heeft de voorzitter van den
ministerraad de verklaring voorgelezen,
waarin het program der regeering uiteen
gezet wordt. Er wordt indiening van ver-,
schillende wetsontwerpen aangekondigd,
zoo van verzekering tegen ouderdomziekte,
invaliditeit; verzekering van visschers. Aan
de Kanier wordt verzooht 't deelnemen der
partijen aan de beraadslaging over bijzon
dere wetsontwerpen te regelen, waardoor
er in den wetgevenden arbeid een element
van vruchtbare helderheid, bevoegdheid en
snelheid gebracht zou worden.
Bij het nagaan van den politieken toe
stand in Europa werd ook aangeroerd de
rol, die België daarin speelt en natuurlijk
de strategische stellingen in het land. Die
stellingen, zoo werd verklaard, moeten uit
sluitend door een nationale weermacht, die
voldoende sterk is, bewaakt worden. De re
geering bereidt zich dus voor om een ont
werp van wet in te dienen, waarin de maat
regelen zijn neergelegd, die de omstandig
heden noodzakelijk maken. Wij laten het
aan uw geweten over, aldus de regeerbne-
tot de Kamerleden, om uit te maken \ve'-
ko plichten de eer en de veiligheid aan
België voorschrijven.
De regeering zal in den loop van het zit
tingsjaar voorstellen indienen betreffende
de school-kwestie, strekkende in de eerste
plaats om de jeugd deugdelijk vakonderwijs
te doen geven. De regeering meent, dab
leerplicht slechts ingevoerd zou behoeven
te worden, indien de wet niet de vrijheid
der ouders om de school te kiezen bescherm
de.
Omtrent de herziening van artikel 47 der
Grondwet wordt in de regeeringsverklaving
gezegd, dat het de plioht der regeering is
er voor te waken, dat er niet instellingen
geschonden worden door een beraadslaging
onder bedreiging als gevolg van een onaan
nemelijke overeenkomst tusschen partijen;
het aandringen op herziening is begonnen
onder de pressie van openbare rustversto-
je -beste japon te gaan wandelen, je brie-
yen te lezen, derlui moeder je mooiste hoed
op te zetten en derlui vrijer te zeggen:
driar denk ik dat de juffrouw 'r geld bergt,
zoodat de vent op n goeie n dag nog eens
bij. je kan komen inbreken. O, ik heb er
nóóit een achter gelaten, maar mijn neus
is gelukkig goed, en ik zeg uik ruik
alles vooruit. En zien, zi e n doe ik alles
ais in de komedie, of op ;n schilderij.
Ik heb, 't is zondig waar, nou al m'n ze
vende hond, mijn vijfde kat en m'n vierde
kanarievogel. Ze zijn allemaal al vijf jaar
bij me: lieve beesten, ik moet 't zeggen, en
als ik er bij ben neb broertjes en -zusjes on
der elkaar, maar zoodra heb ik mijn rug
niet gekeerd, of 't is mis. Liet je, m'n hond,
wil geregeld 't eten heben van Mietje, m'n
kat, en Mietje heeft in 'r groene oogen
zulke valsche verlangens naar 't zachte
geel veeren lijfje van m'n arme Piet, 'n
'heest, dat nog nooit iemand kwaad
heeft gedaan... O nee, maar ik kan ze niet
alleen laten..Daarbij, heb ik .ook g r u w e-
1 ij k 't land aan 't reizen zelf. Nou wóón
ik in Vlissingen en m'n lieve mensoh, ik
verzeker je, dat ik er niet naar taal eens
te gaan zien naar 't afgaan van de booten.
Ik krijg er zulke nare gedachten van
Ik denk altijd: nou moest er eens een
storm opsteken, en zoo'n hecle boot aan
splinters slaan, zoodat je daar allemaal op
'n stuk hout of 'n golf komt te drijven met
niet eens Jn ordentelijk stuk kleeren an je
lijf. GruwelijkIk kan er van ijzen als ik
er an denk hoe er op zoo'n boot 'n storm
kan opsteken midden in den nacht en dat je
dan als ytouw opeens in je nachtjapon ver
schijnt voor 7xx>'n kaptein. Als i lc die men-
©chen was, zou ik me maar opofferen en
ring, om zoodoende beslissingen aan de
volksvertegenwoordiging voor te schrijven
Tot voorzitter ivan de Kamer is Schol-
laert gekozen en van den Senaat Favereau.
De socialistische afgevaardigde Yan de
A elde heeft onmiddellijk een voorstel inge-.
diend, om de volgende week de grondwet
te herzien.
Het revolutietje in Brazilië
schijnt zeer onbe beekenend te zijn geweest.
B-eeds wordt gemeM, dat de rust her
stel d i a.
Men begint zoo langzamerhand weet te
denken, 'dat de Turken de ergste barbaren
zijn, die er maar kunnen worden gevonden.
Dat er gevonden worden, en wel ma-nnen van
naam, tot oordeelen bevoegd, die er anders
over 'denken bewijst eon brief van den Pa-
tijschen correspondent van het „Hbld.", die
vertaald 'eenige fragmenten geeft- van arti
kelen, 'die van de hand van Pierre Loti en
Ciauda Farrère verschenen-, respectievelijk in
den „Intra-nsigeant" cn de „Figaro". De con
clusie van deze beide Officieren der Fran-
sche marine luidt: de overwinning van de
Balkanstaten op Turkije beduidt een over
winning van al wat-ruw, wreed, barhaarscli,
steil.oorig en onverdraagzaam is op een volk
dat om zijn zachtheid, zijn verdraagzaamheid,
zijn poëzie beter verdiende en verre su
perieur is aan zijn. .overwinnaars.
Farrère 'y er telt dat hij, evenals al zijin
kameraden, vertrekken is met de grootst
mogelijke vooringenomenheid tegen de Tur
ken, en na een twee.en-een-half-jarig verblijf
in verschillende gedeelten van den Balkan
teruggekomen is, al weer. evenals zijn kamera
den, met bijzondere waardaering voor de
Turken. Want hij en zij weten dat steeds en
overal, in elk Bal kan .conflict, dc Turk ge
lijk heeft en zijn vijanden ongelijk-
„Die gevloekte Turk, altijd maa.r weer aan
gevallen en uitgescholden zegt hij en
die van zijn kant geen kranten heeft om
zich te verdedigen, die Turk, dio nooit ant
woordt 'wanneer men hem uitscheldt, is
eerlijk, loyaal, reclit-door-zec-gaand, ruw van
uiterlijk, maar met de meest delicate zacht
heid tegen ieder schepsel, dat zwak en teer
is. In de Turksche wijken van Stamboel zult
ge nooit een vrouw; l\ .ooren schreien, of
efcn kind. Gè zult ior zelfs nooit oen beest,
zien dat bang is. De Turksche kallen vluch
ten niet voor den mcnsch, want cle mensoh'
mishandelt ze niet. Slechts nadat een samen
raapsel van verachtelijke schelmen geen
Turken, voorwaar! uit him ballingschap
was teruggekomen en zich meester had ge
maakt van het stadsbestuur van Konstanti-
nopel, weird die domme slachting gedecre
teerd van de zwervende honden, waarvan
heel do stad krioelde. Trouwens, toon liet von
nis moest worden ten-uitvoer-gelegd was er
geen Turk, di.e de rol van, beul vervullen
wilde. Men moest daarvoor Grieken nemen,
Armeniërs, Levnnlijnen
En Pierre Loti, van; zijn kant-, verteltr
„O, die steden van het verleden, verloren
in het diepst van Anatolië, die dorpen in
het groen, gegroepeerd rondom witte mina
rets en donkere cypressen, hoe ademt men
er vrede en vertrouwen in, hoe toont heb
leven zich er eerlijk en patriarchaalO, die
mannen, landlieden of kleine handwerkslui,
die vijfmaal per dag in de moskee gaan
neerknielen en <lie 's avonds neerzitten in
de schaduw van hun wingerd, dicht bij de
graven hunner voorvaderen, om er te rooken
cn to peinzen over de eeuwigheid IDie
mcpschen beroepsmoordenaars 't is te gek
om er van te praten
In Spanje herinner ik me stieren gezien
te hebben, die men voor de arena bracht-,
den dag vóór een groot stierengevechtze
liepen vreedzaam mee, sommige waren in
het geheel niet kwaadaardiglater eerst,
vervolgd mat lanssteken, gefolterd dooi
de w-reede banderilla's, kregen ze lust aliea
te vernielen en renden ze in dolle woede
op de men6chen los.
Nergens vindt men zóó zeer als bij de
Turken de eohte. de zorg voor de ar
men, de zwakken, de ouden, de kinderen,
hek respeot voor de ouders, den teedcren
eerbied voor de moeder. Wanneer een man,
zelfs op rijperen leeftijd, aan tafel zit in
een van die onschuldige kleine ca-fétjes
waar de alcohol altijd onbekend geweest ia
en zijn vader komt toevallig bmnen, dan
staat hij op, laat. zijn stem dalen, dooft zijn
sigaret uit om niet te rooken in zijn tegen
woordigheid, en gaat nederig achter hem
zitten".
Maar die moorden dan door de Turken
bedreven, zal men vragen. Hoort hoe Loti
het verklaart, nadat hij- erkend heeft dat
er herhaaldelijk door Tuiken moordpar
tijen gepleegd zijn.
„Ik ken heel wat mensohen, die in hun
plaats en op zulke vreeselijke oogenblikken
de woedende aandrift tot moorden óók bij
zich zouden voelen opkomen. Het zijn pri
mitiever wezens dan wij, dat is zeker, hef
tiger, al zijn ze beter, gewoonlijk zacht en
goedig, maar vreeaelijk en niets ontziend
wanneer men ze buiten zichzelf heeft ge
bracht. Primitief vooral zijn dio boeren uit
het diepst van Anatolië, tegen de woeebijn
aan, die men inderhaast uitrust tegen heb
invallende leger en die met hun grove
handen onze moderne wapenen van zoo
helsche juistheid hanteeren. En hoe goecl
is te verklaren dio haat van allen tegen do
volkeren, die den naam van christenen
dragen; hoe zouden ze niet. gevoelen dat
die volken, openlijk of in het geniep, het
eens zijn om hèn te verjagen'? Wij, Fran-
echen, hebben hun Algerië, Tunis, Marokko
ontnomen. De Engelschen hebben hun op
deloyale wijze Egypte afgepakt. Per zié is
al half onder het juk. En Italië heeft Tri
poli in vuur gezet, daarmee het trieste tee.
ken gevende tot een meedoogenlooze be-
rooving. Op die veroverde, landen laten wij
vervolgens, elk op zijn wijze, zwaar onze
vei achtende hand rusben; de minste van
onze kleine bureaucraatjes behandelt eiken
Muzelman als een slaaf. Aan deze gcloovi-
gen ontnemen wij langzamerhand het ge
bed; aan deze droomers, wier grootste ge
not de onbeweeglijkheid is, dringen wij1
onze nuttelooze agitatie op, onze snelheids-
woede, onzen alcohol, onze prullen en ons
oud ijzer. En overal waar we komen wordt
het evenwicht verbroken, en volgen ons be
geer igheid en teleurstellingen".
En Claude Farrère, precisserend, schrijft:
„De Turken hebben Bulgaren in Macedo
nië vermoord, ja. Maar eerst- nadab de
Bülgaarsche benden der Komitadji's de
Turksche bevolking tot het uiterste gedre
ven hadden, nadat het Turksche bloed in
angstwekkende golven gestroomd had on
der heb mes van de woeste orthodoxen, die
van den aanvang af den te gen woor dig en
oorlog voorbereiden door reeds bij voor
baat. zooveel van hun'toekomstige tegen
standers, als ze maar konden uit den weg
te ruimen.
,,Ik, die dit schrijf, ik heb, te Salonika,
de lijsten gezien, opgemaakt door Israëlie
ten, zeer onpartijdige rechters, van de
Muzelmansche slecht-offers, vermoord en
gemarteld do or de Bulgaaroohe Komi
tadji's. Maar de Russische journalisten
hebben er wel voor gezorgd die lijsten weg
te. stoppen, die eompvomitteereud war.en
voor den goeden naam der Slaven."
Dat er iii Armenië gruwelen aangericht
zijn, komt om-dat de Armeniërs, woeke
raars en bedriegers op greote schaal, <1q
Turken sinds onafzienbare tijden plukken
en herooven.
,,De Turk, eerlijke Muzelman, wien zijn
geloof streng verbiedt woeker te drijven,
de Turk, cV:e nooit iets begrepen heeft van
da kwesties an debet, credit, en samen
gestelde interest, de Turk, is steeds zóó
kaal geschoren door den Armeniër, den
kleinen geldschieter, dat de huid dikwijls
met de wol meeging. Geruïneerd, honger
lijdend, wanhopig, heeft de Turk dan dik
wijls als laatste argument naar den stok
gegrepen. Ik verheerlijk hem daar niet om.
Maar ik vergeef het hem. Honger is altijd
een eleolite raadsman geweest, en eerlijke
mensehen zullen zich altijd op gevaarlijke
wijs liet hart voelen samenkrimpen als hun
vrouwen en hun kinderen schreien uit ge
brek aan brood. Daar wordt de moord
niet mooier om, dat weet ik wel. Maar ik
weet -ook, dat er diugen zijn, erger dau
moord: bijvoorbeeld de Zaal in het ver
koophuis, wanneer de woekeraars de vier
kreupele meubeltjes en de drie pakken
kleeren veilen van een gez/n, dat voortaan
dakloos zal zijn, cn etraks in de sneeuw zal 1
zitten klappertanden. Dat heb ik ge
zien."
En wat het geloof betreft alle Fran-
sche zendelingen weten welk een hemels
breed versohü er is tusschen de welwillen
de, ruime, eerbiedige verdraagzaamheid
van den Mohammedaansohen Turk en den
bekrompen haat-, de felle vijandschap, van
de orthodoxe Slavicrs.
En aan het elot van zijn artikel roept
Pierre Loti Europa toe de Turken te spa
ren.
JMantscliappij voor Toonknnst.
Brusselscli Strijkkwartet.
Dezelfde palmenoase was opgegroeid, in
welker schaduw wij gewend waren de Bo
hemers tc zien zitten. Het zou wel aardig-
geweest zijn, om met het Bohcemsch-
kwartct, dat overal in ons land ter gelegen-,
lieid van zijn 20-jarig samenspel feestelijk-:
onthaald wordt, ook hier te jubilee ren.
.Want de Bohemers hebben ons ieder jaar
een genot gegeven, waarvan vóór hun
komst niemand begrip had. Toch is het
ook wel prettig, om mot een ander van de
vele bestaande strijkkwartetten de kennis
making te hernieuwen. AIct liet Schörg-
kwartet had die kennismaking plaats ge-;
had in 1903 en daarvan waren de bestei
herinneringen overgehouden, die gister
avond verlevendigd zijn. Ook dit kwart-et
munt uit door goed geoefend samenspel,-
door liet voortbrengen van veel en zuiveren
klank,- door ccht-muzikale voordracht. De-
leiding is dan ook in de beste handen bij
den violist Schörg, dien wij hier ook eens
als solist hoorden; uit zijn prachtig instru
ment west hij een waarlijk zangerigen loon
lc halen; veel minder van. loon is de tweede'
viool, Hans Dauchcr; prachtig de altist
Paul Miry, evenals de cellist Doehacrd,
die den vroegeren cellist Gaillard heeft
vervangen. Het voorname cn geanimeerde
spel kwam het hoogst moderne program
ma ten goede, want de drie strijkkwar
tetten van Dohnanyi, Debussy en van Lo-
rodin werden op schoone wijze vertolkt;
dat dergelijke kamennuzickwerken in zulk
een groole zaal niet geheel tot hun recht
komen, dit staat vast, daarvoor zijn zij
trouwens niet berekend.
Dat van Dolmanvi klonk het best. Het
kwartet van dezen Hongaar; lecraar aan
dc.Hochschule te Berlijn, had niet zoo heel
veel nieuws tc vertellen, maar wekt wel be
langstelling in den bouw; het aanvangs-i
thema, door den Is ten violist medegedeeld,-
komt telkens tot aan het slot terug; een
pittig Presto acciacato oerl naar een der-;
dc, tevens laatste deel, dat wat opera-:
achlig aandoet cn niet zoo oorspronkelijk
is. Veel oorspronkelijker is Debussy's
kwartet, die daarin geheel bijzondere we
gen. bewandelt. In sommige zijner compo
sities is Debussy haast al te modem, toch
heeft hij zich een groot en naam als'com
ponist verworven. .Een Andantino, zooals
dit kwartet bevat, zal men niet v eel onder
dc modernen vinden; de Finale klinkt hier,
cn daar wat gewrongen en daardoor,
,,raar'\ maar het kwartet wint bij nadere
kennismaking door den inhoud, die prach
tige melodieën bevat, die werkelijk waarde
hebben.
Dit kunnen wij niet zeggen van Boro
din's kwartet. B.orodin, een componist van
de jong-runische school, wiens „Steppênss
hizze aus Mittel-Asion" wij hier wel boor
den, boeit niet met dit kwartel, dat een
klankeffect zonder veel inhoud is. In het
eerste deel duikt een vrij banale melodie
telkens geheel of aan stukjes gesneden op;
het hicropvolgend gerekt. Andante verrast
door oen mooi gevonden slot, terwijl noch
liet luchtige Scherzo, noch het breed opge-»
zette laatste» d-eci wat nieuws heeft mede tc
dcelen. Het kwartet werd gered door de
.vertolking, die trachtte, door geanimeerd
s-pel de belangstelling gaande te houden en
daarin slaagde, te oordeelen naar het vvarv
me applaus, dat dezq Brusselaars terugv
riep.
Door hun bezield spel hebben zij bij cl
talrijke schare, die dc Stadszaal vulde,
stellig een goeden naam verworven.
frouw WijftLstede altijd geboend als dans
vloeren.
Ja, een van juffrouw Wijnstede's oud6te
vriendinnen was haar felste vijandin ge
worden omdat zij van zulk een trap naar
beneden was gerold, en haar enkel had ver
stuikt. Juffrouw Wijnstede's bloeiendroo»
de wangen, hadden er een week lang bleek,
slap en verflenst van gehangen, als de
wangen van een geestverschijning. Juf
frouw Wijnstede's verontschuldigingen
mondeling en schriftelijk hagelden toe
naar de verongelijkte, en zij had. één keer
zelfs tien minuten met gebogen hoofd voov
de deur gestaan, want lieve hemel nog toe,
juffrouw Wijnstede vond 't ontzettend als
d^e meaiSchen iets tegen je hadden. Maar
toen de deur hardnekkig voor de boete
doende gesloten bleef, had juffrouw W.ijn-
stede teu slotte boos de schouders opge
haald en gezegd, dat je je medemensch tob
en met zeven-en-zeventig niaal moest ver
geven, en als je dat niet eens éénmaal wou
doen, was je geen s n ij b o o n waard.
Maar het akeligst was dat mevrouw
Monte, ze was van 'r eigen maar 'n Joris-
sen en haar vader had vroeger in spiegels
en lijsten gedaan meb T man vlak óver
juffrouw! Wijnstede woonde, en nou had na
die enkel-geschiedenis, juffrouw Wijnste
de w i s t 't, meneer Monte van iemand
heel goedkoop een tooneelkijker, zoo'n
iweebuizig ding, overgenomen, om tot
diep in 't hart van juffrouw Wijnstede s
huis te kijken en alles te zien wat ze deed
en niet en deed.
(Wordt vervolgd
altijd gekleed naar bed gaan, zoodat je in
tijd van nood ten minste behoorlijk voor
den dag komt en er niet bespottelijk uit
ziet. O lieve mensoh, spreek 'me niet van
reizen. Op spoor... nou, ik laat 't nog daar,
maar over zee.... Neen, mijn krijg je der
niet bij. Gaat u been? Nou, tot ziens dan,
en wel -die kompleinenten an uw man, en
komt u nou 's gauw op 'n kopje thee, dan
kunnen we nog 's 'n genoegelijk babbeltje
hóuën, want hier zoo an 't hek gaat 't toch
zoo niet. En nou moet 'k 7ns gauw naar m'n
augurkjes zien!"
Juffrouw Wijnstede, die al een poosje
het kraakbeen van haar neus had staan
drukken in een spijl van heur hekje, wreef
met den rug van heur hand langs het pijn
lijke putje, en schommelde haar korte zwa
re lijf om. Een stoere bries blies van uit
zee en woei haar de geuren barer laatobe
reseda's toe. Zij keek eens naar boven. Heb
was begin October. De lucht was klaar als
kristal, van een frisoh, zonnig herfstblauw,
en wollig witte wolkjes joegen er langs als
de pluimen van een reuzenvogel, die, geva
ren over het blauwe veld, er zijn veeren
over had uitgeschud. Juffrouw Wijnstede
voelde zélf, dat ze veel oog had voor na
tuurschoon. Want bij geen mensch bloeiden
zoo laat en zoo mooi de bloemen als by'
haar. Haar middenparkje hier stond nog
vol dubbele dahlia's en asters, pralend in
bonte pracht. Juffrouw Wijnstede kon met
plei-zier zien hoe fluweel'g gepijpt die dub
bele dahlia's met hun breede mutéhoofden,
als 't ware, waakten ovc-r de asters, in dof-
donkerroze, citroengeel, gloedwijnrood,
van dat diepe, warme rood, zie je, en dan
in zulk zalmoranjê.
O, di© dubbele dahlia'BNot grootma'»
waren 't in hun breede mutsen, rijke groot
ma's en zij .zagen neer op hun kleindochters
de asters, die ijswit en roomgeel en lila en
rozerood star relden. Ja, de asters waren
maar jongejuffrouwen in derlui teerheid en
enkelvoudigheid zoo, en de fijne slipjes van
hun roze en lila waren op juffrouw Wijn
stede's woord van eer precies baljaponne
tjes. O, bloemen leken zoo op mensohen,
als de menschen dat zelf maar eens wilden
begrijpen! meende juffrouw Wijnstede. De
reseda's roken wel lekker, maar hadden
toch anders bepaald iets dicnstmeidsach-
tigö, ook als ze oud werden iets peonach-
tigs in hun reuk. En wat ;n jammer was
't dat ,,itiantropen" zoo bitter klein waren,
met zulke onnoozele, smalle, wollige blaad
jes maar. Juffrouw Wijnstede moest beken
nen, dat zr. veel achting had voor een zon
nebloem. Heuseh dab was een knaap 1 Zij
had er twee hier, en als zij ze zoo aankeek,
keken ze haar terug aan als menschen met
één bruin oog iu him gele gezicht.
Juffrouw YJijnstede kon uren lang denken
over dingen, waar ze wist, dat een ander
in 't geheel niet aandacht, gezeten in heur
rieten stoel voor de deur van heur huisje,
welks gevel altijd glom als versch geverfd,
terwijl de raamruiten voor de sneeuwen
gordijntjes blonken al© likeurglaasjes en de
koperen bel schitterde als goud. En van
binnen mocht je ook komen. Je kon je spie
gelen niet alleen in de spiegels en in de
twee spionnetjes, maar in de borden, de
kannen, de kopjes en den nikkelen trekpot,
in wien8 buik je je gericht gerekt klein zag
en je handen overgroot. Verder in de ra«v
honiehout.en kasten, tafel en sikkerter re.
En pieperig-poppeiig z!ag je je portret Jn
de theelepeltjes. De trappen waren bij ju!-