Jfo. 16176. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag: 13 November. Tweede Blad. Anno 1912. guitenlandseh Oyerzieht. FEUILLETON. Jufii'ouw Wijastede's Uitstapje Een oordeel over de Tnrken. In ecu gedeelte ian de oplaag van ons jr0ri,, nummer konden we nog melding ma- Ln van het telegram, dat ons tijdens liet {drukken van het blad bereikte, dat de Spaansche minister-president Ca- jia 1 e j a- s, gaande naar den ministerraad yermoord was. Op weg naar zijn arbeid is de kabinebs- ^ef gevallen onder de hand van een sluip moordenaar. Vier schoten zijn op hem af gevuurd, die goed doel troffen cn de moor tienaar ziende, dat zijn afschuwelijk bedrijf Tvas gelukt, pleegde daarop zelfmoord. Men ral dus nooit met zekerheid kunnen verne men, wat hem tot die daad bracht. 's Ochtends om 10 uren was Canalejas naar liet paleis gegaan om den koning eeni- bestuiten ter goedkeuring voor te leg gen. Glimlachend verliet hij heb kabinet des konings. Toen de portier hem de deur ,van de galerij -opende, die op de voorhal uitkomt, sloeg Canalejas een rukwind in bet- gelaat. He, wat een wind, zei hij, we zullen een leelijken dag krijgen. Op het oogenblik dat de minister onder de reiolverschoten van zijn moordenaar in eenzakte kwam een voorbijganger ter hulp snellen en schreeuwde: Don José, don José (José is nl. Canalejas' voornaam). De gewonde had nog even de kracht oiu te zeggen: ,,Die ellendeling heeft me ge dood"; daarna stierf hij. Voorbijgangers raapten Canalejas op ~n brachten hem in een apotheek, die dicht bij de plaats van den aanslag was. Zij gaven de' portefeuille vun den minister, met 2000 peseta's en een paar stukken, die op den grond, waren gevallen, aan de politie. De apotheker zette den minister op een steel, maar ns een kort onderzoek verklaarde hij, dat de dood plotseling moet zijn ingetreden. Hét lijk werd naar het ministerie van biu- neolandsche. zaken overgebracht. Canalejas' lijk is neergelegd op de tafel in de midden-zaal van 't ministerie. De «co ning deed een kort gebed bij den doode en verliet toen het ministerie om naar het pa leis terug te keeren. De ministers verenig den zich om twaalf uren in ministerraad. Caroia. Prieto, de minister van buitenland- st'Iie zaken, werd tot tijdelijk voorzitter benoemd. Mevrouw Canalejas weet nog niet, dat haar echtgenoot vermoord is, want men heeft haar aanvankelijk gezegd, dat hij van de trap gevallen was. Het lijk zal vandaag naar de vergader zaal van de Kamer worden gebracht, waar het publiek er voorbij zal mogen trekken. 'Prieto heeft in de Kamer mededeoling ge daan van den moordaanslag en -diepe ont- •roëring heerschte er in de dicht bezette zaal. Aan den ondersecretaris van justitie is de 'moeilijke huik opgedragen de vrouw van den"-vermoorde niet het gebeurde in kennis te stellen. Het lijk vertoont slechts één woud. De kogel is onder de oorschelp in liet hoofd gedrongen en in de borst uitgekomen. De moordenaar heet Manuel Pardiuas Ser irato Martin; het is een jongeman van 27 jaar, geboren te Elgrado. Latere berichten melden, dat de moorde in aar niet dood is. Gendarmes moeten hem naar een wachtpost van liet Boode Kruis jhebhen gebracht. Met Canalejas is van 'tstaatkundig too- necl een man verdwenen wien zijn vader land veel verschuldigd is. In een moeilijken tijd heeft dit liberale'kabdnetshoofd in Spanje rijn post vervuld. Wo herinneren alleen maar aan de Marokko-kwestic. Ilij stond hij' den 'Koning hoog aan geschreven en een zeldzaam 'feit» is 'b, dat hij drie jaar zijn hoog ambt .vervulde. Spanje is rijk aan kabinetscrisis sen, maar hoe dikwijls het ministerie werd 'gewijzigd, Canalejas bleef. Zijn tegenstan ders erkenden ook steeds zijn groote ca paciteiten. Wc hebben gis-te'ren nog gesproken over ide. Engels c he vloot. Hog even die- Jneii we hiervoor de aandacht te vragen- Do ircgeeriiig is namelijk terug gekomen op haar opinie over het aanbieden van een panlser. Behip door Perak. Nu de Federale Baad het voorstel heeft aangenomen om een oerstej DOOR CORSÊLIE NQORDWAL. (Nadruk verboden). 1) Juffrouw Wijnstede 6tond mot een oor, 'dat begeerig indronk, te luisteren naar het .verhaal van de gewezen on tv angers me vrouw, die juist, na een veertien dagen in 'Amsterdam, terug was gekeerd in Vlierin gen. Juffrouw Wijnstede leunde met haar dikke armen op liet hekje van haar voor tuintje in herfstbloei, en toen de gewezen ontvaogeromevTouw drong: „Héusch, u woest 't ook eens doen, ik kan 't u recom- mandeeren", schudde juffrouw Wijnstede het bolrond blozend gelaat, dat keek uit portièretjes van grijs haar, glad gespannen 'langs haar slapen, achter haar ooren, en zag de gewezen ontvangers-mevrouw aan m et iéts, meelij-wekkend-be rust ends in haar goedige grijze oogjes. ,,Ik ben in geen ftwintig jaar m'n huig uit geweest, en ik kan 't niet doen met m'n hond, m'n kat en m n kanarie. Zclt's al hield ik er een vaste weid op na-., wat ik nooit gedaan héb en nooit zal dóén. Wat is een meid, lieve, mevrouw Niks dan een akelige op-eter en een uitkijker! Meiden hebben derlui ooren op hun rug en derlui oogen in derlui tee- Dea, als zo in je belang moeten wezen, t Eenige waar ze goed voor zijn als je ze aHeen in je huis achterlaat, is: je koekjes •b ingemaakte vruchten op te snoepen, ia klasse schip van 27 millioea gulden aan te bieden, heeft de Engelsche admiraliteit 't goed geoordeeld, zoo iets niet af te slaan. Men kan nooit weten of er meer volgen^ Kleine geschenken onderhonden de vriend schap, dat weet men. Maar er zijn nog meer plannen tot vloot- uitbreiding in zicht. Volgens de „Evening Post" overweegt dé admiraliteit of misschien wil dit zeg*, gen, dat men door middel van dat blad het de admiraliteit in overweging geeft om! de twee dreadnoughts die voor Turkije te Barrow-in-Furness op de EJswick-werf wore den gebouwd, aan te koopen. Indien een an dere mogendheid zoo redeneert, volgens de „E. F.", de admiraliteit difi twee schepen, dio reeds in Januari 1914 gereed kunnen zijn, aankocht, zon het evenwicht in de zeemacht van Europa ernstig gestoord kunnen worden- Mogelijk is 't, dal de admiraliteit reeds lot aankoop heeft besloten en OhuTchill ook met die twee bodems rekening hield, toen hij Zaterdag op het banket van den Lotrd Mayor zeido, dat het vijfde eskader linie- schepen, dat in 1915 in dienst gesteld zou worden, waarschijnlijk reeds in 1913. gereed zou zijn. De koninklijke e chts o he id in g s-coin- missie in het Britsehe heeft haar rap port uitgebracht. De meerderheid wil uit breiding der redenen tot echtscheiding, een minderheid is daar tegen, maar allen zijn het er over eens, dat man en vrouw, ten op zichte van de echtscheiding op gelijken voet moeten komen en de echtscheiding goedkoo- per moet worden. Kaar aanleiding der beslissing over da Hom e-B u 1 e w e t heeft Asquith gisteren meegedeeld, dat de regeering een voorsleli zal doen dit besluit te herroepen. Het wordt dus nu beschouwd als een votum van vertrouwen of wantrouwen in de regeering. De verwerping van het eens genomen be sluit kan nu wel worden verwacht. Toen Asquith dit meedeelde juichten hem de aanhangers der regeering toe, maar ach ten de oppositie-leden wat om hem. De Belgische Kamer is thans bij eengekomen. Voor die gelegenheid hebben de socialisten voor algemeen stemrecht oe- toogd, zooals reeds was voorspeld. Het bleef alles kalm en rustig. In de Kamer heeft de voorzitter van den ministerraad de verklaring voorgelezen, waarin het program der regeering uiteen gezet wordt. Er wordt indiening van ver-, schillende wetsontwerpen aangekondigd, zoo van verzekering tegen ouderdomziekte, invaliditeit; verzekering van visschers. Aan de Kanier wordt verzooht 't deelnemen der partijen aan de beraadslaging over bijzon dere wetsontwerpen te regelen, waardoor er in den wetgevenden arbeid een element van vruchtbare helderheid, bevoegdheid en snelheid gebracht zou worden. Bij het nagaan van den politieken toe stand in Europa werd ook aangeroerd de rol, die België daarin speelt en natuurlijk de strategische stellingen in het land. Die stellingen, zoo werd verklaard, moeten uit sluitend door een nationale weermacht, die voldoende sterk is, bewaakt worden. De re geering bereidt zich dus voor om een ont werp van wet in te dienen, waarin de maat regelen zijn neergelegd, die de omstandig heden noodzakelijk maken. Wij laten het aan uw geweten over, aldus de regeerbne- tot de Kamerleden, om uit te maken \ve'- ko plichten de eer en de veiligheid aan België voorschrijven. De regeering zal in den loop van het zit tingsjaar voorstellen indienen betreffende de school-kwestie, strekkende in de eerste plaats om de jeugd deugdelijk vakonderwijs te doen geven. De regeering meent, dab leerplicht slechts ingevoerd zou behoeven te worden, indien de wet niet de vrijheid der ouders om de school te kiezen bescherm de. Omtrent de herziening van artikel 47 der Grondwet wordt in de regeeringsverklaving gezegd, dat het de plioht der regeering is er voor te waken, dat er niet instellingen geschonden worden door een beraadslaging onder bedreiging als gevolg van een onaan nemelijke overeenkomst tusschen partijen; het aandringen op herziening is begonnen onder de pressie van openbare rustversto- je -beste japon te gaan wandelen, je brie- yen te lezen, derlui moeder je mooiste hoed op te zetten en derlui vrijer te zeggen: driar denk ik dat de juffrouw 'r geld bergt, zoodat de vent op n goeie n dag nog eens bij. je kan komen inbreken. O, ik heb er nóóit een achter gelaten, maar mijn neus is gelukkig goed, en ik zeg uik ruik alles vooruit. En zien, zi e n doe ik alles ais in de komedie, of op ;n schilderij. Ik heb, 't is zondig waar, nou al m'n ze vende hond, mijn vijfde kat en m'n vierde kanarievogel. Ze zijn allemaal al vijf jaar bij me: lieve beesten, ik moet 't zeggen, en als ik er bij ben neb broertjes en -zusjes on der elkaar, maar zoodra heb ik mijn rug niet gekeerd, of 't is mis. Liet je, m'n hond, wil geregeld 't eten heben van Mietje, m'n kat, en Mietje heeft in 'r groene oogen zulke valsche verlangens naar 't zachte geel veeren lijfje van m'n arme Piet, 'n 'heest, dat nog nooit iemand kwaad heeft gedaan... O nee, maar ik kan ze niet alleen laten..Daarbij, heb ik .ook g r u w e- 1 ij k 't land aan 't reizen zelf. Nou wóón ik in Vlissingen en m'n lieve mensoh, ik verzeker je, dat ik er niet naar taal eens te gaan zien naar 't afgaan van de booten. Ik krijg er zulke nare gedachten van Ik denk altijd: nou moest er eens een storm opsteken, en zoo'n hecle boot aan splinters slaan, zoodat je daar allemaal op 'n stuk hout of 'n golf komt te drijven met niet eens Jn ordentelijk stuk kleeren an je lijf. GruwelijkIk kan er van ijzen als ik er an denk hoe er op zoo'n boot 'n storm kan opsteken midden in den nacht en dat je dan als ytouw opeens in je nachtjapon ver schijnt voor 7xx>'n kaptein. Als i lc die men- ©chen was, zou ik me maar opofferen en ring, om zoodoende beslissingen aan de volksvertegenwoordiging voor te schrijven Tot voorzitter ivan de Kamer is Schol- laert gekozen en van den Senaat Favereau. De socialistische afgevaardigde Yan de A elde heeft onmiddellijk een voorstel inge-. diend, om de volgende week de grondwet te herzien. Het revolutietje in Brazilië schijnt zeer onbe beekenend te zijn geweest. B-eeds wordt gemeM, dat de rust her stel d i a. Men begint zoo langzamerhand weet te denken, 'dat de Turken de ergste barbaren zijn, die er maar kunnen worden gevonden. Dat er gevonden worden, en wel ma-nnen van naam, tot oordeelen bevoegd, die er anders over 'denken bewijst eon brief van den Pa- tijschen correspondent van het „Hbld.", die vertaald 'eenige fragmenten geeft- van arti kelen, 'die van de hand van Pierre Loti en Ciauda Farrère verschenen-, respectievelijk in den „Intra-nsigeant" cn de „Figaro". De con clusie van deze beide Officieren der Fran- sche marine luidt: de overwinning van de Balkanstaten op Turkije beduidt een over winning van al wat-ruw, wreed, barhaarscli, steil.oorig en onverdraagzaam is op een volk dat om zijn zachtheid, zijn verdraagzaamheid, zijn poëzie beter verdiende en verre su perieur is aan zijn. .overwinnaars. Farrère 'y er telt dat hij, evenals al zijin kameraden, vertrekken is met de grootst mogelijke vooringenomenheid tegen de Tur ken, en na een twee.en-een-half-jarig verblijf in verschillende gedeelten van den Balkan teruggekomen is, al weer. evenals zijn kamera den, met bijzondere waardaering voor de Turken. Want hij en zij weten dat steeds en overal, in elk Bal kan .conflict, dc Turk ge lijk heeft en zijn vijanden ongelijk- „Die gevloekte Turk, altijd maa.r weer aan gevallen en uitgescholden zegt hij en die van zijn kant geen kranten heeft om zich te verdedigen, die Turk, dio nooit ant woordt 'wanneer men hem uitscheldt, is eerlijk, loyaal, reclit-door-zec-gaand, ruw van uiterlijk, maar met de meest delicate zacht heid tegen ieder schepsel, dat zwak en teer is. In de Turksche wijken van Stamboel zult ge nooit een vrouw; l\ .ooren schreien, of efcn kind. Gè zult ior zelfs nooit oen beest, zien dat bang is. De Turksche kallen vluch ten niet voor den mcnsch, want cle mensoh' mishandelt ze niet. Slechts nadat een samen raapsel van verachtelijke schelmen geen Turken, voorwaar! uit him ballingschap was teruggekomen en zich meester had ge maakt van het stadsbestuur van Konstanti- nopel, weird die domme slachting gedecre teerd van de zwervende honden, waarvan heel do stad krioelde. Trouwens, toon liet von nis moest worden ten-uitvoer-gelegd was er geen Turk, di.e de rol van, beul vervullen wilde. Men moest daarvoor Grieken nemen, Armeniërs, Levnnlijnen En Pierre Loti, van; zijn kant-, verteltr „O, die steden van het verleden, verloren in het diepst van Anatolië, die dorpen in het groen, gegroepeerd rondom witte mina rets en donkere cypressen, hoe ademt men er vrede en vertrouwen in, hoe toont heb leven zich er eerlijk en patriarchaalO, die mannen, landlieden of kleine handwerkslui, die vijfmaal per dag in de moskee gaan neerknielen en <lie 's avonds neerzitten in de schaduw van hun wingerd, dicht bij de graven hunner voorvaderen, om er te rooken cn to peinzen over de eeuwigheid IDie mcpschen beroepsmoordenaars 't is te gek om er van te praten In Spanje herinner ik me stieren gezien te hebben, die men voor de arena bracht-, den dag vóór een groot stierengevechtze liepen vreedzaam mee, sommige waren in het geheel niet kwaadaardiglater eerst, vervolgd mat lanssteken, gefolterd dooi de w-reede banderilla's, kregen ze lust aliea te vernielen en renden ze in dolle woede op de men6chen los. Nergens vindt men zóó zeer als bij de Turken de eohte. de zorg voor de ar men, de zwakken, de ouden, de kinderen, hek respeot voor de ouders, den teedcren eerbied voor de moeder. Wanneer een man, zelfs op rijperen leeftijd, aan tafel zit in een van die onschuldige kleine ca-fétjes waar de alcohol altijd onbekend geweest ia en zijn vader komt toevallig bmnen, dan staat hij op, laat. zijn stem dalen, dooft zijn sigaret uit om niet te rooken in zijn tegen woordigheid, en gaat nederig achter hem zitten". Maar die moorden dan door de Turken bedreven, zal men vragen. Hoort hoe Loti het verklaart, nadat hij- erkend heeft dat er herhaaldelijk door Tuiken moordpar tijen gepleegd zijn. „Ik ken heel wat mensohen, die in hun plaats en op zulke vreeselijke oogenblikken de woedende aandrift tot moorden óók bij zich zouden voelen opkomen. Het zijn pri mitiever wezens dan wij, dat is zeker, hef tiger, al zijn ze beter, gewoonlijk zacht en goedig, maar vreeaelijk en niets ontziend wanneer men ze buiten zichzelf heeft ge bracht. Primitief vooral zijn dio boeren uit het diepst van Anatolië, tegen de woeebijn aan, die men inderhaast uitrust tegen heb invallende leger en die met hun grove handen onze moderne wapenen van zoo helsche juistheid hanteeren. En hoe goecl is te verklaren dio haat van allen tegen do volkeren, die den naam van christenen dragen; hoe zouden ze niet. gevoelen dat die volken, openlijk of in het geniep, het eens zijn om hèn te verjagen'? Wij, Fran- echen, hebben hun Algerië, Tunis, Marokko ontnomen. De Engelschen hebben hun op deloyale wijze Egypte afgepakt. Per zié is al half onder het juk. En Italië heeft Tri poli in vuur gezet, daarmee het trieste tee. ken gevende tot een meedoogenlooze be- rooving. Op die veroverde, landen laten wij vervolgens, elk op zijn wijze, zwaar onze vei achtende hand rusben; de minste van onze kleine bureaucraatjes behandelt eiken Muzelman als een slaaf. Aan deze gcloovi- gen ontnemen wij langzamerhand het ge bed; aan deze droomers, wier grootste ge not de onbeweeglijkheid is, dringen wij1 onze nuttelooze agitatie op, onze snelheids- woede, onzen alcohol, onze prullen en ons oud ijzer. En overal waar we komen wordt het evenwicht verbroken, en volgen ons be geer igheid en teleurstellingen". En Claude Farrère, precisserend, schrijft: „De Turken hebben Bulgaren in Macedo nië vermoord, ja. Maar eerst- nadab de Bülgaarsche benden der Komitadji's de Turksche bevolking tot het uiterste gedre ven hadden, nadat het Turksche bloed in angstwekkende golven gestroomd had on der heb mes van de woeste orthodoxen, die van den aanvang af den te gen woor dig en oorlog voorbereiden door reeds bij voor baat. zooveel van hun'toekomstige tegen standers, als ze maar konden uit den weg te ruimen. ,,Ik, die dit schrijf, ik heb, te Salonika, de lijsten gezien, opgemaakt door Israëlie ten, zeer onpartijdige rechters, van de Muzelmansche slecht-offers, vermoord en gemarteld do or de Bulgaaroohe Komi tadji's. Maar de Russische journalisten hebben er wel voor gezorgd die lijsten weg te. stoppen, die eompvomitteereud war.en voor den goeden naam der Slaven." Dat er iii Armenië gruwelen aangericht zijn, komt om-dat de Armeniërs, woeke raars en bedriegers op greote schaal, <1q Turken sinds onafzienbare tijden plukken en herooven. ,,De Turk, eerlijke Muzelman, wien zijn geloof streng verbiedt woeker te drijven, de Turk, cV:e nooit iets begrepen heeft van da kwesties an debet, credit, en samen gestelde interest, de Turk, is steeds zóó kaal geschoren door den Armeniër, den kleinen geldschieter, dat de huid dikwijls met de wol meeging. Geruïneerd, honger lijdend, wanhopig, heeft de Turk dan dik wijls als laatste argument naar den stok gegrepen. Ik verheerlijk hem daar niet om. Maar ik vergeef het hem. Honger is altijd een eleolite raadsman geweest, en eerlijke mensehen zullen zich altijd op gevaarlijke wijs liet hart voelen samenkrimpen als hun vrouwen en hun kinderen schreien uit ge brek aan brood. Daar wordt de moord niet mooier om, dat weet ik wel. Maar ik weet -ook, dat er diugen zijn, erger dau moord: bijvoorbeeld de Zaal in het ver koophuis, wanneer de woekeraars de vier kreupele meubeltjes en de drie pakken kleeren veilen van een gez/n, dat voortaan dakloos zal zijn, cn etraks in de sneeuw zal 1 zitten klappertanden. Dat heb ik ge zien." En wat het geloof betreft alle Fran- sche zendelingen weten welk een hemels breed versohü er is tusschen de welwillen de, ruime, eerbiedige verdraagzaamheid van den Mohammedaansohen Turk en den bekrompen haat-, de felle vijandschap, van de orthodoxe Slavicrs. En aan het elot van zijn artikel roept Pierre Loti Europa toe de Turken te spa ren. JMantscliappij voor Toonknnst. Brusselscli Strijkkwartet. Dezelfde palmenoase was opgegroeid, in welker schaduw wij gewend waren de Bo hemers tc zien zitten. Het zou wel aardig- geweest zijn, om met het Bohcemsch- kwartct, dat overal in ons land ter gelegen-, lieid van zijn 20-jarig samenspel feestelijk-: onthaald wordt, ook hier te jubilee ren. .Want de Bohemers hebben ons ieder jaar een genot gegeven, waarvan vóór hun komst niemand begrip had. Toch is het ook wel prettig, om mot een ander van de vele bestaande strijkkwartetten de kennis making te hernieuwen. AIct liet Schörg- kwartet had die kennismaking plaats ge-; had in 1903 en daarvan waren de bestei herinneringen overgehouden, die gister avond verlevendigd zijn. Ook dit kwart-et munt uit door goed geoefend samenspel,- door liet voortbrengen van veel en zuiveren klank,- door ccht-muzikale voordracht. De- leiding is dan ook in de beste handen bij den violist Schörg, dien wij hier ook eens als solist hoorden; uit zijn prachtig instru ment west hij een waarlijk zangerigen loon lc halen; veel minder van. loon is de tweede' viool, Hans Dauchcr; prachtig de altist Paul Miry, evenals de cellist Doehacrd, die den vroegeren cellist Gaillard heeft vervangen. Het voorname cn geanimeerde spel kwam het hoogst moderne program ma ten goede, want de drie strijkkwar tetten van Dohnanyi, Debussy en van Lo- rodin werden op schoone wijze vertolkt; dat dergelijke kamennuzickwerken in zulk een groole zaal niet geheel tot hun recht komen, dit staat vast, daarvoor zijn zij trouwens niet berekend. Dat van Dolmanvi klonk het best. Het kwartet van dezen Hongaar; lecraar aan dc.Hochschule te Berlijn, had niet zoo heel veel nieuws tc vertellen, maar wekt wel be langstelling in den bouw; het aanvangs-i thema, door den Is ten violist medegedeeld,- komt telkens tot aan het slot terug; een pittig Presto acciacato oerl naar een der-; dc, tevens laatste deel, dat wat opera-: achlig aandoet cn niet zoo oorspronkelijk is. Veel oorspronkelijker is Debussy's kwartet, die daarin geheel bijzondere we gen. bewandelt. In sommige zijner compo sities is Debussy haast al te modem, toch heeft hij zich een groot en naam als'com ponist verworven. .Een Andantino, zooals dit kwartet bevat, zal men niet v eel onder dc modernen vinden; de Finale klinkt hier, cn daar wat gewrongen en daardoor, ,,raar'\ maar het kwartet wint bij nadere kennismaking door den inhoud, die prach tige melodieën bevat, die werkelijk waarde hebben. Dit kunnen wij niet zeggen van Boro din's kwartet. B.orodin, een componist van de jong-runische school, wiens „Steppênss hizze aus Mittel-Asion" wij hier wel boor den, boeit niet met dit kwartel, dat een klankeffect zonder veel inhoud is. In het eerste deel duikt een vrij banale melodie telkens geheel of aan stukjes gesneden op; het hicropvolgend gerekt. Andante verrast door oen mooi gevonden slot, terwijl noch liet luchtige Scherzo, noch het breed opge-» zette laatste» d-eci wat nieuws heeft mede tc dcelen. Het kwartet werd gered door de .vertolking, die trachtte, door geanimeerd s-pel de belangstelling gaande te houden en daarin slaagde, te oordeelen naar het vvarv me applaus, dat dezq Brusselaars terugv riep. Door hun bezield spel hebben zij bij cl talrijke schare, die dc Stadszaal vulde, stellig een goeden naam verworven. frouw WijftLstede altijd geboend als dans vloeren. Ja, een van juffrouw Wijnstede's oud6te vriendinnen was haar felste vijandin ge worden omdat zij van zulk een trap naar beneden was gerold, en haar enkel had ver stuikt. Juffrouw Wijnstede's bloeiendroo» de wangen, hadden er een week lang bleek, slap en verflenst van gehangen, als de wangen van een geestverschijning. Juf frouw Wijnstede's verontschuldigingen mondeling en schriftelijk hagelden toe naar de verongelijkte, en zij had. één keer zelfs tien minuten met gebogen hoofd voov de deur gestaan, want lieve hemel nog toe, juffrouw Wijnstede vond 't ontzettend als d^e meaiSchen iets tegen je hadden. Maar toen de deur hardnekkig voor de boete doende gesloten bleef, had juffrouw W.ijn- stede teu slotte boos de schouders opge haald en gezegd, dat je je medemensch tob en met zeven-en-zeventig niaal moest ver geven, en als je dat niet eens éénmaal wou doen, was je geen s n ij b o o n waard. Maar het akeligst was dat mevrouw Monte, ze was van 'r eigen maar 'n Joris- sen en haar vader had vroeger in spiegels en lijsten gedaan meb T man vlak óver juffrouw! Wijnstede woonde, en nou had na die enkel-geschiedenis, juffrouw Wijnste de w i s t 't, meneer Monte van iemand heel goedkoop een tooneelkijker, zoo'n iweebuizig ding, overgenomen, om tot diep in 't hart van juffrouw Wijnstede s huis te kijken en alles te zien wat ze deed en niet en deed. (Wordt vervolgd altijd gekleed naar bed gaan, zoodat je in tijd van nood ten minste behoorlijk voor den dag komt en er niet bespottelijk uit ziet. O lieve mensoh, spreek 'me niet van reizen. Op spoor... nou, ik laat 't nog daar, maar over zee.... Neen, mijn krijg je der niet bij. Gaat u been? Nou, tot ziens dan, en wel -die kompleinenten an uw man, en komt u nou 's gauw op 'n kopje thee, dan kunnen we nog 's 'n genoegelijk babbeltje hóuën, want hier zoo an 't hek gaat 't toch zoo niet. En nou moet 'k 7ns gauw naar m'n augurkjes zien!" Juffrouw Wijnstede, die al een poosje het kraakbeen van haar neus had staan drukken in een spijl van heur hekje, wreef met den rug van heur hand langs het pijn lijke putje, en schommelde haar korte zwa re lijf om. Een stoere bries blies van uit zee en woei haar de geuren barer laatobe reseda's toe. Zij keek eens naar boven. Heb was begin October. De lucht was klaar als kristal, van een frisoh, zonnig herfstblauw, en wollig witte wolkjes joegen er langs als de pluimen van een reuzenvogel, die, geva ren over het blauwe veld, er zijn veeren over had uitgeschud. Juffrouw Wijnstede voelde zélf, dat ze veel oog had voor na tuurschoon. Want bij geen mensch bloeiden zoo laat en zoo mooi de bloemen als by' haar. Haar middenparkje hier stond nog vol dubbele dahlia's en asters, pralend in bonte pracht. Juffrouw Wijnstede kon met plei-zier zien hoe fluweel'g gepijpt die dub bele dahlia's met hun breede mutéhoofden, als 't ware, waakten ovc-r de asters, in dof- donkerroze, citroengeel, gloedwijnrood, van dat diepe, warme rood, zie je, en dan in zulk zalmoranjê. O, di© dubbele dahlia'BNot grootma'» waren 't in hun breede mutsen, rijke groot ma's en zij .zagen neer op hun kleindochters de asters, die ijswit en roomgeel en lila en rozerood star relden. Ja, de asters waren maar jongejuffrouwen in derlui teerheid en enkelvoudigheid zoo, en de fijne slipjes van hun roze en lila waren op juffrouw Wijn stede's woord van eer precies baljaponne tjes. O, bloemen leken zoo op mensohen, als de menschen dat zelf maar eens wilden begrijpen! meende juffrouw Wijnstede. De reseda's roken wel lekker, maar hadden toch anders bepaald iets dicnstmeidsach- tigö, ook als ze oud werden iets peonach- tigs in hun reuk. En wat ;n jammer was 't dat ,,itiantropen" zoo bitter klein waren, met zulke onnoozele, smalle, wollige blaad jes maar. Juffrouw Wijnstede moest beken nen, dat zr. veel achting had voor een zon nebloem. Heuseh dab was een knaap 1 Zij had er twee hier, en als zij ze zoo aankeek, keken ze haar terug aan als menschen met één bruin oog iu him gele gezicht. Juffrouw YJijnstede kon uren lang denken over dingen, waar ze wist, dat een ander in 't geheel niet aandacht, gezeten in heur rieten stoel voor de deur van heur huisje, welks gevel altijd glom als versch geverfd, terwijl de raamruiten voor de sneeuwen gordijntjes blonken al© likeurglaasjes en de koperen bel schitterde als goud. En van binnen mocht je ook komen. Je kon je spie gelen niet alleen in de spiegels en in de twee spionnetjes, maar in de borden, de kannen, de kopjes en den nikkelen trekpot, in wien8 buik je je gericht gerekt klein zag en je handen overgroot. Verder in de ra«v honiehout.en kasten, tafel en sikkerter re. En pieperig-poppeiig z!ag je je portret Jn de theelepeltjes. De trappen waren bij ju!-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5