JTo. 16i75i LEIDSCH DAGBLAD, Saterdag* 9 November. Tweede Blad. Anno 1912. Finaneieele Causerie. De verschrikkingen van den oorlog. wat anders is een reeds afgeschafte ker mis weer in te voeren, dan een bestaande, af te schaffen. Buiten de juridische bezwaren, die de vrees deden ontstaan, dat aanneming van het voorstel zeer waarschijnlijk ten gevolge tzou hebben gehad, dat Ged. Staten de be- grooting niet zouden hebben goedgekeurd, was er dus reden genoeg tot uitstel. En daartoe is het ook gekomen. De liee- ren hebben hun voorstel ingetrokken en daarvoor een motie in de plaats gesteld, die hetzelfde beoogt, en daarover zullen B. en We. nu een kort praeadvies uitbren gen, waarna de openbare behandeling nog in deze maand plaats zal hebben. Vóór St. -Nicolaas in het land is weten we dus al of er in 1913 en eerstvolgende jaren weer kermis in Leiden zal kunnen worden ge houden. Ik zou nu wel eens willen weten hoe de arbeiders en 't volk in 't algemeen voor wie men in de eerste plaats de weder-in- voering wenschelijk acht er over denken. Misschien dat arbeidersorganisaties er zich eens over willen uitspreken, zooals reeds de Vereen, tot afschaffing van Al- colholhoudi. draaiken «dlit deed'. Nu' men de kermis een paar jaar heeft moeten missen Van men er het best over oordeelen. In het kort zal ik nog eens éven mee- deelen hoe de oude Leidsche kermis in 1910 is ten grave geleid, waaruit men haar thans weer wil opwekken. Op 23 Sept. kwam er een kort voorstel in van de heeren Briët, Bosoh, Van Hoeken en A. Mulder, luidendeDe Baad besluite in het vervolg geen standplaatsen meer te verhuren en beschikbaar te stellen voor het houden van een kermis." Een korte toeliohting werd bij 't voorstel gegeven waarin o. m. werd gezegd: „dat de kermis de sympathie van het grootste deel der bevolking mist een „volksver maak" is dat de bevolking degradeert en daarom, vooral in een tijd, waaim meer dan vroeger getracht wordt het moreel peil der bevolking en den zedelijken ernst van het volk te verhoogen niet langer mag worden bestendigd." Het praeadvies van B. en Ws. kwam reeds den 5den October uit, was kort en bondig maar er bleek uit dat er geen eenstemmigheid over deze zaak in 't Colle ge bestond. De meerderheid adviseerde txA aanneming van het voorstel. De minder heid (de heeren Korevaar en Van Hamel) ontried dit. nee gewichtigste bezwaar was bij meer derheid en minderheid, dat door afschaf fing een belangrijke bate aan de gemeen te werd onttrokken, gemiddeld over de laatste 10 jaren f6500. De meerderheid stond overigens in haar oordeel aan de zijde van de heeren Briët, de minderheid achtte het door die heeren aangevoerde sterk overdreven. Zij noemde de kermis ;n oude nationale instelling, waar aan een groot deel van ons volk nog ge hecht is, terwijl zij voor de neringdoen den een bron van inkomsten is. De meerderheid voerde er tegen aan, dat dé staangelden, die in de gemeente kas vloeien, slechts een betrekkelijk klein overschot zijn van de oneindig veel grootcre bedragen die de kermisreizigers uit de zak ken van de minst weiges telden uit de burgerij naar elders met zich nemen, het zelfde wat nu weer de drankbestrijders- vereeuiging aanvoert. Aan het slot werd gezegd, dat de vraag wat er voor de kermis in de plaate moet 'komen er eene is die eerst later met vrucht onder de oogen kan worden gezien. In de openbare vergadering, die op 20 October weTd gehouden, is over het voor stel der drie heeren uitvoerig van ge dachten gewisseld. Ik zal er hier niet3 van mede deelen. Wanneer we een week of drie geduld hebben, zullen we het toch weer moeten hooren of lezen. Hetzelfde wat toen gezegd is, zal misschien met wat an dere woorden weer gezegd! worden. Wanneer er één kwestie ie, die men „af gezaagd" kan noemen, zei de heer Focke- ma Andreae toen reeds, dan is het de kwestie van de afschaffing der kermis. Datzelfde geldt nog en het brengt in het debat geen verandering, nu het thema niet is afschaffing, maar wederinvoering der kermis. De "rollen zijn nu alleen omge keerd; de verdedigers van het toenmalig voorstel moeten nu bestrijden de motie- Van Gruting c. s. Ik heb hier voor mij liggen de namen der 17 vóórstemmers en de li tegenstem mers. Ik zal, nadat men mij er hard over is gevallen, dat ik de namen van de vóór- en tegenstanders van de winkelsluiting in 1907 heb gepubliceerd, dit nu niet doen. Alleen mag ik zeker wel zeggen, dat van de toenmalige vóórstemmers niet meer aan wezig zijn de heeren Eerstens, Meuleman, Wildeboer en Van Hoeken. De heeren Bótermans, Kruimel, Fischer en Van der Pot zijn voor hen in de plaats gekomen. Van de tegenstemmers hebben het Raads- college verlaten de heeren Fockema An dreae en De Vries, die vervangen zijn door prof. Heeres en den heer Korff. Men meet nu maar eens zijn berekening maken. Het komt mij voor, dat, indien we nu over het afschaffingsvoorstel moesten stemmen, dat dit dan nu niet zou worden aangenomen. Het geval verandert echter eenigszins doordat het nu „wederinvoering" geldt. Er .kunnen onder de vroegere voorstan ders der kermis zijn, die meenen, dat wij, nu ze eenmaal er niet meer is, haar ook maar niet weer in eere moeten herstellen. Van den anderen kant zou het niet on mogelijk zijn, dat er werden gevonden, die tegen hadden gestemd in de Verwachting, dat er iets anders en beters voor in de plaats zou komen en nu dit niet schijnt te gelukken, de kermis toch nog liever hebben dan niets of een.... kermis op par ticulier terrein, waar dezelfde ongerechtig heden kunnen plaats hebben, terwijl de voordeelen in de zakken van particulieren terecht komen. Er zouden misschien nog meer veronderstellingen te maken zijn, maar laat mdj dit eens overlaten aan de belangstellende lezers. Ik zou er een mooi ding voor over hebben als men vóór dé Baad een beslissing nam; nog een referendum zou kunnen uitschrij ven voor alle burgers van Leiden en dat die er zich eens oVer uitspraken. Daartoe zal het wel niet komen, maar de vertegen woordigers van verschillende groepen der bevolking zullen zich nog wel kunnen laten gelden. Fn een geval als dit moet zeker zwaar wegen de wetenschap of de kermis werk slijt nog door de groote meerderheid wordt be geerd of niet. Ik ben van meening, dat dit zoo niet is; er zijn er echter, die er dus over denken en de uitspraak Van de burgerij in al haar geledingen zou slechts zekerheid kunnen geven. In zijn op 31 October uitgegeven maand overzicht schrijft de Swiss Bankv-erèin té London: „Hot optimisme dat alom op econo misch terrein hearecflite, is plotseling bekoeld- Verblind door den schitterenden gang van handel en industrie, had men aan den in vloed der politiek slechts een bescheiden rol toegekend. De gebeurtenissen zijn elkaar snel opgevolgd; de balkancrisis, ofschoon leeds lang dreigend, barstte vrijwel onverwacht uit en heeft de fonds^enraarkten zwaar geteis terd en de vraag is niet misplaatst of zij direct of indirect niet zal terugwerken op de economische bedrijvigheid- Aangemoedigd door de moeilijkheden, die de oorlog mot Italië den Turken veroor zaakte, hebben de kleine Balkanstaten ge meend, dab 't oogénblik gekomen was om met Turkije ai' te rekenen en hun rasgé- nooten in Macedonië te bevrijden van 't Turk- solie juk. Nadat Montenegro don teerling geworpen had was 't, ofschoon de bondge- nooten niet onmiddellijk gemeen? zaak maak ten met koning Ni kit a's rijk, nagenoeg zeker, dat het opencin der vijandelijkheden door allen slechts oen kwestie was van enkele dagen, ondanks de pogingen clio ter elfder ure door de groote mogendheden in 't werk werden gesteld om den vrede te bewaren. Men kon zich niot meer vergissen in dén ernst van den toestand. Zou de oogenschijnlijke' overeen stemming der groote mogendheden duurzaam' en bij gevolg oen voldoende waarborg blijken te zijn vooT de beperking van den strijd? Anderzijds, nadat de wapenen, 't pleit be- cJist zullen hebben, zou dan niet juist de regeling der Ooeterscbe kwestie, reeds eeuwen hangende, een bron zijn van nog grootar gevaren voor den wereldvrede en den voor spoed dör Europeesché volkoren? Bij die vragen, zoo vervuld met mogelijkheden, kwa men do moeilijkheden, die gelijktijdig rozen in de vredesonderhandelingen tussohén Ita lië en Turlrije, het pessimisme nog in de hand werken. De speculatie wond zich der mate op, dat zij1, in haar ijver om enga gementen in te krimpen, een ordeloozcn te rugtocht 6loeg, en haar posities overal op ruimde, waar slechts de geringste mogelijk heid daartoe openstond. De bodem viel uit de markten, die zich hadden laten medeslepen in een buitenspo rig optimisme en geweldig groote posities hadden opgebouwd; Londen en New-York daarentegen, die sedert de Ma rok k o- c-ri sis zeer gereserveerd waren opgetreden, spreidden te genover de eerste liquidatie-golf eeu merk waardig opnemingsYcrmogen ten toon. Toen echter van alle kanten verkooporders hieven toestroomen, begonnen ook deze twee Beur zen haar gerustheid te verliezen en op %12 October ontstond er een ware paniek, die langs do goheele linie in een algenieene in zakking ontaardde. De waarden, d.ie in 't hijzonder bij de Fransche speculatie geliefd waren, hadden 't heftigst te lijden blijkbaar bestonden daar in hausseposities, die de grenzen van 't re. delijke te huiten gingen, en die tot élkén prijs moesten worden opgeruimd on met tö greoter opofferingen, omdat er nagenoeg geen baissebelamg tegenover stond, dat zich' moest dekken. Dit geldt vooral van waarden, die geen internationale markt bezitten, m?t name voor Bussische industrieele aandoelon, die tot belachelijk hooge prijzen waren opgedreven, die in geen verhouding stonden tot inner lijke waarde of rendement- Eerst na 't sluitén yan den Vrede tujs*. sohen Italië en Turkije en nadat de vrees ten opzichte van de eensgezindheid der groote mogendheden, dank den officieel en verkla- tringen, was bedaard, kon een betere stem ming zich' baan breken; desondanks zullen de geweldige verliezen, die geleden zijn, zich! nog langen tijd doen gevoelen,. Naardien de gevaren van den huldigen toestand grootendoels waren verdisconteerd, heeft 't. verloop der gebeurtenissen op den Balkan sindsdien slechts weinig invloed uit geoefend op de fondsenmarkten. De over- heorschende meening, dat een nederlaag der Turken noodwendig moeilijkheden zou moe- ten veroorzaken, zoodra 't oogenblik voor éen regeling is aangebroken, wijzigde zioh toen de groote mogendheden, die vóór alles den vrede noodig hebben, lieten blijken, dat zij, ten einde elke oorzaak tot conflict te voorkomen, geen verandering der grenzen, noch uitbrei ding van invloedssferen zouden dulden- On. der die omstandigheden is 't jseer begrijpe lijk-, dat hét oorlogsnieuws over 't algemeen geen invloed van belang heeft uitgeoefend op de tendenz der markten; te meer daar men op 't oogenblik reeds spreekt over dé mogelijkheid van de hijéöntoeping eener Euro. peescho conferentie, andir leiding van Frank- rijk met 't doel, op 't gewenschte oogenblik tusschenbeide te treden. Terzelfder tijd och- ter wakkeren de geweldige nederlagen, der Turken de vrees aan, dat de vrede, duur zame vrede nog niet zoo gemakkelijk te sluiten zal zijn, waar hij in de waagschaal wordt gesteld door de eischen der overwin naars ten opzichte van de annexatie van ge- bied en van invloedssferen, edschen die door sommige der groote mogendheden nauwelijks worden toegelaten- Hoe dit ook zij, men mag niet uit heb oog verliezen, dat, onafhankelijk van. dén zuiveren politiekén kant der vraag, deze oorlog middellijk en onmiddellijk inbreuk maakt op den internationalen economischén toestand, welke ongetwijfeld sedert oenigén tijd schitterend was en zelfs thans nog steeds verbetert. En dat wel op twee verschillende manieren. Ten eerste door de moeilijkheden, die hij veroorzaakt in den ruilhandel met de Balkanstaten, waarvan liet belang uit een industrieel én handelsoogpiuit voor de an dere Eutopeesché lauden nauwelijks kan over. schat wordein; door de moeilijkheden, welke grieven van een Leidenaar. CCCCXXIV. Het kermisvraagstuk heeft in onze ge meente plotseling en ongedacht weer actua liteit gekregen. Ongedacht, zeg ik. Er wa ren zoo af en toe wel adressen bij den Baad ingekomen van belanghebbenden om weder tot de invoering der kermis over te gaan en B en "VVs. waren ook al eens gepolst hoe er "over dachten, doch het antwoord daarop luidde steeds: dat er van hun Col lege geen voorstellen tot wederinvoering der kermis te wachten waren. Leden van den Baad, die dit wenschelijk aohtten, moesten zelf het initiatief daartoe maar nemen. De verschillende verzoek- Bchriften dienaangaande werden dan ook in de Leeskamer gedeponeerd, ter bestudee ring voor de leden. Hu vermoed ik, waar het bekend is, dat er*in den Baad verscheidene leden worden gevonden, die af en toe eens blijk hebben gegeven, dat zij zich nog maar niet met het afschaffingsbesluit hebben kunnen ver zoenen, dat menig voorstander met eenige teleurstelling het verslag van het verhan delde in de secties met de memorie van antwoord van B. en Ws. beeft ter zijde gelegd, toen hij daarin niet van een po ging tot herleving van de Leidsche kermis kon lezen. Bij een begrootingsdebat kon zoo wat van alles ter sprake komen en de vraag of 'de kermis weer in eere moet worden her gteld kwam er vooral bij te pas. Dccb waarover men het in d* sectie-ver gaderingen ook nog heeft gehad, aangaan de de ke.-iü'F, komt er geen woord in v.vcr. En aar het sectie-verslag als regel tot leiddraad bij de behandeling der beg- no ting in openbare zitting wordt genomen, kon met leden aangenomen worden, dat er ook ditmaal niets van u komen. Het is echter anders geloopen. Verleden Woensdagavond ruim een dag vóór de vergadering, stona in het „Leidsch Dagblad" het bekende voorstel der heeren Van Gruting, Zwiers en Bótermans dat, als het werd aangenomen, tot gevolg moest hebben weder-invoering der kermis. Wat de heeren er toe bewogen heeft om tegen de goede gewoonte in zoo ter elfder ure met dit voorstel te komen en of daar al of niet aandrang van buiten af of vau anderen op hen is uitgeoefend, zal ik niet trachten uit te zoeken. Zeker is het, dat buitenstaanders en Raadsleden enkele ingewijden misschien uitgesloten er zeer door waren verrast. Ik heb toen al dadelijk aan een van de onderteekenaars gezegd, dat zij dat voor stel Donderdag d.a.v. wel niet behandeld tonden krijgen. AU B. en Ws. met een voorstel van eeni ge beteekenis komen, op den Zaterdag avond, die den Donderdag1, waarop de Raadsvergadering zal plaats hebben, voor afgaat, dan wordt hun wel eens tegemoet gevoerd dat dé heeren geen tijd voor stu itte hebben gehad. Zoo ia dam ook het praeadvies inzake de verplichte winkel sluiting, die Donderdag j.l. zou worden be handeld, waartoe het niet is gekomen, reeds een paar weken voor dien tijd uitge komen en openbaar gemaakt, zoodat niet alleen de Raadsleden, maar ook belang hebbende en belangstellende buitenstaan ders er kennds van zouden nemen. En nu ging het toch niet aan een voor stel te behandelen, dat de leden officieel eerst een etmaal vóór de Raadsvergadering ontvingen, al ging het ook van Raadsleden uit. De heer Zwders heeft dit verdedigd met er op te wijjzen dat elk lid toch reeds een vaste meening daarover zou heben. Mij dunkt echter, dat het hier vooral een vraagstuk geldt, waarover de openbare ar.eening zich heeft uit te spreken. Be geert het volk, waarvoor eigenlijk de ker mis is, haar weer terug? Daarover ver spreiden de adressen van belanghebbende café- en koffiehuishouders en houders van kermisvermakelijkh e-den en witL daarmede verwant zijn, geen, althans geen voldoend licht. Er is nu al reeds een tegonadres in gekomen wie weet of er niet méér volgen? Men moet ook niet vergeten, dat het heel liet terugtrekken vau het Tnrk- sehe leger. De correspondent van de „Daily Telegraph" heeft den terugtocht der Turken van Luie Boergas medegemaakt. Hij schrijft daarover: Ik moet nu nog dén laats ten tragisohen dag beschrijven, waarop het léger van Ah. doclla pasja uit elkaar viel en de troepen, die allen tegenslag het hoofd geboden had den, die gedurende drie dagen heldhaftig gestreden hadden, het eindelijk opgaven, ge teisterd door honger, lijden en gebrek aan het noodigstc. En elk man, uitsluitend op zelf behoud bedacht, zocht heil in da vlucht. Om vijf uur in den morgen van 31 October werd ik door mijn vriend Ismed wakker ge. fichud. Daar hij de andere moede slapers niet wilde wekken, fluisterde hij m,ij toe: „Sta dadelijk opl Wij kunnen hier niet langer blijven. Abdoella én 'zijn staf zijn vertrokken. Het dörp is ontruimd; elk oogenblik kun nen de Bulgaren binnentrekken." Ik was verwonderd over het nieuws, om dat hét zoo vreemd leek, dat niemand van den staf ons gewaarschuwd had, toen liaj' wegtrok, maar ik denk, dat ze ons in do verwarring van pen plotseling vertrek ver. geten liaddén. Ik liet geen minuut verloren gaan, wekte hét kamp en zette iedereen aan Het. werk om dp bagage op te pakken en de paarden in te spannen. Juist toen de dag aanbrak ratelde eeu salvo ge weer vu ui van de heuvels builen het dorp, vain waar ik den vorigen dag den slag gevolgd lia,d. De Bul gareu naderden dus én de achterhoed,© was ia een gevecht gewikkeld. Gedurende den naoht had iedereen Sa- kiskeui verlaten, mét uitzondering van dé gewonden, die piet vervoerd kond ai worden. Zij waren pvergelaten aan de genadé der dorpelingen of <anders aan do zorg van don vijand. Om zes udr Varen we ld aar met oppak ken en togen op weg en juist toen we hot dorp uitgingen donderde het gesohut van den vijand los. Weldra bevonden wij ons te midden vain een menigte achterblijvers en gewonden, ossenkarren, verdwaalde 'artillerie, batterijen 'en al 'do tallooze overschotten van een verslagen leger. Wij besloten den weg naar Ahmed bei, zés mijlen voorbij Sakiskeui, te volgen, waar we, naar Ons 'gezegd werd, Abdoella pasja en zijn staf zouden vinden. Maar toen we in Ahmed hei aankwamen, bleek hét dorp ontruimd; er waren alleen achterblijvers én gekwetsten. Daarop- besloot 'ik naar Tsjor- loo te gaan, een afstand van veertig mij len, en te probeeren heb nog dien nacht te bereiken. Het land tusschen Sakiskeui en Tsjorlce' is een breed 'golvend plateau, waarop hier én daar dorpen liggen, en doorsneden door tal looze voetpaden; maar ér bestaat Jniets, dat op een groot-en verkeersweg lijkt. Bijna- al deze paden loopeP op Tsjorloe uit én zij waren allemaal vol met 'de vluchtelingen van drié verslagen ïegér-korpsén. [Wij konden h'ooreh uit het donderen der kanonnen, hot harsten, van hommen, al 'dichter bij onze achterhoede, en het onophoudelijk knetteren van geweer, vuur, dat .achter ons een wanhopig gevecht' gejeverd wérd door de achterhoede on het geluid spoorde .ons aan tot nieuwe inspanning. In het oosten scheen oan gïrégelde slag te woeden, wanruit op te maken was, dat Mach), moed Moech,tar,met het dér de legerkorps. wanhopige pogingen deed om weg to kom'en uit de ongunstige stelling, waarin hij, door het uiteenvallen .van hét eerste, tweede en vierde legerkorps geplaatst was. Ik weet op dit oogenblik nog niet of de terugtocht door Abdoella pasja bevolen was of dat de troepen op eigen gelegenheid hun stellingen verlieten. "Waarschijnlijk was er een ordelijke terugtocht voorbereid, die eoh. ter spoedig in een sauve qui peut overging. Do tooneelen Langs den weg tc beschrij ven gaat hot vermogen van mijn pen ta boven. Zij brachten mij een plaat in her. innering", diie ik ergens gezien heb, van cle vlucht van het Fransche leger bij Water, loo, of een van Napoleons terugtochten uiifc Rusland. Gq^u spoor van orde was or over. Geheele brigades en divisies waren uit elkaar gespat. De manschappen deden geen moeite meer om hun plaatsen in de gelederen te bewaren. De 9berksten kwamen ai spo?dig vooraan, de zwakken, zieken en gewond?ji strompelden zielig achteraan. Duizenden ga. wonden deden aandoenlijke pogingen om méti huil sterkere kamaraden gelijk te blijven en ieder moest zichzelf maar zien te red», den, daar zelfs do ongekwetsten niet in een toestand waren om hulp te verkenen. Vele ongekwetsten waren zoo zwak, dat ze aan den kant van den weg neervielen en geen poging meer deden om zich te redden- Drie dagen lang waren al deze mannen zonder eenig voedsel geweest, velen zelfs langer. Alleen soldaten met zulke sterke géstellen als deze Turken, hadden zooveel inspanning kunnen -verdragen. Terwijl onze kar zoo door de wagensporen verder sukkelde, soms dreigde om te slaan, vroeg menig gewoDde hem te helpen, smeekencl de handen uitstekend. Het was ellendig hen te moeten afwij-zen; wij hadden twee man in den kar opgenomen, er kon nie mand meer bij en de uitgeputte paarden konden toch al haast niét meer voort. Soms zaten wij van onze paarden af en lieten uitgeputte officieren een eindweegs rijden, waar ze dan heel dankbaar voor waren. Het overschot van onze levensmiddelen gaven wij weg aan uitgehongerde mannen, maar bij zulk een menigte menschen. waa wat wij geren konden slechts genoeg voor enkelen. Toen we bij een dorp kwamen, dat al een eind vau het 6lagtveld verwijderd was, waren we zelfs verplicht onze twee gewonden aan de zorgen van een paar karremannen over te geven, daar onze paarden op het punt waren er bjji neer te vallen. 'Hoe verder wij van het slagveld af kwa men, hoe treuriger het tooneel werd, om dat vele gekwetsten, die rich tot zoo ver. voortgesleept hadden, niet verder konden gaan en het pad verlieten om rich ergens aan den weg neer te leggen en te sterven, zonder een vervloeking of een verwijt aan het adres aan de menschen, die al deze ellende over hen gebracht hadden. Soms, wanneer er een man gestorven was, hielden zijn makkers een oogenblik atil en dolven een ondiep graf. Maar de meeste lijken liet men liggen op de plek, waar ze geval len waren. Onder de vluchtelingen waren vele men schen uit de streek die zich weghaa&ten van 't oorlogstooneellange treinen ossenwagens pijnlijk krakend; verstrooide artillerie- batterijen met paarden, die zoo op waren, dat ze de kanonnen haast niet verder kon den trekkenslapende kanonniers op de lemoenen. Te midden van den© duizenden de moratoria der Balkanstaten na zich kun"-: Hein riepen, en ten tweede en dat jfl wellicht nog oan groote reden door do spanning, die de crisis heeft teweeggebracht op de geldmarkten, wier toekomst toch al niet zönder eenige zorg werd beschouwd. Inderdaad zagen velen sedert eenige maan den in 't gestadig duurder worden van 'fc geld, den voorbode van een economische reac. tie. Do vooruitzdohten op rijke oogsten, on meer nog, de grootere activiteit op Indus, trieel gebied dn Amerika, die daarvan 't volg was, pteunden echter 't vertrouwen en drongen do vrees ten opziohte der geldmarkt op den pohtergrond, dit te meer, omdat do voorzorgsmaatregelen, die met 't oog op 't oogstvefvoer genomen waren, blijkbaar over dreven waren. Sedert echter heeft 't openen der vijandelijkheden den stand der geldmarkt gevoelig 'verzwakt, vóór alles uit beweeg redenen van centimenteelen aard. Het g-a stadige verhoogen der Bankdisconto's werd feitelijk minder gedicteerd door noodzake lijkheid, dan door 't verlangen der Banken om voorzorgsmaatregelen te treffen te goe der ure. De stijging in 't privaatdiscontc te Londen op 't officdeele minimum van; 5 pCt. is kenmerkend; zij is niet 'tgevolg van een daadwerkelijk ontbreken van vol doende middelen; dooli geeft blijk van 't weinige vertrouwen, dat de Banken en zaken- kringen bezitten; jhun vrees om gelden te plaatsen in (iisoontopapier met langen loop. tijd op een oogenblik, dat hun de toestand 'niet voldoende -zuiver schijnt, want het is in Engeland gewoonte, dat de Clearing Ban ken nooit op de markt herdisconteeren en 9lechts in geval van nood zich tot de Bank van Engeland jwendon. Yan nog grooter gewicht dan te weten hoe de geldmarkt zioh in de naaste toekomst en tegen, 't einde des ja-ars zal ontwikkelen, ia 't te onderzoeken, welken invloed van blij vendein aard de Balkanoorlog in do compli. caties, die hjj na ziiah kan slepen, op hét verloop der geldmarkt zal uitoefenen. Onaf. hapkelijk van het feit, dat de toestand van '<t oogenblik alom met wantrouwen wordt gadegeslagen, en 't reeds bij sommigen be staande wantrouwen nog wordt versterkt, moet overwogen (worden, dat na den oorlog en /dit te moer, naarmate deze langer duurt de reorganisatie der financiën van do Balkansbaten, die vtooh al niet schitterend was, zal moeten geschieden met behulp van Europeosch kapitaal- liet is nog te vroeg om dit on dei' cijfers te. brengen; maar die reor ganisatie weegt te zwaarder in de balans, omdat, zooals algemeen bekend is, in vele andere landen groote geldhonger heersch't, die moet ,worden gestild. Het scheppen van nieuw kapitaal, gedurende enkele jaren in de hand gewerkt door do economische uit breiding, heeft f?r grootelijks toe bijgedragen om de bedrijvigheid aan te moedigen- Doch de krapheid der geldmarkt, welke reeds bleek bij 't begin van den oorlog, heeft bewezen, dat de finaécdeelo krachten reeds algemeen tot haar uiterste grens waren uitgezet- Heb zou dus geenszins te verwonderen zijn, In dien, ten gevolge der crisis en van 't in', krimpen van 't ctredict, dat zij noodzakelijker, wijze met zich zal dragen, wat op zijn" beurt de natuurlijke noiging van 'tgeld oiri duurder te worden nog zal bevorderen, een min of meer ingrijpende reactóo ontstaan zou in (te economische bedrijvigheid. Diio reactie zou, ronder twijfel, het middel zijn om spoedig 't evenwicht pp de geldmarkt te her stellen; doch! .,wat betreft de vraag, of do fondsenmarkten ér gunstig door zouden wor den geïnfluenceerd, dat hangt hoofdzakelijk af daarvan pf, en zoo ja, in welke mate ',t vertrouwen terug zou koeren. Voor dej speculatie bestaan er, behoudens clan, dat de engagementen (aanzienlijk zijn ingekrom pen» nauwelijks [factoren van aanmoedigenden aard; daarentegen 'zullen zioh voor beleg gers waarschijnlijk genoeg gelegenheden voordoen om «aankoopeui te bewerkstelligen, vooral in zulke Waarden, die niet onmiddel lijk te lijden hébben onder den oorlog, zelfs reeds thajis, [nu! de koersen niet onbelangrijk zijn gedaald. Ook moet 'niet worden vergeten, dat elke verandering in de algemeene toestanden zeer wel een wending zou kunnen teweegbrengen in de 'pischen der beleggende klasse, wat betreft de Innerlijke waarde en 't rendement, in diein zin wellicht, dat do aandacht op nieuw zal worden geleid naar de wed uwen- vluohtellingen, het overschot van drie leger korpsen, waa nauwelijka een officier over gebleven, Bij het begin van den veldtocht kwaan heb Turksohe leger niet minder dan 2000 officieren te kort. Het verlies aan officieren in dézen grooten slag is enonr geweest en zoo zijn er geheele bataljons aan zioh zelf overgelaten als schapen zon der herder. Officieren zijn nooit méér noo dig dan wanneer de troepen bandeloos wor den als bij dezen terugtocht; maar nu was het zelfs onmogelijk te traohten ook maar ieta wat op ord'o geleek te herstellen onder de vluchtende horden. Onderweg kwamen wij ook versche troe- pen-afdeelingen tegen, van Tsjorloe komen de, op weg naar het fronsen geheel on kundig van de groote ramp. "Ook tzij sloten rich bij de vluoht aan en deserteerden met spoed uit de gele"deren en verspreidden rich. In elk dorp drongen troepen achter blijvers de huizen binnen, zoekende naar voedsel; in de tuinen groeven zij wortelen en knollen op en kool, waarin rij gretig de tanden «zetten. Elk stroompje water werd een modderpoel ten gevolge van den alge- meenen aanval, die menschen, paarden en ossen er op déden om er een droppel van machtig te worden. Nadat wij nog vele uren voortgegaan waren en er een aanzienlijke afétarid tua- schen ons en den vijand ontstaan was, hielden we een halfuur rust om de paarden wat bijt te laten komen; verder hielden we nimmer stil, behalve dan wanneer wij daar toe door het geblokkeerd zijn van wegen gedwongen waren. Op een hooger gedeelte vam het terrein, halverwege Tsjorloe, hadden wij een goed overzioht over d*n géhééïen omtrek/ cU*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 9