LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag* 5 November. Tweede Blad. Anno 1912. Buitenlandsch Overzicht. FEUILLETON. Het hem toekomende. jTo. 16169. tie, Italianen loopt 'tin Tripolis 'hiet tegen. Ten minste als geloofd mau worden, wat hun berichten zeg- »cn° De Arabieren blijken zich namelijk jfter te kunnen schikken in hun lot, San gedacht werd. Reeds meer dan zes- Suizend Arabieren zouden zich bij de I Sverlieid hebben aangemeld en van deze waren er ruim twee duizend weerbaar, tt'ls dus een yecle tot tevredenheid.. Tusschen Italië en D u i t s c h 1 an d. hoewel beide lid van den Driebond, beeft [ie hartelijkheid te wenschen overgelaten. ijDaar is langzamerhand weer verbete ring ingekomen en een bezoek van den Italiaanscheri minister Di 'San Giulifmö ral alles weer bij 't oude brengen. Deze js de gast van de regeering te Berlijn, pc houding van de pers is tegenover den minister zeer sympathiek. Oe „Nordd. Allg. Zeit." heet ,,den nit- hiuntenden staatsman" hartelijk welkom. Zijn bezoek, zoo schrijft het blad, valt tn een tijd, dat dé Europeesche diploma- I iie zich bezighoudt met de verantwnor- gelijke taak, op vreedzame wijze den Bal- kanoorlog te liquideeren. Ér zal geen gebrek aan stof tot staatkundige gesprek ken zijn. Wij zijn er van overtuigd, dat 5e gesprekken, waartoe Di San Uiuliano le Berlijn de gelegenheid zal hebben, évenals zijn gesprekken onlangs niet 1 JBerchtold op Italiaansch grondgebied ge-, houden, de eensgezindheid van de mo gendheden van net drievoudig verbond gullen versterken en voor den Europee- fchen vrede bevorderlijk 'zullen zijn. De oude, grijze Keizer van Oosten- Hjk gaat nu z'n andere waardigheid van Jfomn'g van Hongarije eens hoog houden. Bij heeft voor een geruimen tijd hoe lang is niet bekend Wecnen vej-laten én zijn intrek genomen te Budapest. Heef gangehaam is 't daar tegenwoordig niet yoor den grijzen vorst, nu z'n Ilon- gaarsche onderdanen zoo scherp tegen over elkaar staan. Misschien werkt z'n aanwezigheid kalmeerend op die adel lijke hoeren, die zoo'n groot aandeel heb ben in de ruzies. De Keizer is bij 'z'n aankomst door een groote menigte har telijk toegejuicht. In Spanje zal 't wel niet spoedig weer kustig worden. Nu weer meldt men uit Murcia, dat een vergadering van radi calen door conservatieven verstoord "is. Br vielen revolverschoten. Een tadicaal werd door een schot in het hoofd gedood. De vergadering werd ontbonden, maar huilen had zich middelerwijl een betoo- gende menigle verzameld. „Leve de Ko ning, leve de republiek", schreeuwde, men door elkander; Öe. burgerwacht liep herhaalde malen storm. Verscheiden mensehen werden gewond. Baron Mackay. Door mr. A3, baron Mackay ia een uit voerige verklaring afgelegd, waaraan het volgende ia ontleend: Hij vangt aan met de voorgeschiedenis. En schrijft: 16 September jl. ontving ik van den •ecretaria van het Centraal-comité der !Chr.-Hist. Unie in het district Ommen een kohrijven, waarin hij zeide, te hopen, dat men roet een Christ.-Hist, candidaat. en dan met mij zou uitkomen. Ik antwoord de hem, dat een Kamerzetel voor mij wei- rig bekoring had, maar dat ik mij wel ver- eenigen kon met het denkbeeld, om het nu en dus niet pas in 1913 uit te vechten met de a.-r. brooderen. Later las ik in ,,De Nederlander" het a,lvies van het hoofdbestuur. Dat daoht er dus anders over. Waarom, dat wist ik niet. Evenwel legde dat advies voor mij genoeg gewicht in de schaal, om toen ik na „De Nederlander" het bericht van mijn cundidaatatelling kreeg, terstond aan den secretaris, den heer Van Dorland, te schrijven, dat ik voor. de Candida tuur be dankte. Hiermede was, meende ik. de zaak uit. Daar ontving ik 2 October een schrijven van den heer v. D., mij meldende mijn can- didaatstelling. 3 October een nader schrij ven, waarin hij verklaart, met groot leed wezen vernomen te hebben uit mijn ant woord, d, d. 2 October, dat ik voor de can- didatuur had bedankt. Den ochtend van 5 October ontvang ik weer een brief van den heer Van D., gedateerd 4 Oct., waarin be richt, dat mijn candidatuur wordt gehand haafd en dat men niet meer terug zal tre den. Tevens meldde hij mij, dat hij dien 5den Oct. hoopte te confereeren te Amster dam met den secretaris der Chr. -Hist. Unie Ik besloot, daar ook heen te gaan en dien secretaris, mr. Verkouteren, te verzoeken, den vrienden in Ommen duidelijk te maken, waarom het hoofdbestuur had geadviseerd, zooals het deed. Mr. Verkouteren lichtte het advies toe, de heer Van Dorland was niet bevredigd, maar ik had gelegenheid, om in tegenwoordigheid van mr. Verkou teren te volharden. De heer Van D. en ik vertrokken, liepen een eind samen op en scheidden later op straat. Op zijn herhaald aandringen ook toen nog, om op mijn besluit terug te ko men, herinnerde ik v. D. aan mijn verkla ring bij mr. Verkouteren. Ik dacht niet meer met den heer Van D. te zullen correspondeeren, toen ik 17 Oct. werd opgescheld door de telephoon en van een der Kamerleden vernam, dab in de „Prov. Over." en Zwolsche Courant" een advertentie stond, welke o. m. inhield, dat ik de candidatuur had aanvaard. Ik haastte mij naar de Kamer, zag de adver tentie en schreef onmiddellijk een inge zonden etuk in dat blad. Baron Mackay gaat dan verder het ge beurde na, bespreekt o.m. het strooibiljet.. Van dit voor mij. zeer eompromitteerend strooibiljet heb ik eerst veel later kennis gekregen, -. toen jhr. mr. De Savornin Lob man het mij zond. Baron Mackay z.et dan uiteen, waarom z.i. den heer Van Dorland, in verband met dit strooibiljet, geen blaam kan. treffen. Heb was mij na de candidaatstelling ge bleken, dat Chr.-Hist, kiezers mijn weige ring betreurden, niets liever zagen, dan dat ik nog den strijd aanvaardde, maar, indien ik passief bleef, den a.-r. candidaat z.ouden steunen. Ik kwam er toe, mij af te vragen of ik wel loyaal deed tegenover mijn Chr.-Kist. geestverwanten, door hen in den steek te laten, nadat ze zij het te.gen mijn weneeh in - mijn candidatuur hadden gehand haafd. Voordat ik deze vraag beantwoorden mocht, had ik nog een andere eerst onder de oogen te zien, deze til.zijn wij, Chr.- hist., niet verplicht tegenover onze a.-r. coalitie-broeders hun candidaat over te nemen Bij bevestigende beantwoording van die vraag zou alleredeneeriug ophou den. Maar die vraag mocht, en moest ik ontkennend beantwoorden. Daarover be staat zelfs .geen verschil van mefehing. "Een eerlijke strijd bij 'de Stembus kwam den Chr.-hist. dus toe. Daarbij echter liet het hoofdbestuur der Unie hen in den steek. Moet ik, zoo vroeg ik mij af, mag ik dit voor beeld volgen? Nu de -candidatuur -ge handhaafd was geworden (wat ilc met kon vermoeden, toen ik bedankte), stond ik anders tegenover het advies van het hoofdbestuur daii vóórdat ik bedankt had. Naar aanleiding der Jiespreking van het strooibiljet, schrijft baron Mackay dan nog Gelijk ik reeds heb meegedeeld, ver liéten de heer v. D. en ik te zamenl op 5 Nov. de woning Yan den lieer Verkouteren. De heer v. D. drong er bij mij op aan de candidatuur toch aan te nemen. Tevergeefs, gelijk ik boven reeds gezegd heb. Na eemgeii tijd zeide hij„En als u in herstemming komt?" waarop ik terstond ten antwoord gaf: „Zeker, zeker, dan kom ik, en ga met u den boer op." Een .'herstemming dat was het laatste, waag ik aan dacht. Ik rekende op een overgroote minder heid een belofte, als ik schertsend mijn begeleider toevoegde, was niet te ge waagd. Zondag, 20 October, den dag vóór de eerste stemming, schreef ik 'den heer v. D.„Wanneer deze brief u be reikt, zal de uitslag bijna bekend zijn, en zal deze verkiezing wat mij betreft uit zijn. Gij moet 't n niet aantrekken, dat ik in dé minderheid zal gebleven zijn. Zoolang men kan zeggenlout est perdu, fort F'honncur, dan is 't nog zoo erg niet. En nu zonder morren op mr. Van der Vcgbe gestemd." Na de eerste stemming ben ik natuur lijk niet -naar het district gegaan. Daar gelaten, dat het kwalijk aanging zich op zoo'n schalksch gezegde te Toeroepen, schreef ik "den heer Van D., dat ik er niet aan denken kon. Een dag verder schrijft baron Mac kay: Do beoordeeling van mijn houding na do stemming en vóór de herstemming, in 't bijzonder van mijn verklaring van 25 October die ik achteraf ook afkeur en betreur, zal ik niet weerleggen, onri •dat ik mij bepalen wil tot het mec- deelen van feiten, en omdat mijne tegen standers iedere bona fide verklaring mij nerzijds zullen verwerpen. Ik wil evenwel van deze gelegenheid gébruik maken om de honderdeuTdio mij van hun belangstelling blijk hebben ge geven, daarvoor hartelijk dank te zeg gen. Velen, die mij heblien gegriefd door hun smalende woorden, zullen, naar ik vertrouw, tot andere gedachten komen. De mateloos felle aanval van „De Standaard", noch bet razen van „De Maasbode", hebben die schrijnende pij nen aangedaan, als de miskenning en smaad van hen, die mij jaren kennen. Ik heb te lang aan den wég getimmerd, dan dat men mijn karakter "niet zou kun nen beoórdeelen. En voor die bcoordea- ling vrees ik geen oogenblik. Indien ik heden van de aaide móest s,c heiden, dan zou ik mijn kinderen een onbezoedelden naam achterlaten. Doch niet meer den naam van coalitie-man. De innerlijke 'strijd, door mij in de afgeloopen week gestreden, heeft er toe geleid mijn staat kundige inzichten nader te overwegen. Na dien strijd ben ik wél overtuigd aan hanger van de Chr.-Hist, richting ge bleven, maar liet. is mij duidelijk gewor den, dat met de coalitie moet worden gebroken. Dat wil zeggen voor mij een staalkundige breuk met mannen als jhr. De Savornin Lobman, dien ik vereer als weinigen, als dr. J. Th. de Visser, jhr. mr. D. F. do Geer e. a., met wien ik door banden van jarenlange vriendschap hen verbonden. Dat-aarzeling niet is uitgebleven, zal niemand mogen verwon deren. Maar die weifelingen zijn over wonnen, en ik do door „De Stan daard" vogelvrij verklaarde, verklaar mii als een vogel -zoo vrij van de ban den der coalitie. - Het openbars leven zal zich nu wel licht voor mij sluiten. Mijn mandaten voor „Staten en voor Haagscheu Raad, zal ik ter beschikking stellen van de Chr.-Hist. Kiesverceniging. De belang wekkende werkkring in den Gemeente raad zal ik no ode missen, en moeilijk zal het mij vallen wellicht de vriend-- schap mijner A.-R. en R.-K. amblgonoo- ten te moeten derven. Wat mij 'betreft geen persoonlijk atagonisme. Slechts de overtuiging, dat het wezen lijk heil van ons vaderland verb re- kring dor coalitie vordert," heeft mij gebracht tot dezen, voor "mij. en ik beu er mij van bewust ook voor ons volk zoo gowiohtigen stap. Gemeenteraad van Line, Voorzitter: do Burgemeester. Afweeig bij den aanvang de heeren Graaf van Lijnden, Van der Meij en Prin6. Medegedeeld werd, dat was ingekomen de goedkeuring van Ged. Staten op den Hoofdelijkeu Omslag, op het Raadsbesluit inzake de geldieening ad f 14,000 en de wijziging yan de begrooting 1912. Ook was ingekomen een adres van deil heer N. van der Veld, verzoekende om het1 gedeelte van de Wagenstraat, dat door het' sloopen vam bet gebouw is vrijgekomen, voor rekening van de gemeente te doen bestraten. B. en Ws. stelden in deze voor om het verzoek toe te staan, onder voorwaarden, dat de geheele Wagenstraat te voren in een beteren toestand zal worden gebracht. De heer Van der Veld braoht in het midden, dat adressant Van der Veld geen eigenaar is van bet verdere gedeelte van de Wagenstraat, maar dat deze straat eögendom is van de verschillende bewoners van die straat. Na eenige besprekingen werd besloten om aangaande dit verzoek een beslissing te nemen totdat er eventueel een verzoek komt tot overneming van die straat door de gemeente. Daarna werj ter kennis gebracht een adres van de -be-woners van het oostelijk gedeelte van de gemeente, met verzoek om middelen te willen beramen, dat daar ter plaatse in het vervolg geen overlast meer zal worden gevoeld van het overtol lige regenwater. B. en Ws. waren het ten volle eens, dat de toestand daar en ook in bet zuid-westelijk gedeelte zeer slecht ie op het gebied van rioleering. Daarom wil den B. en Ws., als men hieraan gaat be- ginen, de zgak liever ineens goed in orde brengen, maar hier zal eohter, volgens advies van den gemeente-opzichter, een bedrag van f 15,000 a f 20,000 mee gemoeid zijn. Door den gemeente-opzichter was in verhand met dit verzoek een plan ontwor pen op teekening, welk plan op verschil lende manieren werd besproken. Ten slotte werd in beginsel besloten om liet oostelijk en -westelijk gedeelte der gemeente te rioleeren en aau B. en Ws. op te dragen te onderzoeken in hoeverre het. Rijk hier aan 7_al te gemoet komen en daarna met een definitief plan bij den Raad zal komen. Vervolgens werd gelezen een schrijven van het Ziekenfonds, waarin werd mede gedeeld, dat het reglement zoodanig js ge wijzigd, dat aan den Raad gelegenheid zal worden gegeven medezeggenschap te krij gen in het bestuur van het fonds. B. en Ws. meenden met geen voorstel dienaangaande te moeten komen, omdat hun college meen de medezeggenschap voldoende te hebben door de voorwaarden, die men kan verbin den aan het toekennen van de jaarlijkse:,® subsidie. De Raad ging met de meening van B. en Ws. mede, zoodat de Raad besloot geen gebruik te maken van de gelegenheid tot medezeggingschap. Van de Directie van den Gemeente- 1 ij k e n Keuri ngs dienst te Lei- den .was ingekomen een aanbieding, om ook de gemeente Lisse aan dien keurings dienst te verbinden tegen een vergoeding van 12 cents per jaar en per inwoner. Ook van dr. Van Dorp, te Katwijk, was een aanbieding ingekomen voor den keu ringsdienst op levensmiddelen, enz. Besloten werd aan B. eu Ws. op te dra gen een onderzoek in te stellen naar een en gndcr in verband met een keurings dienst. Daarna werd een adres gelezen van de Ned. Arereeniging voor Schoolartsen, hou dende bet verzoek om een verordening in 't leven te roepen, waardoor kinderen, die lijdende zijn aan mazelen, waterpokken, kinkhoest, enz., tijdelijk het bezoek aan de school kan worden ontzegd. De Voorzitter zei dat hij hiervoor wel iets gevoelde en ook de heer Piinackcr bracht in het midden, dat hij wel iets in dien geest wenscheltjk achtte. Besloten werd dan ook aan B. en Ws. op te dragen een onderzoek in te stellen naar de wen- sohelijkheid, om in deze gemeente een der gelijke verordening te maken. Vervolgens deelde de Voorzitter mede. dat hij van Ged. Staten een schrijven bad ontvangen, waarin werd medegedeeld, dat hun college, naar aanleiding van een door den'heer H.-Prins ingebrachte reclame, in het vervolg <!e goedkeuring zal moeten ontbonden aan een eventueel Raadsbesluit betreffende, "het verlcenco van een subsidie aan een cursus in de vreemde talen, omdat hun nader in gebleken, dat het. verleencn 'van eén subsidie aan dezen curëiis in strijd -is met do wétten daaromtrent. Aan dezen cursus Wordt namelijk ook deelgenomen door kinderen, die nog ecu school voor lager onderwijs bezoeken. In verband hiermede hadden B. en \YSm advies ingewonnen _hij het Bureau voor I Geraeeatfiiy-kc adviezen in Den Haag. In dit advies werd wel een middel aan de hand gedaan om deze kwestie op te lossenmaar dit middel kwam èn B. en Ws. èn den Ka-ad mincler geschikt voor. En doordat men zeer gaarne de subsidie aan dezen cursus, die geregeld goed wordt bezocht, zou willen Wij ven verleenen, werd besloten aan het hoofd der school, den heer Kingma, te ver zoeken naar een middel uit te zien, waar door deze zaak practisch zal zijn op te Jos- sen. Daarna werd aan.de heeren Gebrpeder9 Beelen, alhier, op een daartoe strekkend verzoek een vergoeding van f 3 per jaar toegestaan voor het gebruik van een stukje grond nabij de voormalige aachsehuur, wat de gemeente als losplaats in gebruik heeft. Vervolgens werd besloten, en zulks in verband met in voorgaande vergaderingen gehouden besprekingen, om de gaskachel, die men geruimen tijd in de openbare school op proef heeft gehad, op te ruimen, en de schpol te doen verwarmen door middel van centrale verwarming. Van de firma Derens en Westering, in Den Haag, was een plan ontworpen, waarvan de uitvoeringskosten f 1150 zullen bedragen, en van de firma Reeken, te Wassenaar, een plan, dat f1412 moest kosten. Voor de uitvoering van eerst genoemd plan moesten veranderingen wor den aangebracht, waarvan de kosten f 100 zouden bedragen en voor laatstgenoemd plan f 200. Met algemecne stemmen werd besloten om de uitvoering van dit werk op te dragen aan de firma Derens en Weste ring voor f 1450. Wel wilde dé heer Van Parijs deze zaak nog aanhouden, om de in gezetenen in de gelegenheid te stellen ook naar dit werk te "dingen, maar de Raad achtte dit Diet meer noodig, omdat den be langhebbenden ingezetenen herhaalde ma len was verzocht ook een prijsopgaaf to doen, waaraan echter door niemand was voldaan. Men was van meening*, dat hier de gelegenheid daarvoor was geboden en men dus van gemeentewege in deze zijn plicht had godaan. Evenals vorige ja ren werd ook nu weer besloten om aan den Rijksveldwachter Neyeboer en aan de ge meente-veldwachters Vermeulen, Kaas en Willemse, elk een gratificatie toe te ken nen van f 10,. en aan de twee politie-agen tén van elders elk f 5, voor buitengewone bewezen politiediensten tijdens de kermis. Daarna werd het kohier schoolgeld, vier de kwartaal vastgesteld tot een bedrag van f 149.70 en van het herHalingsonderwijs tob con bedrag van f6.60. De woning bij de R.ijkstu'mbou\vwin- lerschool werd vervolgens verhuurd aan den directeur dier school, den heer Vol- kertsz, togen een huurprijs van f200, per jaar, ingaande 1 Nov. 1.1. Daarna had de aanbieding plaats van de gemeentehegrootiiig, dienst 1913, slui tende in ontvangsten en uitgaven met een Bedrag yan £50,604.22,l/2, en ook van debegrooting van het gasbedrijf sluitende in inkomsten en uitgaven met een bedrag van £51,178. Tot leden van do commissie, belast met het onderzoek der beide begrootingen, werden gekozen - r, Vai - acker. de heeren Lefeber, van Zanten en Pijn- In verbami met de verbreeding yan' den straatweg- in bet Vierkant, deed een' gerucht de'ronde, dat men van gemeen tewege van plan was om de ruimle lus- schcn de hoornen en de buizen aan de noord-westzijde van het Vierkant at te sluiten voor bet verkeer voor rij- en voer tuigen, en ook, dat men van plan was om de oude boomen daar ter plaatse te doen uitrooien. In verband met eerst genoemd gerucht was een adres inge komen van den caféhouder C. L'. Ruig- rok van der Werye, met bet verzoek, den toesland daar ter plaatse te lateq, zooals die steeds was geweest, cn naar aanleiding van bet tweede gerucht een adres van de bewoners van dat gedeeïto- Vierkant, met het verzoek de oude hoo rnen niet te doen rooien. Na eenige ctiscussiën werd besloten1 li Zij weet het zelf wel, de nog altijd mooie gravin Seckau, dat er in de laatste jareav in rusteloosheid over haar gekomen is. En. haar vrienden en kennissen fluiste ren elkaar toe: „Mia wordt van de eene plaats naar de andere gedreven, en zoekt het overal; is zij in het Noorden, clan ver langt zij plotseling naar het Zuiden; zij heeft nauwelijks de bergen opgezocht, of tij wil weer naar de zee." Zij weet, dat z<j dit van haar zeggen. Als zij haar toch maar niet meer zoo liefkoo st nd en kinderlijk Mia wilden noemen; "vandaag staat het haar misschien nog, tnuar morgen kan het al dwaas klinken. En zij vindt niets zoo vreeselijk dan zich belachelijk maken. Zij weet ook, dat men baar al haar „grillen" vergeven heeft, haar liefde voor cle kunst, voor ernstige boeken, voor de eenzaamheidalleen niet haar koelheid. Dat zij haar hand en haar groot vermogen niet geschonken heeft aan een van de velen, die in de tien jaren, dat zij weduwe is, werk van haar hebben ge maakt; ook dat heeft men haar vergeven, maar één ding nietdat zioh ook niet de kleinste geschiedenis aan clen zoom van lutar" kleed heeft gehecht, dat zij niet het geringste „men zegt" aan haar sleep mee in de salons draagt. Toch weet mén, dat zij in haar huwelijk met bijzónder gelukkig is geweest. De ..koele gravin Sèckau", de „marmeren Mia",- die ook niet den geringste n troost heeft gezocht, niet het onschuldigste amou- retje. 'Zij zet tegenwoordig mét groote let ters Mar ia onder liaar bricveu, die zij verzendt uit de kleine, witte villa aan de met pijnboomen en cypressen omkranste Golf Jouan, welke zij voor een paar winter maanden gehuurd heeft. Ook dat is natuur lijk weer een van haar grillen; zij kan niet als andere mensehen naar Cannes of Nizza en Mon te-Carlo gaan. „Het was liier toch zoo mooi, zoo heerlijk", zegt zij bij zich- zelve- en leunt, met "den arm op de marme ren ballustrade en kijkt met haar groote oogen naar de blauwe, kalme zee en ver volgens naar het donkergroene bosch. Met een zucht draait zij zich eindelijk om en gaat terug in haar kamer. Morgen wil zij vertrekken; zij heeft al order gegeven om de koffers te pakken. In Mei is zij' altijd plichtmatig op het slot Seckau geweest; er gaat toch niets boven een echt Duitsche Mei. Zij blijft met haar wit wollen japon ha ken achter een ezel, en terwijl zij haar losmaakt, rusten haar blikken op het oude schilderij, dat daarop staat. Zij heeft het in een dorpsherberg in de buurt ontdekt; het is afkomstig uit een oud klooster. De trek ken van de Madonna lijken op die van de heilige vrouwen van Murillo. Zij had het voor weinig geld gekocht en was zeer ver langend geweest, het in een stad te laten onderzoeken en restaureeren. Maar toen liad zij toevallig den schilder Heinz Krause ontmoet, dio het herkend had als het werk van een leerling van Murillo en de be schadigde plaatsen had gerestaureerd. „Heinz Krause l" Daar stond zijn naam onder een mooie aquarel van het eiland St.-Honorat, die hij haar gebracht had; hij wa£ al met zijn schilderkist op het eilandje geweest, toen-zij er met de hare aangeko men was. En cle leekebroeder, die haar geleidde, had zijn ronde hoofd geschud,.de handen gevouwen en gezegd: ,\0, als het maar geen schade doet aan de fotogra fieën, die onze broeder Celestin maakt en dio hij verkoopt ten voordeele van het klooster." Zij hadden hem beiden verze kerd, dat dit niet-het geval zdu zijn; zóó waren zij in gesprek gekomen. Dat was nü twee maanden geleden en sedert hadden zij samen veel gesproken, over kunst, leven en weer over kunet. Als er kennissen uit Cannes, Nice of Monte-Carlo overkwamen, om haar in haar „idylle Golf-Jouan" te overvallen en dan babbelden over allerlei beuzelachtighe den, wercl zij vaak ongeduldig. Zij had die uren. veel beter kunnen besteden door met Heinz te praten over kunst en leven. Zij liet zich zoo graag vertellen uit zijn leven van jong, onbemiddeld 6childer. Dat het leven zoo, zoo ruw naturalistisch kon zijn, had zij niet kunnen denken tusschen haar kunstschatten op het 6lot Seckau, haar japonnen van Redfern en Worth en haar Parijsche hoeden en schoenen. Niet. dat zij geen armen en ongclukkigen kencle en niet weldadig was; dat wiste de armen men- echen wel, die in de omgeving van haar slot woonden. Maar het kleinburgerlijke, den philistergeest, de onverdraagzaamheid tegen een ach omhoog werkend talent, dat was het, wat zij tot dusver niet gekend had. En hij vertelde zoo goed en hij was een knappe, slanke jonge man met groote donkere oogen. „Mia, kijk toch eenshad freule Alma von Reckenhorst gisteren gezegd, toen aij met de boot weer aan land waren gekomen en hij bescheiden groetend voorbij ging. „Een opvallc't le verschijning, net een Spanjaard, vindt .je niet?" r ,,'t Is'een Zimkhiitech schilder, die daar ergens aan het strand woont." „Och, zooDe man ziet er tóch werke lijk netjes uit." Drie dagen hadden zij niet samen ge praat, hier in de kamer, die met palmen versierd wac, en daar op liet balkon. Zij was blij, dat'de gasten weg waren. In hun midden had zij het besluit genomen te ver trekken; zij was zichzelve voorgekomen als een station op den weg naar Monte-Carlo en als een pauze tusschen een paar storm achtige speeldagen zonder „veine". En het afscheid van het Zuiden viel haar zoo zwaar niet; als men wil, kan men er altijd terugkeeren. Maar dio nren, welke zij. in haast vertrouwelijk gesprek met den jon gen schilder doorgebracht hadZulke uren had zij nog nooit beleefd. Het groote schil derij en de aquarel moesten na haar ver trek zeer zorgvuldig ingepakt worden, zoo had zij haar ouden bediende bevolen, die haar en haar kamenier in Parijs ontmoeten zou. En nu 6choot haar te binnen, dat zij Heinz Krause toch ook materieelen dank verschuldigd was, aan de Madonna hacl hij dagenlang gewerkt en hij was arm. Zijn naam had reeds een goeden klank, maar hij moest zijn fortuin nog maken; hij was nu nog in handen van kunsthande laars, die hem geld hadden voorgeschoten. Zij ging naar haar schrijftafel, nam eenige bankbiljetten en zocht verder een leoren taschje met een gravenkroon!.je er op, waarin een naamkaartje w*s. Dan belde j zij. Mattliia» verecheea. „Of er ook iemand geweest was1?" „Niemand, gravin." Natuurlijk, als hij er was geweest, Hein-z Krauee, dan zou hij zijn aangediend. Zij kwam zichzelve recht kinderachtig voor en liet Toni komen, die haar moest helpen voor het toilet. Klaar om uit te gaan stond zij voor den grooten spiegel. Een ruimen, wit-lakenschen mantel had zij aan, een grooten witten hood met voeren op en een vuurroode parasol in de hand. Mooi nog, zeker; maar „Mia" wou zij toch niet meer genoemd wordenzij was zoo na aan do grene Langzaam ging zij langs de geel grijze tuinmuren en. vervolgens een eind langs de Baai. Eenige mannen speelden boocia op de stoffige straat; er waren, vechtende jongens, eenige vieschers lagen te slapen naast hun leege netten, twee vrouwen waren bezig haar linnengoed mot steencn vast te leggen; ja, Heinz Krause moe«t hier vole motieven hebben gevon den. Eenö had hij gezegd, dat hij haar graag al zijn studies en schetsen zou laten zien, maar om do eer van een bezoek in zijn. atelier durfde hij haast niet vragen, hoe wel het er heel netjes was, heelemaal niet zuidelijk-stoffig en vrijgezellenachtig-onor- delijk. Zij had de lip oen beetje omhoog ge trokken en er was een rimpeltje tussc-heni haar blonde wenkbrauwen gekomen. En zij had gezegd: „Matthias kan die zaken im mers wel in. de villa halen." Zoo had zij natuurlijk niet alles gezien, en nu was zij toch op weg naar zijn atelier. Daar ginds ziet zij al het vissehershuisje, waarin hij woont. Heinz Krause heeft ha-ar verteld van de visscheravrouw, die een Genueesche is, (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5