jlo. 16135.
IiEIDSCH DAGBLAD, Bonslerdag» 31 October. Tweed» Blad.
Anno 1913.
Buitenlandsch Overzicht.
Eerste Kamer.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
In Hoflsriiigen.
Uit de „Staatscourant".
Faillissementen.
De Hongaarsche volksvertegenwoordiging
ifl weer bijeen.
In de Kamer heeft Andrassy de hou
ding van de re^eerin'g g e-
laakt, die het parlement met een cordon
yan troepen heeft omringd. Tisza verde
digde de wettigheid van dien maatregel.
Dukacz zeide, dat de oppositie geen enkel
•bewijs geeft van vredelievende bedoelingen.
De bedreiging met een aanslag tegen zijn
.persoon zidlen hem niet weerhouden zijn
plicht te doen.
Het gerucht gf.at, dat de regeering in
het Huis van Afgevaardigden een wetsont
werp zal indienen betreffende de regeling
der bewaking van het Parlement.
Hit Boedapest wordt aan het Berliner
Tageblatt" geseind, dat de verbonden op
positie een door graaf Albert Apponyi uit
gewerkt manifest aan het Hongaarsche
volk heeft goedgekeurd. Daarin wordt het
standpunt van de oppositie gemotiveerd,
dat zij, ondanks den kritieken internatio
nalen toestand niet aan het parlementaire
werk kan deelnemen, zoolang de reohtsorde
nog niet hersteld is. De oppositie wil doo^
Üeze verklaring tegen elke veroveringspoli
tiek, tegen elke overbodige inmenging in
den Balkanoorlog, tegen alle offers in
bloed en geld, die niet de levensbelangen
'van het volk ten goede komen, maar
slechts ter bevrediging van buitenlandsehe
(d. w. z. Oosten rijksche) eerzucht dienen,
ten sterkste protesteeren.
De verkiezingen van den tweeden gTaad
voor de R ij k s d o e m a in alle distric
ten van Europeesch Rusland zijn geëindigd.
Er zijn 5012 verkiezers gekozen. Daaron
der zijn 2542 nationalisten, 130 gematigd
rechtschen, 247 Russische nationalisten, 53
Onafhankelijke nationalisten, 506 Oetobris-
ten en progressisten, 424 kadettem en 343
wilden. De andere politieke groepen zdjn
slechts zwak vertegenwoordigd.
De Spaanse he koningia onge
steld Hij is door influenza aangetast en
moet het bed houden.
Aan ,,De Tel." wordt uit Berlijn gemeld,
dat uit de gemeentekas van Char
lotte nburg groote bedragen, die in de hon
derdduizenden Mark loepen, verduisterd
zijn. De verduisteringen, die eerst in de
laatste dagen op het spoor zijn gekomen,
worden ten laste gelegd aan den gemeente
ontvanger Bartels, den eersten kassier
Saclileber en den tweeden kassier Zölber.
De drj!e ambtenaren werden onmiddellijk
gjesohorst en gearresteerd.
De volgende bijzonderheden zijn nog be
kend geworden. De opper-burgemeester
Sohustearus ontving een schrijven, waarin
'de gemeente-ontvanger Bartels beschuldigd
werd, zich aan de aan zijm zorgen toever
trouwde gelden vergrepen te hebben. Een
onmiddellijk ingesteld onderzoek bracht
aan het licht, dat deze beschuldiging juist
was. De verduistering geschiedde door
het deponeeren van minderwaardige fond
sen in de plaats van prima waarden. Het
nominaal bedrag bleef dus hetzelfde, maar
'de reëele waarde werd belangrijk minder.
Bartels gebruikte de verduisterde effecten
voor zijn particuliere speculaties. Daar
Bartels den diefstal niet alleen heeft kun
nen bedrijven, werden ook de eerste en
tweede kassier gevangengenomen. Zöller
deed nog een poging tot zelfmoordzijn
toestand i6 hoogst bedenkelijk. De ontdek
king had plaats, doordat een chèque van
35,000 Mark, die ten onrechte was uitbe
taald, door de betrokken bankinstelling
niet werd gehonoreerd.
Biji de behandeling der ontwerpen tot
wijziging der Militaire Pensioenwetten en
der wet voor het reservepersoneel der
landmacht oritiseerde de Kfcer Y a n
Voorst tot Voorst de verlaging
van de leeftijdsgrens voor kapiteins van
55 op 50 jaar.
Het rapport omtrent de landweertoe
standen en de publicatie van generaal
Snijders, wien-spr. hulde bracht evenals
de Minister, wiens verklaring de vroegere,
in de Tweede Kamer gedaan, te niet doet,
noemt spr. een goe-d werk, daar nu verbe
tering te brengen is.
Spr. hoopt, dat de Minister ook zal den
ken aan de belangen van de vóór 1 A-pril
1911 gepensionneerden, vooral aan de nog
dienstplichtige gepensionneerden beneden
d e 60 jaar.
De heer Van der Feltz protesteerde
tegen de terugwerkende kracht der bepa
lingen voor de gepensionneerden na dien
datum. De aanneming der daartoe strek
kende motie-Duymaer van Twist in de
Tweede Kamer is voor spr. geen reden.
De heer Staal sluit zich hierbij aan,
is het eens met de strekking der ontwer
pen, maar niet met de concrete uitwerking
er van, omdat zij weer de indiening van
nieuwe ontwerpen moeten ten gevolge
hebben.
De Minister van Oorlog verde
digde de terugwerkende kracht met het
oog op de langzaamheid der parlementaire
maohinè. Van den Minister is, wegens de
hooge kosten, geen voorstel te verwach
ten om bijv. door het geven van een bijslag
op het tegenwoordige pensioen de vóór
1 April 1911 gepensionneerden te helpen.
Wat liet landweerrapport betreft, de
Minister van Oorlog heeft zich
thans anders uitgelaten dan in de Tweede
Kamer, omdat de feiten door generaal Snij
ders medegedeeld, juist zijn gebleken, doch
de Minister handhaaft zijn bezwaren tegen
-diens conclusie, dat de landweer even on
geschikt is als de schutterij. Maatregelen
tegen herhaling zijn genomen.
De wetsontwerpen worden zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
De heer Van Voorst tot Voorst
voert daarna het woord over de wetsont
werpen betrekkelijk de militaire rechtsple
ging, die hij voorstaat, niet omdat rechter
lijke dwalingen thans zooveel voorkomen,
of wegens onvoldoende rechtszekerheid van
den soldaat, maar omdat hij dien zooveel
mogelijk op dezelfde wijze wil zien behan
deld als den burger.
Spr. verklaart, dat de auditeure-milifcair,
waarvan hij toejuicht, dat zij nu alleen
openbaar aanklager worden, tot dusverre
uitmuntend hun dubbele rol van aanklager
en verdediger hebben vervuld.
De heer Staal verklaart zeer ingeno
men te zijn met de verbeteringen, welke dit
ontwerp in de militaire rechtspraak
brengt. Voor de door den Minister aange
kondigde cursussen in rechtswetenschap
wijze de Min., niet te jonge subalterne-offi-
cderen aan, maar kapiteins, die bezwaar
hebben tegen paardrijden, waardoor men
niet te veel noodige krachten aan den
dienst onttrekt.
Ook de lieer V a n L 5 b e n S e 1 s is zeer
ingenomen met de ontwerpen. Zijn erva
ring en opvatting is een andere dan die
van dën heer Van Voorst tot Voorst, als
zou er tot dusverre voldoende rechtszeker
heid zijn en geen rechterlijke dwalingen
voorkomen. De landezonen werden behan
deld als het afgeschafte huurleger, het
sohorrie-morrie. De Tweede Kamer, die
daaraan een einde wilde maken, stuitte
steeds op den onwil van den Minister van
Oorlóg. Gelukkig hebben we nu een krach-
tigen Minister van Justitie, die met den
Minister van Oorlog de zaak doorvoerde.
Nadat ook de heer V a n W a s s e n a a r
van R o sa n d e zijn instemming met liet
ontwerp had betuigd, speciaal wat betreft
de bepaling, dat op de vloot ook officieren
tot fiscaal kunnen worden benoemd, sprak
de Regeeringscommissaris, de
heer Dresselhuys, die zei de, dat het wets
ontwerp de zekerheid gaf, dat geen on
schuldige wordt gestraft en dat geen
strafbare daad ongestraft blijft. Hij is het
eens met den heer Van Voorst, tot Voorst,
dat er tot dusverre niet veel onrecht ge
beurde in ons leger en met den heer Van
Löben Seis, dat er geen rechtszekerheid
was.
De Mi nister van Justitie deelde
mede een wetsontwerp te zullen indienen,
waarbij den voorzitter van den krijgsraad
en den leden van het hoog militair ge
rechtshof een zóó hoog traktement wordt
gegeven, dat officieren zonder schade na
promotie in de rechtswetenschap kunnen
solliciteeren naar die betrekking.
Na aanneming van het wetsontwerp zon
der -stemming gaat de Kamer tot nadere
bijeehroeping uiteen..
Invalid it eits- en ouderdom 3-
v e r z e k e r i n g.
Verschillende bezwaren tegen het ontwerp
tijdens deze debatten gerezen, werden door
den heer Snoeck Henkemana ach
tereenvolgens weerlegd. De nadeelen van
het ontwerp werden sterk overdreven, ter
wijl de voordeelen over het hoofd werden
gezien. Waar het vrijwel vast schijnt te
staan, dat de geheele linkerzijde tegen zal
stemmen, rijst de vraag, dat men wil, aan
gezien het juist gepubliceerde program van
I - de voorgenomen liberale concentratie op dit
punt hoogst vaag is. Spreker zou zich de
oppositie van links kunnen begrijpen, in
dien zij een ander, beter ontwerp gereed
had en dit in de plaats bood van het onder
havige ontwerp. Maar dit is niet het geval
en daarom is de oppositie onbegrijpelijk en
hoopt spreker nog altijd, 'dat men van links
eenige stemmen voor het. ontwerp kan ver
krijgen. Het zou jammer rijn, als door
een houding a tort et k travers van de
linkerzijde de wet het karakter eener
partijwet zou krijgen.
De heer G o e-m an Borgesius be
gint met te const ate eren, dat het woord
af jakkeren", waarmede het tempo der be
handeling van het wetsontwerp wordt aan
geduid, een hard woord moge zijn en niet
geheel parlementair, het toch volkomen
juist is en spreker er geen ander voor kan
vinden.
Spreker twijfelt er geen oogenblik aan,
dat het ontwerp met volkomen goede be
doelingen is ingediend, de bedoeling n.l. om
de zwakken te steunen in hun moeilijken
strijd om het bestaan. Des te meer is het
te betreuren, dat men een wetsvoordracht
met zulke goede bedoelingen opgezet, moet
bestrijden. Dooh dat moet geschieden, om
dat het hierboven genoemde goede doel
niet bereikt zal worden, noch kan worden,
door deze zeer slechte pamaak van het
Duitsche verzekeringsteléel. Spreker zal
de technisch-verzekeringsaohtige groote
foutep van het ontwerp uitvoerig in liet
licht stellen, verklarende; hij reeds bij voor
baat, dat hij in hoofdzang tot dezelfde con
clusie komt als de heer-Duys in dieas uit
nemende rede.
Vooraf verdedigde spreker echter de Li
berale Unie tegen de verwijten over de
zwenking van verplichte verzekering tot
Staatspensioen, en betoogde, dat het die
partij niet kwalijk mag geduid worden, dat
zij door de veranderde tijdsomstandigheden
is gaan inzien, dat een Staatspensioen,
echter met, daarnaast, vrijwillige verzeke
ring met Staatssteun, om de uitkeeringen
grooter te maken, billijker en beter is.
Over een zwenking op die gronden behoeft
eeii politieke partij zich niet te schamen.
Overigens is spreker overtuigd, dat, met
aanneming van deze wet, waar het volgens
de woordvoerders der rechterzijde, met
name de heer Nolens, toch heen moet. de
strijd niet uit kan zijn. Maar als het is aan
genomen, hoopt spreker van harte met den
heer .Tydeman, dat er een Regeering aan
het bewind zal komen, die ae invoering van
de wet zal weten te beletten, of, mocht dat
onmogelijk blijken, dan in elk geval de 10
millioen, die noodig zullen zijn voor de
kosten, niet gevonden zullen worden uit het
Tarief. In dat verband betoogt spreker, dat
Slot)
„Madonnamompelde hij flauwtjes
Toen deed hij zijn oogen weer dicht want
hij was verzwakt door het bloedverlies
door dagen lange koorts en hij' was erg
bang dat het visioen weer verdwijnen zou,
als hij er te lang naar keek.
De heelmeestereen goedhartig man
.bezocht hem vaak. De wonde was klaar
blijkelijk voorbestemd om te genezen. Het
leven zou opnieuw beginnen, het leven met
zijn zorgen, zijn teleurstellingen en zijn
mogelijke vernederingen.
Maar er was een herinnering die hem
voortdurend achtervolgde een visioen
ooh het had maar één oogenblik geduurd
van zijn madonna, die haar lieve blanke
hand uitstak om den dood van hem af te
houden.
Het was natuurlijk een visioen, zooals
stervenden vaak hebben; en het andere
neen, dat was in rijn koorts geweest; er
waren geen vriendelijke ernstige oogen ge
weest om hem gade te slaan, geen vrou-
wenglimlhch om liem' geluk to beloven.
Eens op een dag kwam de hertog van
'Aumont hem opdoeken. Hij kwam regel
recht uit Parijs en was buitengewoon
vriendelijk en hartelijk, 'terwijl hij den
zieke de hand drukte.
„Ge nióet gauw zorgen clat u beter is,
mylord." zei hij hartelijk, ,,par Diëu, ge
zijt de held van den dag, Mortémar heeft
zijn taak volbracht."
„Ik hoop van niet," antwoordde Eglinton
ernstig.
M. Ie due zag er verbluft uit.
„Hij is een dappere jong© man,'' zei hij
geruststellend. „Hij weet heel góed, waar
hij moet zwijgen, maar Belle-Isle en de
Lugeac moesten een lesje hebben... en ik
verzeker je dat het een flinke rivas... Wat
Gaston aangaat..."
„Ja! M. de hertog, wat is er met den
graaf de Stainville?"
„Hij heeft onmiddellijk het hof verlak
ten... ietwat in ongenade... Het was een
verschrikkelijke ontmoeting, my lord,"
voegde de Hertog er ernstig bij. „Als Gas
ton je gedood hadt, dan ware het moord
geweest, want ge waart volstrekt niet van
plan om te schieten, dit zegt de Morté
mar."
De zièke man draaide'zijn hoofd ruste
loos op zijn peluw om.
„De Mortémar heeft al te veel verteld,"
zeide hij ongeduldig."
„Het verhaal van het duel niets meer,
bij- mijn eer," antwoordde de Hertog. „Er
is van geen enkele vrouw de naam ge
noemd maar ik vrees, dat het hof en het
publiek .de lucht hebben gekregen van een
samenzwering tegen den Stuart-p rins, en
het duel daarmee in verband brengen
evenals uw populariteit, mylord," ver
volgde de oude man er met een zucht bij,
„en de ongenade van Gaston!"
„De zondenbok van Zijne Majesteit hè?
het ongelukskind in de mislukte samenzwe
ring!"
„Arme Gaston U is natuurlijk niet over
hem te spreken, mylord?"
„Ik? Och..."
De Hertog aarzelde even, er gleed een
rimpel over zijn knap gericht.
„Lydia," zei hij aarzelend verliet in
dien nacht Parijs alleen, mylord... zij reis
de nacht en dag door om in tij de Havre te
bereiken om u te helpen en Gaston te
dwarsboom enhet was zeker dwaas, maar
haar beweegredenen waren onberispelijk
rein, mylord, zij is mijn kind. en..."
„Zij' is mijn vrouw, M. de Hertog," viel
Lord Eglinton hier ernstig op in, „ik be
hoef de verzekering" van haar reinheid
niet -- zelfs niet van haar vader."
Er sprak zulk een onverholen vertrou
wen, <zulk een volkomen eerlijkheid uit deze
weinige, eenvoudige woorden, dat de her
tog van Aumont zich als bij insbinkt
schaamde dat hij ooit zijn dochter ver
keerd begrepen had. Hij zweeg gedurende
'een paar minuten, en zei daarna luchtigjes:
„Zijne Majesteit is zeker zeer boos."-
„Tegen mij ook, naar ik hoop," zei
Eglinton.
„Ja!" -zuchtte de Hertog. „Koning Lo
dewijk is door uw daad vijftien millioen
ponden armer geworden, mylord."
„En rijker door het koningschap van
eer. Wat de millioenen aangaat, M. de
Hertog, ik zelf stel ze Zijn© Majesteit ter
beschikking. Mijn kasteel en onderhoorig-
hcclen te Choisy zijn dat waarcl," voegde
mylord er luchtigjes bij. „Zoodra deze
zwakke hand een pen zal kunnen voeren,
zal ik heb overmaken aan de kroon van
Frankrijk als een vrijwillige gift!"
„Wilt u dat doen, mylord bracht de
Hertog er «tokkend uit, „men kan zijn
ooren bijna niet gelooven."
„Het is mijn vast besluit" antwoordde de
zieke man glimlachend.
Et werd een zware steen yan het gemoed
van M. den Hertog afgewenteld Het ko
ninklijk misnoegen, zou natuurlijk op al de
vrienden van „le petit Anglais" neerge
daald rijn, en bovenal op de schouders van
.mylord, wiens verdere tegenwoordigheid
aan het hof den teleurgestelden vorst ze
ker onaangenaam zou geweest zijn. Nu zcu
echter deze onvergelijkelijke edelmoedig
heid het vertrouwen van Lodewijk in zijn
eersten minister hernieuwen, van den man
wiens grootste verdienste daarin bestond,
dat hij een rijken en edelmoedigen schoon
zoon bezat. Wij weten inderdaad dat de
Hertog van Aumont nog eenigen tijd, na
die merkwaardige dagen, het vertrouwen
en de dankbaarheid van Lodewijk genoot
en rich in den zonneschijn van Madame de
Pompadour's glimlachjes mocht verheugen,
de liberalen er niet voor zullen terugdein
zen; voor de sociale wetten verhooging van
directe belastingen en van de successiebelas
ting voor te stellen.
Nadat spreker, met het oog op zijn ge
zondheidstoestand, den Voorzitter verzocht
had, te circa hal£vier,~ om Donderdag zijn
rede te mogen voortzetten, hetgeen door
den Voorzitter niet kon worden inge
willigd, daar hij den een niet kan toestaan
wat hij den ander zou moeten weigeren,
trad hij in de aangekondigde breedvoerige
verzekering-technische bestrijding van het
ontwerp, waarbij hij, met den heer Duys,
den Minister volkomen mede-aansprakelijk
stelde voor de cijfers der gecritiseerde no-
ta-Kluyver omtrent de kosten, welke cijfers
inderdaad dringend correctie eischen, wat
spr. met voorbeelden aantoont.
Na nog te hebben aangetoond, dat het
wetsontwerp sterk de simulatie in de hand
zal werken, vooreerst omdat alle oontróle
ontbreekt en het ontwerp zóó is ingericht,
dat de werkman er belang bij heeft invo-
lide te worden verklaard, herhaalde spre
ker opnieuw zijn verzoek om Donderdag
rijn rede te mogen voorzetten.
De Voorzitter weigerde opnieuw,
waarna de heer Borgesius ging ritten en
niet verder sprak.
Toen sloot de Voorzitter de vergadering,
deii spreker toch toestaande heden, Don
derdag, zijn rede te vervolgen.
Gebouw voor'het Hoof dbe-
stuur Posterijen.
Ingediend is een wetsontwerp tot ont
eigening van eigendommen, in de gemeente
's-Gravenhage, noodig voor de uitbreiding
van het Rijksterrein aan de Kortenaer-
ka-de aldaar ten behoeve van de stichting
van een gebouw tot huisvesting van den
dienst van het hoofdbestuur der posterijen
en telegrafie.
De minister van waterstaat herinnert er
in de Memorie van Toelichting aan dat hij
vroeger op een desbetreffende vraag heeft
medegedeeld dat een onderzoek aanhangig
was omtrent de mogelijkheid om nog eeni
ge peroeelen aan de Zeestraat aan te koo-
pen ten einde aan die straat een der ge>-
vels van het op het daarvoor bestemde ter
rein aan de Kortenaerkade te stichten
gebouw ten behoeve van de huisvesting
van meergenoemd hoofdbestuur te kunnen
doen uitkomen en dat hij hoopte op deze
zaak te zijner tijd terug te komen.
Thans deelt de minister mede dat de prij
zen, welke worden gevraagd voor de aan
genoemde straat gelegen perceelen, die
voor het beoogde doel noodig worden ge
acht hem te hoog voorkomen, in verband
waarmede toepassing der Onteigeningswet
wenschelijk ie.
Blijkens de daaromtrent door B. en Ws.
van 's-Gravenhage afgelegd© verklaring
zijn tegen het onteigeningsplan geen be
zwaren ingebracht.
Kamerverkiezing Ommen.
Het bestuur der Anti-revolutionaire Kies-
vereeniging „Nederland en Oranje" te
's-Gravenhage II, heeft de volgende motie
aangenomen
Kennis genomen hebbende van de houding
bij gelegenheid van de laatste verkiezing
voor het lidmaatschap der Tweede Kamer
aangenomen door mr. Hïï baron Mackay
T.Pz.overwegende, dat baron Mackay
voor het tweede kiesdistrict zitting heeft
in den gemeenteraad van 's-Gra-
venago; overwegende, dat bovenbe
doelde houding voor de rechtbank van
het politiek fatsoen gelijk staat met ver
raad, tegenover geestverwanten gepleegd;
spreekt er zijn diep leedwezen over uit,
dat de anti-revolubionnaire kiesvereeniging
van 's-Gravenhage II, door den schijn mis
leid, ooit heeft medegewerkt aan zijn ver
kiezing tot lid van den gemeenteraad;
verwacht, dat ook de christelijk-historische
en roomsch-katholieke kiesvereenigingen
van 's-Gravenhage II, op wier loyale sa
menwerking ook voor 't vervolg wordt prijs
gesteld als eisch van goede politieke zeden
hun afkeurend oordeel over een daad, die
den ongerepten politiekcn naam van een.
nobel geslacht bezoedeld heeft, uitspreken.
Verzoekt het bestuur van den Bond van
anti-revolutionnaire kiesvereenigingen te
's-Gravenhage zoo spoedig mogelijk een al-
gemeene ledenvergadering bijeen te roepen,
waarin besloten wordt alle politieke betrek
kingen met voornoemden Baron Mackay te
verbreken; schort zijn oordeel over dc ge
dragslijn door de verantwoordelijke leiders
der Christelijk Historische Staatspartij ten
opzichte van deze zaak gevolgd, op, totdat
daarover meer licht zal zijn verspreid.
besluit deze motie ter kennis te brengen
van mr. J5. baron Mackay T. Pzn., het
Bondsbestuur, van de Ghrirt.-Historisch 1
en Roomsch-Katholieke kiesvereenigingen
in district II en van de pers.
Mede wordt uit Den Haag gemeld:
Vrijdagavond 1 November a. s. houdt de
Bondskiesvereeniging Nederland en Oran
je" te 's-Gravenhage een ledenvergadering
ter bespreking van de houding door baron
Mackay aangenomen in zake de Kamer
verkiezing te Ommen.
Dreigende staking van sigaren
makers.
In een vergadering van de vier hoofd
besturen der werkliedenorganisaties in de;
sagarenindustrie is besloten, het volgende
te berichten aan de inzake de invoering
van het gemeenschappelijk program samen
werkende vereenigingen van sigarenfabri
kanten, te Utrecht. Dat genoemde hoofd
besturen n.l, niet aocoord kunnen gaan
met het resultaat der conferentie van 22
October, en zij derhalve ook den leden hun
ner organisaties niet kunnen adviseeren
met dat resultaat genoegen te nemen.
Verder is den patroons geschreven, dat
het resultaat van maandenlange onderhan
delingen is, dat er nog niets is verkregen,
zelfs geen enkel positief voorstel, hetwelk
ook maar eenige verbetering in uitzioht
stelt. En dat, terwijl de winter voor de
deur staat, en het toch den patroons ook 1
overbekend is, hoe geweldig de prijzen
der levensmiddelen zijn gestegen.
Nu de toestand zoo is, aldus eindigt'
men dat ons niets positiefs is voorge
legd, en de arbeiders dus den winter maar
weer door moeten sukkelen, kunnen wij'
den werklieden niet langer aanraden weer
te wachten tot het volgend jaar, of het den 4
patroons dan gelegen komt, werkelijk aan
onze edoch en t© gemoet te komen. Daarom
moeten wij, in het volle besef onzer ver
antwoordelijkheid, u doen weten, dat, nu
onze vredelievende pogingen om tot verbe-
teriiig te komen, geheel' hebben gefaald, er
in Den Bosch en Amsterdam bij de leden
uwer vereenigingen de arbeid zal worden
gestaakt, en dus op Maandag 11 November
a. s. in deze bedde plaatsen de arbeid niet
zal worden hervat. Alleen dan. wanneer
wij van uw vereenigingen zoodanige voor
stellen ontvangen, die Öhs kunnen bevredi
gen, zullen wij niet tót staking overgaan.
Bij Kon. besluit is de Oost-Indische amb-.
tenaar met verlof mr. G. D. Williuck, laat
stelijk lid van den Raad van Justitie te So-,
marang, op verzoek, wegens fysieke onge
schiktheid, met ingang van 1 November eer
vol uit 's lands dienst ontslagen, -onder toe
kenrnng van pensioen.
J. N. Rotgans, beambte bij de gemeente
Amsterdam, een zaak in verlichtingsartike
len drijvende.
M. L. de Vries, koopman, te Amsterdam.
J. van Vliet, schilder te Rotterdam.
H. Bouwman, stalhouder, te Arnhem.
Gehomologeerd is het accoord van 25
pet. door J. L Lankhorst, te Gouda.
daar de schenking van het kasteel en de
onderhoorigheden van Chodsy aan Frank-
rijks kroon het onderwerp werd van een
openbaar feest te Versailles en van eon
ode door M. Jolyot Orebillion van het
Institut de France speciaal voor die ge
legenheid vervaardigd.
Maar na het bezoek van den Hertog van
Aumont aan zijn legerstede in de herberg
de „Trois Matelots" voelde de royale ge
ver van vijftien millioen ponden zich over
vermoeid en levensmoede.
De droom, die zijn koortsigen slaap ver
zacht had, hielp niet meer, nu hij wakker
was geworden, en zij-n geheugen kon moei
lijk levenslust bijbrengen met de herinne
ring aan een enkel gelukkig oogenblik.
Mylord de Markies van Eglinton deed
rijn oogen toe, naar zijn droom verlangend.
Het kamertje was zoo stil, zoo vredig en
door het kleine venstertje kwam een licht
koeltje van over het Engelsche kanaal zijn
pijnlijk hoofd verfrisschen, en bracht met
zacht gemurmel, het beeld van dat def
tige huis in Engeland, waarnaar zijn vader
eóó verlangd had.
Wat zou het daar vredig tusschen die
heuvels zijn?
Het briesje fluisterde nog meer en nu
mengde zich by dat droomerig geluid het
geritsel van eëo. vrouwenrok.
De zieke man waagde het zijn oogen open
te doen. Lydia, zijn vrouw knielde naast
rijn bed neer, zij steunde met haar fijne
handen haar kin, haar groote glinsterende
ernstige oogen waren op zijn gezicht ge
vestigd.
„Ben ik nog op aarde fluisterde hij
eventjes.
„Zeker mylord," antwoordde zij, haar
stem geleek de mooiste muziek, die hij ooit
gehoord had; die stem was ernstig zooals
zij zelve, maar er was eenrtrilling in die
haar onuitsprekelijk zoet TQi/ads&*.
..De heelmeester zegt dattffer geen levens
gevaar meer ia," voegde zij%r bij.
Hij zweeg een poosje, alsof hij even een
ernstige zaak nadacht, daarna zei hij kalm:
„Zoudt ge wenschen, dat ik in het leven
bleef Lydia
Toen rij niet dadelijk hierop antwoordde,
herhaalde hij zijn vraag:
„Wensoht ge, dat ik in 't leven blijf,
Lydia?"
Zij streed tegen haar tranen, die on
danks zichzelve haar oogen ontwelden.
„Mylord, mylord zijt ge nu niet wreed
fluisterde zij door haar tranen heen.
„Wreed of waar?" antwoordde hij ern
stig, „daar ge mij met eigen levensgevaar
hebt willen redden... Toch zou ik willen
sterven, als ik je daardoor gelukkig
maakte
„Wilt ge niet liever blijven leven,
mylord?" zei ze met een bijzonder teede-
ren glimlach.
„En toch, als ik leefde, zoudt ge zooveel
moeten opgeven, waarvan ge houdt."
„Dat is ónmogelijk, mylord, want ik heb
maar één ding lief."
„Uw werk in Frankrijk?" vroeg hij.
„Neen, mijn leven met u
Haar handen vielen op, de sprei neder,
en hij greep ze in de rij hén. Hoo dikwijls
had zij ze bij. zijn aanraking teruggetrok
ken? Nu liet zij het toe, en vleide zich,
steeds naast hiern neerknielend, dichter
tegen hem aan.
„Zoudt ge met mij naar Engeland willen
gaan, Lydia? Naar mijn te huis in Enge
land, bij de heuvels van Sussex, ver van
het hofleven en van de politiek. Zoudt ge
mij daarheen willen vergezellen?"
„Naar het einde yan de wereld mijn
goede mylord!" antwoordde zij.