jlo. 16135. IiEIDSCH DAGBLAD, Bonslerdag» 31 October. Tweed» Blad. Anno 1913. Buitenlandsch Overzicht. Eerste Kamer. Tweede Kamer. FEUILLETON. In Hoflsriiigen. Uit de „Staatscourant". Faillissementen. De Hongaarsche volksvertegenwoordiging ifl weer bijeen. In de Kamer heeft Andrassy de hou ding van de re^eerin'g g e- laakt, die het parlement met een cordon yan troepen heeft omringd. Tisza verde digde de wettigheid van dien maatregel. Dukacz zeide, dat de oppositie geen enkel •bewijs geeft van vredelievende bedoelingen. De bedreiging met een aanslag tegen zijn .persoon zidlen hem niet weerhouden zijn plicht te doen. Het gerucht gf.at, dat de regeering in het Huis van Afgevaardigden een wetsont werp zal indienen betreffende de regeling der bewaking van het Parlement. Hit Boedapest wordt aan het Berliner Tageblatt" geseind, dat de verbonden op positie een door graaf Albert Apponyi uit gewerkt manifest aan het Hongaarsche volk heeft goedgekeurd. Daarin wordt het standpunt van de oppositie gemotiveerd, dat zij, ondanks den kritieken internatio nalen toestand niet aan het parlementaire werk kan deelnemen, zoolang de reohtsorde nog niet hersteld is. De oppositie wil doo^ Üeze verklaring tegen elke veroveringspoli tiek, tegen elke overbodige inmenging in den Balkanoorlog, tegen alle offers in bloed en geld, die niet de levensbelangen 'van het volk ten goede komen, maar slechts ter bevrediging van buitenlandsehe (d. w. z. Oosten rijksche) eerzucht dienen, ten sterkste protesteeren. De verkiezingen van den tweeden gTaad voor de R ij k s d o e m a in alle distric ten van Europeesch Rusland zijn geëindigd. Er zijn 5012 verkiezers gekozen. Daaron der zijn 2542 nationalisten, 130 gematigd rechtschen, 247 Russische nationalisten, 53 Onafhankelijke nationalisten, 506 Oetobris- ten en progressisten, 424 kadettem en 343 wilden. De andere politieke groepen zdjn slechts zwak vertegenwoordigd. De Spaanse he koningia onge steld Hij is door influenza aangetast en moet het bed houden. Aan ,,De Tel." wordt uit Berlijn gemeld, dat uit de gemeentekas van Char lotte nburg groote bedragen, die in de hon derdduizenden Mark loepen, verduisterd zijn. De verduisteringen, die eerst in de laatste dagen op het spoor zijn gekomen, worden ten laste gelegd aan den gemeente ontvanger Bartels, den eersten kassier Saclileber en den tweeden kassier Zölber. De drj!e ambtenaren werden onmiddellijk gjesohorst en gearresteerd. De volgende bijzonderheden zijn nog be kend geworden. De opper-burgemeester Sohustearus ontving een schrijven, waarin 'de gemeente-ontvanger Bartels beschuldigd werd, zich aan de aan zijm zorgen toever trouwde gelden vergrepen te hebben. Een onmiddellijk ingesteld onderzoek bracht aan het licht, dat deze beschuldiging juist was. De verduistering geschiedde door het deponeeren van minderwaardige fond sen in de plaats van prima waarden. Het nominaal bedrag bleef dus hetzelfde, maar 'de reëele waarde werd belangrijk minder. Bartels gebruikte de verduisterde effecten voor zijn particuliere speculaties. Daar Bartels den diefstal niet alleen heeft kun nen bedrijven, werden ook de eerste en tweede kassier gevangengenomen. Zöller deed nog een poging tot zelfmoordzijn toestand i6 hoogst bedenkelijk. De ontdek king had plaats, doordat een chèque van 35,000 Mark, die ten onrechte was uitbe taald, door de betrokken bankinstelling niet werd gehonoreerd. Biji de behandeling der ontwerpen tot wijziging der Militaire Pensioenwetten en der wet voor het reservepersoneel der landmacht oritiseerde de Kfcer Y a n Voorst tot Voorst de verlaging van de leeftijdsgrens voor kapiteins van 55 op 50 jaar. Het rapport omtrent de landweertoe standen en de publicatie van generaal Snijders, wien-spr. hulde bracht evenals de Minister, wiens verklaring de vroegere, in de Tweede Kamer gedaan, te niet doet, noemt spr. een goe-d werk, daar nu verbe tering te brengen is. Spr. hoopt, dat de Minister ook zal den ken aan de belangen van de vóór 1 A-pril 1911 gepensionneerden, vooral aan de nog dienstplichtige gepensionneerden beneden d e 60 jaar. De heer Van der Feltz protesteerde tegen de terugwerkende kracht der bepa lingen voor de gepensionneerden na dien datum. De aanneming der daartoe strek kende motie-Duymaer van Twist in de Tweede Kamer is voor spr. geen reden. De heer Staal sluit zich hierbij aan, is het eens met de strekking der ontwer pen, maar niet met de concrete uitwerking er van, omdat zij weer de indiening van nieuwe ontwerpen moeten ten gevolge hebben. De Minister van Oorlog verde digde de terugwerkende kracht met het oog op de langzaamheid der parlementaire maohinè. Van den Minister is, wegens de hooge kosten, geen voorstel te verwach ten om bijv. door het geven van een bijslag op het tegenwoordige pensioen de vóór 1 April 1911 gepensionneerden te helpen. Wat liet landweerrapport betreft, de Minister van Oorlog heeft zich thans anders uitgelaten dan in de Tweede Kamer, omdat de feiten door generaal Snij ders medegedeeld, juist zijn gebleken, doch de Minister handhaaft zijn bezwaren tegen -diens conclusie, dat de landweer even on geschikt is als de schutterij. Maatregelen tegen herhaling zijn genomen. De wetsontwerpen worden zonder hoof delijke stemming aangenomen. De heer Van Voorst tot Voorst voert daarna het woord over de wetsont werpen betrekkelijk de militaire rechtsple ging, die hij voorstaat, niet omdat rechter lijke dwalingen thans zooveel voorkomen, of wegens onvoldoende rechtszekerheid van den soldaat, maar omdat hij dien zooveel mogelijk op dezelfde wijze wil zien behan deld als den burger. Spr. verklaart, dat de auditeure-milifcair, waarvan hij toejuicht, dat zij nu alleen openbaar aanklager worden, tot dusverre uitmuntend hun dubbele rol van aanklager en verdediger hebben vervuld. De heer Staal verklaart zeer ingeno men te zijn met de verbeteringen, welke dit ontwerp in de militaire rechtspraak brengt. Voor de door den Minister aange kondigde cursussen in rechtswetenschap wijze de Min., niet te jonge subalterne-offi- cderen aan, maar kapiteins, die bezwaar hebben tegen paardrijden, waardoor men niet te veel noodige krachten aan den dienst onttrekt. Ook de lieer V a n L 5 b e n S e 1 s is zeer ingenomen met de ontwerpen. Zijn erva ring en opvatting is een andere dan die van dën heer Van Voorst tot Voorst, als zou er tot dusverre voldoende rechtszeker heid zijn en geen rechterlijke dwalingen voorkomen. De landezonen werden behan deld als het afgeschafte huurleger, het sohorrie-morrie. De Tweede Kamer, die daaraan een einde wilde maken, stuitte steeds op den onwil van den Minister van Oorlóg. Gelukkig hebben we nu een krach- tigen Minister van Justitie, die met den Minister van Oorlog de zaak doorvoerde. Nadat ook de heer V a n W a s s e n a a r van R o sa n d e zijn instemming met liet ontwerp had betuigd, speciaal wat betreft de bepaling, dat op de vloot ook officieren tot fiscaal kunnen worden benoemd, sprak de Regeeringscommissaris, de heer Dresselhuys, die zei de, dat het wets ontwerp de zekerheid gaf, dat geen on schuldige wordt gestraft en dat geen strafbare daad ongestraft blijft. Hij is het eens met den heer Van Voorst, tot Voorst, dat er tot dusverre niet veel onrecht ge beurde in ons leger en met den heer Van Löben Seis, dat er geen rechtszekerheid was. De Mi nister van Justitie deelde mede een wetsontwerp te zullen indienen, waarbij den voorzitter van den krijgsraad en den leden van het hoog militair ge rechtshof een zóó hoog traktement wordt gegeven, dat officieren zonder schade na promotie in de rechtswetenschap kunnen solliciteeren naar die betrekking. Na aanneming van het wetsontwerp zon der -stemming gaat de Kamer tot nadere bijeehroeping uiteen.. Invalid it eits- en ouderdom 3- v e r z e k e r i n g. Verschillende bezwaren tegen het ontwerp tijdens deze debatten gerezen, werden door den heer Snoeck Henkemana ach tereenvolgens weerlegd. De nadeelen van het ontwerp werden sterk overdreven, ter wijl de voordeelen over het hoofd werden gezien. Waar het vrijwel vast schijnt te staan, dat de geheele linkerzijde tegen zal stemmen, rijst de vraag, dat men wil, aan gezien het juist gepubliceerde program van I - de voorgenomen liberale concentratie op dit punt hoogst vaag is. Spreker zou zich de oppositie van links kunnen begrijpen, in dien zij een ander, beter ontwerp gereed had en dit in de plaats bood van het onder havige ontwerp. Maar dit is niet het geval en daarom is de oppositie onbegrijpelijk en hoopt spreker nog altijd, 'dat men van links eenige stemmen voor het. ontwerp kan ver krijgen. Het zou jammer rijn, als door een houding a tort et k travers van de linkerzijde de wet het karakter eener partijwet zou krijgen. De heer G o e-m an Borgesius be gint met te const ate eren, dat het woord af jakkeren", waarmede het tempo der be handeling van het wetsontwerp wordt aan geduid, een hard woord moge zijn en niet geheel parlementair, het toch volkomen juist is en spreker er geen ander voor kan vinden. Spreker twijfelt er geen oogenblik aan, dat het ontwerp met volkomen goede be doelingen is ingediend, de bedoeling n.l. om de zwakken te steunen in hun moeilijken strijd om het bestaan. Des te meer is het te betreuren, dat men een wetsvoordracht met zulke goede bedoelingen opgezet, moet bestrijden. Dooh dat moet geschieden, om dat het hierboven genoemde goede doel niet bereikt zal worden, noch kan worden, door deze zeer slechte pamaak van het Duitsche verzekeringsteléel. Spreker zal de technisch-verzekeringsaohtige groote foutep van het ontwerp uitvoerig in liet licht stellen, verklarende; hij reeds bij voor baat, dat hij in hoofdzang tot dezelfde con clusie komt als de heer-Duys in dieas uit nemende rede. Vooraf verdedigde spreker echter de Li berale Unie tegen de verwijten over de zwenking van verplichte verzekering tot Staatspensioen, en betoogde, dat het die partij niet kwalijk mag geduid worden, dat zij door de veranderde tijdsomstandigheden is gaan inzien, dat een Staatspensioen, echter met, daarnaast, vrijwillige verzeke ring met Staatssteun, om de uitkeeringen grooter te maken, billijker en beter is. Over een zwenking op die gronden behoeft eeii politieke partij zich niet te schamen. Overigens is spreker overtuigd, dat, met aanneming van deze wet, waar het volgens de woordvoerders der rechterzijde, met name de heer Nolens, toch heen moet. de strijd niet uit kan zijn. Maar als het is aan genomen, hoopt spreker van harte met den heer .Tydeman, dat er een Regeering aan het bewind zal komen, die ae invoering van de wet zal weten te beletten, of, mocht dat onmogelijk blijken, dan in elk geval de 10 millioen, die noodig zullen zijn voor de kosten, niet gevonden zullen worden uit het Tarief. In dat verband betoogt spreker, dat Slot) „Madonnamompelde hij flauwtjes Toen deed hij zijn oogen weer dicht want hij was verzwakt door het bloedverlies door dagen lange koorts en hij' was erg bang dat het visioen weer verdwijnen zou, als hij er te lang naar keek. De heelmeestereen goedhartig man .bezocht hem vaak. De wonde was klaar blijkelijk voorbestemd om te genezen. Het leven zou opnieuw beginnen, het leven met zijn zorgen, zijn teleurstellingen en zijn mogelijke vernederingen. Maar er was een herinnering die hem voortdurend achtervolgde een visioen ooh het had maar één oogenblik geduurd van zijn madonna, die haar lieve blanke hand uitstak om den dood van hem af te houden. Het was natuurlijk een visioen, zooals stervenden vaak hebben; en het andere neen, dat was in rijn koorts geweest; er waren geen vriendelijke ernstige oogen ge weest om hem gade te slaan, geen vrou- wenglimlhch om liem' geluk to beloven. Eens op een dag kwam de hertog van 'Aumont hem opdoeken. Hij kwam regel recht uit Parijs en was buitengewoon vriendelijk en hartelijk, 'terwijl hij den zieke de hand drukte. „Ge nióet gauw zorgen clat u beter is, mylord." zei hij hartelijk, ,,par Diëu, ge zijt de held van den dag, Mortémar heeft zijn taak volbracht." „Ik hoop van niet," antwoordde Eglinton ernstig. M. Ie due zag er verbluft uit. „Hij is een dappere jong© man,'' zei hij geruststellend. „Hij weet heel góed, waar hij moet zwijgen, maar Belle-Isle en de Lugeac moesten een lesje hebben... en ik verzeker je dat het een flinke rivas... Wat Gaston aangaat..." „Ja! M. de hertog, wat is er met den graaf de Stainville?" „Hij heeft onmiddellijk het hof verlak ten... ietwat in ongenade... Het was een verschrikkelijke ontmoeting, my lord," voegde de Hertog er ernstig bij. „Als Gas ton je gedood hadt, dan ware het moord geweest, want ge waart volstrekt niet van plan om te schieten, dit zegt de Morté mar." De zièke man draaide'zijn hoofd ruste loos op zijn peluw om. „De Mortémar heeft al te veel verteld," zeide hij ongeduldig." „Het verhaal van het duel niets meer, bij- mijn eer," antwoordde de Hertog. „Er is van geen enkele vrouw de naam ge noemd maar ik vrees, dat het hof en het publiek .de lucht hebben gekregen van een samenzwering tegen den Stuart-p rins, en het duel daarmee in verband brengen evenals uw populariteit, mylord," ver volgde de oude man er met een zucht bij, „en de ongenade van Gaston!" „De zondenbok van Zijne Majesteit hè? het ongelukskind in de mislukte samenzwe ring!" „Arme Gaston U is natuurlijk niet over hem te spreken, mylord?" „Ik? Och..." De Hertog aarzelde even, er gleed een rimpel over zijn knap gericht. „Lydia," zei hij aarzelend verliet in dien nacht Parijs alleen, mylord... zij reis de nacht en dag door om in tij de Havre te bereiken om u te helpen en Gaston te dwarsboom enhet was zeker dwaas, maar haar beweegredenen waren onberispelijk rein, mylord, zij is mijn kind. en..." „Zij' is mijn vrouw, M. de Hertog," viel Lord Eglinton hier ernstig op in, „ik be hoef de verzekering" van haar reinheid niet -- zelfs niet van haar vader." Er sprak zulk een onverholen vertrou wen, <zulk een volkomen eerlijkheid uit deze weinige, eenvoudige woorden, dat de her tog van Aumont zich als bij insbinkt schaamde dat hij ooit zijn dochter ver keerd begrepen had. Hij zweeg gedurende 'een paar minuten, en zei daarna luchtigjes: „Zijne Majesteit is zeker zeer boos."- „Tegen mij ook, naar ik hoop," zei Eglinton. „Ja!" -zuchtte de Hertog. „Koning Lo dewijk is door uw daad vijftien millioen ponden armer geworden, mylord." „En rijker door het koningschap van eer. Wat de millioenen aangaat, M. de Hertog, ik zelf stel ze Zijn© Majesteit ter beschikking. Mijn kasteel en onderhoorig- hcclen te Choisy zijn dat waarcl," voegde mylord er luchtigjes bij. „Zoodra deze zwakke hand een pen zal kunnen voeren, zal ik heb overmaken aan de kroon van Frankrijk als een vrijwillige gift!" „Wilt u dat doen, mylord bracht de Hertog er «tokkend uit, „men kan zijn ooren bijna niet gelooven." „Het is mijn vast besluit" antwoordde de zieke man glimlachend. Et werd een zware steen yan het gemoed van M. den Hertog afgewenteld Het ko ninklijk misnoegen, zou natuurlijk op al de vrienden van „le petit Anglais" neerge daald rijn, en bovenal op de schouders van .mylord, wiens verdere tegenwoordigheid aan het hof den teleurgestelden vorst ze ker onaangenaam zou geweest zijn. Nu zcu echter deze onvergelijkelijke edelmoedig heid het vertrouwen van Lodewijk in zijn eersten minister hernieuwen, van den man wiens grootste verdienste daarin bestond, dat hij een rijken en edelmoedigen schoon zoon bezat. Wij weten inderdaad dat de Hertog van Aumont nog eenigen tijd, na die merkwaardige dagen, het vertrouwen en de dankbaarheid van Lodewijk genoot en rich in den zonneschijn van Madame de Pompadour's glimlachjes mocht verheugen, de liberalen er niet voor zullen terugdein zen; voor de sociale wetten verhooging van directe belastingen en van de successiebelas ting voor te stellen. Nadat spreker, met het oog op zijn ge zondheidstoestand, den Voorzitter verzocht had, te circa hal£vier,~ om Donderdag zijn rede te mogen voortzetten, hetgeen door den Voorzitter niet kon worden inge willigd, daar hij den een niet kan toestaan wat hij den ander zou moeten weigeren, trad hij in de aangekondigde breedvoerige verzekering-technische bestrijding van het ontwerp, waarbij hij, met den heer Duys, den Minister volkomen mede-aansprakelijk stelde voor de cijfers der gecritiseerde no- ta-Kluyver omtrent de kosten, welke cijfers inderdaad dringend correctie eischen, wat spr. met voorbeelden aantoont. Na nog te hebben aangetoond, dat het wetsontwerp sterk de simulatie in de hand zal werken, vooreerst omdat alle oontróle ontbreekt en het ontwerp zóó is ingericht, dat de werkman er belang bij heeft invo- lide te worden verklaard, herhaalde spre ker opnieuw zijn verzoek om Donderdag rijn rede te mogen voorzetten. De Voorzitter weigerde opnieuw, waarna de heer Borgesius ging ritten en niet verder sprak. Toen sloot de Voorzitter de vergadering, deii spreker toch toestaande heden, Don derdag, zijn rede te vervolgen. Gebouw voor'het Hoof dbe- stuur Posterijen. Ingediend is een wetsontwerp tot ont eigening van eigendommen, in de gemeente 's-Gravenhage, noodig voor de uitbreiding van het Rijksterrein aan de Kortenaer- ka-de aldaar ten behoeve van de stichting van een gebouw tot huisvesting van den dienst van het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie. De minister van waterstaat herinnert er in de Memorie van Toelichting aan dat hij vroeger op een desbetreffende vraag heeft medegedeeld dat een onderzoek aanhangig was omtrent de mogelijkheid om nog eeni ge peroeelen aan de Zeestraat aan te koo- pen ten einde aan die straat een der ge>- vels van het op het daarvoor bestemde ter rein aan de Kortenaerkade te stichten gebouw ten behoeve van de huisvesting van meergenoemd hoofdbestuur te kunnen doen uitkomen en dat hij hoopte op deze zaak te zijner tijd terug te komen. Thans deelt de minister mede dat de prij zen, welke worden gevraagd voor de aan genoemde straat gelegen perceelen, die voor het beoogde doel noodig worden ge acht hem te hoog voorkomen, in verband waarmede toepassing der Onteigeningswet wenschelijk ie. Blijkens de daaromtrent door B. en Ws. van 's-Gravenhage afgelegd© verklaring zijn tegen het onteigeningsplan geen be zwaren ingebracht. Kamerverkiezing Ommen. Het bestuur der Anti-revolutionaire Kies- vereeniging „Nederland en Oranje" te 's-Gravenhage II, heeft de volgende motie aangenomen Kennis genomen hebbende van de houding bij gelegenheid van de laatste verkiezing voor het lidmaatschap der Tweede Kamer aangenomen door mr. Hïï baron Mackay T.Pz.overwegende, dat baron Mackay voor het tweede kiesdistrict zitting heeft in den gemeenteraad van 's-Gra- venago; overwegende, dat bovenbe doelde houding voor de rechtbank van het politiek fatsoen gelijk staat met ver raad, tegenover geestverwanten gepleegd; spreekt er zijn diep leedwezen over uit, dat de anti-revolubionnaire kiesvereeniging van 's-Gravenhage II, door den schijn mis leid, ooit heeft medegewerkt aan zijn ver kiezing tot lid van den gemeenteraad; verwacht, dat ook de christelijk-historische en roomsch-katholieke kiesvereenigingen van 's-Gravenhage II, op wier loyale sa menwerking ook voor 't vervolg wordt prijs gesteld als eisch van goede politieke zeden hun afkeurend oordeel over een daad, die den ongerepten politiekcn naam van een. nobel geslacht bezoedeld heeft, uitspreken. Verzoekt het bestuur van den Bond van anti-revolutionnaire kiesvereenigingen te 's-Gravenhage zoo spoedig mogelijk een al- gemeene ledenvergadering bijeen te roepen, waarin besloten wordt alle politieke betrek kingen met voornoemden Baron Mackay te verbreken; schort zijn oordeel over dc ge dragslijn door de verantwoordelijke leiders der Christelijk Historische Staatspartij ten opzichte van deze zaak gevolgd, op, totdat daarover meer licht zal zijn verspreid. besluit deze motie ter kennis te brengen van mr. J5. baron Mackay T. Pzn., het Bondsbestuur, van de Ghrirt.-Historisch 1 en Roomsch-Katholieke kiesvereenigingen in district II en van de pers. Mede wordt uit Den Haag gemeld: Vrijdagavond 1 November a. s. houdt de Bondskiesvereeniging Nederland en Oran je" te 's-Gravenhage een ledenvergadering ter bespreking van de houding door baron Mackay aangenomen in zake de Kamer verkiezing te Ommen. Dreigende staking van sigaren makers. In een vergadering van de vier hoofd besturen der werkliedenorganisaties in de; sagarenindustrie is besloten, het volgende te berichten aan de inzake de invoering van het gemeenschappelijk program samen werkende vereenigingen van sigarenfabri kanten, te Utrecht. Dat genoemde hoofd besturen n.l, niet aocoord kunnen gaan met het resultaat der conferentie van 22 October, en zij derhalve ook den leden hun ner organisaties niet kunnen adviseeren met dat resultaat genoegen te nemen. Verder is den patroons geschreven, dat het resultaat van maandenlange onderhan delingen is, dat er nog niets is verkregen, zelfs geen enkel positief voorstel, hetwelk ook maar eenige verbetering in uitzioht stelt. En dat, terwijl de winter voor de deur staat, en het toch den patroons ook 1 overbekend is, hoe geweldig de prijzen der levensmiddelen zijn gestegen. Nu de toestand zoo is, aldus eindigt' men dat ons niets positiefs is voorge legd, en de arbeiders dus den winter maar weer door moeten sukkelen, kunnen wij' den werklieden niet langer aanraden weer te wachten tot het volgend jaar, of het den 4 patroons dan gelegen komt, werkelijk aan onze edoch en t© gemoet te komen. Daarom moeten wij, in het volle besef onzer ver antwoordelijkheid, u doen weten, dat, nu onze vredelievende pogingen om tot verbe- teriiig te komen, geheel' hebben gefaald, er in Den Bosch en Amsterdam bij de leden uwer vereenigingen de arbeid zal worden gestaakt, en dus op Maandag 11 November a. s. in deze bedde plaatsen de arbeid niet zal worden hervat. Alleen dan. wanneer wij van uw vereenigingen zoodanige voor stellen ontvangen, die Öhs kunnen bevredi gen, zullen wij niet tót staking overgaan. Bij Kon. besluit is de Oost-Indische amb-. tenaar met verlof mr. G. D. Williuck, laat stelijk lid van den Raad van Justitie te So-, marang, op verzoek, wegens fysieke onge schiktheid, met ingang van 1 November eer vol uit 's lands dienst ontslagen, -onder toe kenrnng van pensioen. J. N. Rotgans, beambte bij de gemeente Amsterdam, een zaak in verlichtingsartike len drijvende. M. L. de Vries, koopman, te Amsterdam. J. van Vliet, schilder te Rotterdam. H. Bouwman, stalhouder, te Arnhem. Gehomologeerd is het accoord van 25 pet. door J. L Lankhorst, te Gouda. daar de schenking van het kasteel en de onderhoorigheden van Chodsy aan Frank- rijks kroon het onderwerp werd van een openbaar feest te Versailles en van eon ode door M. Jolyot Orebillion van het Institut de France speciaal voor die ge legenheid vervaardigd. Maar na het bezoek van den Hertog van Aumont aan zijn legerstede in de herberg de „Trois Matelots" voelde de royale ge ver van vijftien millioen ponden zich over vermoeid en levensmoede. De droom, die zijn koortsigen slaap ver zacht had, hielp niet meer, nu hij wakker was geworden, en zij-n geheugen kon moei lijk levenslust bijbrengen met de herinne ring aan een enkel gelukkig oogenblik. Mylord de Markies van Eglinton deed rijn oogen toe, naar zijn droom verlangend. Het kamertje was zoo stil, zoo vredig en door het kleine venstertje kwam een licht koeltje van over het Engelsche kanaal zijn pijnlijk hoofd verfrisschen, en bracht met zacht gemurmel, het beeld van dat def tige huis in Engeland, waarnaar zijn vader eóó verlangd had. Wat zou het daar vredig tusschen die heuvels zijn? Het briesje fluisterde nog meer en nu mengde zich by dat droomerig geluid het geritsel van eëo. vrouwenrok. De zieke man waagde het zijn oogen open te doen. Lydia, zijn vrouw knielde naast rijn bed neer, zij steunde met haar fijne handen haar kin, haar groote glinsterende ernstige oogen waren op zijn gezicht ge vestigd. „Ben ik nog op aarde fluisterde hij eventjes. „Zeker mylord," antwoordde zij, haar stem geleek de mooiste muziek, die hij ooit gehoord had; die stem was ernstig zooals zij zelve, maar er was eenrtrilling in die haar onuitsprekelijk zoet TQi/ads&*. ..De heelmeester zegt dattffer geen levens gevaar meer ia," voegde zij%r bij. Hij zweeg een poosje, alsof hij even een ernstige zaak nadacht, daarna zei hij kalm: „Zoudt ge wenschen, dat ik in het leven bleef Lydia Toen rij niet dadelijk hierop antwoordde, herhaalde hij zijn vraag: „Wensoht ge, dat ik in 't leven blijf, Lydia?" Zij streed tegen haar tranen, die on danks zichzelve haar oogen ontwelden. „Mylord, mylord zijt ge nu niet wreed fluisterde zij door haar tranen heen. „Wreed of waar?" antwoordde hij ern stig, „daar ge mij met eigen levensgevaar hebt willen redden... Toch zou ik willen sterven, als ik je daardoor gelukkig maakte „Wilt ge niet liever blijven leven, mylord?" zei ze met een bijzonder teede- ren glimlach. „En toch, als ik leefde, zoudt ge zooveel moeten opgeven, waarvan ge houdt." „Dat is ónmogelijk, mylord, want ik heb maar één ding lief." „Uw werk in Frankrijk?" vroeg hij. „Neen, mijn leven met u Haar handen vielen op, de sprei neder, en hij greep ze in de rij hén. Hoo dikwijls had zij ze bij. zijn aanraking teruggetrok ken? Nu liet zij het toe, en vleide zich, steeds naast hiern neerknielend, dichter tegen hem aan. „Zoudt ge met mij naar Engeland willen gaan, Lydia? Naar mijn te huis in Enge land, bij de heuvels van Sussex, ver van het hofleven en van de politiek. Zoudt ge mij daarheen willen vergezellen?" „Naar het einde yan de wereld mijn goede mylord!" antwoordde zij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5