Nieuwe Eaadsels. i'r*!-- in. Anekdoten. Oplossingen der Raadsels. üoede oplossingen ontvangen van: Correspondentie. En wie zal mij dien dukaat dan gevent vroeg de jonge herder. De kapitein begon te lachen en her nam: „ik, slimme vogel 1" Tegelijk haalde hij zijn beurs uit en gaf den jongen het goudstuk. De soldaat moest het gestolen schaap te rug geven en hij zou bovendien streDg ge- itraft zijn geworden als de herder niet foor hem in de bres was gesprongen en voor dezen keer de kapitein om wat ver lichting had gevraagd. Ingez. door Jao. Lamaa. L Zes letters zeggen je het woord Dat je allen wel eens hebt gehoord 1. 2. 3. 6. een lekkere vrucht. Mits rood gestoofd in warme lucht.. Men gaat naar 1. 2. 3. en 1. Des Zondagp met mijn ouders heen. 1. 5. 2. 6. zit in den mond. Van menschen, dieren, paard en hand Zeer ijverig is 4. 5. 2. 3. iWïe zegt het woord nul Wiel Ingez. door: „Zwartoogje." IL Met oe. in pijn, Met a voor 't zwijn, Met ui. geeft wijn, Wat kan rijn! Ingez. doorJanny Treur. Een stad in 't zuiden van ons land Kom breng nu iriug dien naam tot stand. Die men met tien letters zet. En zeg het dan eens vlug en net: Met eenmaal 1 en eenmaal g. Sen i eest r eo 2 maal d. Een o, een b en een m er bij. Ook nog een e, kom raad nu gauw. En zeg mij welk een plaats dat is. Den hebt ge 't antwoord vast niet mis. ïngee. door: >tI>© kleine Scheepmaker.'2 Een boer kreeg een huzaar in kwartier, d&e zich vrij brutaal gedroeg. Bij den maaltijd trok deze zijn sabel nit en Vegde die op tafel. De boer ging achteruit en kwam met een groote hooivork terug, die hij eveneens op de ta fel legde. „Wat moet dat?" vroeg de huzaar. „O, niemendal," sprak de boer: >rik dacht.: bij een groot mes boort een groote voik.'* Ingez. door: „Klavertje Vier." Een gesloten boek. Kleine Betsy's ouders gaan nit eten en verlangend informeert zij naar het uur hunner waarschijnlijke terugkomst. Moe: „Dat zal wel heel laat wezen, lief je, veel later nog dan z.ven uur!" Ba: JNu Betsy, halftwaalf denk ik wel 1" „Hé pal wordt het 's avonds ook wel eens halftwaalf?" Ook een uitvlucht. Een dame beziet in een winkel verschil lende voorwerpen, doch daar de prijzen te hoog zijn, zoekt zij naar een goede uit vlucht en verwijdert zich met de opmer king: „Ik zal later zelf terugkeeren." Op school. Onderwijzer: „Noem eens de merkwaar digste voorwerpen op, die thans bestaan, maar er voor eenige honderden jaren niet waren. Leerling: „U en ik, meester." Ingez. door: „Duinroosje.' Leeraar: ,,Het binnenste der aarde be staat uit vuur." Leerling: „iiel hoe ia het dan mogelijk, dat men wel eens last van koude voeten heeft." Meester: „Jantje, waarom zit je weer te huilen? Zeg me liever eens vlug wat de hoofdstad van Oostenrijk is," Jantje: „Huilen meester." Meester: „Maar Jan, hoe kom je aan zoo'n dom antwoord." Jantje: „Weenen en huilen is toch net rfc zelfde." i. Geen rozen zonder doornen. U. De wind., III. Populierenhout. „Oost-Indische Kers", Hendrik v. d. Heuvel, „Kleine Winkelier", „Oranje boompje", C. L. Janssen, „Juliana", Mar- garetha Cohen, Anton en Anna Hooge- veen, „Meidoorn", Cornelia Benes, Jacob Lankhorst, Francien en Theresia Veeren, Betsy van Halderen, „Politieagent", „Mei bloempje", Wilhelmina Zirkzee, Maria Bekooy, Geertrui en Barbara Molenaar, L. de Boer, „Negerinnetje", Annie Boman, „Padvinder", Eva Bol, B. Groen, „Kapi tein", „Duinroosje", A, v. Breda Kolff, Dirk Bergman, Tine Kloos, „Storm- vrouwtje", Jac. Loman, „Vroolijke Kina", Nico en G. J. Bergers, Maria Engels, „Broer en Zus", Abr. van Bossen, „Kla vertje Vier", Nanny Tendeloo, „De twee J.'s", D. Houthoff, „Wandelende Takjes", Joh. Vis, Jac. Sleger, „Begonia", „Kleine Oranjeman" „Sleutelbloempje", Anna en Betsy Kriek, „Aviateur", Jo Eggink, „PadVindster", Beteie en Anna Peterzen, Beppie Kloos, Betsy en Arie Anneeze, te Leiden. Maria Treur, te A 1 p h e n. „Héliotrope", te Hazerswoude. „Sneeuwwitje", „Klein Duimpje", „Aa- sohepoetsteT", „Vyvia", J. v. d. Lee, te Koudekerk. „Aster", A. Bodenburg, „Zwartoogje", te Bijnsburg. Marie v. d. Loo, Willem v. d. Stel, te Wassenaar. Johanna en Truus van Tilburg, Cornelia Karens, Flora Parlevliet, Wilhelmina Par- levliet, te Zoeterwoude. Prijzen vielen ten deel aan L. de Boer en Francien Veeren, te L ei d e n. „Oost-Indisoho kers'. Neen, meisje, ik heb er in het minst geen be zwaar tegen, dat je met ons mee gaat doen, doch vind het integendeel heel pret tig. Zooals je ziet, bestaat er ook tegen je schuilïnaam geen bezwaar. S aartje Horree heet ik hartelijk welkom in onzen kring. Willem y. d. Stoel, te Wassenaar. Me dunkt jelui zult het wel een prettig vooruitzicht vinden, om binnenkort een bioscoop-voorstelling te gaan bijwonen. Ik voor mij houd er niet bijzonder veel van., want ik vind het zoo vermoeiend voor de oogen. „V yvia", Met genoegen vernam ik je ingenomenheid met den gewonnen prijs en vertrouw, dat je mij nu ook eens spoedig eenige nieuwe raadsels en anekdoten zult toezenden om te toonen, dat je werkelijk belang stelt in ons blaadje. „H éliotrop e", te Hazerswoude. Ais je wilt, dat je ingezonden raadsels voor plaatsing in aanmerking zullen komen, dan moet je ze netjes en duidelijk op een apart stukje papier schrijven en met je naam on- derteekenen. Betsy en Arie Anneeze. Ik vind het best, dat je den gewonnen prijs als een yerjaardagcadeau beschouwt. Vertelt me de i volgende week maar eens, wat je nog dm gekregen hebt, wil je? Aan je verlangen wil ik gaarne voldoen. Anna en Betsie Peter ze n. Je mooie prentkaart heb ik in dank ontvangen; hoe kwam het zoo, dat je de vorig© week te Utrecht vertoef det? Heb je er misnrrhien familie wonen? „P advindster'\ Hartelijk gelukge. wenscht met je vaders verjaardag, meisjel Waarmede heb je hem verrast? Ik hoop, dat je een prettig dagje gehad zult heb ben. Jo Eggink. Arm kind, ben je ziek ge weest Wat scheelde er aan? Je hebt hei waarlijk sltecht getroffen, om juist ziek te, zijn terwijl het zulk prachtig mooi weer was. „Kleine Oranjeman." Neen, vriendje, verhalen behoef je met in te zen-1 den; maar anekdoten des te liever. Je hebt wel gelijk, dat de winteravonden zich uit-( 6tekend te enen tot het oplossen en samen-j stellen van raadsels, enz., het is inderdaad een aardig tijdverdrijf. „K lein Duimpj e." Neen vriendje, tegen je schuilnaam heb ik geen bezwaar; doch denk er aan je brieven steeds met je waren èn je schuilnaam te onderteekenen.' Verder moet je er aan denkan, dat bij het inzendten van nieuwe raadsels steeds de op lossingen vermeld moeten worden. „Wandelende Takje s." Het zou wel aardig zijn, als jij en je zusje mij om beurten een briefje schreven. Ik vind het briefje van Hendrik al heel knapjes ge schreven, voor een jongen van zeven jaar! „Klavertje Vier"* Ja meisje, de winter is in aantocht en daarmede de korte, sombere dagen en de lange, gezellige avonden, waarin men zoo verbazend veel kan afdoen. „Broer en Zus". Ja kinderen, ik heb Zondagmiddsag om drie uren, te Sche- veningen, de vijf luchtballonnen gezien. Er waren verbazend veel menschen op de been om het schouwspel gade te slaan., Tine Kloos. Welzoo meisje, vind je het «zoo prettig om aan ons blaadje mede te werken? Het doet me pleizier, ziilks te vernemen, en ik hoop je langen tijd, tot mijn getronwe medewerkstertjes te mogen rekenen. „V r o o 1 ij k e Bin a".. Je hebt gelijk meisje, het moedigt wel aan als men zijn ingezonden bijdragen geplaatst ziet. Daar om moet je maar geregeld je best doen, zal je? Minny van BredaKolff. Wil je ook eens je best doen en mij eenige anekdo ten of een raadsel toezenden? „Stormvrouwtj e". Ja meisje, - je hebt allé reden om in je nopjes te zijn, want je hebt inderdaad mooie cadeaux ge kregen op je verjaardag. „D u i n r o o s j e." Wil je er bij het inzenden van nieuwe bijdragen vooral aan denken, dat het- papier slechts aan één zijde beschreven mag worden? Vriendelijk dank, voor je aardige prentkaart. Margaretha Cohen. Neen beste kind, ik neem je verzuim volstrekt niet kwalijk, en vertrouw, dat je de schade nv wel weer zult inhalen. Beppie Kloos. Zeker meisje, ik vind het heel best, dat je in het vervolg| eveneens met ons mee wilt doen, en heet je hartelijk welkom in den kring. Koos Kenbeek. Vriendelijk dank voor de mooie prentkaarten welke ik van je ontving. MARIE VAN AMSTEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 14