STERKE ETERS. STOFGOUD. RECEPT. hanen in groote kooien die elk 250 tot 300 stuks bevatten. In een dier kooien werd een handvol lucerne gebracht, bedeeld met 20 cc. van een bouillon-cultuur van het mi- kro-organisrne; na vijf dagen waren alle sprinkjianen dood. In een andere kooi bracht men 4 sprinkhanen, die aan de ziekte bezweken waren; ook hier was na vijf dagen geen enkel van de insecten meer in leven. Vervolgens werd tot proeven op grooter schaal overgegaan. In liet district Eseala- da werd over Hectare grond, waar kre kels en andere sprinkhanen zeer talrijk wa ren, nadat maatregelen waren genomen om- het vluchten van de dieren te voorkomen, Liter van een bouillon-cultuur verstoven. Na acht dagen was er van alle sprinkha nen geen enkel levend individu meer te vinden. Met goed gevolg werd daarna ook de strijd tegen de gevleugelde sprinkhanen in de open vlakte gevoerd. Een aanzienlijke sterfte werd onder hen waargenomen en de ziekte breidde zich met verrassende ■nelheid uit; na enkele dagen maakte zij reeds slachtoffers op een afstand van .50 K. M. van het uitgangspunt der infectie. Herhaaldelijk werd door het onderzoek van de gevonden doode dieren bewezen, dat inderdaad de specifieke cocco-bacil als doodsoorzaak aanwezig was. Na de tot dusverre opgedane, zeer gun- ■tige ervaring heeft nu de Argentijnsche regeering, in de stellige verwachting, dat men hier met een afdoend middel tot ver nietiging van de sprinkhanen te doen heeft, besloten, in het geheele land den vijand er mee te gaan bestoken. - Aan het bovenstaande, ontleend aan de „Revue générale des Sciences" kan, blij kens het „Journ. d'Agrio. trop. 1912, 72", nog worden toegevoegd, dat de berichten uit Argentinië aangaande de resultaten van den strijd tegen de sprinkhaneh doof middel van dezen bacil onverdeeld gun stig blijven luiden. De vernietiging vanden. vijand is overal, waar de aanval begonnen werd, volkomen. En, wat voor veel stre ken insgelijks van belang is, men raakt te gelijkertijd Verlost van de mieren, die «veneem» door den cocco-bacillus worden aangetast. De Argentajnsohë regeering- beeft nu be sloten, een speciale inrichting in het leven te roepen tot de bereiding van de culturen in het groot, opdat ieder belanghebbende er van ivoorzien kunne worden. Ook denkt men er over, d'Hérelle een nationaal ge schenk aar> te bieden wegens zijn buiten gewone verdienste voor den landbouw. Weinig eten om lang te kunnen leven, is geen nieuwe grondregel. Zulks werd reeds doör de psycholoog Vornaro in de eerste helft der zestiende eeuw verkondigd. Deze geleerde had zijn gezondheid in de jeugd door een overmatig, genotrijk leven ge ruïneerd. Daarom beperkte hij zich van zijn veertigste- levensjaar af wat zijn voe ding aangaat tot twaalf ons vaste voedings stof en veertien ons wijn, nog vermeerderd met een eierdooier dagelijks. Hij had een soort van weegtoestel geconstrueerd, ten einde de „inkomsten" en „uitgaven" van zijn lichaam te controleeren, en schreef na deze onderzoekingen een verhandeling, ge titeld: „Delia vita sobria" (Over de matige levenswijze). Hij werd 104 jaar oud. Heden ten dage zijn er eveneens groote groepen van menschen, die het levensge not met betrekking tot eten en drinken sterk wenschen te beperken en die daarbij niet alleen uitgaan van de schadelijkheid van alcoholisme, maar ook de overmatige voeding met eiwitstoffen streng veroordee- len. Inderdaad wijzen vele physiologische onderzoekingen van den tegenwoordige» üjd er op, dat betrekkelijk weinig voedsel- opneaning voldoende is om op krachten te blijven en een zeker arbeidsvermogen te Behouden. Volgens dr. Maurel, een officier van gezondheid bij de marine, die langen tijd in de tropen heeft vertoefd, is liter melk dagelijks genoeg om de menschen al daar voldoende te voeden. Het is natuurlijk moeilijk om voor alle menschen regelen op te stellen, die voor iedereen te accepteeren zijn, en een juiste mate van voeding is misschien een even d'kvvijls voorkomend verschijnsel als over voeding. Vermoedelijk kunnen vele men schen evengoed een overmaat van eten en drinken lange jaren, zonder dat ze er na deel van ondervinden, verdragen, als an deren weer een ongewoon matig lijkende voedingswijze. In New-Yctfk heeft onlangs weer eens een wedistrijd plaats gehad in het eten van biefstuk. Zeer tegen de verwachting werd de kampioen, op wien groote weddenschap pen waren afgesloten, door een outsider geslagen, die in korten rijd 3£ kilo biefstuk naar binnen werkte. De kampioen was ech ter niet „in conditie'' immers, het vorig jaaa: had hij met het verorberen van 7 kilo het kampioenschap gewonnen. Een andere Amerikaan houdt het oester- record met 100 6tuks in de minuut, een derde het appelrecord met een geheel vat (ongeveer 2 centenaars) in één week, een vierde het abrikozenrecord met 90 stuks in zeven minuten- en een vijfde het eier- record met 50 eieren in één uur. Ook uit de oudheid zijn reeds vele ver halen van beroemde eters tot ons gekomen. Phagon zou in het bijzijn van keizer Mar cus Aurelius een wild zwijn, een zuiglam en honderd brooden hebben opgegeten; de geschiedschrijver vermeldt echter niet hoe veel uren deze veelvraat tafelde en hoe vaak hij tusschentijds zich absenteerde. Maarschalk De Villars had een Zwitser in dienst, die een enorme eter was. Op een goodlen dag vroeg de maarschalk hem, hoe veel filets hij eten kon. „O, Monseigneur," antwoordde hij, „niet veel, hoogstens rijf of zes." „En kreeften?'' „O, kreeften heb ik niet veel in de reke ning, hoogstens een dozijn." „En duiven?" „Duiven? Veertig, of misschien vijftig, al naaa* ik trek heb." „En kwartels?" „Kwartels, Monseigneur, zooveel u maar wilt." De meest beroemde sterke eter is mis schien Lodewijk XIV geweest. („De Hotelhouder"). Wee hem, die zich den ganschen dag dóór vult met spijzen en niets doet tot voeding van zijn geest. K o n g-f o e-t s e. Zorg meer de vlekken uit uw geest dan die uit uw gezicht af te wisschen. T. h a 1 e s. Appelsoep. 3/4 K. G. zure appelen; i£ L. water, 1 citroen, 1 stukje pijpkaneel; 75 gram pa- relsago of Siamsago; 100 gram suiker, 100 gram rorijnen. Bereiding: De appelen schüten, in vie ren snijden en gaarkoken in 'het water, waarin een stukje pijpkaneel en de dun afgesneden schil van een goed afgewas- schen citroen. In ongeveer tien minuten zijn de appelen gaar, waarna alles door een paardenharen zeef wordt gewreven. Het vocht opnieuw aan de kook brengen, de sago er in strooien en deze zachtjes laten koken tot de korrels doorschijnend zijn. Het laatste halfuur de goed gewas- schen rozijnen, de suiker en het citroen sap laten meekoken. AlaïiSSRUSI. Geestig antwoord. De Leidsche geleerde Pieter Burman, die van 16G8 tot 1741 leefde, kreeg op hoogen leeftijd een gezwel aan. zijn been, hetwelk er zoo leelijk uit ging zien, dat men besloot dit lichaamsdeel af te ten. Burman had vele vijanden, zijp. be grippen en denkbeelden niet konden- ver-1 dragen; maar ook vele vrienden, die, na dat de operatie afgeloopen was, 'hem! kwamen bezoeken en informeerden, hoe hij zich gevoelde. „Och," zei Burman, „ik Bjd natuurlijk nog veel pijn. Maar één troost heb ik toch." „En die is?'7 „Dat mijn vijanden nü niet meer kun nen zeggen, dat ik de slechtste man ben, die op twee beenen rondloopt 1" Mina en de soldaat. De vrouw van notaris Schmitz had. een nieuw dienstmeisje in dienst genomen en las haar goed de les. „We hebben elkaar dus goed begrepen, Mina,, een soldaat mag hier nooit in huis komenI" - - k'c 1 Den volgenden Zondag Wordt ér gebéid. Mina snelt naar de deur. De notarievrouw hoort' echter ju iet nog hoe de meid de deur nijdig in h'et élot1 werpt en daarbij uitroept: „Een soldaat mag hier nooit in huis ko men 1" - 1 De commandant wilde met zijn vrouw een beleefdheidsvisite komen bréngen./, In verzekerde be wa rin g>, Pa waa altijd zijn boordknoopjes kwijt. „Neem ze dan in je mond," had ma ge zegd. Pa deed zulks gedurende een .dag of ze6. Maar op een goedenmorgen ontstaat er lawaai. „Ik heb een knoopje ingeslikt 1"klinlyt het ontdaan. „Nu, dan weet je ten minste waar het isluidde het snibbige antwoord van ma. Lachen. Pa was aan het leggen van een kleed. Jantje komt huilend uit de kamer. Ma: „Kom, Jantje, wat is er jongen?" Jantje: „Pa bi heeft hi op zijn hand getimmerd!" Ma: „Maar Jantje, dat.ia niet- zop vreeselijk érg." Jantje: '„Hi./, hi... hi... hi." Ma (bezorgd voor overgevoeligheidbij. haar spruit:) „Maar Janneman, daarom moet je kunnen lachen." Jantje: „Hi, hi... Dat was bet juist hi... hi... ik had er om gelachen!" Licht u i 11 Zij stonden bij de open deur. Wat deer de hun de koude? Wat deerde hun de ijzige wind, die van de straat naar binnen woei? Zij namen afscheid van elkaar voor vier en twintig lange uren! „Lieveling, schat," fluisterde hij, „ik houd toch 2ooveel van je „En ik van jouantwoordde zij dwe pend. „Jij-, licht van mijn leven, licht van inijn gedachten, licht van mijn heele be staan, licht..." „Lucie," echreeuwde haar vader bij- dig van boven, „doe onmiddellijk dat licht uit en ga naar' bed!" Advertentie. Het onaangename schijnen van den huid waargenomen na het Scheeren; ia bij hét gebruik van X's poeder geheel voorgekomen. Koude baden. „Wat dunkt u van koude baden- dok ter „O, die kan ik u zeer warm aanbeve len." Andere oplossing van het' ievenSv r a.a g s t u k. Gast: „Waar is je zoon? Niet aan de^ piano V' Gastheer: „Op de Beurs. Met Glucit- en Handel ging het niet, pou probeert, hij het met geluk en haudel."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 22