No. 16134,
LEIDSGH DAGBLAD, Woensdag* 25 September. Tweede Blad.
Anno 1912
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
In Hofkringen.
Het overlijden van Freiherr
Mareohall v o n Bieberstein
[wordt in de geheel© Duiteche en ook in de
buitenlandsehe pers druk besproken. En
hot zijn slechts woorden van waardeering,
Idie bij dit groote verlies voor de Duitsche
(diplomatie worden geschreven.
Het is ons niet mogelijk wegens de be
perkte plaatsruimte om een bloemlezing
te getven uit de vele artikelen aan den 70-
jarigen gezant gewijd, we zullen alleen
Weergeven, wat Theodor Wolff schrijft in
het „Berl. Tagebl." In dit blad lezen we:
„Het geheim van zijn ziekbed werd angst
vallig stilgehouden. Slechts fluisterend
•prak men er over in het vertrek der in
ternationale diplomatie, doch niemand ver
wachtte dit spoedige einde. Wie Bieber
stein persoonlijk gekend heeft, weet, dat
hij niet alleen een kloek diplomaat is ge
weest, doch bovendien een man, die zeer
Ülitblonk in dezen tijd van oppervlakkigheid
bn middelmatigheid. Marschall had een
eigen manier van doen en spreken. Zijn
lachende ironie spiegelde zich op het
kloeke gelaat af, wanneer hij met iemand
•prak. Deze man van groote lichamelijke
afmetingen was toch in al zijn bewegingen
elegant en vol gratie. Het was een lust hem
Ifce hooren spreken, rustig en vol zelfbe-
heersching. Leon Bourgeois, de man, die in
1913 waarschijnlijk het paleis van het
Elysée zal binnentrekken, verborg zijn
•ympathie voor Bieberstein, dien hij ge
durende de Haagsche vredesconferentie
leerde kennen en waardeeren, niet."
Na in het kort een en ander te hebben
gezegd over de verdiensten van von
Marschall ais diplomaat vervolgt de schrij
ver:
„Men kan het heden onomwonden zeg
genBieberstein was de rijkskanselier ge
weest, dien wij noodig hadden. Gezegd
jWerd^ dat keizer Wilhelm hem, ondanks al
zijn goede kwaliteiten, niet buitengewoon
gunstig gezind wae. In een vertrouwelijk
gesprek zeide von Marschall eens tot mij:
Gij kent toch de Pruisische conservatieven
voldoende. Ik ben absoluut onmogelijk als
minister-president.
De „Kreuzzeit-ung", het orgaan der con
servatieven, schreef in 1897, nadat Bieber-
etein als minister van Buitenlandsche Za
ken was afgetreden: Het zou politieke
huichelarij zijn en wel van de dwaaste
soort, daar zij niemand kan bedriegen, om
te zeggen, dat de conservatieven het heen
gaan van Bieberstein betreuren.
De „Voes. Zeit.", toekende hierbij aan:
Zij hebben hem openlijk en in het geheim
bestreden en bevochten een overwinning,
zooals zij overwonnen, toen Bismarck de
vlag moest strijken voor het gekuip en ge
knoei. Men wilde Bieberstein niet voorgoed
te Berlijn hebben. Hij was geen vleesch
naar het vleesch der conservatieven. Zijn
programma was geen programma vol doc
trines, maar in zijn pink had deze
groote" meer geniale staatsmanswijs-
neid dan de bent, die hem om zijn forsch-
heid, zijn eerlijkheid en zijn groote talenten
niet luchten kon."
Nimmer heeft Bieberstein zijn opinie
over de Marokko-orisis onder stoelen of
banken gestoken. Toen men hem gedurende
het hoogtepunt van de crisis in het mini
sterie van Buitenlandsche Zaken riep, om
hem in een gemeenschappelijke conferentie
naar zijn oordeel te vragen, hebben zrijn
woorden den doorslag gegeven. Geen oor
log! Om Godswil geen aanleiding tot een
wereldramp om een dergelijke futiliteit.
Wolff, die hem na de -conferentie sprak,
(vertelt daarover: „Ik sprak hem onmid
dellijk na de bewuste conferentie, op den
'dag toen Cambon naar Parijs vertrokken
[was en de geruchten over een oorlog op
'de beurzen een paniek veroorzaakten.
Marschall kon wel niets vertellen van wat
hem was toevertrouwd, doch hij spotte
luchtig oVor de algemeene Europeeeche
opwinding.
Geen oogenblik had hij aan een ver
keerden afloop geloofd en hij zeia'e
schouderophalendDe Aldeuteohen zul
len schreeuwen, maar een trooet is het,
dat zij steeds Hullen blijven schreeuwen.
Iedereen, die Marschall kent, gelooft, dat
hij den oorlog tusschen Italië en Turkije
reeds lang van te voren heeft zien aan
komen."
Het artikel besluit: „Een man, een
staatsman van de edelste soort, is ona
ontrukt. Duitschland heeft in geen ja
ren zoo'n zwaar verlies te betreuren gehad.
Yan dankbaarheid bezield vodr deaenj
„groote", brengt het Duitsche volk hem
een eeresaluut."
In Londen is men zeer onder den indruk
van dit sterfgeval.
Niemand wist daar iets van zijn ziekte af,
en zelfs op de Duitsche ambassade, waar
het bericht van het overlijden het eerst
werd ontvangen, beschouwde men het als
een canard.
Er heerschte een algemeen en diep leed
wezen, vooral onder de Duitsche rs daar
ter stede en onder de liberalen, die hoop
ten, hem te zullen zien slagen in zijn po
gingen tot verbetering der Duisoh-Engel-
sche betrekkingen.
De Parijsche avondbladen herdenken iD
von Marschall den grootsten der levende
Duitsche diplomaten en achten zijn dood
het grootste onverwachte verlies, dat rle
Duitsche diplomatie op het tegenwoordig
oogenblik kan treffen.
De Ltaliaansche bladen geven geen
bevestiging van het buitenlandsche
beriiht, als zouden de vredesonderhande
lingen door Turkije zijn afgebroken.
De „Tribuna' schijnt dit echter niet voor
onmogelijk te houden, want het blad be
toogt nadrukkelijk, dat Italië bij het voort
zetten van den oorlog de middelen bij de
hand zou hebben om Turkije gedwee te ma
ken.
Een half-ambt olijke nota bebreffende de
vredesonderhandelingen verklaart ook
nog, dat de ltaliaansche regeering geens
zins voornemens is, om tegen de wet te
handelen, die Tripolis en Barka onder de
volledige souvereiniteib van Italië heeft
geplaatst.
Uit ltaliaansche bron wordt gemeld, dat
de verliezen van Turken en Arabieren in
het gevecht te Zanzoer van den 20sten de
zer worden geschat op 2000. Een groot ge
deelte hiervan zijn dooden. Men hechtte
hieraan echter niet al te veel geloof.
Volgens een bericht uit Saloniki aan de
„Times", beweert men daar, dat een divi
sie van de troepen te Janina zich
tegen de regeering heeft ver
klaard. Reeds sedert eenigen tijd was
bij versoheiden vooruitgeschoven afdeelin-
gen groote ontevredenheid aan den dag
gekomen, en onlangs waren deze troepen,
zonder bevel daartoe te hebben ontvangen,
in het hoofdkwartier teruggekeerd, zeg
gendIe dat het geen doel had, op hun post
te blijven, daar hun niet werd toegestaan
tegen de oproerige Tosken van hun wapens
gebruik te maken.
Ook onder het korps te Saloniki moet
een beweging tegen de regeering merk
baar zijn, wegens de zwakte, aan den dag
getreden bij het inwilligen van alle eischen
der Alhaneezen.
Verder verneemt de correspondent van
dit blad te Saloniki nog, dat de regeering
den opstand van de Maliseoren zeer ge
vaarlijk acht, omdat zij blijkbaar van uit
het buitenland wordt aangestookt.
Veel is er reeds gesproken over toenade
ring tuesohen de Balkanstaten.
De Berlijnsche correspondent van de
„Köln. Zeit." merkt op, dat de vereeni-
ging van Bulgarije, Servië, Montenegro en
Griekenland niet met oorlogs
zuchtige bedoelingen schijnt te
zijn gesloten.
Voor Griekenland begint heb oude on
aangename liedje. De Kretenzers zijn we
derom vast besloten, om hun afge
vaardigden naar Athene te
zenden en voor hen den toegang tot de
nationale vergadering, die den 14den Octo
ber bijeenkomt, te verkrijgen.
De nieuwste eisoh van de politici op het
"onrustige eiland is, dat de beschermende
mogendheden den koning van Griekenland
het recht toekennen, een koninklijken com
missaris te benoemen, om het eiland in
zijn naam te besturen.
Kreta is haast zoo lastig als alle Balkan
staten te zamen. Het is daar jaar in, jaar
uit hetzelfde liedje.
Het personeel van het Catalaansche. en
het Noorder spoorwegnet heeft met 6500
tegen 40 stemmen tot staken beslo
ten. Een nieuwe vergadering zal het
oogenblik vaststellen, waarop de stakings
beweging een aanvang zal nemen.
Het bestuur van de vereeniging van het
Oatalaansohe spoorwegpersoneel heeft heb
bevel om te staken reeds in alle richtingen
verspreid.
Keizer Frans Jozef heeft de Hongaar-
sche en Oostenlrijkscho delegaties ontvangen
en die afgevaardigden toegesproken. De
oude, grijze vorst verklaarde dat
de betrekkingen met alle mogendheden een
Vriendschappelijk karakter dragen. De bui
tenlandsche politiek, steunend op het var-
bond met Duitschland en Italië, heeft
steeds ten doel het behoud van den vrede
en de handhaving van de belangen der mo
narchie.
De Keizer volgt met sympathie de po
gingen om een grondslag te vinden voor
don vrede tusschen Italië en Turkije. Hij
wees verdei* op de eensgezinde begeerte
van alle mogendheden, die trouwens het
Oostenirijksche initiatief te dezen aanzien
steunden, om den status quo in den Bal
kan te handhavetn. De Keizer eindigde
met te wijzen op de versterking van leger
en vloot, de bepetrking dei* uitgaven en op
de noodzakelijke maatregelen die genomen
zullen moeten worden om de vloot in staat
te stellen do economische belangen dee lands
te beschermen.
De president der Hongaarsche delegatie
sprak de wenschelijkheid uit trouw te blij
ven aan het Drievoudig Verbond, betuigde
leedwezen over den Italiaansch.Turkschen
oorlog en begroette met ingenomenheid het
Oostenirijksche initiatief in zake den Balkan.
De president van. de Oostenxijksche dele
gatie wees er op dat de buitenlandsche vrede
nu langen tijd verzekerd is.
Volgens een bericht uit Peking aan de
„Daily Tel,", hebben nu Liang Men Toeang,
de nieuwe minister van buitenlandsche za
ken, en Joean Sji Kai besloten, om beslis
te s tappen te ondernemen, om het
bezit van Mongolië zoo we 1 als
van Tibet te waarborgen.
De regeering stelt voor, te St.-Petersburg
te infommeren, hoeveel den Mongolen is ge
leend, ten sterkste tegen het heimelijk bin
nentrokken van een Russische afdeel in g in
Mongolië te protesteeren, het garnizoen in
het Mongoolsch_Mantsjoerijscbe grensstation
aanzienlijk te versterken en den gouverneur-
generaal en den gouverneurs van Mantsjoerije
op j;e dragen, het aantal Russische soldaten
in Mantsjoerije nauwkeurig te bepalen en
voorts, om alle wapenen en schietvoorraad in
Mandsjperije, Mongolië en Toerkestan in be
slag te nemen.
Nopetas de Tibetaansche grenskwestie stelt
de regeering voor, ten krachtigste te pro
testeoren tegen de duurzame bezetting van
het betwiste grensgebied door de Engelschen
den onderkoning van Indië in kennis te stel
len van de gevallen van schending van het
grensverdrag door Britsche onderdanen, die
wapens oven* de Indische grens naar Tibet
hebben gevoerd en voorts den Chineeschen
commissaris te Lhassa op te dragen, na.n de
Tibetaansche grens de Chineesche douane
bepalingen ten strengste in acht te nemen.
fllanoeuvrc-drnkte te Alphen.
De manoeuvlre-connespondent van ,,De N.
Grt." schrijft dd. 23 Sept. uit Alphen:
In den nacht van 23 op 24 September
zouden de troepen, tijdelijk gesplitst in twee
vijandelijke helften, rich gereed maken voor
de actie.
De streek der forten, waar het om gaat,
is oen nogal verlaten streek. De bewoners van
die landouwen zullen zich waarschijnlijk ver.
zetten tegen dus een oordeel. Eb terecht- Ze
zijn er thuis. Maar een Haagsch stadsmensoh'
heeft op dat punt geheel andere inrichten.
Als men zoo hoort, dat bijv. Nieuwveem circa
6 uren loopens ligt van Leiden en ©ven zoover
van Amsterdam en daarbij weet. dat trei
nen en trammen totaal onbruikbare verkeers-
begrippen zijn hier. dan zit er toch wel
iets verlatens in de gedachte, 's morgens
ongeveer z-gs uren te moeten aanwezig zijn
op een punt als hert juist genoemde: Nieuw.
veen.
Waar het ligt Te midden van ongeveer
tien duizenden s looien, omgeven door den
Westerpolder, den Oostorpoldor, den Zevcn-
hovensehen polder en den Noordeindschen
polder. Misschien sla 'k wel een paar polders
over maarwie in het veen zit ziet op
geen turfje.
Naar Nieuw veen dus.
Van Den Haag uit schoon do minst on
geschikte route te zijn. Leiden, Alphen cn
dan... nu ja, dan verder polderwegen, ver.
scheidene uren lang. Dus naar Alphen aan
den Rijn. En dan maar vorder z on-
Even na donker kwam 'k er aan, 23 Sep
tember. „St..Joris" was me gezegd is het
beste liotel tor plaatse. Dus naar „St-Joris."
Och, och! Mijn poging om het slagveld
vanmorgen op slinksche wijze langs oen om
weg te naderen was schitterend mislukt.
Want 't krioelde er van „soldatenvolk-". Een
deel van hot 4do regiment infanterie, wijders
artillerie en genie ze waren er al neer
gestreken. De anders doodstille straten van
het Rijnstadje zagen er uit als de Spuistraat
in Dm Haag op Zondagavond. En dan
twee hotels
Gelukkig heeft do ervaring me geloord, dat
men nergens beter logies kan bekomen dan
In plaatsen, waar absoluut geen logies rapcr
te krijgen is. Dus vol goeden moed boorde
ik me door stapels landverdedigers hoteL
waarts. Ook in hert hotel was het een „va
et. vient" van je welste.
,,'n Kamer?"
'n Glimlach."
„Geen kamer
„Tot do nok, meneer;'
„Hm! Met passen en meten?"
„Geen denken aan, meneer. Niets; al
lang niet meer. Tjokvol!"
„HmDan vraag 'k hiernaast 'n boa stroo.
'k Stel geen eischen. Die canapé?"
„Daar slaapt straks al iemand. Ja als
n'n stuk van de eetzaal 'k heb nog
wel 'nzeg, is 'r nog een bed?"
Zeker was er nog een bed, euz. Maar
waar te zetten?
„Ja, als u tevreden bent uieb.,
„/kBen met alles tevreden."
„Kijken?"
„Ja, kijken."
„St.-Jaris" is 'n goed, 'n „belegen" hotel.
Met veel groote en kleins ramen. Ik heb
ze niet kunnen zien, want alles was immers
bezet. „Maar ik geloof heusch, dat „mijn"
kamer nog de beste is geweest van alle.
Juist omdat 't geen kamer was. Verlegen
was 'k. Want daar schoof dwars door de
gangdrukte heen een frissohe dienstbode met
een spïingveerön „bed der toekomst". Vlak
er achter een gedienstige met 'n ijzeren voor
stuk. Toen moesten een paar haastige mili
tairen in de gang zich platdrukken voor
achterstuk, zijstuk, matrassen, dekens en
lakens. De kok hidp mee 'n waschtafel aan
te dragen. Ook kwamen, wars door de voor
bereiden de-manoeuvTe-drukto heen, nog lam
petkan, handdoeken, 'n vloërkleodj'e, 'n
kaars
Alweer is gebleken, dat bescheidenheid 't
steeds wint, dat lest best is, datenfin,
heerlijk geslapen in een kamer aifyon, van
vijf hij acht bij vier meter, tusschen opge
kropte drukte. Alphen is een goed land,
als men 't «r zoo treft.
Een sanatorium in het Gooi.
Te Laren werd Maandagavond een verga
dering gehouden van inwoners van Laren
en Blaricum, met 't doel te overwegen wat
er 3Jbor hen nog kon worden gedaan om te
verhinderen, dat de vereeniging ,,Het Witte
Kruis" zou overgaan tot den bouw van een
herstellingsoord in het Bosch van Mauve.
De voorzitter,- de heer G. Loeber, zette
de bezwaren tegen den bouw op deze plaats
in den breede uiteen.; 't Bosch van Mauve
is een geliefkoosd oord voor de vele inwo
ners van Laren en Blaricum; er zal wel
geen sanatorium voor longlijders verrijzen,
maar de moeste menschen kunnen, nu een
maal geen onderscheid maken tusschen.
een herstellingsoord en een sanatorium-
Het bezoek van het Bosch zal dooi' dc- stictó
ting ten zeerste lijden. Ook den nering*
do enden in beide gemeenten zal een ge;
voclige slag treffen, omdat de stichting op
de grens van beide gemeenten velen zal
weerhouden er een woning te bouwen.
Dc voorzitter deed daarop mededeeljng
van andere aanbiedingenzoo heeft een
inwoner van Blaricum aangeboden hef
Mauve-bosch te koopen en voor de wan-
delaars beschikbaar te stellen, doch de
heer Peletier, de eigenaar van het Bosch
heeft hei recht van eersten aankoop in,
handen gegeven van „Het Witte Kruis.'*
Er was een telegram ingekomen van den
beer. Smit, uit Loosdvecht, meldende, dat
hij oen stuk grond, groot 10 H.A., nabij
de Witte Bergen, voor f10,000 bescluk;
baar wilde stellen.
Jhr. van Nispen tot Sevenaer, burge;
meester dezer gemeente, verklaarde niet
de verzekering te kunnen geven, dat del
gemeente toestemming zal verleenen tot
,den bouw op laatstgenoemde plaats.
Voorts is rog aangeboden .Semen Sena-:
pi's," gelegen bij den tafelberg.
Medegededd werd, dat er samenspre
kingen zijn gelv-uden met het hoofdbestuui
van „Het Wine Kruis," doch dat de voor
zitter van die vereeniging, de heer Van
Tienen, uitdrukkelijk te hennen gegeven
heeft, dat toch in het Gooi zou worden ge-
gebouwd.
Ten slotte werd besloten aan de verga
ring van „Het Witte Kruis", te Amster
dam gisteren gehouden, een adres aan te
bieden; waarin tevens gezegd wordt, dat
ingezetenen van Blaricum en Lartn, hoe
zeer waardeerende het werk, dat door uw
vereeniging wordt voorgestaan, van oor
deel zijn, dat het in het algemeen niet
wenschelijk is een herstellingsoord te stich
ten in dicht bevolkte streken, die door het
vreemdelingenverkeer bloeien en zich uit
breiden, dat dit voornamelijk geldt voor de
plek, die door uw bestuur gekozen is en,
wel het bekende bosch van Mauve, gelegen
tusschen de kommen der dorpen Blaricum
en Laren, de schoonste «.n meest gelief;
koosde wandelplaatsen, zoowel voor inwo;
ners als vreemdelingen; dat zij betreuren,-
dat deze plek onttrokken zal worden aan
de publieke wandeling, te meer, waar een
ider ingezetenen heeft aangeboden dit ter;
rein voor genoemd doel aan te koopen;
reden waarom zij uw vergadering beleefd
verzoeken gebruik ie maken van het uw
aangeboden terrein „Semen Senapis," welk
terrein even groot is, voor uw doel even;
geschikt en billijker in prijs.
Ter algemeen© vergadering te Am
sterdam van „Het Witte Kruis" werd be
sloten de bovenbedoelde Stichting voor 40
personen, 20 mannen en 20 jongens, op te
richten in het Bosch van Mauve, zoodat
het adres niet heeft geholpen.
Tien «Ingen opgesloten in ecu
ijskelder.
Een bdjna ongelooflijke ge*schiedeiU6
wordt uit Annaberg, een stad in het Erz-
gebergte, gemeld. Daar had een veertien
jarige schooljongen, Sfchaa*£smidt, >nrt
twee andere kameraden onder wie den
tienjarigen pleegzoon van den arbeider
Streusel, een reeks van diefstallen ge
pleegd. De familie van den eenen knaap
vertrok spoedig daarop uit Annaberg.
Scharfsmidt, die vreesde, dat de jonge
Streusel de diefstallen zou kunnen uit
brengen, besloot den kleine onschadelijk
te maken. Hij sleepte hem naar den ije
kelder van een restaurant en sloot hem
daarin op. Dagelijks kwam hij zijn slacht,
offer wat water en een broodje brengen.
De tienjarige Streusel hield het ten slotte
niet langer in zijn gevangenis uit en ont
vluchtte door een keldervenster. Van ont
bering zakte hij echter spoedig in elkaar;
totaal uitgeput werd hij door ïige voor
bijgangers gevonden. De knaap was tien
dagen lang in den ijskelder opgesloten ge
weest; verschillende van zajn teenen waren
bevroren en vermoedelijk moet een zijner
beenen geamputeerd worden. De veertien
jarige Scharfsmidt werd' in hechtenis
genomen.
41)
M. Ie oomte de Stainvilie was een per-
ioon van gewicht aan het hof. De voorkeur
yan madame de Pompadour voor zijn P©r-
fioon was welbekend; Zijne Majesteit was
yoor het oogenblik zeer gesteld op het ge
zelschap van dien ridderlijken edelman,
terwijl madame la comtesse in het oog van
allen onbeperkte heerschappij uitoefende
over den controleur-generaal der finan
ciën.
En dus werd Gaston overal zeer beleefd
bejégend en dat ondanks het feit dat hij
niet royaal was met zijn geld. M. Durand
zou van ieder ander een veel grooter be-
looning verwacht hebben voor den dienst,
dien hij den graaf ging bewijzen.
Eindelijk bereikten de twee mannen het
terrao. M. Durand wees met een van zijn
magere vingers naar het bosschage.
„M. Ie comte zal madame la comtesse
in dat boschje daar vinden," zei hij: „wat
mij betreft, ik durf mijn post niet langer te
(verlaten, want mijnheer de controleur zou
mij wel eens noodig kunnen hebben, en
monsieur le comte zou het wellicht niet
prettig vinden, als madame la marquise
hem in mijn gezelschap zag."
Gaston gaf dat toe. Hij was blij dat hij
ontslagen was van dien kruiperigen klant,
over wiens noodzakelijke hulp hij zich van
harte schaamde. Hij was niet als Lydia:
hijvoelde niete voor de schoonheid van
dien Augustusdag: noch het gezang der
vogels, nooh de geur der bloemen maak
ten indruk op hem en het boschje interes
seerde hem alleen, omdat hij er Lvdia
hoopte te vinden.
Toen hij 't boschje bereikte, ontdekte hij
er haar elegante gedaante, half zittend,
half liggend in de onbewuste bekoring van
den slaap. Ten gevolge van de hitte en het
schelle licht wa6 Lydia ingedommeld.
Opeens deed zij door de een of andere
oorzaak haar oogen open en toen zag zij
dat Gaston de Stainvilie haar aandachtig
stond aan te kijken.
Zij was niet in haar voordeel, aangezien
zij bepaald had geslapen als was het
ook maar een oogenblik en zij was er
niet zeker van of haar houding, toen Gas
ton haar het eerete oogenblik zag, wel
waardig genoeg was.
„Ik vrees dat ik u gestoord heb," zei hij
nederig.
„Ik zat te denken," antwoordde zij koel
tjes, terwijl zij haar japon gladstreek en
werktuiglijk haar han<l aan haar haar
bracht of er niet een krul van zijn plaats
was geraakt.
Toen deed zij, alsof rij wilde opstaan.
„U gaat toch niet weg?" zei hij smee-
kend.
„Ik heb nog werk af te maken. Ik was
hier een oogenblik gaan zitten, om wat
uit te rusten."
„Dus stoor ik u?"
„Och neen," antwoordde zij kalm. „Ik
was juist van plan om aan mijn werk te
gaan."
„Is er dan zoo'n haast bij?"
„Bij het werk dat men voor een volk
doet, is altijd haast, M. k comte.
Zooveel haast, dat u geen tijd meer
over heeft voor oude vrienden," zei hij
bitter.
Lydia trok haar schouders op met een
snellen, aarcastischen lach.
„Oude vrienden?... Koml
„Ja, oude vrienden," antwoordde hij
kalm. „We zijn samen kinderen geweest,
Lydia."
„Er is sedert veel gebeurd, monsieur le
comte."
„Maar één groote verschrikkelijke fout
die haar eigen boete met zioh heeft ge-
braoht."
„Behoeven we daarop nu toespelingen
te maken?" vroeg zij kalm.
„Zeer zeker moeten we dat," zei hij ern
stig. „Lydia, kunt ge het me nooit ver
geven?"
„Is er iets voor mij om te vergeven?"
„Ja. Een dwaling, een ernstige dwa
ling... een fout. als u het zoo wilt noe
men.
„Ik noem het liever een verraad,"
zei zij.
„Zonder te luisteren naar een enkel op
helderend woord van mij. Is dat recht
vaardig?"
„Op het oogenblik is er niets meer, dat
u zoudt kunnen zeggen, dat ik het recht
heb om aan te hooren."
„Waarom?" zei hij met een plotselinge
heftigheid en hij versperde tot op zekere
hoogte den weg, waarheen zij had kunnen
ontsnappen. „Zelfs een misdadiger, die ter
dood ie veroordeeld, mag een paar woor
den zeggen om ziohzelf te verdedigen. En
ik was toch geen misdadiger. Als ik j©
liefhad, Ljrdia waa dat verkeerd van
me? Ik was een onmetelijke dwaas, dat
geef ik toe," voegde hij er kalmer bij, aan
gezien hij opmerkte dat- zijn heftigheid
haar toorn opwekte, „en het is voor een
voorname vrouw als gij onmogelijk om een
voorstelling te maken van de valstrikken,
waaraan een man met geld, met een knap
uiterlijk wellicht, en een voornamen naam
i6 blootgesteld, want daardoor wordt de
begeerigheid opgewekt van die vrouwen,
die er op uit zijn om te trouwen om macht
uit te oefenen en onafhankelijk te rijn. Ip
een van die strikken ben ik gevallen,
Lydia, op een onhandige, domme doch niet
onvergeeflijke wijze."
„U schijnt te vergeten dat u over uw
vrouw spreekt, M. le comte," zei zij stijf.
„Neen!" antwoordde hij mqt een zekere
droevige waardigheid, „ik doe mijn best
om dat niet te vergeten. Ik bcsohuldag
niet, ik constateer slechts een feit en doe
dat tegenover de vrouw, die ik het meest
vereer in de heele wereld, de vrouw, die
het eer6t mijn kinderlijke ontboezemingen
heeft aangehoord, die mij getroost heeft
in mijn kindersmart."
„Dat was toen gij nog vrij waart, M. 1©
comte en mij in het vertrouwen kondt ne
men; nu heeft een ander recht op uw ver
trouwen en..."
„En bij den hemel, die boven mij is," viel
hij haar snel in de rede, „ik doe die an
dere vrouw geen onrecht aan door met
mijn zorgen tot u te komen en ze met een
smeekbede voor troost aan uw voeten te
leggen."
Hij merkte op dat na haar eerste verlan
gen om hem te verlaten, zij geen poging
meer had gedaan om heen të gaan. Zij zat
nu in een hoek van de ruwe tuinbank;
haar mooie arm rustte op de leuning, haar
wang tegen haar hand. Door het zachte
briesje waaiden de krulletjes van haar
haar uit haar gezicht en terwijl hij nu zoo
ernstig en zoo droevig over zijn zorgen
sprak, kwam een uitdrukking van sympa
thie den hooghartigen trek om haar mond
verzachten.
Ofsohoon hij dat wel opmerkte, liet Gas
ton zijn houding van nederigen smeekelin
niet varen; hij stond nu met gebogen
hoofd voor haar en hief zijn oogen niet
van dien grond af.
„Ik kan zoo, weinig troost geven," zei
zij vriendelijker.
„Er is er wel één als u het maar wilt."
„Wat is het dan?"
„Snijd me niet geheel af van uw leven.
Ben ik zulk een verachtelijk schepsel, dat
ge me niet zoo nu en dan één enkelen
vriendelijken blik kunt gunnen?... Ik heb u
onrecht aangedaan... dat weet ik wel...
Noem het verraad als u wilt, maar als ik
terug denk aan dien avond, dan komt het
me voor, dat ik uw medelijden verdien.
Verblind door mijp overweldigende liefd»
voor u had ik voor een enkel uur alles ver
ge ten... had ik vergeten dat ik zoo diep l*
dien strik was gevallen niet door mijn
eigen schuld, dat weet db hemelwas ik
vergeten dat een ander nu het recht had op
die liefde, die ik nooit heelcmaal had kun
nen weggeven aangezien ze u toebehoorde...
(Wordt vervolgd>.