No. 16134, LEIDSGH DAGBLAD, Woensdag* 25 September. Tweede Blad. Anno 1912 Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. In Hofkringen. Het overlijden van Freiherr Mareohall v o n Bieberstein [wordt in de geheel© Duiteche en ook in de buitenlandsehe pers druk besproken. En hot zijn slechts woorden van waardeering, Idie bij dit groote verlies voor de Duitsche (diplomatie worden geschreven. Het is ons niet mogelijk wegens de be perkte plaatsruimte om een bloemlezing te getven uit de vele artikelen aan den 70- jarigen gezant gewijd, we zullen alleen Weergeven, wat Theodor Wolff schrijft in het „Berl. Tagebl." In dit blad lezen we: „Het geheim van zijn ziekbed werd angst vallig stilgehouden. Slechts fluisterend •prak men er over in het vertrek der in ternationale diplomatie, doch niemand ver wachtte dit spoedige einde. Wie Bieber stein persoonlijk gekend heeft, weet, dat hij niet alleen een kloek diplomaat is ge weest, doch bovendien een man, die zeer Ülitblonk in dezen tijd van oppervlakkigheid bn middelmatigheid. Marschall had een eigen manier van doen en spreken. Zijn lachende ironie spiegelde zich op het kloeke gelaat af, wanneer hij met iemand •prak. Deze man van groote lichamelijke afmetingen was toch in al zijn bewegingen elegant en vol gratie. Het was een lust hem Ifce hooren spreken, rustig en vol zelfbe- heersching. Leon Bourgeois, de man, die in 1913 waarschijnlijk het paleis van het Elysée zal binnentrekken, verborg zijn •ympathie voor Bieberstein, dien hij ge durende de Haagsche vredesconferentie leerde kennen en waardeeren, niet." Na in het kort een en ander te hebben gezegd over de verdiensten van von Marschall ais diplomaat vervolgt de schrij ver: „Men kan het heden onomwonden zeg genBieberstein was de rijkskanselier ge weest, dien wij noodig hadden. Gezegd jWerd^ dat keizer Wilhelm hem, ondanks al zijn goede kwaliteiten, niet buitengewoon gunstig gezind wae. In een vertrouwelijk gesprek zeide von Marschall eens tot mij: Gij kent toch de Pruisische conservatieven voldoende. Ik ben absoluut onmogelijk als minister-president. De „Kreuzzeit-ung", het orgaan der con servatieven, schreef in 1897, nadat Bieber- etein als minister van Buitenlandsche Za ken was afgetreden: Het zou politieke huichelarij zijn en wel van de dwaaste soort, daar zij niemand kan bedriegen, om te zeggen, dat de conservatieven het heen gaan van Bieberstein betreuren. De „Voes. Zeit.", toekende hierbij aan: Zij hebben hem openlijk en in het geheim bestreden en bevochten een overwinning, zooals zij overwonnen, toen Bismarck de vlag moest strijken voor het gekuip en ge knoei. Men wilde Bieberstein niet voorgoed te Berlijn hebben. Hij was geen vleesch naar het vleesch der conservatieven. Zijn programma was geen programma vol doc trines, maar in zijn pink had deze groote" meer geniale staatsmanswijs- neid dan de bent, die hem om zijn forsch- heid, zijn eerlijkheid en zijn groote talenten niet luchten kon." Nimmer heeft Bieberstein zijn opinie over de Marokko-orisis onder stoelen of banken gestoken. Toen men hem gedurende het hoogtepunt van de crisis in het mini sterie van Buitenlandsche Zaken riep, om hem in een gemeenschappelijke conferentie naar zijn oordeel te vragen, hebben zrijn woorden den doorslag gegeven. Geen oor log! Om Godswil geen aanleiding tot een wereldramp om een dergelijke futiliteit. Wolff, die hem na de -conferentie sprak, (vertelt daarover: „Ik sprak hem onmid dellijk na de bewuste conferentie, op den 'dag toen Cambon naar Parijs vertrokken [was en de geruchten over een oorlog op 'de beurzen een paniek veroorzaakten. Marschall kon wel niets vertellen van wat hem was toevertrouwd, doch hij spotte luchtig oVor de algemeene Europeeeche opwinding. Geen oogenblik had hij aan een ver keerden afloop geloofd en hij zeia'e schouderophalendDe Aldeuteohen zul len schreeuwen, maar een trooet is het, dat zij steeds Hullen blijven schreeuwen. Iedereen, die Marschall kent, gelooft, dat hij den oorlog tusschen Italië en Turkije reeds lang van te voren heeft zien aan komen." Het artikel besluit: „Een man, een staatsman van de edelste soort, is ona ontrukt. Duitschland heeft in geen ja ren zoo'n zwaar verlies te betreuren gehad. Yan dankbaarheid bezield vodr deaenj „groote", brengt het Duitsche volk hem een eeresaluut." In Londen is men zeer onder den indruk van dit sterfgeval. Niemand wist daar iets van zijn ziekte af, en zelfs op de Duitsche ambassade, waar het bericht van het overlijden het eerst werd ontvangen, beschouwde men het als een canard. Er heerschte een algemeen en diep leed wezen, vooral onder de Duitsche rs daar ter stede en onder de liberalen, die hoop ten, hem te zullen zien slagen in zijn po gingen tot verbetering der Duisoh-Engel- sche betrekkingen. De Parijsche avondbladen herdenken iD von Marschall den grootsten der levende Duitsche diplomaten en achten zijn dood het grootste onverwachte verlies, dat rle Duitsche diplomatie op het tegenwoordig oogenblik kan treffen. De Ltaliaansche bladen geven geen bevestiging van het buitenlandsche beriiht, als zouden de vredesonderhande lingen door Turkije zijn afgebroken. De „Tribuna' schijnt dit echter niet voor onmogelijk te houden, want het blad be toogt nadrukkelijk, dat Italië bij het voort zetten van den oorlog de middelen bij de hand zou hebben om Turkije gedwee te ma ken. Een half-ambt olijke nota bebreffende de vredesonderhandelingen verklaart ook nog, dat de ltaliaansche regeering geens zins voornemens is, om tegen de wet te handelen, die Tripolis en Barka onder de volledige souvereiniteib van Italië heeft geplaatst. Uit ltaliaansche bron wordt gemeld, dat de verliezen van Turken en Arabieren in het gevecht te Zanzoer van den 20sten de zer worden geschat op 2000. Een groot ge deelte hiervan zijn dooden. Men hechtte hieraan echter niet al te veel geloof. Volgens een bericht uit Saloniki aan de „Times", beweert men daar, dat een divi sie van de troepen te Janina zich tegen de regeering heeft ver klaard. Reeds sedert eenigen tijd was bij versoheiden vooruitgeschoven afdeelin- gen groote ontevredenheid aan den dag gekomen, en onlangs waren deze troepen, zonder bevel daartoe te hebben ontvangen, in het hoofdkwartier teruggekeerd, zeg gendIe dat het geen doel had, op hun post te blijven, daar hun niet werd toegestaan tegen de oproerige Tosken van hun wapens gebruik te maken. Ook onder het korps te Saloniki moet een beweging tegen de regeering merk baar zijn, wegens de zwakte, aan den dag getreden bij het inwilligen van alle eischen der Alhaneezen. Verder verneemt de correspondent van dit blad te Saloniki nog, dat de regeering den opstand van de Maliseoren zeer ge vaarlijk acht, omdat zij blijkbaar van uit het buitenland wordt aangestookt. Veel is er reeds gesproken over toenade ring tuesohen de Balkanstaten. De Berlijnsche correspondent van de „Köln. Zeit." merkt op, dat de vereeni- ging van Bulgarije, Servië, Montenegro en Griekenland niet met oorlogs zuchtige bedoelingen schijnt te zijn gesloten. Voor Griekenland begint heb oude on aangename liedje. De Kretenzers zijn we derom vast besloten, om hun afge vaardigden naar Athene te zenden en voor hen den toegang tot de nationale vergadering, die den 14den Octo ber bijeenkomt, te verkrijgen. De nieuwste eisoh van de politici op het "onrustige eiland is, dat de beschermende mogendheden den koning van Griekenland het recht toekennen, een koninklijken com missaris te benoemen, om het eiland in zijn naam te besturen. Kreta is haast zoo lastig als alle Balkan staten te zamen. Het is daar jaar in, jaar uit hetzelfde liedje. Het personeel van het Catalaansche. en het Noorder spoorwegnet heeft met 6500 tegen 40 stemmen tot staken beslo ten. Een nieuwe vergadering zal het oogenblik vaststellen, waarop de stakings beweging een aanvang zal nemen. Het bestuur van de vereeniging van het Oatalaansohe spoorwegpersoneel heeft heb bevel om te staken reeds in alle richtingen verspreid. Keizer Frans Jozef heeft de Hongaar- sche en Oostenlrijkscho delegaties ontvangen en die afgevaardigden toegesproken. De oude, grijze vorst verklaarde dat de betrekkingen met alle mogendheden een Vriendschappelijk karakter dragen. De bui tenlandsche politiek, steunend op het var- bond met Duitschland en Italië, heeft steeds ten doel het behoud van den vrede en de handhaving van de belangen der mo narchie. De Keizer volgt met sympathie de po gingen om een grondslag te vinden voor don vrede tusschen Italië en Turkije. Hij wees verdei* op de eensgezinde begeerte van alle mogendheden, die trouwens het Oostenirijksche initiatief te dezen aanzien steunden, om den status quo in den Bal kan te handhavetn. De Keizer eindigde met te wijzen op de versterking van leger en vloot, de bepetrking dei* uitgaven en op de noodzakelijke maatregelen die genomen zullen moeten worden om de vloot in staat te stellen do economische belangen dee lands te beschermen. De president der Hongaarsche delegatie sprak de wenschelijkheid uit trouw te blij ven aan het Drievoudig Verbond, betuigde leedwezen over den Italiaansch.Turkschen oorlog en begroette met ingenomenheid het Oostenirijksche initiatief in zake den Balkan. De president van. de Oostenxijksche dele gatie wees er op dat de buitenlandsche vrede nu langen tijd verzekerd is. Volgens een bericht uit Peking aan de „Daily Tel,", hebben nu Liang Men Toeang, de nieuwe minister van buitenlandsche za ken, en Joean Sji Kai besloten, om beslis te s tappen te ondernemen, om het bezit van Mongolië zoo we 1 als van Tibet te waarborgen. De regeering stelt voor, te St.-Petersburg te infommeren, hoeveel den Mongolen is ge leend, ten sterkste tegen het heimelijk bin nentrokken van een Russische afdeel in g in Mongolië te protesteeren, het garnizoen in het Mongoolsch_Mantsjoerijscbe grensstation aanzienlijk te versterken en den gouverneur- generaal en den gouverneurs van Mantsjoerije op j;e dragen, het aantal Russische soldaten in Mantsjoerije nauwkeurig te bepalen en voorts, om alle wapenen en schietvoorraad in Mandsjperije, Mongolië en Toerkestan in be slag te nemen. Nopetas de Tibetaansche grenskwestie stelt de regeering voor, ten krachtigste te pro testeoren tegen de duurzame bezetting van het betwiste grensgebied door de Engelschen den onderkoning van Indië in kennis te stel len van de gevallen van schending van het grensverdrag door Britsche onderdanen, die wapens oven* de Indische grens naar Tibet hebben gevoerd en voorts den Chineeschen commissaris te Lhassa op te dragen, na.n de Tibetaansche grens de Chineesche douane bepalingen ten strengste in acht te nemen. fllanoeuvrc-drnkte te Alphen. De manoeuvlre-connespondent van ,,De N. Grt." schrijft dd. 23 Sept. uit Alphen: In den nacht van 23 op 24 September zouden de troepen, tijdelijk gesplitst in twee vijandelijke helften, rich gereed maken voor de actie. De streek der forten, waar het om gaat, is oen nogal verlaten streek. De bewoners van die landouwen zullen zich waarschijnlijk ver. zetten tegen dus een oordeel. Eb terecht- Ze zijn er thuis. Maar een Haagsch stadsmensoh' heeft op dat punt geheel andere inrichten. Als men zoo hoort, dat bijv. Nieuwveem circa 6 uren loopens ligt van Leiden en ©ven zoover van Amsterdam en daarbij weet. dat trei nen en trammen totaal onbruikbare verkeers- begrippen zijn hier. dan zit er toch wel iets verlatens in de gedachte, 's morgens ongeveer z-gs uren te moeten aanwezig zijn op een punt als hert juist genoemde: Nieuw. veen. Waar het ligt Te midden van ongeveer tien duizenden s looien, omgeven door den Westerpolder, den Oostorpoldor, den Zevcn- hovensehen polder en den Noordeindschen polder. Misschien sla 'k wel een paar polders over maarwie in het veen zit ziet op geen turfje. Naar Nieuw veen dus. Van Den Haag uit schoon do minst on geschikte route te zijn. Leiden, Alphen cn dan... nu ja, dan verder polderwegen, ver. scheidene uren lang. Dus naar Alphen aan den Rijn. En dan maar vorder z on- Even na donker kwam 'k er aan, 23 Sep tember. „St..Joris" was me gezegd is het beste liotel tor plaatse. Dus naar „St-Joris." Och, och! Mijn poging om het slagveld vanmorgen op slinksche wijze langs oen om weg te naderen was schitterend mislukt. Want 't krioelde er van „soldatenvolk-". Een deel van hot 4do regiment infanterie, wijders artillerie en genie ze waren er al neer gestreken. De anders doodstille straten van het Rijnstadje zagen er uit als de Spuistraat in Dm Haag op Zondagavond. En dan twee hotels Gelukkig heeft do ervaring me geloord, dat men nergens beter logies kan bekomen dan In plaatsen, waar absoluut geen logies rapcr te krijgen is. Dus vol goeden moed boorde ik me door stapels landverdedigers hoteL waarts. Ook in hert hotel was het een „va et. vient" van je welste. ,,'n Kamer?" 'n Glimlach." „Geen kamer „Tot do nok, meneer;' „Hm! Met passen en meten?" „Geen denken aan, meneer. Niets; al lang niet meer. Tjokvol!" „HmDan vraag 'k hiernaast 'n boa stroo. 'k Stel geen eischen. Die canapé?" „Daar slaapt straks al iemand. Ja als n'n stuk van de eetzaal 'k heb nog wel 'nzeg, is 'r nog een bed?" Zeker was er nog een bed, euz. Maar waar te zetten? „Ja, als u tevreden bent uieb., „/kBen met alles tevreden." „Kijken?" „Ja, kijken." „St.-Jaris" is 'n goed, 'n „belegen" hotel. Met veel groote en kleins ramen. Ik heb ze niet kunnen zien, want alles was immers bezet. „Maar ik geloof heusch, dat „mijn" kamer nog de beste is geweest van alle. Juist omdat 't geen kamer was. Verlegen was 'k. Want daar schoof dwars door de gangdrukte heen een frissohe dienstbode met een spïingveerön „bed der toekomst". Vlak er achter een gedienstige met 'n ijzeren voor stuk. Toen moesten een paar haastige mili tairen in de gang zich platdrukken voor achterstuk, zijstuk, matrassen, dekens en lakens. De kok hidp mee 'n waschtafel aan te dragen. Ook kwamen, wars door de voor bereiden de-manoeuvTe-drukto heen, nog lam petkan, handdoeken, 'n vloërkleodj'e, 'n kaars Alweer is gebleken, dat bescheidenheid 't steeds wint, dat lest best is, datenfin, heerlijk geslapen in een kamer aifyon, van vijf hij acht bij vier meter, tusschen opge kropte drukte. Alphen is een goed land, als men 't «r zoo treft. Een sanatorium in het Gooi. Te Laren werd Maandagavond een verga dering gehouden van inwoners van Laren en Blaricum, met 't doel te overwegen wat er 3Jbor hen nog kon worden gedaan om te verhinderen, dat de vereeniging ,,Het Witte Kruis" zou overgaan tot den bouw van een herstellingsoord in het Bosch van Mauve. De voorzitter,- de heer G. Loeber, zette de bezwaren tegen den bouw op deze plaats in den breede uiteen.; 't Bosch van Mauve is een geliefkoosd oord voor de vele inwo ners van Laren en Blaricum; er zal wel geen sanatorium voor longlijders verrijzen, maar de moeste menschen kunnen, nu een maal geen onderscheid maken tusschen. een herstellingsoord en een sanatorium- Het bezoek van het Bosch zal dooi' dc- stictó ting ten zeerste lijden. Ook den nering* do enden in beide gemeenten zal een ge; voclige slag treffen, omdat de stichting op de grens van beide gemeenten velen zal weerhouden er een woning te bouwen. Dc voorzitter deed daarop mededeeljng van andere aanbiedingenzoo heeft een inwoner van Blaricum aangeboden hef Mauve-bosch te koopen en voor de wan- delaars beschikbaar te stellen, doch de heer Peletier, de eigenaar van het Bosch heeft hei recht van eersten aankoop in, handen gegeven van „Het Witte Kruis.'* Er was een telegram ingekomen van den beer. Smit, uit Loosdvecht, meldende, dat hij oen stuk grond, groot 10 H.A., nabij de Witte Bergen, voor f10,000 bescluk; baar wilde stellen. Jhr. van Nispen tot Sevenaer, burge; meester dezer gemeente, verklaarde niet de verzekering te kunnen geven, dat del gemeente toestemming zal verleenen tot ,den bouw op laatstgenoemde plaats. Voorts is rog aangeboden .Semen Sena-: pi's," gelegen bij den tafelberg. Medegededd werd, dat er samenspre kingen zijn gelv-uden met het hoofdbestuui van „Het Wine Kruis," doch dat de voor zitter van die vereeniging, de heer Van Tienen, uitdrukkelijk te hennen gegeven heeft, dat toch in het Gooi zou worden ge- gebouwd. Ten slotte werd besloten aan de verga ring van „Het Witte Kruis", te Amster dam gisteren gehouden, een adres aan te bieden; waarin tevens gezegd wordt, dat ingezetenen van Blaricum en Lartn, hoe zeer waardeerende het werk, dat door uw vereeniging wordt voorgestaan, van oor deel zijn, dat het in het algemeen niet wenschelijk is een herstellingsoord te stich ten in dicht bevolkte streken, die door het vreemdelingenverkeer bloeien en zich uit breiden, dat dit voornamelijk geldt voor de plek, die door uw bestuur gekozen is en, wel het bekende bosch van Mauve, gelegen tusschen de kommen der dorpen Blaricum en Laren, de schoonste «.n meest gelief; koosde wandelplaatsen, zoowel voor inwo; ners als vreemdelingen; dat zij betreuren,- dat deze plek onttrokken zal worden aan de publieke wandeling, te meer, waar een ider ingezetenen heeft aangeboden dit ter; rein voor genoemd doel aan te koopen; reden waarom zij uw vergadering beleefd verzoeken gebruik ie maken van het uw aangeboden terrein „Semen Senapis," welk terrein even groot is, voor uw doel even; geschikt en billijker in prijs. Ter algemeen© vergadering te Am sterdam van „Het Witte Kruis" werd be sloten de bovenbedoelde Stichting voor 40 personen, 20 mannen en 20 jongens, op te richten in het Bosch van Mauve, zoodat het adres niet heeft geholpen. Tien «Ingen opgesloten in ecu ijskelder. Een bdjna ongelooflijke ge*schiedeiU6 wordt uit Annaberg, een stad in het Erz- gebergte, gemeld. Daar had een veertien jarige schooljongen, Sfchaa*£smidt, >nrt twee andere kameraden onder wie den tienjarigen pleegzoon van den arbeider Streusel, een reeks van diefstallen ge pleegd. De familie van den eenen knaap vertrok spoedig daarop uit Annaberg. Scharfsmidt, die vreesde, dat de jonge Streusel de diefstallen zou kunnen uit brengen, besloot den kleine onschadelijk te maken. Hij sleepte hem naar den ije kelder van een restaurant en sloot hem daarin op. Dagelijks kwam hij zijn slacht, offer wat water en een broodje brengen. De tienjarige Streusel hield het ten slotte niet langer in zijn gevangenis uit en ont vluchtte door een keldervenster. Van ont bering zakte hij echter spoedig in elkaar; totaal uitgeput werd hij door ïige voor bijgangers gevonden. De knaap was tien dagen lang in den ijskelder opgesloten ge weest; verschillende van zajn teenen waren bevroren en vermoedelijk moet een zijner beenen geamputeerd worden. De veertien jarige Scharfsmidt werd' in hechtenis genomen. 41) M. Ie oomte de Stainvilie was een per- ioon van gewicht aan het hof. De voorkeur yan madame de Pompadour voor zijn P©r- fioon was welbekend; Zijne Majesteit was yoor het oogenblik zeer gesteld op het ge zelschap van dien ridderlijken edelman, terwijl madame la comtesse in het oog van allen onbeperkte heerschappij uitoefende over den controleur-generaal der finan ciën. En dus werd Gaston overal zeer beleefd bejégend en dat ondanks het feit dat hij niet royaal was met zijn geld. M. Durand zou van ieder ander een veel grooter be- looning verwacht hebben voor den dienst, dien hij den graaf ging bewijzen. Eindelijk bereikten de twee mannen het terrao. M. Durand wees met een van zijn magere vingers naar het bosschage. „M. Ie comte zal madame la comtesse in dat boschje daar vinden," zei hij: „wat mij betreft, ik durf mijn post niet langer te (verlaten, want mijnheer de controleur zou mij wel eens noodig kunnen hebben, en monsieur le comte zou het wellicht niet prettig vinden, als madame la marquise hem in mijn gezelschap zag." Gaston gaf dat toe. Hij was blij dat hij ontslagen was van dien kruiperigen klant, over wiens noodzakelijke hulp hij zich van harte schaamde. Hij was niet als Lydia: hijvoelde niete voor de schoonheid van dien Augustusdag: noch het gezang der vogels, nooh de geur der bloemen maak ten indruk op hem en het boschje interes seerde hem alleen, omdat hij er Lvdia hoopte te vinden. Toen hij 't boschje bereikte, ontdekte hij er haar elegante gedaante, half zittend, half liggend in de onbewuste bekoring van den slaap. Ten gevolge van de hitte en het schelle licht wa6 Lydia ingedommeld. Opeens deed zij door de een of andere oorzaak haar oogen open en toen zag zij dat Gaston de Stainvilie haar aandachtig stond aan te kijken. Zij was niet in haar voordeel, aangezien zij bepaald had geslapen als was het ook maar een oogenblik en zij was er niet zeker van of haar houding, toen Gas ton haar het eerete oogenblik zag, wel waardig genoeg was. „Ik vrees dat ik u gestoord heb," zei hij nederig. „Ik zat te denken," antwoordde zij koel tjes, terwijl zij haar japon gladstreek en werktuiglijk haar han<l aan haar haar bracht of er niet een krul van zijn plaats was geraakt. Toen deed zij, alsof rij wilde opstaan. „U gaat toch niet weg?" zei hij smee- kend. „Ik heb nog werk af te maken. Ik was hier een oogenblik gaan zitten, om wat uit te rusten." „Dus stoor ik u?" „Och neen," antwoordde zij kalm. „Ik was juist van plan om aan mijn werk te gaan." „Is er dan zoo'n haast bij?" „Bij het werk dat men voor een volk doet, is altijd haast, M. k comte. Zooveel haast, dat u geen tijd meer over heeft voor oude vrienden," zei hij bitter. Lydia trok haar schouders op met een snellen, aarcastischen lach. „Oude vrienden?... Koml „Ja, oude vrienden," antwoordde hij kalm. „We zijn samen kinderen geweest, Lydia." „Er is sedert veel gebeurd, monsieur le comte." „Maar één groote verschrikkelijke fout die haar eigen boete met zioh heeft ge- braoht." „Behoeven we daarop nu toespelingen te maken?" vroeg zij kalm. „Zeer zeker moeten we dat," zei hij ern stig. „Lydia, kunt ge het me nooit ver geven?" „Is er iets voor mij om te vergeven?" „Ja. Een dwaling, een ernstige dwa ling... een fout. als u het zoo wilt noe men. „Ik noem het liever een verraad," zei zij. „Zonder te luisteren naar een enkel op helderend woord van mij. Is dat recht vaardig?" „Op het oogenblik is er niets meer, dat u zoudt kunnen zeggen, dat ik het recht heb om aan te hooren." „Waarom?" zei hij met een plotselinge heftigheid en hij versperde tot op zekere hoogte den weg, waarheen zij had kunnen ontsnappen. „Zelfs een misdadiger, die ter dood ie veroordeeld, mag een paar woor den zeggen om ziohzelf te verdedigen. En ik was toch geen misdadiger. Als ik j© liefhad, Ljrdia waa dat verkeerd van me? Ik was een onmetelijke dwaas, dat geef ik toe," voegde hij er kalmer bij, aan gezien hij opmerkte dat- zijn heftigheid haar toorn opwekte, „en het is voor een voorname vrouw als gij onmogelijk om een voorstelling te maken van de valstrikken, waaraan een man met geld, met een knap uiterlijk wellicht, en een voornamen naam i6 blootgesteld, want daardoor wordt de begeerigheid opgewekt van die vrouwen, die er op uit zijn om te trouwen om macht uit te oefenen en onafhankelijk te rijn. Ip een van die strikken ben ik gevallen, Lydia, op een onhandige, domme doch niet onvergeeflijke wijze." „U schijnt te vergeten dat u over uw vrouw spreekt, M. le comte," zei zij stijf. „Neen!" antwoordde hij mqt een zekere droevige waardigheid, „ik doe mijn best om dat niet te vergeten. Ik bcsohuldag niet, ik constateer slechts een feit en doe dat tegenover de vrouw, die ik het meest vereer in de heele wereld, de vrouw, die het eer6t mijn kinderlijke ontboezemingen heeft aangehoord, die mij getroost heeft in mijn kindersmart." „Dat was toen gij nog vrij waart, M. 1© comte en mij in het vertrouwen kondt ne men; nu heeft een ander recht op uw ver trouwen en..." „En bij den hemel, die boven mij is," viel hij haar snel in de rede, „ik doe die an dere vrouw geen onrecht aan door met mijn zorgen tot u te komen en ze met een smeekbede voor troost aan uw voeten te leggen." Hij merkte op dat na haar eerste verlan gen om hem te verlaten, zij geen poging meer had gedaan om heen të gaan. Zij zat nu in een hoek van de ruwe tuinbank; haar mooie arm rustte op de leuning, haar wang tegen haar hand. Door het zachte briesje waaiden de krulletjes van haar haar uit haar gezicht en terwijl hij nu zoo ernstig en zoo droevig over zijn zorgen sprak, kwam een uitdrukking van sympa thie den hooghartigen trek om haar mond verzachten. Ofsohoon hij dat wel opmerkte, liet Gas ton zijn houding van nederigen smeekelin niet varen; hij stond nu met gebogen hoofd voor haar en hief zijn oogen niet van dien grond af. „Ik kan zoo, weinig troost geven," zei zij vriendelijker. „Er is er wel één als u het maar wilt." „Wat is het dan?" „Snijd me niet geheel af van uw leven. Ben ik zulk een verachtelijk schepsel, dat ge me niet zoo nu en dan één enkelen vriendelijken blik kunt gunnen?... Ik heb u onrecht aangedaan... dat weet ik wel... Noem het verraad als u wilt, maar als ik terug denk aan dien avond, dan komt het me voor, dat ik uw medelijden verdien. Verblind door mijp overweldigende liefd» voor u had ik voor een enkel uur alles ver ge ten... had ik vergeten dat ik zoo diep l* dien strik was gevallen niet door mijn eigen schuld, dat weet db hemelwas ik vergeten dat een ander nu het recht had op die liefde, die ik nooit heelcmaal had kun nen weggeven aangezien ze u toebehoorde... (Wordt vervolgd>.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5