Jïo. 16122. LEIBSCH DAGBLAD, Woensdag* 11 September. Tweede Blad. Anno 1912. Buitenlandseh Overzicht. PERSOVERZICHT. ke beperkt werd. Men zou moeten eischen dat de openbare school als voorwerp van Staatszorg eerlijk bleef gehandhaafd, met erkenning van het recht eener relatieve neutraliteit, terwijl daarbij het vermenig vuldigen van allerlei kleine scholen niet meer in de hand werd gewerkt. Als leden en vrienden van de Ned.-Herv. Kerk zou men verlangen, dat zij, als historisch bol werk van het Protestantisme door den Staat niet werd belaagd, maar erkend als een waarborg van orde, vrijheid, goede ze den, liefde voor ons Vorstenhuis, eerbied voor de Overheid. Als 'n echt liberaal zou onze candidaat natuurlijk tegen hef protectionisme zijn, en bereid wezen om onze weerbaarheid te bevorderen tegenover den vreemde, ter wijl hij zal doen wat in zijn vermogen is, om aan den strijd tueschen arbeid en kapi taal het karakter van bitterheid te ontne men, waardoor hij nu gekenmerkt wordt, en de gezonde onwikkeling der maatschap pij te leiden. Onnoodig is het hieraan toe te voegen, dat in onze Koloniën en het moederland niet mag vergeten worden, dat wij een christen-natie zijn, met een verleden, dat ons hooge en heilige verplich tingen oplegt, en waaraan wij de achting te danken hebben, welke tot heden de ge heel© wereld ons toedraagt." ,,Laat ons er aan toevoegèn dat wij vurig verlangen naar het einde van een bewind, dat zich tooit met den naam en het kleed van christelijk", en inderdaad dien naam bij duizenden in oneer heeft gebracht. Wel bloeit de geveinsdheid, en zitten hoe langer hoe meer suoces-ohristenen in de gestoelten der eere, maar velen krijgen een gevoel van wantrouwen over zich, als zij iets zien aangekondigd als christelijk". Dat is ©en onberekenbare schade van zedelijken aard, en lang, lang zal hel duren, eer zij is her steld, iets, wat zeker onder dit regime niet gebeuren zaL" „De Vaderlander", het orgaan van de Liberale Unie, bespreekt de vraag of linka, als het in 1913 in de meerder heid mocht komen, in Staat zal zijn te* re geer en. Van een gezamenlijke Linkerzijde, die re- geeren zou, de sooiaal-democraten incluis, kan geen sprake wezen. Het blad aoht het echter wel mogelijk, dat de drie vrijzinnige groe pen, al zullen ze dan ook „getrennt marschi- ren", met gemeenschappelijk verantwoorde lijkheidsgevoel den strijd ingaan. Mits iedere fractie zich op het oogenblik bekoorlijk re kenschap gev© van de eischen van het oogen blik, van de gtroote belangen, die voor alle vrijzinnigen op het spel staan, vaji het be lang van wedcrzijdsche opofferingen, nu een Grondwetsherziening ons tegengrijnsfc. die spot met de beginselen, die sinds 1848 ons staatsleven hebben behearscht. Waarin zullen die opofferingen over en weer moeten bestaan? Het blad wil hier alleen zeggen, welke dei twee punten zijn, waarop z. i. vóór alles overeenstemming zal moeten gevonden, wer den vóór de stembus, zal er ni de stembus bij eventueel© overwinning zekerheid zijn, dat de vrijzinnigen de taak, die zij dan niet mo gen afwijzen, ook zullen kunnen vervullen. Er zijn natuurlijk meer punten, maai* ,,D Vaderlander" noemt nu enkel het z.i. onmisbare, waarin men eensluidend zal moe ten zijn, en dat is: lo. het kiesrechtvTaag- stuk; 2o. de ouderdomsvoorziening. Do vrijzinnige oandidaten zullen zich moe ten kunnen vereanigen met Groudwetsher ziening, om te komen tot algemeen kies recht. En het blad verstaat dat in dien zin: en het zou den democraat wel eens willen zien, die liet door hem gewénschte zou afwijzen algemeen kiesrecht voor man nen, zonder eenig correotief, dat daarvan de beteekenis verzwakt, en da mogelijkheid van invoering van vrouwen kiesrecht, waarbij de toekenning niet afhankelijk mag zijn van welstand, geen censuskiesrecht, om kort te gaan. Daarnaast zal men moeten hebben een voor ziening van den ouden dag, die,, welken naam zij ook drage, aan deze eischen aller eerst zal moeten voldoendat zij niet alleen do arbeiders omvat, maar allen, die daar voor in do termen vallen; en dat de kosten daarvan gedragen worden door den Staat. Dr. A. Kuyper gsen Kamerlid meer. ken zonder de allesbeheerschende figuur van dr. Kuyper. Vriend of vijand, maar ieder moest zijn groote beteekenis erkennen. Dr. Kuyper gaat de Tweede Kamer en daarmee het veld van de practische poli tiek verlaten. Vermoedelijk "zullen wij hem ook moeten missen als leider der Deputate^v^rgaderin- gen. Gelukkig, dat overigens zijn gezondheid nog. zoo uitnemend is. God spare hem lang! Met- niet minder belangstelling dan voor heen zullen wij zijn politieke artikelen in „De Standaard." en zijn politieke ge schriften volgen', waarvan wij hartelijk ho pen, dat zij nog lang zullen verschijnen om de leiding te g*even voor de antirevolutio naire partij. „De Nederlander" vestigt de aandacht op de passage in den afscheidsbrief aan zijn kiezers, waarin dr. K. mededeelt, dat hij misschien beter gedaan had, in 1909 zijn] mandaat niet aan te nemen, daar hij, van allen afdeelings. pn commissorialen arbeid door zijn gehoor uitgesloten, slechts op Zeer gebrekkige wijze aan den arbeid der Kamer kon deelnemen, en bij de openbare beraad slaging, zoodra de dobatten een ©enigszins aouut karakter aannamen, zich geheel bui ten staat gevoeld© ze te volgén of ex aan deel te nemeneen mededeling, die het blad genoegen doet, omdat zij hét een ©tt ander, dat tot critiek aanleiding had- gege ven, verklaart en opheldert. Al moge, blijkens den inhoud der medische attesten, de kans op beterschap gering zijn, tocli wenschen ook wij hem bij zijn heengaan van hart© toe, dat hij het otium laboriosuta cum dignitate „recht lange und froh" zal kunnen genieten. Op den politieleen gang der zaken zal intusschen dit heengaan, dunkt ons, weinig invloed uitoefenen, daar voor het overige dr. K.'s gezondheid voortreffelijk schijnt te zijn en dus d© leiding dor partij uit Kanaalstraat 5 zich wel zal doen blijven gevoelen. Alleen zal de „linkerzijde" nu van ©en nachtmerrie zijn verlost, die haar nog steeds erg scheen te drukken. Aan haar heeft dr. Kuyper, misschien zonder het te willen, een weldaad bewezen. Maar, al „wordt hij geen Minister", kwijt ia ze hem nog nietl „De Maasbode"En zoo gaat dan deztö schitterende politieke figuur voorgoed uit de Tweed© Kamer verdwijnen! Men zal hem daar dus niet meer mogen bewonderen, dien stoeren 75-jarige; men zal daar dus niet meer mogen genieten van die altijd frissche, pittig© redevoeringen, waar. door hij zelfs in de laatste jaren de geheele Kamer kon boeienmen zal daar in den ver volge dus moeten verstoken blijven van zijn heldere voorlichting en krachtige hulp bij duistere vraagstukken en stormachtige de batten Met dr. Kuyper verdwijnt we kunnen dit ponder overdrijving zegen een dar grootste figuren, die de Kamér gedurende de laatste vijftig jaar in haar midden heeft gezien Wij vertrouwen eohter, dat deze ontslag neming ala Kamerlid geen algeheele terug trekking yan dr. Kuyper uit het politieke leven moge beteekanen, $n dat de eminente led der der anti .revolutionairen, ook thans nog zoowel in zijn „Standaard" als daarbuiten, met zijn niet genoeg te waatdoeren talen ten de christelijke politiek krachtig zal blijven steunen. „Het Centrum" wijst er op, dat dit be sluit aan een man van dr. K.'s werk kracht en werklust zwaar moet zijn geval len, doch al zegt hij aan het parlemen taire milieu vaarwel, zoo volgt daaruit geenszins, dat hij ook als politiek man en met name als redacteur van De Stand aard in ruste gaat. Thans ziet hij ziah genoopt zjjn parle mentaire loopbaan af te breken. De Ka mer ziet daardoor een der meest markante figuren, die ooit tot haar leden behoorden, uit haar midden verdwijnen, een geweldige leegte achterlatend. Maar voor het poli tieke leven buiten de Kamer, voor de pers althans, blijft dr. Kuyper naar men ver onderstellen mag, nog behouden. De eigen woorden, door hem bij zijn Standaard"- jubileum op 1 April j.l. geep roken, wet tigen de verwachting. r komt we schieten flink op de ftNeue Ereie Piesse" met do mededeeling, üio uit Konstantinopel is overgeseind, dat heden de vredespreliminairen ge weekend zullen worden. Publiek jrigendom worden ze nog niet, vooirloopig hlijven pe geheim tot de nieuwe verkiezin gen in Turkije achter den rug zijn en de Kamers weer bijeengekomen. Dit bericht >wordt echter ook tegengesproken, omdat de gevoerde besprekingen, zooals uit wat we hier verder zullen mede doelen, niet officieel Jtvaren. Het meuren deel dér Duitsche bladen bor duurt voort op de vredesgeruchten, die ge durende de laatste dagen in méér of minder Waarschijnl ijken vorm in de Euïopeesche hoofdsteden .de ronde doen. De „Lokal Anzeiger" publiceert een in terview met Moharren-béy, die in verbin ding zou staan met toonaangevende personen bit "het Ottoraaansche rijk. Deze vertelt het yolgende: De onderhandelingen zijn zoover gevorderd, <iat men de hoop mag koesteren pp een officieel© bijeenkomst der partijen. JAUe tot dusver gehouden besprekingen wa- ten riiet officieel. Geen der onderhandelaars jhezat- de bevoegdheid iets definitiefs te be vissen. Over de pourparlers werd eenvou dig naar Rome en Konstantinopel geschreven èn vandaar wérden dan verdere instructies gegeven. De niet-bindende onderhandelingen gouden tot dusver tot de volgende punten geleid h.ebbenItalië heft het annexatie- decreet, wat CyTonaïca betreft, op. Turkije erkent stilzwijgend het decreet betreffende [Tripolis, .doch slechts voor zoovér het land door de Italiaansche troepen bezet is. Het achterland zou in het bezit van Turkije! blijven. Een voorwaarde, die geheel de huidige militaire situatie schetst, doch door Italië .ternauwernood in overweging gér^o- jmen kan worden. vWotrdcn deze voorstellen 'goedgekeurd, idan zouden de andere vraag punten, zooals de schadeloosstelling aan [Turkije, de ontruiming der Egeisch© eilan den, do terugkeer van de Italiaansche uit gewezenen naar Turkije enz. besproken kun nen worden. De eerste ontmoeting tusschcn fle onderhandelaars had plaats te Stockholm, Öe tweede te Kopenhagen en de derde in IZwitserland". Doch ook daar werd voortdu rend van plaats verwisseld. Turkije zal anders wel naar don vrede Jrerlangen, (want aan deh binnenlandschen toe. fetand moet alle aandacht gewijd. Dus is 5n de eerste plaats de verhouding tusschen ide Balkanstaten onderling. De crisis tussche./ de Staten schijnt voor- loopig geen einde te zullen nemen. De ,,Voss. Zeit." verneemt uit Sofia, dat het Macedonisoh uitvoerend comité, yan de Macedonisoh-Bulgaareche genoot schappen in Noordf-Amerika de mededee- ling ontvangen heeft, dat 15,000 Macedo nische Bulgaren zich onmid dellijk zullen inschepen, wan neer de oorlog tegen Turkije verklaard wordt. De mogendheden der Triple Entente temden in deze crisis het volgende stand punt innemen. Rusland Taadt Bulgarije aan een af pacht endJe houding aan te nemen, en, wan neer niets anders overblijft, een bevrij dingsoorlog te beginnen. Frankrijk wil Bul garije beletten aan Turkije den oorlog te Verklaren en legt daarom de leening, die het reeds lang geleden met Bulgarije geslo ten heeft, allerlei moeilijkheden in den weg. Engeland tracht Bulgarije te kalmee- ïen, door te zeggen, dat Kiarnil pasja Waarschijnlijk spoedig tot grootvizier be noemd zal geworden, en deze zal dan wel ide verzoenende hand uitsteken. In weerwil van alles, is het ministerie Van oorlog te Sofia dag en naoht werk zaam, om voor den oorlog gereed te zijn. Positief wordt aangenomen, dat de onder Ide wapens geroepen reservisten, die thans aan de manoeuvres deelnemen en den I4den September naar huis gezonden wor den, enkele weken langer in dienst gehou den zullen worden. Hierdoor wordt het etaand'e leger op 80.000 man sterkte ge bracht. Men hoopt Turkije hierdoor t© be wegen, kleur te bekennen. Naar aan de „Voss. Zeit." uit Belgrado gemeld wordt, heeft de Servische gezant te Sofia een overeenkomst tot stand gebracht tusehen de Macedonische organisaties en de Servische regeering. Het doel is, in Mace donië en oud-Servië een gemeenschappelij ke benden-actie te ondernemen. Terzelf der tijd zouden de Bulgaarsch-Macedoni- Bolie benden een rooftocht beginnen. Ver der zou het doel van dit gemeenschappelijk samengaan een militaire coöperatie tus- Bchen Servië en Bulgarije tegen Turkije rijn terwijl men ten slotte door allerlei provocaties en bloedbaden zou trachten de Mohammedanen op te hitsen. De Bulgaar- feche regeering wil met deze overeenkomst tusschen Servië en de teiders der Macedo nische organisatie niets te maken hebben. Vanneer men dit in aanmerking neemt, begrijpt men hoe moeilijk het voor Turkije is orn te beslissen in zake doorvoer naar de natuurstaten. Er is nog geen oorlog en uit dié overweging heeft men zelfs machtiging verleenen tien wagens schietvoorraad door te \oeren naar Servië. In het land zelf is het ook nog lang niet rustig. Zoo is bij Diabekir hevig gevochten op de jaarmarkt te Doiran is een hom ontploft, waardoor niet minder dan twintig personen werden gedood en dertig gewond. Ee Porie heeft besloten krachtige maatre gelen te nemen om de onlusten in Zuid-Al- banië te onderdrukken. Ee oppositie in Hongarije heeft eens ge- sogd, hoe ze denkt over haar optreden m de Kamer en over het reglement van orde. In oen. genomen besluit wordt gezegd, dat de oppositie geenerlei onwettige kandeliing heeft bedreven in de ver gadering der Kamer van 4 Juni, noch in de volgende bijeenkomsten. De wijziging van het reglement ran orde voor de Kamer, waartoe in de genoemde vergadering beslo ten werd, is niet geldig. Zoolang Lukaoz en Tisza, die de geheele verantwoordelijkheid voor het in Juni plaats gehad hebbende in cident dragen, hun posten niet zullen hebben verlaten, is herstel van den normalen parle mentairen toestand onmogelijk. Het besluit eiseht daarenboven onmiddel lijke verwezenlijking van de kiesrechther vorming, evenals van de wettelijke maatre gelen, vrijheid van drukpers en van verga deren waarborgende. De rust in de Engelsche arbeiderswerelcl is nog steeds niet geheel her steld. In de kolenmijnen van Zuid-Wa- les heerecht wederom ernstige ontevreden heid, directies en arbeiders kibbelen voort durend over de interpretatie der regelen, vast gesteld na de jongste staking en van arbeiderezijde wordt- beweerd, dat de toe stand, slechts weinig of in het- geheel niet is verbeterd. Te Cardiff staken de metaalgieters. Zij eischen een loonöVerhoo.ging van 3 sh. per week en verkorting van arbeidstijd. Ook onder de spoorwegmannen begint het weder te gisten. Zij klagen, dat de ambtenaren van de Great Eastern de dienstvoorwaarden zoo maken, dat het voordeel, dat de mannen hadden verkre gen door de instelling der verzoeningsra den, totaal te niet wordt gedaan. De overeenkomst tusschen de arbeiders in het scheepsbouwbedrijf en de werkge vers liep gisteren ten einde en de ketelma- kers, de talrijkste afdeeling van deze cate gorie arbeiders, zijn "sterk gekant tegen een verlenging. Ook andere categoriën van arbeiders in dezen tak van nijverheid wenschen wijzi gingen in de overeenkomst aangebracht te izien en zullen, zoo noodig, er niet tegen op zien opnieuw een staking te beginnen om van die directies inwilliging hunner eischen af te dwingen, hetgeen een zware slag voor die nijverheid zou zijn, daar er juist tegen woordig groote bedrijvigheid heerscht op scheepsbouwgcbied. Te Washington houdt men het voor on vermijdelijk, dat Amerikaansche troepen Mexico binnentrek ken. Er zal een bijzon dé re zitting van het Congres plaats hebben om over de mobili satie te beslissen. Intusschen worden uit gebreide maatregelen genomen om groote troepenmassa's ter bescherming van de grens te kunnen afzenden. Zij wordt thans door gewapendé cowboys bewaakt. De re bellen-generaal Sakzar heeft zijn hoofd kwartier in de nabijheid van de grenzen van Arizona. Een botsing tusschen hem en de Amerikaansche cavalerie onder majoor Rice wordt ieder oogenblik verwacht. Dr. Bronsveld botreurt het in zijn Kroniek in „Stemmen voorWaar- heid en Vrede" nog altijd, dat zoo velen niet zijn af te brengen van den regel Wie het Evangelie belijdt moet anti-revo- lutionnair zijn. „De heer Groen van Prinsterer is jaren lang op koloniaal gebied conservatief ge weest, maar hij is, zonder van geloofsover tuiging te veranderen, onder dén invloed vooral van Keuchenius gewonnen voor het streven van de Indisch-radicalen, gelijk dit met zijn geestverwanten Mackay en Elout reeds veel vroeger het geval is ge weest. Tegenwoordig werken liberalen en anti- revolutionnairen samen, waar het geldt het bestuur onzer Koloniën, en ziet men hier dus tastbaar aangetoond, dat wie ge looft aan het Evangelie met liberalen kan samenwerken. Spreekt men dan ook niet van een „neutrale zóne?" Wanneer dat vasthechten van de anti- revolutionnaire partij aan het geloof wordt losgelaten, is veel gewonnen. In 1897 waren mannen als dr. De Visser, mr. Verkoute ren en voelt anderen het met het hierbo- venstaande volkomen eens. Een tweede zaak, welke wij betreuren en afkeuren, is, dat zoo velen, als zij het woord „liberaal" hooren, terstond een ge weldigen sohrik krijgen, en voor uw geest als in een bioscoop de ontzettendste din gen laten voorbijgaan. Het laatste van die tafereelen, waaronder er zelfö zijn van bloedigen aard, is de Commune, is het in vlammen opgaand Parijs van 1871. Ik vind die- wijze van handelen wel ge schikt om effect te bejagen, en „boeren, burgers en buitenlui" bang te maken; maar iemand, die wèl bij zinnen is, neemt de vrijheid, om na te denken. Het is niet tegen te spreken, dat, ook in ons land, de liberalen dingen hebben ge daan, die wij zoo sterk mogelijk afkeuren. Ze zijn doctrinair geweest, en meer nog dan Thorbeoke, hebben mannen als Kap- peyne en rijn aanhang den naam liberaal bij velen gehaat gemaakt. Trouwens, man nen als All. Pierson hebben zioh terstond tegen dat doctrinaire liberalisme ver klaard, en de liberalen van heden zijn niet de liberalen van vóór 40 jaar." Schr., die de liberalen dan waarschuwt voor een verbond met de sociaal-democra ten, waardoor zij hun eigen graf zouden delven, vervolgt: „Wij weten, dat velen, die in 1909 „rechts" stemden, dit nu niet zullen doen, indien candidaten optreden, die liet pro- testantsch karakter van Neerland willen handhaven tegenover ultramontaansche aanmatiging en invloed; en die voorts rich verzetten tegen het algemeen kiesrecht, dat de.r vrouwen daaronder begrepen, ai eou men geleidelijk tot uitbreiding van het kiezerspersoneel willen overgaan. "Voorts zou men verlangen, dat op elk terrein, ook op dat der sociale wetgeving, het particulier initiatief aangemoedigd en de Staatsbemoeienis tot het onvermijdelij Dr. A. Kuyper heeft in zijn brief aan de Mesvereeniging te Ommen meegedeeld, dat hij van zijn ontslagneming als Kamerlid be richt gezonden heeft aan den Minister van Binnenlandsche Zaken. Als dat juist is, is de brief aan verkeerd adres bezorgd. De Kieswet zegt in art. 143, dat de brief aan do Tweede Kamer moet worden gezonden, en deze brengt het ontslag ter kennis van den Minister. Gevolg van dat verkeerd adres kan zijn, dat dr. Kuyper dus nog eenigen tijd Ka merlid blijft. Iets dergelijks is destijds ook gebeurd met mr. Z. van den Bergh. Die meldde, toen hij wethouder geworden was, zijn ontslag als Kamerlid aan den voorzitter van de kies- vereeniging in Den Helder. Gevolg daarvan is geweest, dat hij een jaar te lang Kamer lid geweest is. De ontslag-aanvrage wordt natuurlijk in de Pers besproken. Wij laten hier eenig© van die Persstemmen liooren. Christelijk Volksdagblad „De Amsterdam mer": Dr. A. Kuyper, trots zijn bijna 75- jarigen leeftijd nog een voorbeeld van kracht, gaat het practisch politiek terrein verla ten om gezondheidsredenon. We hebben er ons in te scliikken, al valt het zwaar ons te onderwerpen aaji dit God. del ijk bestuur. We hebben ons de laatste veertig jaar de politiek in Nederland niet kunnen den „De Gelderlander", die dr. K. met Thorbecke vergelijkt, is van oordeel, dat het heengaan van haar leider voor de anti- revolutionnaire partij de inluiding van 'n moeilijk te stuiten achteruitgang kan be- teekenen. De katholieke partij kan dankbaar te rugzien op wat dr. K. voor haar is ge weest. Voor haar evenwel zal zijn heen gaan niet die gevolgen hebben als voor haar zusterpartij. De katholieken zijn te zelfstandig georganiseerd, zij weten te goed, waar zij heen willen, dan da,t het zich terugtrekken uit ó'e politiek van wien ook, van belangrijken invloed op de katholieke partij zou kunnen zijn. „De Residentiebode" meent, dat de oppositie geen enkele reden tot juicnen heeft over het heengaan van dr. K. Want oÜt beengaan beteekent allerminst een zich terugtrekken uit de politiek. Ook buiten de Kamer valt de politiek te dienen. Dit heeft dr. Kuyper 20 jaar lang bewezen. Vaststellende, dat het parlementaire le ven van dr.K. is afgesloten, schrijft „Het Volk": Het parlementaire leven van dr. K. is dus afgesloten. De hoofdredacteur van „De Standaard" blijft, en de voorzitter van het cent-raal-oomité van de antirevolu tionaire partij blijft ook, terwijl zoowel voor Ministers en Kamerleden, die bang zijn voor afschuwelijke misverstanden het adres in de Kanaalstraat wel een zekere beteekenis zal houden. Maar toch doet dr. K., met h t neerleggen van zijn Ka merlidmaatschap, afstand van een etuk invloed. De parlementaire geschiedenis van het laatste jaar had er anders uitge zien, zou niet een zóó droevig beeld van verval hebben opgeleverd, als zij niet had gestaan onder dr. Kuiper's bedrei ging met parlementaire werksta king, ten behoeve van het aan de orde stellen der Invaliditeitswet. En hoe machtig ook, die bedreiging had zoo al eeüige, tooh oneindig minder kracht ge had, indien dr. K. niet was geweest de gebieder van het a.-r. smaldeel in het Parlement. Het blad merkt vérder op, dat de a.-r. partij jn de Kamer op het oogenblik niet een verblindend licht van schitterend intellect opto vert. „Naast don leider zijn betrekke lijk weinig politici, en nog minder karak ters opgekomen. Door het boste, wat de par tij aan intellect bezat, was zij gauw hoon, toen bij het vardeelen van den buit belang rijke politieke on administratieve posten haar ten deel vielen. Heemskerk en Talma warden Minister; Idenburg en Colijn, oen paar meevallers van belang, kwamen in de fractie slechts om dra hooger op te gaan. Zelfs de beminde, zeepzieder werd haar ont nomen, en werd t>p den groenen steal van Koloniën gezet, tot het kond doen aan de Nederlandsche natie van Idenburg's wil, en de wijsheid zijnor ambtenaren. Geviel hetv dat dr. K. afwezig was, dan trad als zijn plaatsvervanger de heer Van de Velde op, een welmeenend man, aan wien de Ka mer haar luim niet pleegt te spaten, maar die niet het ingewand des volles doet tril len door den maohtigon hartstocht van zijn woord. En na mr. Van de Velde is ér heusch geen verschot. Zoekt men het in den haard, dan konden de heeren Van Vliet en Van der Molen samen het leiderschap overnemen beiden evenwel hadden zich zoolang geoefend in het onvoorwaardelijk prijzen van wat machtiger personages dan zij gelieven te wijzen, dat zij nog slechts voor volgeling be kwaam zijn. Zoekt men het in den preek toon, dan komt dominus Van der Voort van Zijp in aanmerking, zoekt men het in de rondbcdligheid, dan is de heer Oosterbaan de aangewezene. Helaas, deze kenmerken plegen geen politieken invloed te geven. Ook denken wij aan don dapperen kapitein Duy- maer van Twist., maar het is de vraag, of deze reeds blijk heeft gegeven van genoeg zelf behoor sching in het gevecht. „Het Volk" acht als plaatsvervanger in de Kamer prof. Fabius do aangewezen persoon. ,,Het Volk" besluit: Wij zoudeD bij al deze kwesties niet zoo langdurig stilstaan, indien niet uit den ontredderden toestand van de antirevolu- tionnaire Kamerfractie een bittere les sprak. Meer dan een der andere coalitie partijen heeft deze partij der kleine luyden aan de arbeiders verlossing uit hun noo- den beloofd, indien zij eenmaal het roef van Staat in handen zou hebben. Op het oogenblik, dat die beloften zouden moe ten worden ingelost, zit voor die partij in de Kamer een stel politieke onbenul ligheden, als men moeilijk met opzet bij elkaar zou kunnen krijgen. Dat teekent den ernst, waarmee van anti-revolution- naire rijde het arbeidersvraagstuk ia op gevat. Het is bij de vele bewijzen van het christelijk volksbedrog een nieuwe schakel. De „N. Rotb. Ct-" vraagt, of de anti revolu tionnaire Kamerclub zonder dr. K. iets zal zijn, nu zij op eigen beenen zal ko men te staan? Komende tot dr. K. zelf, schrijft het blad o.,a. Zeer jammer is, dat niet ook de politie ke tegenstander in dit afscheid met op rechtheid kan deelnemen. Dit ware niet on mogelijk geweest ten aanzien van iemand met de talenten van den persoon, die uit het publieke leven heengaat. Bij alle ver schil van inzicht kon er plaats rijn voor waardeering, ja zelfs voor eerbied voor het geen zulk een had gewrocht. Daartoe ware noodig geweest, dat men in. hem had leer ui kennen den man vari stoere beginselen, en daarvoor alleen strijdend. Zoo hebben wij den heer K. in zijn lange parlementaire loopbaan niet leeren op prijs 6tellen. Zijn strijd is er bovenal een geweest om de maoht. Al zijn onmiskenbare veelzijdige talenten zijn op dat eene punt toegespitst geweest. Theoloog van aanleg en niet zonder talent... bij heeft de theolo gie uitgebuit ten bate van politieke doel einden. Zonder twijfel een man met staat kundig inricht en doorzicht, een persoon lijkheid met alle vermogens om een groot staatsman te zijn... hij heeft politieke "we tenschap nooit tot hooger doeleind in wer king gesteld, d'an ter verkrijging van een kort stembussucces. Ilij is gedraaid niet vele winden, wierp beginselen overboord gelijk de kapitein van een in nood verkee- rend schip zijn lading; maar wat heeft hij bereikt, waar, door de jaren heen, beginsel uit spreken zal? Hij was redenaar en schrij ver als wellicht sedert lange jaren geen an der. De gave van het woord heeft hij mis bruikt tot demagogie, en van zijn schrijven wordt wellicht afgezien van den vorm het beste gezwegen. Hij bad door zijn woord, waarvan een magische bekoring uit ging, voor zijn volk een weldaad kunnen rijn... hij voedde het op tot tweedracht en twist, en wat het allerergste is tot onop rechtheid bovendien. Is het niet verschrik kelijk, wat een van zijn naaste volgelingen, bij wijze van vergoelijking, van hem getuig de dat hij nimmer de waarheid sprak Zoo gaat hij heen, zonder door den politieken tegenstander te worden betreurd als een nobele strijder, dien men, niettegenstaan de alle verschil van gevoelen, per slot van rekening toch zeer ongaarne mist. Het had gelijk wij zeiden, anders kunnen wezen...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5