EEN NEGEBSCHOOL. FEUILLETON. Eeu vroolijke snaak. De Firma Black en Co. moeder en mij te helpen, kwapi hij op de gedachte het gordijn te verhuren en too- neel te spelen ,bh Tabarin drie uur per dag. Ik heb lang niet zooveel talent als hij. Ik kan niet, zooals hij, naar -willekeur het pu bliek doen lachen of weencn en geestige antwoorden geven, zoodat hij meer verdient dan ik. Maar hij geeft mij al zijn geld en. dat breng ik met het mijne aan moeder." Inplaats van de beide jongens te beknor ren -was de goede man getroffen door dt3 behulpzaamheid en het talent van zijn klein zoon. Hij trok hem naar zich toe, gaf hem een klinkende kus en beloofde hem den,' wensch te vervullen, die hem het grootste pleizier zou doen. Het gordijn werd onmiddellijk naar zijn plaats van bestemming gebracht. Moeder Bemier werd ondersteund en haar zoontje bezocht dezelfde school als zijn vriendje Jean Baptiste, die voortaan Molière werd bijge naamd. Gij begrijpt al, wat de jonge Molière aan zijn grootvader vroeg; hij moest hard stu- deeren om zich in liet tooneelspel te bekwa men, maar noch zijn grootvader noch hij had ooit berouw over deze beroepskeuze, want hij is een der beroemdste tooneel- schrijvers en -spelers der zeventiende eeuw geworden. Misschien heeft een van jullie, als zijn werk niet wou vlotten, wel eens uitgeroe pen: ik wou maar dat ik een nikkertje was, dan behoefde ik niet te leeren, die akelige thema's niet te maken en niet mijn hoofd te breken met dat moeilijke Duitsch vooral. Maar dan vergis je je toch hoor! Tegen woordig gaan de negertjes wel degelijk naar school; ze behoeven niet voor exa men te werken, dat is zoo, maar de zen delingen zorgen er wel voor, dat zij wat leeren lezen, schrijven en rekenen en dat zij er ook eenig begrip van krijgen, hoe bet er in andere landen uitziet. Willen wij in gedachten eens een uit- Btapje naar het Zoeloe-land in Zuid-Afrika maken en die kroeskopjes in hun doen en laten gadeslaan? De ouders van de Zoeloenegertjes be moeien zich weinig met hun kinderen, zelfs al zijn deze nog zoo jong. Pap, be staande uit een soort gerst en gestremde melk wordt hun met een dikken lepel in gegeven en als ze door hun gulzigheid mor sen, roept de moeder een der honden, die het kleintje dan van onder tot boven schoon likt.. Als ze wat ouder worden, 10i Het bleef ook niet bij woorden alleen, maar Herbelijn stak het geld onmiddellijk over, waarna Poppi's gelaat opklaarde als de lucht na een onweersbui en hartelijk bedankte hij ,,den vriend in nood." Hij ging nu terug met andere dorpelin gen en het trio brak slechts op, om weer verder te trekken. De hitte was verstik kend geweest heel den dag, zoodat het eerst tegen den avond wat afkoelde en de broertjes zich toen op weg begaven, zoo dat ze tot elf uur nog voorfcwandelden en al heel wat kilometers hadden afgelegd, ze waren nu aan den rand van het bosch gekomen en besloten hier wat uit te rus ten onder het lommer van de eikenboo- men, want dat ze moe waren, behoef ik wel niet te zeggen. Toen liet een uur of drie was, werd Herbelijn plotseling wakker door het ge blaf van den hond; maar hij legde Storm onmiddellijk het zwijgen op, want hij wilde niet gestoord zijn. Toen hij 's morgens nu eindelijk weer goed wakker werd, zag hij, dat het karretje zeker gedurende den af- veloopen nacht gefoilleerö' was. Je begrijpt, dat Herbelijn zich niet erg I maken zij wandelingen met een broertje, die hen in een doek gewikkeld op den rug draagt. Zoodra ze nu groot genoeg zijn, om wat te leeren, moedigt de zendoling hen aan, op school te komen, d'oor hun een mooien koperen armband of een koralen ketting te geven. In het eerst gingen ze met niet veel genoegen naar school, maar sinds ö'e inboorlingen in staat zijn hun eenvoudig onderricht te geven onder toezicht van een blanke, is het schoolbezoek over het alge meen veel drukker geworden. De Zoeloes hebben van nature een goed verstand en menig negertje, waarvan de vader nog op een hoogst eenvoudige ma nier leeft, weet al heel wat van de vreem de landen af en maakt sommen, die je hem nog niet eens na kunt doen. Het spreekt van zelf, dat zij alleen in de frissche morgenuren op school gaan en in hun vrijen tijd allerlei spelen doen, vooral hardloop en en verschillende bal spelen, die al bijzonder in hun smaak vallen. Van kalebassen maken zij een eenvoudig muziekinstrument, ze hollen de vrucht uit, spannen er een pees over en doen die trillen, door middel van een dun stokje. Op school zingen ze hun volksliederen on der begeleiding van zoo'n instrument. In Amerika zijn er open-lucht-soholen voor de negertjes en men ziet ze daar, gewapend met een lei en een Engelsch leesboek on der de schaduw der groote boomen zitten. Er ziin er natuurlijk ook onder, die liever een handje zouden meehelpen bij den oogst van tabak, mais, of meloenen; de laatste vooral zijn hun lievelingsvruchten. En wat jo misschien niet zoudt gelooven, ook voor de jonge roodhuiden zijn er te genwoordig scholen opgericht. In N. Ame rika o.a. van regeeringswege. Juist op de grenzen, waar de roodhuiden nog hun eigen dorp bewonen en op feestdagen in hun nationaal kostuum verschijnen. En niet alleen kinderen worden dear on derwezen, ook de ouders en grootouders met getatoueerde gezichten, armen en bee- nen zitten daar op de eenvoudige houten bankjes hun best doende om op hun ouden dag nog te leeren lezen en schrijven. Op zekeren dag bracht in Zuid-Dakota een roodhuid zijn dochtertje op school, dat een jurk droeg, versierd met twee duizend elanden-tanden, en daar elke tand ongeveer zes gulden waard is, zou die jurk in New-York bijna dertien duizend gulden gekost hebben. De kleine Lincy zoo heette dit rood- huidje kreeg een katoenen jurkje op op zijn gemak gevoelde maar hij hield zich maar goed tegenover zijn broers. Veel was er gelukkig niet gestolen, er ontbrak al leen maar een pakje met een dozijn gerui te zakdoeken er in. Nu, dat was nog wel te overkomen en hij besloot maar, niets te zeggen tegen zijn broertjes, terwijl hij in het vervolg beter op zou letten, als Storm zijn stemgeluid soms verhief gedu rende den nacht. Om zeven uur wekte hij nu ook Herman en William en de hond werd weer voor het karretje gespannen. Op het oogenblik, dat zij zich dus reis vaardig maakten, reden er een heele boel tentwagens en reizende kunstenmakers voorbij, die zich natuurlijk ook naar de kermis richtten. Op een dezer wagens, waar een armzaligst uitgeteerd en afge werkt paard voor stond, zat een groote zware man op den bok, die zich af en toe omkeerde, om een gesprek te voeren met een vrouw, die binnen in den wagen zat. Het ging zeer levendig en luidruchtig toe en aan de gebaren te oordeelen was het tweetal het niet eens. De man kreeg het aan ook zoo warm, dat hij een bonten zakdoek uittrok, die Herbelijntje niet on bekend voorkwam maar toch durfde hij van zoo verre, hij was nog 'n goede honderd meter af, niet te beslist te zijn in zijn oordeel. school aan en kreeg hakr kostbare jurk weer mee, toen ze naar haar ouders terug keerde. De jongens deereai, behalve lezen, schrij ven en rekenen, allerlei ambachten, de be ginselen van landbouw en veeteelt en nog meer nuttige dingen, die hun later in hun loopbaan te pas komen, terwijl de meis jes ook op school in het huishouden be kwaamd worden. Als zij maar eenigszins blijk geven, dat ze pleizier hebben in het leeren, dan kun nen zij verder gaan en zelfs uitgebreide scholen bezoeken; maar over het algemeen zijn de roodhuiden minder leergierig dan de negers. Ook kost het hun meer moeite zich aan bepaalde schoolregels te onder werpen. Toch is de tijd niet meer ver af, dat men roodhuiden aan den ingang van hun hut de courant zal zien lezen en dit lijkt ons vrij wat vreedzamer bezigheid, dat het scalpeeren van hun vijanden. Mag ik u even voorstellen de firma BlacKj en Co., bestaande uit een hond, Bltack en; zijn baas, die zich nederig slechts zijn oom-' pagnon noemde De heer Charlie had reeds grijze haren, menige voren rimpelde zijn gebruind gelaat en ondeugend, maar vol welwillendheid ke ken zijn pittige zwarte oogen de wereld in. Aan de punt van zijn stok, over den schou der geslagen, droeg hij zijn benoodigd ge-, reedschap; in de eerste plaats het wit met zwarte tooverkistje. Black speelde echter altijd de hoofdrol bij de vertooningen, die de firma opvoerde, hij kon prachtig hoog springen; op twee, ja zelfs op een poot loo- pen enz., enz. Op een goeden ochtend kwam de firma Black en Co. in een dorpje aan, waar ze dus zouden moeten overnachten, want de zon neigde al reeds ter kimme. Voor logies in een herberg hadden ze echter geen cent op zak en dus hoopten 2e maar op een schuur en een wel'willenden eigenaar, die hen niet verjagen zou. Toen hoopte baas Charlie nog een klei nigheid te verdienen eer de avond geheel viel en daarom klopte hij bescheiden bij alle boeren aan, en vroeg, of er niet iemand1 was, die verlangde waar gezegd te worden: „schitterende resultaten gegarandeerd". --et hielp echter niets; de landbevolking schéén Veel te nuchter van opvatting, om iets te hechten aan dergelijke toovenarij en dus dwaalde ons tweetal hulpeloos rond. Eindelijk was er wel een oude boer zoo Toch kon hij het niet helpen, dat het vermoeden in hem opkwam, of dat niet de dieven zouden zijn van dien nacht? Net op het oogenblik, dat hij dit dacht, gooide de vrouw iets in de graoht, waar ze langs reden, een vod of een lor,dat Her belijn echter trouw in het oog hield en... toen hij het een paar minuten later op- vischte, bleek het 't wit met zwart ge streepte zakje te zijn van Poppi 1 „Ha, ha!" mompelde Herbelijn, „maar daar zullen ze zoo makkelijk niet, afkomen, die leelijke dieven 1 Ik zal ze wel in het oog houden 1 Ver af kunnen ze zeker niet zijn." Het werd een prachtige dag en het trio Herbelijn, had tegenover den verdachten koopman zijn tenten opgeslagen. 's Avonds na afloop, kwamen de twee buren een praatje houden en sprak de man: „Ik geloof, dat jullie goede zaken hebt gemaakt of ik heb het mis!" „O jawel!" „En hoe leg je dat dan aan?" „Met mijn pet! O, daar doe ik mee wat ik wil „Kom hier dan ook eens een spelletje doen, (de man had n. 1. een hazardspel); dan zal je ongetwijfeld gelukkig zijn." Herbelijn wist echter, dat dit heel be- driegelijk was en liet zioh in het eerst niet verlokken, echter gaf hij stilletjes

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 12