Jfo. 16113. XiEÏDSCH DAGBLAD, Zaterdag- 31 Aug-ustiis. Eerste Blad. Airno 1912. PERSOVERZICHT, Tn twee artikelen geeft „D e T ij cl" be schouwingen over een onlangs uitgegeven brochure van den Amsterdamschen hoog leeraar dr. H. Burger, betreffende de tot- dusver geheel ontbrekende zorg der Be geer ing voor liet onderw ij s aan blin de en doofstomme kinderen. In zijn memorie van toelichting op het ingediende ontwerp tot gedeeltelijke her ziening van de Leerplichtwet spreekt de Minister wel over eenige in de wet ont dekte leemten, maar zwijgt daarbij geheel ever 't onderwijs aan gebrekkige kinderen. In dit verband herinnert dan ook prof. Burger, dat alles, wat tot dusver voor blinden en doofstommen gedaan werd en .wordt, het werk is van particulierenhet blinden-onderwijs zonder eenig Eegeermgs- 6ubsidie, en dat voor doofstommen met 6lechts zeer gedeeltelijken geldelijken steun van overheidswege. Op de vraag of het onderwijs aan de hierbedoelde kinderen inderdaad zulke yrlichten kan opleveren, dat de Begeering verantwoord zou zijn door daaraan een deel van 's lands gelden te besteden, ant woordt prof. Burger zeer stellig bevesti gend, zich daarbij beroepende op de verkla- ringen van de besturen der onderscheidene particuliere onderwijsinrichtingen, die de yakken aanwijzen, waarbij in dit opzicht zeer gelukkige resultaten zijn verkregen. Intusschen moet ook de Begeering met het bestaan der aangewezen leemte bekend zijn, want in het rapport der Ineenschake- kelingsccmmissie wordt met krachtige gronden aangedrongen op uitbreiding van den leerplicht niet alleen voor zwakzinni gen^ maar ook voor blinden en doofstom men. En over de wijze, waarop de Regee- 'ring ook iri dezen aan haar roeping zou kunnen voldoen, noemt prof. Burger: lo. 'uitbreiding van de gelegenheid voor het ontvangen van onderwijs; 2o. verplichting van de gemeentebesturen tot het verschaf fen van de noodige verpleeggelden3o. leerplicht. Wat deze laatste 2 punten aangaat wijst hu „De T ij d" op een groote moeilijkheid, Waarop men daarbij zal hebben te letten. 'Afgescheiden van de ook voor niet-gebrek- kige kinderen steeds opnieuw aan de orde gestélde vraag over het al of niet wensche- lijke'van internaat of externaat, stelt zij op den voorgrond, dat bij het toepassen van den leerplicht ,,van Rijks-, provincie- of gemeentewege voldoende gelegenheid ge boden wordt om aan onze Roomsche kinde ren óok een Roomsche opvoeding te geven''. iWaiit wijl niet in elke plaats dergelijke in richtingen kunnen opgericht worden, zal onvermijdelijk verplaatsing van dé kinde ren naar elders gevestigde instituten nood zakelijk zijn, en dit kan van Roomsche ouders alleen verlangd worden, wanneer zij weten, dat het katholieke gestichten zijn. Indien aldus verklaart heb blad onge veer aan dezen wensch kan worden te genióet gekomen, dan zou ieder katholiek zich ook kunnen vereenigen met den wensch ,van den directeur van het R.-K. Doofstom men-Instituut t-e St.-Michielsgestel, pater 'Hermus, die na eenige voorbèelden te hebben gegeven van onwillige ouders, die zien-niet ontzien uit geldelijk eigenbelang de ontwikkeling van hun ongelukkig kind op te-offeren als zijn meening uitsprak: 5,Is het niet. jammer, dat er geen wettelij ke termen bestaan, waardoor de vader ge dwongen kan worden zijn kind naar een doofstommen inrichting te zenden?" In „D e Ingenieu r" schreef prof. C. L. van der Bilt een artikel, waaruit blijkt, dat de hoogleeraar met zekeren angst den leerlingenaan r^r de .Technisch© Hoog© s.c.Iif gadeslaat. Helaas komen er ooié^j* s tcp^fsT' ïneer. voor die studie ongeschikte Tn mijn studententijd, schrijft hijr men in Delft zoo goed als uitsluitend jon gelui aan, die voor de wis- en natuurkun- de-vakken op het eind-examen der H. y- FEUILLETON. In Hofkriugeii. 17; M. de hertog d'Aumont, de volmaakte hoveling en edelman, stak zijn afscheids toespraak af; Zijne Majesteit de Koning van Frankrijk moest volgens de regels der etiket-te het eerste weggaan. "Vergezeld door madame De Pompadour en gevolgd door" mijnheer den hertog, richtte hij zijn schréden langs de monumentale trap, die naar de groote hal beneden voerde. Lydia-, die ongetwijfeld door die onzicht bare reuzenhand geleid werd, vond het doodeenvoudig en gemakkelijk om zich bij 'de menigte te voegen en den arm des Ko- nings aan te nemen, daar zij zijne gast- vrouw was, terwijl M. de hertog, haar i .vader en madame de Pompadour vlak ach- Iter hen aank vamen. Daar haar geest nog ïn het drocc'Hand verkeerde, was zij na tuurlijk een beetje afgetrokken, maar niet te veel, doch voldoende om Bodewijk XV er toe te brengen vergelijkingen te maken itusschen zijn geestige Jeanne en dit stand beeld van vleesch en bloed, waarvan het koud handje zoo onbewegelijk op zijn satij nen jasmouw rustte. Aan den voer. van de stoep stonden de iVlaamsche paarden van den Koning, even 1 fwelgedaan en zwaar van lichaamsbouw als hij, ongeduldig te trappelen. Door het bpesgaan van het groote hek kwam er een 'geunge luchtstroom in het benauwd-war me kasteel naar binnen. Lydia was blij, dat haar plicht eischte, dat zij den Koning tot B.-S. ruim voldoende cijfers hadden ver worven. En nog steeas mogen m. i. alleen dezul ken er aan denken zich te Delft te laten inschrijven, wil men niet later de wrang* vruchten plukken. In de laatste, jaren echter, het werd mij dezen winter nog door een bekend direc teur van éér. der grootste Hoogere Bur gerscholen verzekerd, gaat groen en rijp te Delft studeeren, ja komt het jelfs meer dan ééns voor, dat p'ersoien met c.nvoi- doende cijfers voor wis- of natiuirkuncle- rubriek, bij het eind-examen M B.-S. ver kregen, zich te Delft aanmeld-n De professor kan tegen het aanvaar den van de studie door zulke jongelui nir-t genoeg waarschuwen en daarom vestigt hij nog eens bijzonder de arnlLihb van aclspirant-studenten, ouders en voogden op de „Waarschuwing", elk jaar in het programma opgenomen, in welke waar schuwing o. a. de volgende zinsnede voor komt „Hierbij^mogo er vooral de aandacht cp worden gevestigd, dat de getuigschriften alleen dan een waarborg voor genoegza me voorbereiding tot de studie aan de T. H. opleveren, wanneer tevens een goe de aanleg voor de wis- en werktuigkunde, de natuurwetenschappen en voor hand en rechtlijnigteekenen aanwezig is." „Knoopte", schrijft prof. v. d'. B., „ieder jongmensch, die de H. B.-S. ver laat, zich het bovenstaande goed in het oor, wonnen allo ouders of voogden van te voren grondig advies in, voor lioevelen zou later deceptie uitblijven Dezer dagen bevatte een der dagbladen volgende advertenties: De eene: „Een burgemeester eener klei'- ii© gemeente in Zeeland, waarvan ook -secretaris en ambtenaar burgerlijken stand, wenseht de twee laatste betrekkingen neer te leggen en zoekt daarvoor iemand, ge huwd, die geheel buiten wil wonen en eenigszins op de hoogte van gemeente administratie, tegen een klein salaris eenige werkzaamheden zoekt. Goede wo ning te huur". En de andere: Gemeente-administratie. „Ter secretarie eener gemeente, waar de secretaris in den loop van een paar jaren ontslag vraagt, bestaat voor een jong mensch, P. G., gelegenheid als volontair tegen nader overeen te komen voorwaar den te worden geplaatst". Beecls meermalen, zegt heb ,,-W eek blad voor den Bond van Ge in e e n t e-a mbtenaren", hebben wij ons aan dergelijke annonces geërgerd. „De strekking is duidelijk; de betrek king van secretaris en ambtenaar van den burgerlijken stand wordt- te koop aangebo den. Die liet meest, biedt heeft de meeste kans, dat de betrekking hem toegewezen wordt.- De verkooper Is de burgemeester of de secretaris, dus een persoon, die in het ge heel niet over de betrekking te beschikken heeft. Gegadigden, bedenkt dit wel! Je koopt iet-s, dat de verkooper niet leveren kan. Hcudt liever je geld in den zak, of nog beter, gebruik je geld voor ernstige en degelijke stadie, zocdat- de begeerde be trekking u opgedragen kan w or den, omdat je ten volle voor het bekleeden van het ambt berekend bent. En welke eischen worden, nu aan den kooper gesteld)? Niet, dat hij iemand moet zijn met een breede ontwikkeling, in het bezit van het. diploma voor gemeente-secre taris of ambtenaar ter Secretarie, Neen, in het eene geval is het voldoende, dat de gegadigde: lo. gehuwd is; 2o. gehèel bui ten wil wonen; 3o. eenigszins met de ge meente-administratie op de hoogte is; 4o. met een klein salaris tevreden is en 5o. toch nog genoeg gefortuneerd is, om een goede woning te huren, terwijl in het tweede geval hij moet zijn: lo. gefortu neerd; 2o. een jongmensch; 3o. van den B. G. en 4o. genegen cm den secretaris een aardige koopsom te betalen. Is het niet treurig? De stellers der advertentie verdienen aan het portier van zijn koets zou begelei den. Het koele avondbriesje deed haar goed; de geur vaD Juni-rozen en van serin gen vervulde de lucht en van beneden uit de tuinen steeg het zachte gemurmel van de Seine omhoog, die in gratielijke bochten voortstroomde naar het machtige Parijs. In het Oosten, ver van de grenslijn der populieren en audére boomen, verscheen een maansikkel, een kuische, kille maan. „Dat is het zinnebeeld van onze schoone gastvrouw van vanavond," zei Lodewijk met .onhandige galanterie; hij wees naar de lucht, terwijl Lydia haar hooge gestalte boog en de koninklijke hand kuste. Zij deed een stap op zij, nadat zij voor mme. de Pompadour een koele buiging had gemaakt. De schoone markiezin zou zijne Majesteit naar Versailles vergezellen; zij stapte in de koet-s, omringd door een ge mompel van vleierijen en loftuitingen. Zelfs Karei Eduard voegde haar per slot een paar gedwongen galante gezegden toe; hij was de laatste, die haar de hand kuste en Lydia kon bijna de zacht gefluisterde smeekbeden verstaan, waarmee hij haar verzocht hem niet te vergeten. En Jeanne Poisson de dochter van een keukenmeid was nederbuigend vriende lijk tegen een vorst uit het huis Stuart. Daarna maakte zij een gebaar, dat- hij op zij zou gaan en riep lady Eglinton aan het portier. „U laat den tijd vergaan," mompelde zij snel. „Als ge u nu niet- haast zult ge te laat komen." Eindelijk had het vertrek werkelijk plaats. De menigte stond met dubbelgebo- gen ruggen en hoeden die tot op den grond waren afgenomen, in die ongemakkelijke door het bekend maken van hun namen aan de kaak gesteld te worden. Dit is misschien nog de beste wijze, om deze i m m o r e e- 1 e n h a n d el te bestrijden." Met de groote tr'om plaatst ,,D e Nieuwe Cour an t" boven het volgen de In ,,H e t V o 1 k" lezen wij een hoofdartikel van twee kolom, naar aanleiding vaa een door den schrijver vernomen gerucht, dat de Twentsche texti elbaron- n e n hun getergden loonslaven als één man verlof zullen weigeren om op den derden Dinsdag in September op te trekken naar Den Haag ter kiesrechtbet o o gi n g. De schrijver stelt voor het artikel vaü ons Burgerlijk Wetboek, waarin slavernij ver boden wordt, thans maar ineens te schrap pen. Wij zouden willen aanraden met dit laat ste nog te wachten totdat de sociaal-demo cratie zich van de macht in den Staat zal hebben meester gemaakt. Wat het bericht betreft het is ons niet bekend of het juist is, maar zoo ja, dan zouden wij het zeer verstandig vinden van de „baronnen", niet mede te werken tot vergrooting van het aantal betoogers in Den Haa.g op een dag, dat dezer aanwezigheid aldaar, in verband met de weiffering van de vergunning om een optocht te bonden, eenig gevaar voor ver storing van de orde-kan opleveren. Wij voor ons verwachten wel, dat alles kalm zal afloopen, van eenig--© verhitting der gemoederen valt althans ondanks het stook- materiaal, waarvoor ,|H e t Vol k" zorg de, niets te bespeuren' maar clat neemt niet weg. dat. een ieder, die er eenigermate toe kan bijdragen die*1 dag even kalm te doeji verloopen als den derden Sept.-Dins dag van verleden jaar,-handelt al$ een ver standig man en een 'goed burger. En de slavernij Wel, het komt ons voor, dat een behoorlijke dienstverhouding voor geen enkelen patroon de verplichting mede brengt om zijn arbeiders op een bepaalden dag in grooten getale vrijaf te geven, ten einde deel te kunnen nemen aan een poli tieke manifestatie. Wie van hén op zulk een dag toevallig verlof mocht hebben en dan wegens deelneming aan zulk een manifesta tie achteraf mocht worden lastig gevallen, die zou zich terecht beklagen over aantas ting van zijn persoonlijke vrijheid. Maar tot medewerking aan 't welslagen van een alge- m-een-lciesrecht-hetooging in Den Haag, op een dag bovendien, welks keuze den burge meester dier stad. aanleiding heeft gegeven den voorgenomen optocht te verbieden, is geen enkele werkgever door eenige overwe ging van recht of van'■-behoorlijkheid gehou den, en wij vinden hét- Twentsche besluit, indien het genomen is, daarom even juist, als wij een weigering yan verlof door werk gevers zouden -achten, wier arbeiders naar pen Haag mochten willen trekken om op den „Rooclen Dinsdag" ons aller Koningin met bijzondere geestdrift-toe te juichen. Aan het slot van "het opgewonden artikel staat nog, clat het zoo gelukkig is, dat deze Twentsche heeren ons eens goed laten -/en wat hun kiesrecht-liefde waard is. Het heeft ons eenigszins verwonderd dit in ,,H et Vo 1 k" te lezen, want voor zoover ons bikend is, hebben de Twentsche heeren nooit een dergelijke „liefde" aan den dag gelegd. Heeft „H et Volk" daaromtrent andere, voor oj:>enbaarmakin.g geschikte, ge gevens? Dan zou het zeker interessant zijn die te vernemen. „Het Volk" betoogt, dat, zooals zij thans staat, de zaak van ouderdom s- p ens i o e n door aanneming van de wet-Talma er op achteruit gaat. Hét blad schrijft: Gesteld de wet wordt vóór de algemeene verkiezingen van het volgend jaar in de Tweede Kamer afgedaan. Vóór zij dan in hst „Staatsblad" staat d. w. z. vóór zij in de Eerste Kamer is behandeld en aangeno men, zal het jaar 1913 wel tot het verledene behooren. Gaat het dan heel voorspoedig met de uitvoeringswetten en -maatregelen, dan kan binnen een jaar of drie de wet in werking gesteld worden. Dan is het 1916. houding te wachten tot de vergulde koets en de lakeien in hun schitterende livreien van blauw en goud, in de duisternis van de kastanjelaan waren verdwenen; toen ver spreidden ze zich in ettelijke groepjes. Ly dia had haar plicht als gastvrouw volbracht en zooals de etiket-te eisc-hte afscheid geno men van Karei Eduard Stuart en zijn vrienden. Er kwamen nu verscheiden koet sen en draagstoelen om de ondernemende mannen te vervoeren naar het eerste doel van hun gewaagden tocht. Wanneer eou- den zij weer in zo^'n weelde het avondmaal gebruiken; wanneer zou 't geruisch van zijde, het geritsel der waaiers en het geluid van dansmuziek hun ooren weer aange naam kittelen? Morgen, en nog verscheiden dagen lang, zouden zij haastig ergens wat moeten gebruiken en niet hooren dan het getrappel van paarden en het gekletter van .zwaarden. Lydia zou graag nog wat buiten op het terras hebben willen blijven. De geraniums onder aan de stoep van het terras vervul den de atmosfeer met een opwekkenden geur als van citroen; aan enkele der glad geschoren ora-njeboomen zaten nog een paar late bloesems. Wat zou het heerlijk zijn om daarginds wat rond te dwalen op het mostapijt en misschien het melancholie ke gezang van een nachtegaal te hooren ver, ver weg van cfe drukte, die die lede poppen in huis maakten. „Vindü. u de avondlucht niet verrader lijk mademoiselle?" zei lord Eglinton met zijn gewone bescheidenheid. ,,Het is alsof u rilt; wilt u me toestaan uw mantel te halen?" Zij bedankte hem bepaald vriendelijk. Zijn «zachte stem stoorde haar niet. Aang«- Yoor de ihvaliditeitsverzekering is de wacht tijd 150 weken; het eerste invaliditeitspen sioen zal clus wel gegeven worden ongeveer 1919. Wordt de rnotie-Troelstra niet toegepast, dan zal het eerste ouderdomspensioen uit betaald worden bij in-werking-treding der .wet, clus in 1916. En dat zal dan f 2 zijn. Dit is cle meest optimistische voorspel ling, die te maken is. Een wet tot invoering van staatspension- neering, ook al moet die komen van een re- geering, die nog op moet treden, kon voor het ouderdomspensioen minstens even vlug gaan en cle hulp is veel verder strekkend, wijl ze zich niet bepaalt tot hen, die tus- schen hun 60ste en hun 70ste jaar 260 we ken verzekeringsplichtig zijn geweest, niet tot cle loonarbeiders in den striktsten zin, en ook wijl het bedrag zich toch onmogelijk tot f 2 per week bepalen kan. Nog erger clan het ouderdomspensioen vinden wij de verknoeiing der invaliditeits- pensionneering. Een invalide ontvangt een rente, berekend naar het getal weekpremies, dat hij betaald heeft. Dat. wordt voor men- schen met gezinnen, voor menschen van 30, 40 jaar, een rente van hoogstens een drie, vier gulden in cle week, terwijl wij meenen, dat invaliditeit ten gevolge van ziekte of verzwakking behoort gelijk te worden behan deld als invaliditeit ten gevolge van onge val. Door de in\aliditeits\vet-Talma wordt deze zaak op geheel verkeerde basis ge plaatst en waarschijnlijk voorgoed ver knoeid. Hier komt bij het premiestelsel. Premie- betalen is voor clen arbeider geen zaak, waar hij principieel tegen is. Wij staan niet op het .standpunt van de heiligheid van het be zit en van liet inkomen, alsof de wet daar nooit of nimmer aan zou mogen raken. Het is een kwestie van ruil. Wat krijgt hij er voor? En dan maakt de wetenschap, dat hij betaalt met cén kans op de 20 er zelf eenmaal ouderdomspensioen voor te genieten deze pr-emie voor den arbeider tot iets ergerlijks, tot een voortdurende on rechtmatige korting op zijn loon. Wat moet deze premie zijn voor de arbeiders in die vakken, waarin niemand ooit 70 jaar wordt? Het feit ook, dat hier de ongeluk kigste de kosten draagt van den ouden 'dag der 'sterksten en der gelukkigsten, maakt deze premie tot een, die niet klopt op het- geen men er voor krijgt. Er wordt- dan geze-gcl: voor hen, die op jeugdigen leeftijd op zijn, treedt invalidi teitspensioen in, dan wordt die belofte weer vrijwel te niet gedaan door de be paling van wat onder invaliditeit verstaan wordt. Als men niet meer in staat is één derde van zijn loon te verdienen, dan eerst heeft men recht op invaliditeitspensioen. Dat wil zeggen, als men zóó ver weg is, dat sterven, nog een vraag is van zeer korten tijd ï.n de „M edea'e e lingen" der afd. Nijmegen van den Protestantenbond wcrclt er de aandacht op gevestigd, dat het aan tal van hen, die t h e o -1 o g i e stucleeren, veelal aan groote schommelingen o: e hevig is geweest. Teen mijn \acler z<x> lezen wij in 1856 Jiet proponentsexamen deed, liepen er ruim honderd proponenten rond, die overcompleet waren; toen ik in 1884 pro ponent wer i, waren er, als ik mij niet bedrieg, ruim vierhonderd plaatsen va cant; in mijn eersten ring heb ik een tijd' beleefd', dat we met ons vieren acht ge meenten hadden te bedienen. Aan de aca demie te Leiden waren de colleges, waar „ieder" kwam, bezocht door acht of tien studenten en daar waTen ook nog een paar Remonstranten bijthans zijn er te Leiden 56 en een aantal jaren geleden was hot aantal veel grooter. Daar zijn dus ver schillende oorzaken voor dit verschijnsel; voor cle daling van 't cijfer in den tegen woordigen tijd moet stellig de tralcte- mentskwestie mee in aanmerking geno men worden; die gold voor hot lage ge tal studenten van pl.m. 25 jaar geleden nog niet in die mate, omdat juist in do zien Gaston er niet was had zij het gevoel, dat zij dien vriendelijken, bescheiden man liever naast zich zou zien dan een van do anderen. Het was alsof hij in zijn karakter dat zwakke, vrouwelijke had, dat zijn moe der miste. Misschien had mylady ter wille van haar zoon afstand gedaan van haar natuurlijke hoedanigheden, aangezien zij niet in staat was geweest hem meer manne lijke eigenschappen te geven. Maar Lydia verlangde vurig naar den aanblik van Gaston. Yan cle klok uit clen toren van het kasteel sloeg het elf uren. Het- was maar een halfuur geleden sedert zij van hem af was gegaan; zij herinnerde zich heel duidelijk, dat zij de klok halfelf had hooren slaan toen de schrille lach van Pompadour hun samenzijn verbrak. Een halfuur? Het leek een eeuwigheid, en terwijl zij afscheid had genomen van den Stuart en van koning Lodewijk, terwijl zij zich had laten voortstuwen van de eeno plaats naar de andere, had Gaston mis schien naar haar gezocht, had zijn hart wellicht naar haar verlangd; misschien was zelfs tot op dit oogenblik een gevoel van jaloezie op haar uiteenloopende sociale plichten bezig de glorie van gelukkige herinneringen te verzwakken. Zonder langer te aarzelen keerde zij 't vre dige avondlandschap haar rug toe en liep vlug de stoep op en wierp haar cavalier over haar schouders een haastig „u hebt gelijk, milorcl, de avondlucht is nogal kil en mijn gasten zullen op mij wachten." Aan de andere zijde van de statige vleu geldeuren was de groote hal nu bijna ge heel ontvolkt; er stonden alleen eenige deftige, schitterende lakeien op het ver trek hunner respectieve meeaters te wach- laatste 25 jaar de levensstandaard is ver hoogd, terwijl bijna alle vaste traktemen ten verhoogd zijn behalve die der predi kanten althans in de llerv. Kerk. Bij de Remonstranten en Doopsgsziuden zijn de traktementen verhoogd, die kerkge nootschappen hebben ook geen tekort aan dienstdoend personeel; dat bezwaar drukt hoofdzakelijk de Ilc-rvórmde Kerk. Jaar lijks zou bijv. ruim f 10,000 meer noodig zijn om de laagste traktementen te bren gen op f 1000 met pastorie. En nu een voorbeeld, dot mij toevallig bekend is, van een onderwijzer, die op' pl.m. 18-jarigen leeftijd zijn akte halen kan, op den leeftijd, waarop een theolo gisch st-udént aan de academie komt. Dio onderwijzer heeft een betrekking naii een rijksinrichting, f 950 traktement, een mooi huis met flinken tuin; zoodra hij cle hoofd akte bezit, krijgt hij, in dezelfde betrek king, f 200 verhooging en als hij hoofd wordt.... komt daar eens om bij ons. Als een minimumlijder van f 950 traktement en nauwelijks waterdichte pastorie promo veert, kost hem zijn proefschrift bijna het halve traktement, maar practisch geven hem die meerdere studie en kosten niets dan dat hij Dr. op zijn naamkaartje kan zetten. Het hoeft wel geen betoog, dat de predi kantenstand onder zulke omstandigheden zal dalen. Daar is een t.ijcl geweest, in vroegere eeuwen, dat de predikanten de financiën hadden daaraaD ook de schuld gerecruteerd werden van den lieelen kleinen burgerstand; die tijd zal terugko men; dan ligt natuurlijk het groote ge vaar van onze beschaafde heerschzucht over de heffe des volks en totale ver vreemding van de meer ontwikkeling van kerk eiv godsdienst vlak voor de hand. Tegenover alle ideale opvattingen van het predikantsambt en het predikantswerk staat de onomstootelijke werkelijkheid, dat een behoorlijk ontwikkeld jongman, dio in alle vakken een behoorlijk bestaan ka; veroveren, er voor bedankt om zijn leven lang in den stand, waarin hij is grootge bracht, een minimum-lijder te zijn. Diphtheritic kwestie te Zaïidvoort. De Raad van Zandpoort besloot zonder diacu88io, op vooratel van B. en We. het tydeiyk Qemeentelaboratorium met ingang van 1 October op te heffen en dr. Vorstman eer vol ontslag te verleenen. B. en Ws. wezen daarbU op den gunstigen toestand der volks gezondheid. De voorzitter constateerde, dat het bekende voorstel van vijf raadsleden, tot het ontslag geven aan dr. Vorstman, dat in de vergade ring van Mei le ultgosteld, verrallen i«. De voorstellers waren het daarmee eens. liet Jnstrnctie-Bfttnljon. De „N. Crt." heeft dexer dagen melding gemaakt van een haar tor oore gekomen plan tot opheffing van het instructie bataljon te Kampen. De voiu.o Jelyke opheffing volgens „De Avp." verband met het voornomen van den Minister van Oorlog, om te Kampen oen Centrale Kalerschool te vestigen voor het wapen oer infanterie. Voorlaan zouden dan alleon die personen tot een vrijwillige voi bintenis bfi do korpsen worden toegelaten, welke geschikt worden geacht tot opleiding tot den onderofficiersrang. De opleiding zal dan worden genoten b(J oen te Kampen op te richten Kaderschool, waar, na een twoejarigen cursus, examen voor den sergeants rang wordt afgelegd. De bioscoop in dienst der politie. Een origineel hulpmiddel heeft men thans in Duitsohland bij cle vervolging van perso nen, die fraude gepleegd hebben en voort vluchtig zijn. Men vertoont in de bioscoop theaters hun portret op het filmdoek en boven hun hoofd wordt in groote cijfers de door hen verduisterde som en de uitgeloof de belooning aangegeven. ten. Aan het eind van de hal, die uitkwam in den hoofdgang, ontdekte Lydia tot haar ergernis den breeden rug van lady Eglin ton. „Wat een obcessiezuchtte zij, en zij hoopte dat milady haar niet zou opmerken. Zij dacht er al over om lange een smal le gang te vluchten, toen door de lady op gewichligen toon een vraag werd gericht tot iemand in een purperen livrei met bree de witte vangsnoeren, iets wat haar aan dacht trok. „Is uw meester nog in het boudoir of ge ook weet?" „Ik weet het niet mevrouw de markie zin," antwoordde de man. ,,Ik heb mijnheer den graaf in een halfuur niet gezien." De purperen livrei met breede witte vangsnoeren was die van den graaf cle Stainville. „Ik heb een boodschap voor mijnheer den graaf van madame de Pompadour," zei lady Eglinton achteloos. ,,Tk denk, dat ik hem wel vinden zal." Zij ging toen naar de groote gang. Lydia dacht er niet meer over om te vluchten; een onverklaarbaar gevoel maak te dat zij van idee veranderde en lady Eglinton volgde. Zij zou toen niet hebben kunnen zeggen of le petit Anglais nog naast haar liep, ja of neen. Zij had voor heb oogenblik *yn onbeduidend bestaan totaal vergeten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5