Jfo. 16113.
XiEÏDSCH DAGBLAD, Zaterdag- 31 Aug-ustiis. Eerste Blad.
Airno 1912.
PERSOVERZICHT,
Tn twee artikelen geeft „D e T ij cl" be
schouwingen over een onlangs uitgegeven
brochure van den Amsterdamschen hoog
leeraar dr. H. Burger, betreffende de tot-
dusver geheel ontbrekende zorg der Be
geer ing voor liet onderw ij s aan blin
de en doofstomme kinderen.
In zijn memorie van toelichting op het
ingediende ontwerp tot gedeeltelijke her
ziening van de Leerplichtwet spreekt de
Minister wel over eenige in de wet ont
dekte leemten, maar zwijgt daarbij geheel
ever 't onderwijs aan gebrekkige kinderen.
In dit verband herinnert dan ook prof.
Burger, dat alles, wat tot dusver voor
blinden en doofstommen gedaan werd en
.wordt, het werk is van particulierenhet
blinden-onderwijs zonder eenig Eegeermgs-
6ubsidie, en dat voor doofstommen met
6lechts zeer gedeeltelijken geldelijken steun
van overheidswege.
Op de vraag of het onderwijs aan de
hierbedoelde kinderen inderdaad zulke
yrlichten kan opleveren, dat de Begeering
verantwoord zou zijn door daaraan een
deel van 's lands gelden te besteden, ant
woordt prof. Burger zeer stellig bevesti
gend, zich daarbij beroepende op de verkla-
ringen van de besturen der onderscheidene
particuliere onderwijsinrichtingen, die de
yakken aanwijzen, waarbij in dit opzicht
zeer gelukkige resultaten zijn verkregen.
Intusschen moet ook de Begeering met
het bestaan der aangewezen leemte bekend
zijn, want in het rapport der Ineenschake-
kelingsccmmissie wordt met krachtige
gronden aangedrongen op uitbreiding van
den leerplicht niet alleen voor zwakzinni
gen^ maar ook voor blinden en doofstom
men. En over de wijze, waarop de Regee-
'ring ook iri dezen aan haar roeping zou
kunnen voldoen, noemt prof. Burger: lo.
'uitbreiding van de gelegenheid voor het
ontvangen van onderwijs; 2o. verplichting
van de gemeentebesturen tot het verschaf
fen van de noodige verpleeggelden3o.
leerplicht.
Wat deze laatste 2 punten aangaat wijst
hu „De T ij d" op een groote moeilijkheid,
Waarop men daarbij zal hebben te letten.
'Afgescheiden van de ook voor niet-gebrek-
kige kinderen steeds opnieuw aan de orde
gestélde vraag over het al of niet wensche-
lijke'van internaat of externaat, stelt zij op
den voorgrond, dat bij het toepassen van
den leerplicht ,,van Rijks-, provincie- of
gemeentewege voldoende gelegenheid ge
boden wordt om aan onze Roomsche kinde
ren óok een Roomsche opvoeding te geven''.
iWaiit wijl niet in elke plaats dergelijke in
richtingen kunnen opgericht worden, zal
onvermijdelijk verplaatsing van dé kinde
ren naar elders gevestigde instituten nood
zakelijk zijn, en dit kan van Roomsche
ouders alleen verlangd worden, wanneer
zij weten, dat het katholieke gestichten
zijn.
Indien aldus verklaart heb blad onge
veer aan dezen wensch kan worden te
genióet gekomen, dan zou ieder katholiek
zich ook kunnen vereenigen met den wensch
,van den directeur van het R.-K. Doofstom
men-Instituut t-e St.-Michielsgestel, pater
'Hermus, die na eenige voorbèelden te
hebben gegeven van onwillige ouders, die
zien-niet ontzien uit geldelijk eigenbelang
de ontwikkeling van hun ongelukkig kind
op te-offeren als zijn meening uitsprak:
5,Is het niet. jammer, dat er geen wettelij
ke termen bestaan, waardoor de vader ge
dwongen kan worden zijn kind naar een
doofstommen inrichting te zenden?"
In „D e Ingenieu r" schreef prof.
C. L. van der Bilt een artikel, waaruit
blijkt, dat de hoogleeraar met zekeren
angst den leerlingenaan r^r
de .Technisch© Hoog© s.c.Iif
gadeslaat. Helaas komen er ooié^j* s tcp^fsT'
ïneer. voor die studie ongeschikte
Tn mijn studententijd, schrijft hijr
men in Delft zoo goed als uitsluitend jon
gelui aan, die voor de wis- en natuurkun-
de-vakken op het eind-examen der H.
y- FEUILLETON.
In Hofkriugeii.
17;
M. de hertog d'Aumont, de volmaakte
hoveling en edelman, stak zijn afscheids
toespraak af; Zijne Majesteit de Koning
van Frankrijk moest volgens de regels der
etiket-te het eerste weggaan. "Vergezeld
door madame De Pompadour en gevolgd
door" mijnheer den hertog, richtte hij zijn
schréden langs de monumentale trap, die
naar de groote hal beneden voerde.
Lydia-, die ongetwijfeld door die onzicht
bare reuzenhand geleid werd, vond het
doodeenvoudig en gemakkelijk om zich bij
'de menigte te voegen en den arm des Ko-
nings aan te nemen, daar zij zijne gast-
vrouw was, terwijl M. de hertog, haar
i .vader en madame de Pompadour vlak ach-
Iter hen aank vamen. Daar haar geest nog
ïn het drocc'Hand verkeerde, was zij na
tuurlijk een beetje afgetrokken, maar niet
te veel, doch voldoende om Bodewijk XV
er toe te brengen vergelijkingen te maken
itusschen zijn geestige Jeanne en dit stand
beeld van vleesch en bloed, waarvan het
koud handje zoo onbewegelijk op zijn satij
nen jasmouw rustte.
Aan den voer. van de stoep stonden de
iVlaamsche paarden van den Koning, even
1 fwelgedaan en zwaar van lichaamsbouw als
hij, ongeduldig te trappelen. Door het
bpesgaan van het groote hek kwam er een
'geunge luchtstroom in het benauwd-war me
kasteel naar binnen. Lydia was blij, dat
haar plicht eischte, dat zij den Koning tot
B.-S. ruim voldoende cijfers hadden ver
worven.
En nog steeas mogen m. i. alleen dezul
ken er aan denken zich te Delft te laten
inschrijven, wil men niet later de wrang*
vruchten plukken.
In de laatste, jaren echter, het werd mij
dezen winter nog door een bekend direc
teur van éér. der grootste Hoogere Bur
gerscholen verzekerd, gaat groen en rijp
te Delft studeeren, ja komt het jelfs meer
dan ééns voor, dat p'ersoien met c.nvoi-
doende cijfers voor wis- of natiuirkuncle-
rubriek, bij het eind-examen M B.-S. ver
kregen, zich te Delft aanmeld-n
De professor kan tegen het aanvaar
den van de studie door zulke jongelui nir-t
genoeg waarschuwen en daarom vestigt
hij nog eens bijzonder de arnlLihb van
aclspirant-studenten, ouders en voogden
op de „Waarschuwing", elk jaar in het
programma opgenomen, in welke waar
schuwing o. a. de volgende zinsnede voor
komt
„Hierbij^mogo er vooral de aandacht cp
worden gevestigd, dat de getuigschriften
alleen dan een waarborg voor genoegza
me voorbereiding tot de studie aan de
T. H. opleveren, wanneer tevens een goe
de aanleg voor de wis- en werktuigkunde,
de natuurwetenschappen en voor hand
en rechtlijnigteekenen aanwezig is."
„Knoopte", schrijft prof. v. d'. B.,
„ieder jongmensch, die de H. B.-S. ver
laat, zich het bovenstaande goed in het
oor, wonnen allo ouders of voogden van
te voren grondig advies in, voor lioevelen
zou later deceptie uitblijven
Dezer dagen bevatte een der dagbladen
volgende advertenties:
De eene: „Een burgemeester eener klei'-
ii© gemeente in Zeeland, waarvan ook
-secretaris en ambtenaar burgerlijken stand,
wenseht de twee laatste betrekkingen neer
te leggen en zoekt daarvoor iemand, ge
huwd, die geheel buiten wil wonen en
eenigszins op de hoogte van gemeente
administratie, tegen een klein salaris
eenige werkzaamheden zoekt. Goede wo
ning te huur".
En de andere: Gemeente-administratie.
„Ter secretarie eener gemeente, waar de
secretaris in den loop van een paar jaren
ontslag vraagt, bestaat voor een jong
mensch, P. G., gelegenheid als volontair
tegen nader overeen te komen voorwaar
den te worden geplaatst".
Beecls meermalen, zegt heb ,,-W eek
blad voor den Bond van Ge
in e e n t e-a mbtenaren", hebben wij
ons aan dergelijke annonces geërgerd.
„De strekking is duidelijk; de betrek
king van secretaris en ambtenaar van den
burgerlijken stand wordt- te koop aangebo
den. Die liet meest, biedt heeft de meeste
kans, dat de betrekking hem toegewezen
wordt.-
De verkooper Is de burgemeester of de
secretaris, dus een persoon, die in het ge
heel niet over de betrekking te beschikken
heeft. Gegadigden, bedenkt dit wel! Je
koopt iet-s, dat de verkooper niet leveren
kan. Hcudt liever je geld in den zak, of
nog beter, gebruik je geld voor ernstige en
degelijke stadie, zocdat- de begeerde be
trekking u opgedragen kan w or den, omdat
je ten volle voor het bekleeden van het
ambt berekend bent.
En welke eischen worden, nu aan den
kooper gesteld)? Niet, dat hij iemand moet
zijn met een breede ontwikkeling, in het
bezit van het. diploma voor gemeente-secre
taris of ambtenaar ter Secretarie, Neen, in
het eene geval is het voldoende, dat de
gegadigde: lo. gehuwd is; 2o. gehèel bui
ten wil wonen; 3o. eenigszins met de ge
meente-administratie op de hoogte is; 4o.
met een klein salaris tevreden is en 5o.
toch nog genoeg gefortuneerd is, om een
goede woning te huren, terwijl in het
tweede geval hij moet zijn: lo. gefortu
neerd; 2o. een jongmensch; 3o. van den
B. G. en 4o. genegen cm den secretaris
een aardige koopsom te betalen.
Is het niet treurig?
De stellers der advertentie verdienen
aan het portier van zijn koets zou begelei
den. Het koele avondbriesje deed haar
goed; de geur vaD Juni-rozen en van serin
gen vervulde de lucht en van beneden uit
de tuinen steeg het zachte gemurmel van
de Seine omhoog, die in gratielijke bochten
voortstroomde naar het machtige Parijs.
In het Oosten, ver van de grenslijn der
populieren en audére boomen, verscheen
een maansikkel, een kuische, kille maan.
„Dat is het zinnebeeld van onze schoone
gastvrouw van vanavond," zei Lodewijk
met .onhandige galanterie; hij wees naar de
lucht, terwijl Lydia haar hooge gestalte
boog en de koninklijke hand kuste.
Zij deed een stap op zij, nadat zij voor
mme. de Pompadour een koele buiging had
gemaakt. De schoone markiezin zou zijne
Majesteit naar Versailles vergezellen; zij
stapte in de koet-s, omringd door een ge
mompel van vleierijen en loftuitingen. Zelfs
Karei Eduard voegde haar per slot een
paar gedwongen galante gezegden toe; hij
was de laatste, die haar de hand kuste en
Lydia kon bijna de zacht gefluisterde
smeekbeden verstaan, waarmee hij haar
verzocht hem niet te vergeten.
En Jeanne Poisson de dochter van een
keukenmeid was nederbuigend vriende
lijk tegen een vorst uit het huis Stuart.
Daarna maakte zij een gebaar, dat- hij op
zij zou gaan en riep lady Eglinton aan het
portier.
„U laat den tijd vergaan," mompelde
zij snel. „Als ge u nu niet- haast zult ge te
laat komen."
Eindelijk had het vertrek werkelijk
plaats. De menigte stond met dubbelgebo-
gen ruggen en hoeden die tot op den grond
waren afgenomen, in die ongemakkelijke
door het bekend maken van hun namen aan
de kaak gesteld te worden. Dit is misschien
nog de beste wijze, om deze i m m o r e e-
1 e n h a n d el te bestrijden."
Met de groote tr'om plaatst ,,D e
Nieuwe Cour an t" boven het volgen
de
In ,,H e t V o 1 k" lezen wij een hoofdartikel
van twee kolom, naar aanleiding vaa een
door den schrijver vernomen gerucht, dat
de Twentsche texti elbaron-
n e n hun getergden loonslaven als
één man verlof zullen weigeren
om op den derden Dinsdag in
September op te trekken naar Den
Haag ter kiesrechtbet o o gi n g.
De schrijver stelt voor het artikel vaü ons
Burgerlijk Wetboek, waarin slavernij ver
boden wordt, thans maar ineens te schrap
pen.
Wij zouden willen aanraden met dit laat
ste nog te wachten totdat de sociaal-demo
cratie zich van de macht in den Staat zal
hebben meester gemaakt. Wat het bericht
betreft het is ons niet bekend of het juist
is, maar zoo ja, dan zouden wij het zeer
verstandig vinden van de „baronnen", niet
mede te werken tot vergrooting van het
aantal betoogers in Den Haa.g op een dag,
dat dezer aanwezigheid aldaar, in verband
met de weiffering van de vergunning om een
optocht te bonden, eenig gevaar voor ver
storing van de orde-kan opleveren. Wij
voor ons verwachten wel, dat alles kalm
zal afloopen, van eenig--© verhitting der
gemoederen valt althans ondanks het stook-
materiaal, waarvoor ,|H e t Vol k" zorg
de, niets te bespeuren' maar clat neemt
niet weg. dat. een ieder, die er eenigermate
toe kan bijdragen die*1 dag even kalm te
doeji verloopen als den derden Sept.-Dins
dag van verleden jaar,-handelt al$ een ver
standig man en een 'goed burger.
En de slavernij Wel, het komt ons voor,
dat een behoorlijke dienstverhouding voor
geen enkelen patroon de verplichting mede
brengt om zijn arbeiders op een bepaalden
dag in grooten getale vrijaf te geven, ten
einde deel te kunnen nemen aan een poli
tieke manifestatie. Wie van hén op zulk een
dag toevallig verlof mocht hebben en dan
wegens deelneming aan zulk een manifesta
tie achteraf mocht worden lastig gevallen,
die zou zich terecht beklagen over aantas
ting van zijn persoonlijke vrijheid. Maar tot
medewerking aan 't welslagen van een alge-
m-een-lciesrecht-hetooging in Den Haag, op
een dag bovendien, welks keuze den burge
meester dier stad. aanleiding heeft gegeven
den voorgenomen optocht te verbieden, is
geen enkele werkgever door eenige overwe
ging van recht of van'■-behoorlijkheid gehou
den, en wij vinden hét- Twentsche besluit,
indien het genomen is, daarom even juist,
als wij een weigering yan verlof door werk
gevers zouden -achten, wier arbeiders naar
pen Haag mochten willen trekken om op
den „Rooclen Dinsdag" ons aller Koningin
met bijzondere geestdrift-toe te juichen.
Aan het slot van "het opgewonden artikel
staat nog, clat het zoo gelukkig is, dat deze
Twentsche heeren ons eens goed laten -/en
wat hun kiesrecht-liefde waard is. Het
heeft ons eenigszins verwonderd dit in
,,H et Vo 1 k" te lezen, want voor zoover
ons bikend is, hebben de Twentsche heeren
nooit een dergelijke „liefde" aan den dag
gelegd. Heeft „H et Volk" daaromtrent
andere, voor oj:>enbaarmakin.g geschikte, ge
gevens? Dan zou het zeker interessant zijn
die te vernemen.
„Het Volk" betoogt, dat, zooals zij
thans staat, de zaak van ouderdom s-
p ens i o e n door aanneming van de
wet-Talma er op achteruit gaat.
Hét blad schrijft:
Gesteld de wet wordt vóór de algemeene
verkiezingen van het volgend jaar in de
Tweede Kamer afgedaan. Vóór zij dan in
hst „Staatsblad" staat d. w. z. vóór zij in
de Eerste Kamer is behandeld en aangeno
men, zal het jaar 1913 wel tot het verledene
behooren. Gaat het dan heel voorspoedig
met de uitvoeringswetten en -maatregelen,
dan kan binnen een jaar of drie de wet in
werking gesteld worden. Dan is het 1916.
houding te wachten tot de vergulde koets
en de lakeien in hun schitterende livreien
van blauw en goud, in de duisternis van de
kastanjelaan waren verdwenen; toen ver
spreidden ze zich in ettelijke groepjes. Ly
dia had haar plicht als gastvrouw volbracht
en zooals de etiket-te eisc-hte afscheid geno
men van Karei Eduard Stuart en zijn
vrienden. Er kwamen nu verscheiden koet
sen en draagstoelen om de ondernemende
mannen te vervoeren naar het eerste doel
van hun gewaagden tocht. Wanneer eou-
den zij weer in zo^'n weelde het avondmaal
gebruiken; wanneer zou 't geruisch van
zijde, het geritsel der waaiers en het geluid
van dansmuziek hun ooren weer aange
naam kittelen? Morgen, en nog verscheiden
dagen lang, zouden zij haastig ergens wat
moeten gebruiken en niet hooren dan het
getrappel van paarden en het gekletter
van .zwaarden.
Lydia zou graag nog wat buiten op het
terras hebben willen blijven. De geraniums
onder aan de stoep van het terras vervul
den de atmosfeer met een opwekkenden
geur als van citroen; aan enkele der glad
geschoren ora-njeboomen zaten nog een
paar late bloesems. Wat zou het heerlijk
zijn om daarginds wat rond te dwalen op
het mostapijt en misschien het melancholie
ke gezang van een nachtegaal te hooren
ver, ver weg van cfe drukte, die die lede
poppen in huis maakten.
„Vindü. u de avondlucht niet verrader
lijk mademoiselle?" zei lord Eglinton met
zijn gewone bescheidenheid. ,,Het is alsof
u rilt; wilt u me toestaan uw mantel te
halen?"
Zij bedankte hem bepaald vriendelijk.
Zijn «zachte stem stoorde haar niet. Aang«-
Yoor de ihvaliditeitsverzekering is de wacht
tijd 150 weken; het eerste invaliditeitspen
sioen zal clus wel gegeven worden ongeveer
1919.
Wordt de rnotie-Troelstra niet toegepast,
dan zal het eerste ouderdomspensioen uit
betaald worden bij in-werking-treding der
.wet, clus in 1916. En dat zal dan f 2 zijn.
Dit is cle meest optimistische voorspel
ling, die te maken is.
Een wet tot invoering van staatspension-
neering, ook al moet die komen van een re-
geering, die nog op moet treden, kon voor
het ouderdomspensioen minstens even vlug
gaan en cle hulp is veel verder strekkend,
wijl ze zich niet bepaalt tot hen, die tus-
schen hun 60ste en hun 70ste jaar 260 we
ken verzekeringsplichtig zijn geweest, niet
tot cle loonarbeiders in den striktsten zin,
en ook wijl het bedrag zich toch onmogelijk
tot f 2 per week bepalen kan.
Nog erger clan het ouderdomspensioen
vinden wij de verknoeiing der invaliditeits-
pensionneering. Een invalide ontvangt een
rente, berekend naar het getal weekpremies,
dat hij betaald heeft. Dat. wordt voor men-
schen met gezinnen, voor menschen van 30,
40 jaar, een rente van hoogstens een drie,
vier gulden in cle week, terwijl wij meenen,
dat invaliditeit ten gevolge van ziekte of
verzwakking behoort gelijk te worden behan
deld als invaliditeit ten gevolge van onge
val.
Door de in\aliditeits\vet-Talma wordt
deze zaak op geheel verkeerde basis ge
plaatst en waarschijnlijk voorgoed ver
knoeid.
Hier komt bij het premiestelsel. Premie-
betalen is voor clen arbeider geen zaak, waar
hij principieel tegen is. Wij staan niet op
het .standpunt van de heiligheid van het be
zit en van liet inkomen, alsof de wet daar
nooit of nimmer aan zou mogen raken.
Het is een kwestie van ruil. Wat krijgt
hij er voor? En dan maakt de wetenschap,
dat hij betaalt met cén kans op de 20 er
zelf eenmaal ouderdomspensioen voor te
genieten deze pr-emie voor den arbeider tot
iets ergerlijks, tot een voortdurende on
rechtmatige korting op zijn loon. Wat moet
deze premie zijn voor de arbeiders
in die vakken, waarin niemand ooit 70 jaar
wordt? Het feit ook, dat hier de ongeluk
kigste de kosten draagt van den ouden 'dag
der 'sterksten en der gelukkigsten, maakt
deze premie tot een, die niet klopt op het-
geen men er voor krijgt.
Er wordt- dan geze-gcl: voor hen, die op
jeugdigen leeftijd op zijn, treedt invalidi
teitspensioen in, dan wordt die belofte
weer vrijwel te niet gedaan door de be
paling van wat onder invaliditeit verstaan
wordt. Als men niet meer in staat is één
derde van zijn loon te verdienen, dan eerst
heeft men recht op invaliditeitspensioen.
Dat wil zeggen, als men zóó ver weg is, dat
sterven, nog een vraag is van zeer korten
tijd
ï.n de „M edea'e e lingen" der afd.
Nijmegen van den Protestantenbond wcrclt
er de aandacht op gevestigd, dat het aan
tal van hen, die t h e o -1 o g i e stucleeren,
veelal aan groote schommelingen o: e
hevig is geweest.
Teen mijn \acler z<x> lezen wij in
1856 Jiet proponentsexamen deed, liepen
er ruim honderd proponenten rond, die
overcompleet waren; toen ik in 1884 pro
ponent wer i, waren er, als ik mij niet
bedrieg, ruim vierhonderd plaatsen va
cant; in mijn eersten ring heb ik een tijd'
beleefd', dat we met ons vieren acht ge
meenten hadden te bedienen. Aan de aca
demie te Leiden waren de colleges, waar
„ieder" kwam, bezocht door acht of tien
studenten en daar waTen ook nog een paar
Remonstranten bijthans zijn er te Leiden
56 en een aantal jaren geleden was hot
aantal veel grooter. Daar zijn dus ver
schillende oorzaken voor dit verschijnsel;
voor cle daling van 't cijfer in den tegen
woordigen tijd moet stellig de tralcte-
mentskwestie mee in aanmerking geno
men worden; die gold voor hot lage ge
tal studenten van pl.m. 25 jaar geleden
nog niet in die mate, omdat juist in do
zien Gaston er niet was had zij het gevoel,
dat zij dien vriendelijken, bescheiden man
liever naast zich zou zien dan een van do
anderen. Het was alsof hij in zijn karakter
dat zwakke, vrouwelijke had, dat zijn moe
der miste. Misschien had mylady ter wille
van haar zoon afstand gedaan van haar
natuurlijke hoedanigheden, aangezien zij
niet in staat was geweest hem meer manne
lijke eigenschappen te geven.
Maar Lydia verlangde vurig naar den
aanblik van Gaston. Yan cle klok uit clen
toren van het kasteel sloeg het elf uren.
Het- was maar een halfuur geleden sedert
zij van hem af was gegaan; zij herinnerde
zich heel duidelijk, dat zij de klok halfelf
had hooren slaan toen de schrille lach van
Pompadour hun samenzijn verbrak.
Een halfuur? Het leek een eeuwigheid,
en terwijl zij afscheid had genomen van
den Stuart en van koning Lodewijk, terwijl
zij zich had laten voortstuwen van de eeno
plaats naar de andere, had Gaston mis
schien naar haar gezocht, had zijn hart
wellicht naar haar verlangd; misschien
was zelfs tot op dit oogenblik een gevoel
van jaloezie op haar uiteenloopende sociale
plichten bezig de glorie van gelukkige
herinneringen te verzwakken.
Zonder langer te aarzelen keerde zij 't vre
dige avondlandschap haar rug toe en liep
vlug de stoep op en wierp haar cavalier
over haar schouders een haastig „u hebt
gelijk, milorcl, de avondlucht is nogal kil
en mijn gasten zullen op mij wachten."
Aan de andere zijde van de statige vleu
geldeuren was de groote hal nu bijna ge
heel ontvolkt; er stonden alleen eenige
deftige, schitterende lakeien op het ver
trek hunner respectieve meeaters te wach-
laatste 25 jaar de levensstandaard is ver
hoogd, terwijl bijna alle vaste traktemen
ten verhoogd zijn behalve die der predi
kanten althans in de llerv. Kerk. Bij
de Remonstranten en Doopsgsziuden zijn
de traktementen verhoogd, die kerkge
nootschappen hebben ook geen tekort aan
dienstdoend personeel; dat bezwaar drukt
hoofdzakelijk de Ilc-rvórmde Kerk. Jaar
lijks zou bijv. ruim f 10,000 meer noodig
zijn om de laagste traktementen te bren
gen op f 1000 met pastorie.
En nu een voorbeeld, dot mij toevallig
bekend is, van een onderwijzer, die op'
pl.m. 18-jarigen leeftijd zijn akte halen
kan, op den leeftijd, waarop een theolo
gisch st-udént aan de academie komt. Dio
onderwijzer heeft een betrekking naii een
rijksinrichting, f 950 traktement, een mooi
huis met flinken tuin; zoodra hij cle hoofd
akte bezit, krijgt hij, in dezelfde betrek
king, f 200 verhooging en als hij hoofd
wordt.... komt daar eens om bij ons. Als
een minimumlijder van f 950 traktement en
nauwelijks waterdichte pastorie promo
veert, kost hem zijn proefschrift bijna het
halve traktement, maar practisch geven
hem die meerdere studie en kosten niets
dan dat hij Dr. op zijn naamkaartje kan
zetten.
Het hoeft wel geen betoog, dat de predi
kantenstand onder zulke omstandigheden
zal dalen. Daar is een t.ijcl geweest, in
vroegere eeuwen, dat de predikanten de
financiën hadden daaraaD ook de schuld
gerecruteerd werden van den lieelen
kleinen burgerstand; die tijd zal terugko
men; dan ligt natuurlijk het groote ge
vaar van onze beschaafde heerschzucht
over de heffe des volks en totale ver
vreemding van de meer ontwikkeling van
kerk eiv godsdienst vlak voor de hand.
Tegenover alle ideale opvattingen van het
predikantsambt en het predikantswerk
staat de onomstootelijke werkelijkheid,
dat een behoorlijk ontwikkeld jongman, dio
in alle vakken een behoorlijk bestaan ka;
veroveren, er voor bedankt om zijn leven
lang in den stand, waarin hij is grootge
bracht, een minimum-lijder te zijn.
Diphtheritic kwestie te Zaïidvoort.
De Raad van Zandpoort besloot zonder
diacu88io, op vooratel van B. en We. het
tydeiyk Qemeentelaboratorium met ingang van
1 October op te heffen en dr. Vorstman eer
vol ontslag te verleenen. B. en Ws. wezen
daarbU op den gunstigen toestand der volks
gezondheid.
De voorzitter constateerde, dat het bekende
voorstel van vijf raadsleden, tot het ontslag
geven aan dr. Vorstman, dat in de vergade
ring van Mei le ultgosteld, verrallen i«. De
voorstellers waren het daarmee eens.
liet Jnstrnctie-Bfttnljon.
De „N. Crt." heeft dexer dagen melding
gemaakt van een haar tor oore gekomen plan
tot opheffing van het instructie bataljon te
Kampen.
De voiu.o Jelyke opheffing volgens
„De Avp." verband met het voornomen van
den Minister van Oorlog, om te Kampen oen
Centrale Kalerschool te vestigen voor het
wapen oer infanterie.
Voorlaan zouden dan alleon die personen
tot een vrijwillige voi bintenis bfi do korpsen
worden toegelaten, welke geschikt worden
geacht tot opleiding tot den onderofficiersrang.
De opleiding zal dan worden genoten b(J
oen te Kampen op te richten Kaderschool,
waar, na een twoejarigen cursus, examen
voor den sergeants rang wordt afgelegd.
De bioscoop in dienst der politie.
Een origineel hulpmiddel heeft men thans
in Duitsohland bij cle vervolging van perso
nen, die fraude gepleegd hebben en voort
vluchtig zijn. Men vertoont in de bioscoop
theaters hun portret op het filmdoek en
boven hun hoofd wordt in groote cijfers de
door hen verduisterde som en de uitgeloof
de belooning aangegeven.
ten. Aan het eind van de hal, die uitkwam
in den hoofdgang, ontdekte Lydia tot haar
ergernis den breeden rug van lady Eglin
ton.
„Wat een obcessiezuchtte zij, en zij
hoopte dat milady haar niet zou opmerken.
Zij dacht er al over om lange een smal
le gang te vluchten, toen door de lady op
gewichligen toon een vraag werd gericht
tot iemand in een purperen livrei met bree
de witte vangsnoeren, iets wat haar aan
dacht trok.
„Is uw meester nog in het boudoir of
ge ook weet?"
„Ik weet het niet mevrouw de markie
zin," antwoordde de man. ,,Ik heb mijnheer
den graaf in een halfuur niet gezien."
De purperen livrei met breede witte
vangsnoeren was die van den graaf cle
Stainville.
„Ik heb een boodschap voor mijnheer den
graaf van madame de Pompadour," zei
lady Eglinton achteloos. ,,Tk denk, dat ik
hem wel vinden zal." Zij ging toen naar
de groote gang.
Lydia dacht er niet meer over om te
vluchten; een onverklaarbaar gevoel maak
te dat zij van idee veranderde en lady
Eglinton volgde. Zij zou toen niet hebben
kunnen zeggen of le petit Anglais nog naast
haar liep, ja of neen. Zij had voor heb
oogenblik *yn onbeduidend bestaan totaal
vergeten.
(Wordt vervolgd).