Dorstlijders
geeft acht!
i 11 V"»-
HOE ONZE REGEERING DE VEEZIEKTEN
HELPT BESTRIJDEN.
In een kamertje op een bovenverdieping
In do Vinkend war sstraat zat ik te wachten.
Langs de wanden van het vertrekje trok
ken de portretten van Elias Metchnikoff,
Charles Darwin, Robert Koch, Van 't Hoff,
Hugo de Vries en anderen heroën der we
tenschap de aandacht.
Wie de kaart van Rotterdam kent, weer
houdt een glimlach niet als hij de namen
dezer eminente geleerdien gecombineerd
hoort met een bovenkamertje in die typi
sche grootstads-volksbuurt van het Rotter-
damsohe „Noorden". Als je uit de vensters
naar buiten keek, was je ineens alle ge
dachten aan wetenschap kwijt. Op de stoep
beneden aan de kazerne-achtige panden,
morsige kindleren, hier-en-daar spelend
onder ;t maar tijdelijk-waakzame oog van
buurpraat-houdende juffrouwen. Inder
daad geen buurtjes voor proffen van 't ge
halte, als ik opnoemde.
Maar dr. J. Pools, die hier in-1904 begon
de Rijksseruminrichting te vestigen, was ©r
door allerlei omstandigheden toe gebracht
om hier zijn arbeid te beginnen. Trouwens,
verder dan de gedachte aan de tegenstel
ling van den aard van dit instituut en het
gemoedelijk buurtje, gaat de antagonie van
dte Rijksseruminrichting ten opzichte harer
omgeving, niet. Ik zou het mij dan ook
kunnen indenken, dat de omgeving groo-
tero bezwaren heeft tegen deze weten
schappelijke instelling, dan die in omge
keerde richting kunnen gelden. Want onder
het kamertje, waar ik zat te wachten, war
ren paardenstallen en daarnaast weer an
dere stallen en verderop ook, in de andere
straten, hier in de buurt eveneens. En de
nabuurschap van ruim honderd paarden,
om van andere diieren nu maar te zwijgen*
lijkt mij niet zoo bijzonder verkieslijk.
Er zijn nu gemiddeld 120 paarden, voort
durend in deze seruminrichting, vertelde
dr. J. Poels, die directeur, mij, la-ter in
zijn laboratorium, toen hij me overal in het
instituut had rondgeleid. Die paarden
heeft men noodig voor de bereiding van de
sera, die gratis aan de landbouwers en
veehouders worden verstrekt, om bij hun
zieke paarden te doen inspuiten. Ook voor
andere dieren worden deze ziekte-bestrij-
dingsstoffen klaargemaakt. En niet alleen
voor dieren.
Wanneer een boer merkt, dat er iets aan
z'n kaas, of aan andere zuivelproducten
mankeert, dan zendt hij monsters naar
Rotterdam. Daar zoekt men de oorzaken
op en geeft raad, hoe men in het vervolg
herhaling van het opgemerkte euvel kan
voorkomen. Dr. Poels wees me in het labo
ratorium voor deze zaken een afbeelding
van een opengesneden kaas met blauwe
plekken.
Zoo krijgen we ze soms van de boe
ren, wees de Directeur mij. Hier in het
laboratorium vinden we in zulk een geval
dan, dat de kaas bereid is met pas met
loodhoudende stoffen geverfde gereed-
sohappen. Dan kan zich in <Ie kaas zwavel-
lood vormen, dat deze blauwe kleur ver
oorzaakt. Of iets anders: de kaas is vol
gaten, vertoont een sponsachtig weefsel.
Die openingen worden veroorzaakt door de
melkzuurbacteriën. We geven dan aan hoe
men dat voorkomen moet en verstrekken
de geneesmiddelen daarvoor.
Hoe dankbaar de boeren dan zijn, zei
dr. 'Poels, kunt u wel nagaan, als ik n ver
tel, clat zoo'n man van de kaas, waar hij
anders f 50 voor maakte, door dit gebrek
maar f 30 kreeg. Als hij dan weer z'n ouden
prijs ontvangt is hij natuurlijk erg blij, dat
we hem geholpen hebben. Zoo gaat het
ook met boeren, wier melk, bv. door uier
ontstekingen van het vee, ondeugdelijk
wordt. En al die dingen doet dit Rijks
instituut gratis. Daarmee zijn we eenig in
Europa. Want waar men elders van deze
inrichtingen heeft, laat men de menschen
betalen.
Het hoofddoel van de Rijks-Serum-inrich-
tdng, aldus legde de Directeur mij uit, is
om de nieuwere gegevens voornamelijk met
betrokking tot infectieziekten der dieren,
rechtstreeks dienstbaar te maken aan den
landbouw. In de laatste 25 jaren is onze
kennis van de oorzaken en het ontstaan
van vele ziekten van het vee en ook van
vogels en konijnen, belangrijk toegenomen,
zoodat de onderkenning in vele gevallen
met veel meer zekerheid kan geschieden,
terwijl de bestrijding nu plaats heeft,
althans voor sommige ziekten, volgens ge
heel nieuwe methoden.
Daartoe worden in het instituut bacterio
logische, biologische en scheikundige on
derzoekingen verricht en van het resultaat
er van aan den betrokkene rapport uitge
bracht. Heel dikwijls reizen onze ambte
naren naar de hoeven toe, om geconstateer
de gevallen te bespreken en een onderzoek
ter plaatse in te stellen.
De vraag lag voor de hand, of de vee
artsen wel erg met deze instelling ingeno
men zijn. Beschouwen zij u niet als te con
current.? vroeg ik Dr. Poels.
Neen, zei de Directeur, meestal gaat het
verzoek om raad via den veearts. Dezen
zijn juist onze Seruminrichting zeer gene
gen, omdat zij niet over de gelegenheid
beschikken, om dergelijke onderzoekingen
in te stellen op bacteriologisch, scheikun
dig en biologisch gebied en meestal ook
niet ingericht er voor zijn sera te berei
den.
In de kasten staan de keurig geëtiket
teerde fleschjes, die het groot getal ver
schillende serums bevatten. De bacillen
daarvoor benoodigd, worden gekweekt iu
bouillon. Verleden jaar is niet minder dan
12,000 K.G. van dit vleeschnat bereid. Daar
voor was voor f 2500 vlee-sch noodig. De
gekweekte entstof wordt bij de dieren in
den hals gespoten. De bacillen vermenig
vuldigen zich in het bloed. Na den bepaal
den tijd wordt het bloed wee? afgetapt en
dit levert het serum. De paarden, die ge
bruikt worden voor de inspuitingen, zijn de
z.g. reform-paarden van het leger. Maar
ook andere dieren heeft men er voor; op
een weiland aan den Bergweg heeft men
stallen voor 203 groote dieren en voor 60
varkens.
Als men zoo eens de kasten langs loopt,
waar de entstoffen en serums bewaard wor
den, dan leest men de namen van een heele
reeks ziekten, waarvoor hier het genees
middel voorhanden is: besmettelijke long
ontsteking, goedaardige droes, rechtstijvig-
heid, alle ziekten van paarden; miltvuur
bij paarden, rundvee, schapen en varkens,
houtvuur bij runderen, mond- en klauwzeer,
witte diarrhee bij kalveren, longontsteking,
eveneens bdj kalveren, verwerping van kal
veren, nierziekten, vlekziekten en longont
steking bij varkens, varkenspest, vogelcho-
lera, enz.
Dr. Poels dicteerde mij een interessant
lijstje cijfers, waaruit blijkt, welke groote
verplichtingen de landbouwer aan de Rijks-
Seruminrichting heeft en waaruit de lezer
tevens zien kan, hoe de werkzaamheid van
dit instituut toeneemt.
In het eerste jaar van haar bestaan dan,
bereidde de inrichting sera en entstoffen
voor 40,000 dieren; in het 2de jaar voor
100,000; in het derde jaar voor 200,000; in
het 4de voor 225,000; in het vijfde en zesde
elk voor 300,000; in het 7de jaar voor
325,000 dieren en in het 8ste zelfs voor
450,000 dieren. Wanneer men nu eens gaat
uitrekenen, hoeveel geld de gratis verstrek
king van deze reusachtige hoeveelheid se
rum den Nederlandschen boer heeft kunnen
doen sparen, dan komt men alleen voor het
laatste jaar tot een bedrag van f468,142. In
acht jaren tijd heeft het instituut den land-
bouwstand een voordeeltje bezorgd, dab wel
op anderhalf millioen gulden te schatten
valt. En dan moet men ook nog in rekening
brengen hoeveel uitgespaard wordt, door
dat allerlei indirecte maatregelen overbo
dig worden. Bij varkenspest bijvoorbeeld,
zou een ontsmetting van de hokken op rui
me schaal wel een anderhalve ton vorderen,
die nu dpor tijdige inenting der dieren over
bodig wordt. Deze varkenspest is een ziek
te, die in ons land veel voorkomt en. dan
ontzaglijke schade aanricht. In den laatsten
tojd wendt het instituut een serum tegen
cieZe ziekte aan, die volgens geheel nieuwe
methode bereid wordt.
Om de verschillende nieuwe methoden
van ziektebestrijding na te gaan, is het noo
dig, dat dit geschiedt op de Dlaats, waar de
zieke dieren zijn.
Voor dit deel van haar taak beschikt de
inrichting over een ambulant veearts, die
rijn verblijfplaats voortdurend verandert,
naarmate de ziektegevallen, waarvan hij de
genezing door nieuwe methoden wil na
gaan, dit vereischen.
Behalve de straks genoemde ziekten,
houdt de Serum-inrichting zich in de laat
ste jaren bezig met de ziekten, die bij vo-
gels, bijen, konijnen en visschen voorkomen
Ook in dit opzicht werkt te instituut "in"lios:"
ge;mate ter bevordering van de welvaart
van den landbouw.
Hiermee is zijn taak echter nog niet go-
heel omschreven.
Het melkonderzoek neemt ook een belang
rijk deel der werkzaamheden in. In den
laatsten tijd is daar ook bij gekomen het'
wateronderzoek. Wie meent, dat zijn drink
water of ander water niet deugt-, kan het
in de Yinkendwarsrstraat te Rotterdam la-
ten onderzoeken.
Dit onderzoek geldt dus niet alleen den
landbouw, iedereen kan daarmee zijn voor
deel n'oen. Dit betreft ook het middel ter
verdelging van ratten en muizen.
Tegen dit ongedierte, dat niet alleen den
landbouwer veel schade doet, maar ook
door het overbrengen van verschillende»
besmettelijke ziekten, het algemeen be
dreigt, heeft de Rijksseruminrichting op
krachtige wijze den strijd aangebonden. Er
wordt hiertoe een serum bereid, dat bij de
muizen en ratten een besmettelijke maag-
en oarracatarrh teweeg brengt, waaraan zij
sterven niet alleen, doch die ook de oor
zaak is, dat de doode dieren de levende
besmetten, al is die besmetting niet zoo
heel aanstekelijk.
Dit puike middeltje wordt hier in het
instituut aan witte muizen toegediend.
De gestorven dieren worden door hun
soortgenooten opgegeten. Dat is juist de
bedoeling van de toediening van het gir,
want waardoor wordt het serum, dat uit
het bloed van de laatsten wordt afgetapt
veel sterker.
Het probate middel, dat ook weer aan
iedereen gratis verstrekt wordt, geniet al
<;en goede reputatie. Honderden fleseohep
worden verzonden. In den tijd van mijn
bezoek aan de inrichting waren b. v. naar
Friezenveen alleen 200 flesichen verzonden.
Aan Dr. Poels heb ik gevraagd, of dit
gif niet schadelijk was voor menschen,
omdat het wel voorkomt, dat kinderen
dergelijke muizen-en ratten-mid<leltjes op
eten.
De directeur gaf als rijn meening te ken
nen, dat het middel niet heel schadelijk
is. Wel moet men oppassen, dat de kinde
ren het met de stof gedrenkte voedsel
niet opeten. Dat was wel eens een enkele
maal voorgekomen en dan hadden de kin
deren er een lichte maagaandoening door
gekregen, die echter spoedig weer genezen
was.
Na hetgeen ik over de Rijkssemminrich
ting verteld heb, zal men kunnen begrij
pen, dat het werk van Dr. iFoels en zijn
50 medewerkers in het instituut zeer
wordt gewaardeerd, ook door de weten
schap.
Een groot aantal veeartsen heeft hier
gestudeerd en stof verzameld voor proef
schriften en andere verhandelingen. Ook
de buitenlandsche veeartsenijkundige we
reld, stelt zeer veel belang in dit instituut.
Wat blijkt uit de talrijke bezoeken uit alle
deel en van de wereld.
Ons land bezit dan ook in de Rijksse
rumin richting, die door haar practische
werkzaamheid voornamelijk in het belang
van den landbouw werkt, een instelling,
die eenig in de wereld mag genoemd
worden".
JAC. C. M. Jr.
RECLAMES,
k 40 cents per regel.
2177 34
1 Wanneer ge'door de Abdijsiroop genezen zijt kunt
1 ge zeggen: ,,Eens genezen blijrt genezen". Dit is
een groot voordeel, dat de Abdijsiroop boven alle
I andere geneesmiddelen heeft. Zie hier een bewijs:
8 Juni 1910 ver
klaarde de 80-jarige
heer P. Hes, concier-
ge van het museum
van Oudheden te
Edam
„Gedurende 16 ja
ren had ik last van
een borstziekte. Ik
hoesite en kuchte
immer, vooral
'6 avonds en 's mor
gens en de slijm zat
mij zeer vast op de
borst Toen nïet9
hielp heeft één fleschje Abdijsiroop mij, de f
0-jarige, genezen en verlost van een kwaal, f
waaraan ik 16 jaar leed".
12 jaar In', er schrijft ons de heer Hes „Tot mijn I
I blijdschap kan ik U verklaren, dat mijne genezing
j van ongeveer 3 jaar geleden door de Abdijsiroop
I een blijvende geweest is."
Per flacon fl.f2.en f3.50. Eischt rooden
band met handtcekening L. I. AKKER, Rotterdam.
Alom verkrijgbaar.
Dc Heer P. Hes,
(voIgcDS portret).
KLOOSTER
SAHCTA PAOLO!
ïsieuwKQcp-— oorden.
Namen, die waarschijnlijk slechts in de
ooren van heeren kunstschilders bekend en
welluidend klinken. En toch moest ieder
recht-geaard Hollander het zoo schilderach
tig dorpje Nieuwkoop en omgeving zoo niet
van nabij, dan toch van name kennen.
Want zoo ergens, dan is het dadr, waar
wij het heel eigen en bijzonder mooi van
ons Hollandsch landschap kunnen bewonde
ren. En het is niet te boud gesproken, wan
neer wij bewezen, dat voor de Hollandsehe
Schilderschool de leus geldt: Van Noorden
r komt de Victorie. Want in dat gehuchtje,
ate een voortzetting van het dorpje Nieuw
koop, hebben sinds tal van jaren velen on-
^er beste schilders gedurende weken of
maanden hun intrek genomen om te werken.
Zij hebben er, als nergens elders, de plas
sen en kreekjes en schuurtjes, de wijdheid
en klaarheid onzer Hollandsehe luchten in
al haar schoonheid op het doek kunnen
brengen. Zij hebben zich daar gevormd, niet
misschien, maar zonder twijfel ontwikkeld
en him kunst tot meerdere volmaking ge
bracht.
Doch laten wij over hen hooren bdj mon
de van juffrouw V., die sinds dertig jaren
de „schil derheer en" geherbergd heeft.
Ons doel wa<s den heer Van Driesten te
bezoeken, doch deze kunstenaar had zich
metterwoon te Zutphen gevestigd.
„Zijn er op het oogenbhk nog andere
schilders hier aan het werk?"
„Op heden niet, maar in September krijg
ik er weer eentje... Maar kom u toch effe
binnen?"
Wij stapten achter het tengere vrouwtje
te steen en portaaltje over en 'n lage voor
kamer in, tsaar ons oog reeds dadelijk werd
geboeid door veel interessante aan den
wand.
Boven te kastje, eigenlijk geheel verkeerd
geplaatst, wat de belichting betrof, ontdek
ten we al aanstonds '11 bijzonder mooie
crayon-teekening van Vredenburgli. te Don-
ker-bewolkte avondhemel boven wegje met
ophaalbrug. Eigenlijk scheen ons die lucht
rol sombere wolkgevaarten waartusschen
nog even de maan zich liet zien het
hoofdmotief, dat aan gansoh het werkje de
stemming gaf. En ernstig a.ls het deed op
wit passe partout en in smal verguld lijstje,
hing het, jammer genoeg, in veel te donke
ren hoek, va.n waar het door 'n zijraam
juist aan den verkeerden kant wercl belicht.
Naar rechts gaande op één der smalle
bedstee-deuren 'n allervermakelijkst zelf
portret van den schilder Altman. Lang en
mager, met sik en knevel, stond hij daar
met slappe knieën en flardenjas tegen "den
wand geleund. Penseel en palet in de hand,
als vóór z'n werk. Wa-dr, doch met bittere
ironie had hij hier het échte, dikwijls zoo
armoedige kunstenaarstype weergegeven in
zichzelf. En het wekte onzen lachlust, maar
tevens bewonderend medelijden op voor
iederen „schilderheer", die langs moeilijken
weg met volharding tracht zijn doel te be
reiken.
Weer een stap verder gaande - konden
wij (op het onderste paneel van de deur,
waar wij* doorgekomen waren) van een
mooien „Knip" genieten. Hetzelfde motief
als de Vredenhurgh, doch hier gezien bij
namiddaglicht. De laatste goud-gele zons-
EJerieliten over Rijnlnnd's boezem,
gedurende de week van 1320 Aug. 1912.
13 Aug. 14 Aug. 15 Aug. 16 Auj. 17 Aug. 18 Aug. 19 Aug. 20 Aug.
Stand van dsa boezem te Leiden.
Idem te Oudewetering
Werking der stoomgemalen
Waterloozipg langs n&tuarlijk. weg.
Waterinlating
Regenval in Moir
49 53 54 51 48 49 50 50 cm.— A.P.
51 51 54 51 43 50 50 50 cm.—A.P.
Spaarndam n., Halfweg 1^9 u., Gouda u., Katwijk 11 u.
Spnarndnra u., Halfweg u., Gouda u., Katwijk 5 u.
Door do sluis te Gouda 72 u.
ondergangstinten doorstreepten een don
kerende lucht, waartegen <ïe in schaduw
gehouden ophaalbrug niet al te zeer op
den voorgrond trad. Motief, lioht en kleu
ren gaven aan dit stuk zoo'n gansch-en-al
Hollandsch karakter, dat de eerste de best©
kunstliefhebber-Amerikaan het aanstonds
zou hebben gekocht.
En wij konden niet nalaten te vragen,
hoe de gelukkige bezitster nu eigenlijk aan
al dit mooi8 kwam, en wat zij er mee dacht
te doen.
„Wel, dat hebbe „de heeren" me gege
ven, ieder op z'n beurt, en omdat ze wel
wete, dat ik te nóódig heb, mag ik te ook
van de hand doen als ik kan."
„O, als dat de kunstkoopers wisten
„O, dat wete ze wel; ik heb er hier al
genogt gehad, en omdat ik er dikkels een
onder de waarde heb verkocht u be
grijpt, daar' hebbe wij-soort-menschen zoo
geen verstand van hebbe de heeren ge
zegd, dat ik te nooit meer mocht verkoo-
pen ónder den prijs, die de heere me
zeïe... Kijk, ziet u, hiér heb nou bijv. te
„Van Driesten" in gezeten, en die heb ik
vèr beneden de eigentlijke waarde van de
hand gedaan..."
„Ja, wel jammer voor u, en ik denk, dat
mijnheer de kunstkooper wel in z'n vuistje
zal hebben gelachen. Maar ieder rekent
naar zich toe, moet u maar denken, en
daarom zijn die heeren kunstkoopers ook
al weer niet veel slechter dan u of ik."
„Nou, maar de schilderheeren maken ze
ook dikkels genogt uit, hoor, dat heb ik
menigmaal gehoord als ze onder mekaar
waren."
„O, hebt u er wel eens meer dan één?"
„ZoqvcuI ik er bergen kan, twee of
drie... Ja, ik heb in die dertig jaren heel
wat met ze doorbrocht, blije en naore we
derwaardigheden, dat verzeker ik u... En
toch riccommandeere ze me onder mekaar.
Altijd weer. Zoo heb ik hier jarën achter
een de oude meneer Weissenbmch, Roelofs
en Wijsmuller gehad... Ziet u, maar die
komme nooit om déze tijd, dan is te zooas
de heere zegge „nog te groén", ze komme
altijd later, zoo tegen September en Octo
ber. Meneer Wijsmuller komt nou ook
weer in September.
..Ja. met de najaarstinten..." En te ge
lijk viel ons oog weer op het uitgesneden
paneel i'n (wéér) te deur, waarachter nu
zeildoek was gespannen... En heeft. daAr
nu die Van Driesten in gezeten?"
„Ja, maar teugeswoordig vraag ik altijd
of de heere te op dcek willen doen, en dan
tege de deur Anplakken, want elke keer
moet ik de timmerman er bijhalen, en is
't rommel en drukte van belang../'
„Mijnheer Van Driesten heeft toch ook
bij u ingewoond, is te niet?"
„O. ja, maar later heb-t-ie hier verder
on te dorp alléén gewoond," vlak bij 't
Woerdsche Verlaat, maar 's avonds kwam©
co toch altijd weer bij mekaar, en dan
speelden ze dikkels in die schuur hierneffe
harmonica. En dan bleve de mensche wat
dikkels staan, en was te 'n vroolijke boel../'
„Ja, die schilders, hè...?"
„Nou, zeg u dat wel, ik ken ze, hoor 1
't Benn-s sjoviale, maar drukke luitjes,
vooral de' jongere".
En 'k heb 't hier 's eens gehad, toen was
de Ouè Israels pas gestorven daar hangt
ie
(Wij kelten de hoogte in, cn zagen den
Pienteren kop van den grijzen, èerbiedwaar-
digen kunstenaar als teekening boven de
bedsteêdeuïen hangen).
Nou, cn toen hadden ze dat portret
heelemaal met groen versierd, pn overal
rouwkrip, cn vol witte "bloemen, die zo
zelf in 't land waren wezen 'plukken."
„En wat hebt u daar naast Israels han
gen
O, da's me zoontje. Kijk u, „Toon Pijpie",
staat er onder, die is óók van meneer Vreöen-
burgh, dat hëb-t-ie zco maar in 'n half
uurtje geteekendO, ze namen 'm ook
dikwijls mee, maar hij wou niet altijd. Maar
dan gavve zo 'm 'n pijpie en dan deed-ie 't
derek. En daar heb-t-ie 'm tosn mee uitge-
teekehd. .Kijk u, daar hangt-ie ook in 't
gróótdat heb meneer .Weissenbruch nog
gedaan
(We moesten' ons weer omkeeren naar den
eersten hoek). Die heb ook die tee-
koning van meneer Vredenhurgh in dat lijsie
laten zetten."
„O, ik dacht al, hebt u dat 2elf zoo
laten doen
„Noo hoer, dat niet, maar mr. .Weissen-
bruch vond het zonde van de teekening, en
was bang, dat er wat an zou komme
„Maar hebt u niet méér van Vreden-
burgh
„Ja, wel zeker, daar tusschen die deuren
hangen nog kleinere dingetjes. Voor zoo'n
kaartje is me al 's 'm rijksdaalder geboje,
maar dat is me te weinig."
„Het is bijzonder mooi werk zei
den we nog eens, meer in gedachten.
„Ja, dat zeggen de heeren onder mekaar
ook altijd. Op de slaapkamer hangt nog
meer, als u dat ook 's wil zien?"
„Wat graag, maar van wie is dit nog?"
„O, dat is van meneer Van Bloem, 'k Weet
niet of u die wel 's heb hooren noemen?"
„Ja zeker, die in Bergen .woont, bedoelt
u toch?" En wij verdiepten ons nog even
in de fijn-wazige kleuren van dit herfstge-
zicht op den plas. De zon ging er rood
goud onder't Geheel misschien 'n beetje
te plaatjes-achtig
Daarnaast nog 'n landschap van Altman
en andere kleine dingen. De geheel© kamer
met inhoud was eigenlijk 'n curiosum. Jam
mer, dat in enkele der teekeningen het weer
zat, en weer andere 4. beschadigd of smoeze
lig waren.
Tot slot genoten we in de slaapkamer
nog even 'n paar penteekemngetjes van.
Vredenhurgh en van Van Driesten. En me
juffrouw S. wist van elk stukje werk het
levend model aan te wijzen of uit te leg
gen waar 't was. „Dat is de hooiberg van
Piete... en dat is in-den-avond aan 't
Woerdsche Verlaat..."
„Is dat hier dicht bij
„O, daar mot u te heen, te is maar te
kwartiertje op de fiets, en daar is te ók zoo
mooi, daar zitten ze altijd op 't water t«i
scharrelen, dan gaan ze te morgens al
vroeg met te bootje henen en blijven den*
heelen dag weg. Maar u mot te in Septem
ber komme kijke, als meneer Wijsmuller
d'r is..."
En met <te belofte dit te zullen doen na
men we afscheid. Heb was de moeite waard,
dat lage kamertje te zijn binnengetreden.
Geen mensch ter wereld zou dan ook op
dat nagenoeg onbekend dorpje, in het
woonhuisje van te schilderswerkplaats,
zooveel echte kunst hebben gezocht.
En wa/t nu Nieuwkoop en omgeving be
treft: als wij niet beter wisten, zou het
onze onomstootelijke meeniDg zijn, dat
land met z'n luchten en waterplassen, z'n
huisjes en hutjes en schuurtjes, zijn brug
jes en kronkelwegjes, de bakermat der
Hollandsehe Schilderkunst was.
Een felaciit over een ambtenaar O. M.
Deze week heeft voor de rechtbank te
Rottendam een expediteur terecht geslaan
met zijn "bediende, beschuldigd van het ont
vreemden ran duigen, afkomstig van
scheepsladingen, ter verdere expeditie aaft
zijn zorgen toevertrouwd. Naar aanleiding
daarvan heeft de ambtenaar van het 0.
M., de substituut-officier van justitie mr.
J. L. F. Böhtlinck, zich blijkens de cou
rantenverslagen zeer misprijzend over de
haven in het algemeen uitgelaten en o.a.
gezegd: Op 'de vraag hoe het mogelijk
is, 'dat men hier, ondanks de zoozeer con-
curreerende prijzen, toch nog zulke groote
handelsgebouwen kon neerzetten, wordt 't
antwoord gegeven door deze beklaagden,
die als moderne roofridders een gedeelte
van de lading, die hun was toevertrouwd,-
zich hebben toegeëigend.
De Kamer van Koophandel heeft zich
genoopt gezien zich in verband hiermede
te wenden tot den Minister van Justitie.
In het adres wordt er vooreerst op ge
wezen, dat bij het Departement bewijzen
te over zijn te vinden voor het fek, dat de
Kamer steeds met de justitie heeft meege
werkt tot het tegengaan van handelingen
als bedoelden personen ten laste gelegd is,
en waar mogelijk zelfs daartoe het initiatief
heeft genomen. Dc Kamer meent, dat leen
conclusie, te trekken als mr. Böhtlinck zich
heeft veroorloofd, niet slecht genoeg kan
worden afgekeurd; te meer, wijl man in het
buitenland aan de woorden van mr. Böht
linck krachtens diens ambt meer waarde zal
hechten idan rij verdienen. Insinuaties als
de hierboven weergegevene kunnen, meent
de Kamer, 'slechts voortspruiten uk onbe
kendheid met onzen handel, die de vraag"
doet rijzen 'of hij, die daarvan de bewijzen
geeft, wel geschikt is voor het ambt, «dat hij
de eer 'heeft in onze koopstad te bekleeden.
Wij kunnen -het niet and^s dan bedroevend
vinden, dat de advocaten, die als verdedi-
gers optraden voor de beklaagden, daarbij
ook nog de eer en den goeden naam van
onze haven moeten verdedigen tegen dei
aantijgingen van hem, die in de rechtzaal
voor de handhaving van het recht heeft te
waken. De Kamer vertrouwt, dat de Mi
nister den bedoelden substituut zal waaf-.
schuwen, om, wanneer weder dergelijke
zaak zich mopht voordoen, niet op dezelfde
wijze'te handelen en wat betreft de inklee-
ding van zijn requisitoir zich te wachten'
voor recidive en het aantijgen van de repu-,
tatie der haven en de eer van den handel.;
Naar aanleiding van het requisitoir vaö
den subst.-off. van justitie mr. J. L. F.
Böhtlingh hebben de expediteurs te Rot
terdam vergaderd en besloten zich neer te
leggen bij het adres der Kamer van Koop
handel.
Veertien dagen arrest voor
twintig sabelhouwen.
Eenigen tyj geleden wsrd de Pruisische
luitenant Runkei door den kijj .-sraai tot twee
maanden gevangenisstraf veroordeeld, omdat
hy in den loop van een twistgesprek een
burger twintig sabelhouwen had toegediend.
Later werd ztfn straf gereduceerd tot 43 dagen
arrest. Gisteren heelt de keizer op ztfn beurt
dit vonnis weer verzocht en de straf terug
gebracht op veortieu dagen arrest.
Do liberale „Bü:sen Courier" schrgft naar
aanleiding hiervan: De;o gratie-verleening
door den keizer Is totaal onbegrUpeHjfc. ZU
vestigt den Indruk, alsor in onze constltutio-
neelen itaat de eor on ii.-t leven van een bur
ger goen waarde hebbon, waneer zy door
officieren wordon bedreigd. Op hem, dio den
keizer deze gratie-verleoning heeft voorge
steld, valt de zware verantwoordelykhoid van
de opwinding, die deze maatregel ongetwijfeld
zal opwekken
Eeu orkest van éénariuigeii.
Het merkwaardigste orkest der wereld be
zit ongetwijfeld de Noord Amerikaanscbe staat
Oregon. Bot bestaat uit acht musici, die
allen in de spinnerijen van Oregon óón arm
verloren hebben. Zeven van hen missen den
rechter-, de achtste den linkerarm. De ziel
van dit zeldzame «rkest is een zekere R. R
Amend, die, toen hg door eon machine-onge
luk z\jn arm verloor, den werkelijk Ameri-
kaanschen inval kreeg, z\jn lotgenooten op te
zoeken en met hen te overleggen, op welke
wijze zy uit hun gebrek het meeste voordeel
konden trekken. Het orkest geeft in vele
.steden van Oregon concerten; het speelt na
tuurlijk geen klassieke stukken, doch alleen
maat' moderne dansw(1z8n.
Het complot tegen Lord Kitchener.
Onder de Egyptische bevolking t« Cairo
schijnt greote opgewondenheid te heer-
schen over de veroordeeling van drie jongs
mannen, die, zooals bekend', medeplichtig
waren aan het complot tegen het leven
van den Khedive en lord Kitchener. Ge-
njoemdei drie aangeklaagden wetrden tot
15 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Thans
zijn op alle hoeken der straten plakkaten
aangeplakt, waarin aangekondigd wordt,
dat „de Egyptische natie de drie patriotten
wreken wilde."
De politie stelt een ernstig onderzoek
in» naar de personen, die aansprakelijk
moeten worden gesteld voor dit revolh-
tionnaire geschrift; tot heden echter zon*
der resultaat.