Dorstlijders geeft acht! i 11 V"»- HOE ONZE REGEERING DE VEEZIEKTEN HELPT BESTRIJDEN. In een kamertje op een bovenverdieping In do Vinkend war sstraat zat ik te wachten. Langs de wanden van het vertrekje trok ken de portretten van Elias Metchnikoff, Charles Darwin, Robert Koch, Van 't Hoff, Hugo de Vries en anderen heroën der we tenschap de aandacht. Wie de kaart van Rotterdam kent, weer houdt een glimlach niet als hij de namen dezer eminente geleerdien gecombineerd hoort met een bovenkamertje in die typi sche grootstads-volksbuurt van het Rotter- damsohe „Noorden". Als je uit de vensters naar buiten keek, was je ineens alle ge dachten aan wetenschap kwijt. Op de stoep beneden aan de kazerne-achtige panden, morsige kindleren, hier-en-daar spelend onder ;t maar tijdelijk-waakzame oog van buurpraat-houdende juffrouwen. Inder daad geen buurtjes voor proffen van 't ge halte, als ik opnoemde. Maar dr. J. Pools, die hier in-1904 begon de Rijksseruminrichting te vestigen, was ©r door allerlei omstandigheden toe gebracht om hier zijn arbeid te beginnen. Trouwens, verder dan de gedachte aan de tegenstel ling van den aard van dit instituut en het gemoedelijk buurtje, gaat de antagonie van dte Rijksseruminrichting ten opzichte harer omgeving, niet. Ik zou het mij dan ook kunnen indenken, dat de omgeving groo- tero bezwaren heeft tegen deze weten schappelijke instelling, dan die in omge keerde richting kunnen gelden. Want onder het kamertje, waar ik zat te wachten, war ren paardenstallen en daarnaast weer an dere stallen en verderop ook, in de andere straten, hier in de buurt eveneens. En de nabuurschap van ruim honderd paarden, om van andere diieren nu maar te zwijgen* lijkt mij niet zoo bijzonder verkieslijk. Er zijn nu gemiddeld 120 paarden, voort durend in deze seruminrichting, vertelde dr. J. Poels, die directeur, mij, la-ter in zijn laboratorium, toen hij me overal in het instituut had rondgeleid. Die paarden heeft men noodig voor de bereiding van de sera, die gratis aan de landbouwers en veehouders worden verstrekt, om bij hun zieke paarden te doen inspuiten. Ook voor andere dieren worden deze ziekte-bestrij- dingsstoffen klaargemaakt. En niet alleen voor dieren. Wanneer een boer merkt, dat er iets aan z'n kaas, of aan andere zuivelproducten mankeert, dan zendt hij monsters naar Rotterdam. Daar zoekt men de oorzaken op en geeft raad, hoe men in het vervolg herhaling van het opgemerkte euvel kan voorkomen. Dr. Poels wees me in het labo ratorium voor deze zaken een afbeelding van een opengesneden kaas met blauwe plekken. Zoo krijgen we ze soms van de boe ren, wees de Directeur mij. Hier in het laboratorium vinden we in zulk een geval dan, dat de kaas bereid is met pas met loodhoudende stoffen geverfde gereed- sohappen. Dan kan zich in <Ie kaas zwavel- lood vormen, dat deze blauwe kleur ver oorzaakt. Of iets anders: de kaas is vol gaten, vertoont een sponsachtig weefsel. Die openingen worden veroorzaakt door de melkzuurbacteriën. We geven dan aan hoe men dat voorkomen moet en verstrekken de geneesmiddelen daarvoor. Hoe dankbaar de boeren dan zijn, zei dr. 'Poels, kunt u wel nagaan, als ik n ver tel, clat zoo'n man van de kaas, waar hij anders f 50 voor maakte, door dit gebrek maar f 30 kreeg. Als hij dan weer z'n ouden prijs ontvangt is hij natuurlijk erg blij, dat we hem geholpen hebben. Zoo gaat het ook met boeren, wier melk, bv. door uier ontstekingen van het vee, ondeugdelijk wordt. En al die dingen doet dit Rijks instituut gratis. Daarmee zijn we eenig in Europa. Want waar men elders van deze inrichtingen heeft, laat men de menschen betalen. Het hoofddoel van de Rijks-Serum-inrich- tdng, aldus legde de Directeur mij uit, is om de nieuwere gegevens voornamelijk met betrokking tot infectieziekten der dieren, rechtstreeks dienstbaar te maken aan den landbouw. In de laatste 25 jaren is onze kennis van de oorzaken en het ontstaan van vele ziekten van het vee en ook van vogels en konijnen, belangrijk toegenomen, zoodat de onderkenning in vele gevallen met veel meer zekerheid kan geschieden, terwijl de bestrijding nu plaats heeft, althans voor sommige ziekten, volgens ge heel nieuwe methoden. Daartoe worden in het instituut bacterio logische, biologische en scheikundige on derzoekingen verricht en van het resultaat er van aan den betrokkene rapport uitge bracht. Heel dikwijls reizen onze ambte naren naar de hoeven toe, om geconstateer de gevallen te bespreken en een onderzoek ter plaatse in te stellen. De vraag lag voor de hand, of de vee artsen wel erg met deze instelling ingeno men zijn. Beschouwen zij u niet als te con current.? vroeg ik Dr. Poels. Neen, zei de Directeur, meestal gaat het verzoek om raad via den veearts. Dezen zijn juist onze Seruminrichting zeer gene gen, omdat zij niet over de gelegenheid beschikken, om dergelijke onderzoekingen in te stellen op bacteriologisch, scheikun dig en biologisch gebied en meestal ook niet ingericht er voor zijn sera te berei den. In de kasten staan de keurig geëtiket teerde fleschjes, die het groot getal ver schillende serums bevatten. De bacillen daarvoor benoodigd, worden gekweekt iu bouillon. Verleden jaar is niet minder dan 12,000 K.G. van dit vleeschnat bereid. Daar voor was voor f 2500 vlee-sch noodig. De gekweekte entstof wordt bij de dieren in den hals gespoten. De bacillen vermenig vuldigen zich in het bloed. Na den bepaal den tijd wordt het bloed wee? afgetapt en dit levert het serum. De paarden, die ge bruikt worden voor de inspuitingen, zijn de z.g. reform-paarden van het leger. Maar ook andere dieren heeft men er voor; op een weiland aan den Bergweg heeft men stallen voor 203 groote dieren en voor 60 varkens. Als men zoo eens de kasten langs loopt, waar de entstoffen en serums bewaard wor den, dan leest men de namen van een heele reeks ziekten, waarvoor hier het genees middel voorhanden is: besmettelijke long ontsteking, goedaardige droes, rechtstijvig- heid, alle ziekten van paarden; miltvuur bij paarden, rundvee, schapen en varkens, houtvuur bij runderen, mond- en klauwzeer, witte diarrhee bij kalveren, longontsteking, eveneens bdj kalveren, verwerping van kal veren, nierziekten, vlekziekten en longont steking bij varkens, varkenspest, vogelcho- lera, enz. Dr. Poels dicteerde mij een interessant lijstje cijfers, waaruit blijkt, welke groote verplichtingen de landbouwer aan de Rijks- Seruminrichting heeft en waaruit de lezer tevens zien kan, hoe de werkzaamheid van dit instituut toeneemt. In het eerste jaar van haar bestaan dan, bereidde de inrichting sera en entstoffen voor 40,000 dieren; in het 2de jaar voor 100,000; in het derde jaar voor 200,000; in het 4de voor 225,000; in het vijfde en zesde elk voor 300,000; in het 7de jaar voor 325,000 dieren en in het 8ste zelfs voor 450,000 dieren. Wanneer men nu eens gaat uitrekenen, hoeveel geld de gratis verstrek king van deze reusachtige hoeveelheid se rum den Nederlandschen boer heeft kunnen doen sparen, dan komt men alleen voor het laatste jaar tot een bedrag van f468,142. In acht jaren tijd heeft het instituut den land- bouwstand een voordeeltje bezorgd, dab wel op anderhalf millioen gulden te schatten valt. En dan moet men ook nog in rekening brengen hoeveel uitgespaard wordt, door dat allerlei indirecte maatregelen overbo dig worden. Bij varkenspest bijvoorbeeld, zou een ontsmetting van de hokken op rui me schaal wel een anderhalve ton vorderen, die nu dpor tijdige inenting der dieren over bodig wordt. Deze varkenspest is een ziek te, die in ons land veel voorkomt en. dan ontzaglijke schade aanricht. In den laatsten tojd wendt het instituut een serum tegen cieZe ziekte aan, die volgens geheel nieuwe methode bereid wordt. Om de verschillende nieuwe methoden van ziektebestrijding na te gaan, is het noo dig, dat dit geschiedt op de Dlaats, waar de zieke dieren zijn. Voor dit deel van haar taak beschikt de inrichting over een ambulant veearts, die rijn verblijfplaats voortdurend verandert, naarmate de ziektegevallen, waarvan hij de genezing door nieuwe methoden wil na gaan, dit vereischen. Behalve de straks genoemde ziekten, houdt de Serum-inrichting zich in de laat ste jaren bezig met de ziekten, die bij vo- gels, bijen, konijnen en visschen voorkomen Ook in dit opzicht werkt te instituut "in"lios:" ge;mate ter bevordering van de welvaart van den landbouw. Hiermee is zijn taak echter nog niet go- heel omschreven. Het melkonderzoek neemt ook een belang rijk deel der werkzaamheden in. In den laatsten tijd is daar ook bij gekomen het' wateronderzoek. Wie meent, dat zijn drink water of ander water niet deugt-, kan het in de Yinkendwarsrstraat te Rotterdam la- ten onderzoeken. Dit onderzoek geldt dus niet alleen den landbouw, iedereen kan daarmee zijn voor deel n'oen. Dit betreft ook het middel ter verdelging van ratten en muizen. Tegen dit ongedierte, dat niet alleen den landbouwer veel schade doet, maar ook door het overbrengen van verschillende» besmettelijke ziekten, het algemeen be dreigt, heeft de Rijksseruminrichting op krachtige wijze den strijd aangebonden. Er wordt hiertoe een serum bereid, dat bij de muizen en ratten een besmettelijke maag- en oarracatarrh teweeg brengt, waaraan zij sterven niet alleen, doch die ook de oor zaak is, dat de doode dieren de levende besmetten, al is die besmetting niet zoo heel aanstekelijk. Dit puike middeltje wordt hier in het instituut aan witte muizen toegediend. De gestorven dieren worden door hun soortgenooten opgegeten. Dat is juist de bedoeling van de toediening van het gir, want waardoor wordt het serum, dat uit het bloed van de laatsten wordt afgetapt veel sterker. Het probate middel, dat ook weer aan iedereen gratis verstrekt wordt, geniet al <;en goede reputatie. Honderden fleseohep worden verzonden. In den tijd van mijn bezoek aan de inrichting waren b. v. naar Friezenveen alleen 200 flesichen verzonden. Aan Dr. Poels heb ik gevraagd, of dit gif niet schadelijk was voor menschen, omdat het wel voorkomt, dat kinderen dergelijke muizen-en ratten-mid<leltjes op eten. De directeur gaf als rijn meening te ken nen, dat het middel niet heel schadelijk is. Wel moet men oppassen, dat de kinde ren het met de stof gedrenkte voedsel niet opeten. Dat was wel eens een enkele maal voorgekomen en dan hadden de kin deren er een lichte maagaandoening door gekregen, die echter spoedig weer genezen was. Na hetgeen ik over de Rijkssemminrich ting verteld heb, zal men kunnen begrij pen, dat het werk van Dr. iFoels en zijn 50 medewerkers in het instituut zeer wordt gewaardeerd, ook door de weten schap. Een groot aantal veeartsen heeft hier gestudeerd en stof verzameld voor proef schriften en andere verhandelingen. Ook de buitenlandsche veeartsenijkundige we reld, stelt zeer veel belang in dit instituut. Wat blijkt uit de talrijke bezoeken uit alle deel en van de wereld. Ons land bezit dan ook in de Rijksse rumin richting, die door haar practische werkzaamheid voornamelijk in het belang van den landbouw werkt, een instelling, die eenig in de wereld mag genoemd worden". JAC. C. M. Jr. RECLAMES, k 40 cents per regel. 2177 34 1 Wanneer ge'door de Abdijsiroop genezen zijt kunt 1 ge zeggen: ,,Eens genezen blijrt genezen". Dit is een groot voordeel, dat de Abdijsiroop boven alle I andere geneesmiddelen heeft. Zie hier een bewijs: 8 Juni 1910 ver klaarde de 80-jarige heer P. Hes, concier- ge van het museum van Oudheden te Edam „Gedurende 16 ja ren had ik last van een borstziekte. Ik hoesite en kuchte immer, vooral '6 avonds en 's mor gens en de slijm zat mij zeer vast op de borst Toen nïet9 hielp heeft één fleschje Abdijsiroop mij, de f 0-jarige, genezen en verlost van een kwaal, f waaraan ik 16 jaar leed". 12 jaar In', er schrijft ons de heer Hes „Tot mijn I I blijdschap kan ik U verklaren, dat mijne genezing j van ongeveer 3 jaar geleden door de Abdijsiroop I een blijvende geweest is." Per flacon fl.f2.en f3.50. Eischt rooden band met handtcekening L. I. AKKER, Rotterdam. Alom verkrijgbaar. Dc Heer P. Hes, (voIgcDS portret). KLOOSTER SAHCTA PAOLO! ïsieuwKQcp-— oorden. Namen, die waarschijnlijk slechts in de ooren van heeren kunstschilders bekend en welluidend klinken. En toch moest ieder recht-geaard Hollander het zoo schilderach tig dorpje Nieuwkoop en omgeving zoo niet van nabij, dan toch van name kennen. Want zoo ergens, dan is het dadr, waar wij het heel eigen en bijzonder mooi van ons Hollandsch landschap kunnen bewonde ren. En het is niet te boud gesproken, wan neer wij bewezen, dat voor de Hollandsehe Schilderschool de leus geldt: Van Noorden r komt de Victorie. Want in dat gehuchtje, ate een voortzetting van het dorpje Nieuw koop, hebben sinds tal van jaren velen on- ^er beste schilders gedurende weken of maanden hun intrek genomen om te werken. Zij hebben er, als nergens elders, de plas sen en kreekjes en schuurtjes, de wijdheid en klaarheid onzer Hollandsehe luchten in al haar schoonheid op het doek kunnen brengen. Zij hebben zich daar gevormd, niet misschien, maar zonder twijfel ontwikkeld en him kunst tot meerdere volmaking ge bracht. Doch laten wij over hen hooren bdj mon de van juffrouw V., die sinds dertig jaren de „schil derheer en" geherbergd heeft. Ons doel wa<s den heer Van Driesten te bezoeken, doch deze kunstenaar had zich metterwoon te Zutphen gevestigd. „Zijn er op het oogenbhk nog andere schilders hier aan het werk?" „Op heden niet, maar in September krijg ik er weer eentje... Maar kom u toch effe binnen?" Wij stapten achter het tengere vrouwtje te steen en portaaltje over en 'n lage voor kamer in, tsaar ons oog reeds dadelijk werd geboeid door veel interessante aan den wand. Boven te kastje, eigenlijk geheel verkeerd geplaatst, wat de belichting betrof, ontdek ten we al aanstonds '11 bijzonder mooie crayon-teekening van Vredenburgli. te Don- ker-bewolkte avondhemel boven wegje met ophaalbrug. Eigenlijk scheen ons die lucht rol sombere wolkgevaarten waartusschen nog even de maan zich liet zien het hoofdmotief, dat aan gansoh het werkje de stemming gaf. En ernstig a.ls het deed op wit passe partout en in smal verguld lijstje, hing het, jammer genoeg, in veel te donke ren hoek, va.n waar het door 'n zijraam juist aan den verkeerden kant wercl belicht. Naar rechts gaande op één der smalle bedstee-deuren 'n allervermakelijkst zelf portret van den schilder Altman. Lang en mager, met sik en knevel, stond hij daar met slappe knieën en flardenjas tegen "den wand geleund. Penseel en palet in de hand, als vóór z'n werk. Wa-dr, doch met bittere ironie had hij hier het échte, dikwijls zoo armoedige kunstenaarstype weergegeven in zichzelf. En het wekte onzen lachlust, maar tevens bewonderend medelijden op voor iederen „schilderheer", die langs moeilijken weg met volharding tracht zijn doel te be reiken. Weer een stap verder gaande - konden wij (op het onderste paneel van de deur, waar wij* doorgekomen waren) van een mooien „Knip" genieten. Hetzelfde motief als de Vredenhurgh, doch hier gezien bij namiddaglicht. De laatste goud-gele zons- EJerieliten over Rijnlnnd's boezem, gedurende de week van 1320 Aug. 1912. 13 Aug. 14 Aug. 15 Aug. 16 Auj. 17 Aug. 18 Aug. 19 Aug. 20 Aug. Stand van dsa boezem te Leiden. Idem te Oudewetering Werking der stoomgemalen Waterloozipg langs n&tuarlijk. weg. Waterinlating Regenval in Moir 49 53 54 51 48 49 50 50 cm.— A.P. 51 51 54 51 43 50 50 50 cm.—A.P. Spaarndam n., Halfweg 1^9 u., Gouda u., Katwijk 11 u. Spnarndnra u., Halfweg u., Gouda u., Katwijk 5 u. Door do sluis te Gouda 72 u. ondergangstinten doorstreepten een don kerende lucht, waartegen <ïe in schaduw gehouden ophaalbrug niet al te zeer op den voorgrond trad. Motief, lioht en kleu ren gaven aan dit stuk zoo'n gansch-en-al Hollandsch karakter, dat de eerste de best© kunstliefhebber-Amerikaan het aanstonds zou hebben gekocht. En wij konden niet nalaten te vragen, hoe de gelukkige bezitster nu eigenlijk aan al dit mooi8 kwam, en wat zij er mee dacht te doen. „Wel, dat hebbe „de heeren" me gege ven, ieder op z'n beurt, en omdat ze wel wete, dat ik te nóódig heb, mag ik te ook van de hand doen als ik kan." „O, als dat de kunstkoopers wisten „O, dat wete ze wel; ik heb er hier al genogt gehad, en omdat ik er dikkels een onder de waarde heb verkocht u be grijpt, daar' hebbe wij-soort-menschen zoo geen verstand van hebbe de heeren ge zegd, dat ik te nooit meer mocht verkoo- pen ónder den prijs, die de heere me zeïe... Kijk, ziet u, hiér heb nou bijv. te „Van Driesten" in gezeten, en die heb ik vèr beneden de eigentlijke waarde van de hand gedaan..." „Ja, wel jammer voor u, en ik denk, dat mijnheer de kunstkooper wel in z'n vuistje zal hebben gelachen. Maar ieder rekent naar zich toe, moet u maar denken, en daarom zijn die heeren kunstkoopers ook al weer niet veel slechter dan u of ik." „Nou, maar de schilderheeren maken ze ook dikkels genogt uit, hoor, dat heb ik menigmaal gehoord als ze onder mekaar waren." „O, hebt u er wel eens meer dan één?" „ZoqvcuI ik er bergen kan, twee of drie... Ja, ik heb in die dertig jaren heel wat met ze doorbrocht, blije en naore we derwaardigheden, dat verzeker ik u... En toch riccommandeere ze me onder mekaar. Altijd weer. Zoo heb ik hier jarën achter een de oude meneer Weissenbmch, Roelofs en Wijsmuller gehad... Ziet u, maar die komme nooit om déze tijd, dan is te zooas de heere zegge „nog te groén", ze komme altijd later, zoo tegen September en Octo ber. Meneer Wijsmuller komt nou ook weer in September. ..Ja. met de najaarstinten..." En te ge lijk viel ons oog weer op het uitgesneden paneel i'n (wéér) te deur, waarachter nu zeildoek was gespannen... En heeft. daAr nu die Van Driesten in gezeten?" „Ja, maar teugeswoordig vraag ik altijd of de heere te op dcek willen doen, en dan tege de deur Anplakken, want elke keer moet ik de timmerman er bijhalen, en is 't rommel en drukte van belang../' „Mijnheer Van Driesten heeft toch ook bij u ingewoond, is te niet?" „O. ja, maar later heb-t-ie hier verder on te dorp alléén gewoond," vlak bij 't Woerdsche Verlaat, maar 's avonds kwam© co toch altijd weer bij mekaar, en dan speelden ze dikkels in die schuur hierneffe harmonica. En dan bleve de mensche wat dikkels staan, en was te 'n vroolijke boel../' „Ja, die schilders, hè...?" „Nou, zeg u dat wel, ik ken ze, hoor 1 't Benn-s sjoviale, maar drukke luitjes, vooral de' jongere". En 'k heb 't hier 's eens gehad, toen was de Ouè Israels pas gestorven daar hangt ie (Wij kelten de hoogte in, cn zagen den Pienteren kop van den grijzen, èerbiedwaar- digen kunstenaar als teekening boven de bedsteêdeuïen hangen). Nou, cn toen hadden ze dat portret heelemaal met groen versierd, pn overal rouwkrip, cn vol witte "bloemen, die zo zelf in 't land waren wezen 'plukken." „En wat hebt u daar naast Israels han gen O, da's me zoontje. Kijk u, „Toon Pijpie", staat er onder, die is óók van meneer Vreöen- burgh, dat hëb-t-ie zco maar in 'n half uurtje geteekendO, ze namen 'm ook dikwijls mee, maar hij wou niet altijd. Maar dan gavve zo 'm 'n pijpie en dan deed-ie 't derek. En daar heb-t-ie 'm tosn mee uitge- teekehd. .Kijk u, daar hangt-ie ook in 't gróótdat heb meneer .Weissenbruch nog gedaan (We moesten' ons weer omkeeren naar den eersten hoek). Die heb ook die tee- koning van meneer Vredenhurgh in dat lijsie laten zetten." „O, ik dacht al, hebt u dat 2elf zoo laten doen „Noo hoer, dat niet, maar mr. .Weissen- bruch vond het zonde van de teekening, en was bang, dat er wat an zou komme „Maar hebt u niet méér van Vreden- burgh „Ja, wel zeker, daar tusschen die deuren hangen nog kleinere dingetjes. Voor zoo'n kaartje is me al 's 'm rijksdaalder geboje, maar dat is me te weinig." „Het is bijzonder mooi werk zei den we nog eens, meer in gedachten. „Ja, dat zeggen de heeren onder mekaar ook altijd. Op de slaapkamer hangt nog meer, als u dat ook 's wil zien?" „Wat graag, maar van wie is dit nog?" „O, dat is van meneer Van Bloem, 'k Weet niet of u die wel 's heb hooren noemen?" „Ja zeker, die in Bergen .woont, bedoelt u toch?" En wij verdiepten ons nog even in de fijn-wazige kleuren van dit herfstge- zicht op den plas. De zon ging er rood goud onder't Geheel misschien 'n beetje te plaatjes-achtig Daarnaast nog 'n landschap van Altman en andere kleine dingen. De geheel© kamer met inhoud was eigenlijk 'n curiosum. Jam mer, dat in enkele der teekeningen het weer zat, en weer andere 4. beschadigd of smoeze lig waren. Tot slot genoten we in de slaapkamer nog even 'n paar penteekemngetjes van. Vredenhurgh en van Van Driesten. En me juffrouw S. wist van elk stukje werk het levend model aan te wijzen of uit te leg gen waar 't was. „Dat is de hooiberg van Piete... en dat is in-den-avond aan 't Woerdsche Verlaat..." „Is dat hier dicht bij „O, daar mot u te heen, te is maar te kwartiertje op de fiets, en daar is te ók zoo mooi, daar zitten ze altijd op 't water t«i scharrelen, dan gaan ze te morgens al vroeg met te bootje henen en blijven den* heelen dag weg. Maar u mot te in Septem ber komme kijke, als meneer Wijsmuller d'r is..." En met <te belofte dit te zullen doen na men we afscheid. Heb was de moeite waard, dat lage kamertje te zijn binnengetreden. Geen mensch ter wereld zou dan ook op dat nagenoeg onbekend dorpje, in het woonhuisje van te schilderswerkplaats, zooveel echte kunst hebben gezocht. En wa/t nu Nieuwkoop en omgeving be treft: als wij niet beter wisten, zou het onze onomstootelijke meeniDg zijn, dat land met z'n luchten en waterplassen, z'n huisjes en hutjes en schuurtjes, zijn brug jes en kronkelwegjes, de bakermat der Hollandsehe Schilderkunst was. Een felaciit over een ambtenaar O. M. Deze week heeft voor de rechtbank te Rottendam een expediteur terecht geslaan met zijn "bediende, beschuldigd van het ont vreemden ran duigen, afkomstig van scheepsladingen, ter verdere expeditie aaft zijn zorgen toevertrouwd. Naar aanleiding daarvan heeft de ambtenaar van het 0. M., de substituut-officier van justitie mr. J. L. F. Böhtlinck, zich blijkens de cou rantenverslagen zeer misprijzend over de haven in het algemeen uitgelaten en o.a. gezegd: Op 'de vraag hoe het mogelijk is, 'dat men hier, ondanks de zoozeer con- curreerende prijzen, toch nog zulke groote handelsgebouwen kon neerzetten, wordt 't antwoord gegeven door deze beklaagden, die als moderne roofridders een gedeelte van de lading, die hun was toevertrouwd,- zich hebben toegeëigend. De Kamer van Koophandel heeft zich genoopt gezien zich in verband hiermede te wenden tot den Minister van Justitie. In het adres wordt er vooreerst op ge wezen, dat bij het Departement bewijzen te over zijn te vinden voor het fek, dat de Kamer steeds met de justitie heeft meege werkt tot het tegengaan van handelingen als bedoelden personen ten laste gelegd is, en waar mogelijk zelfs daartoe het initiatief heeft genomen. Dc Kamer meent, dat leen conclusie, te trekken als mr. Böhtlinck zich heeft veroorloofd, niet slecht genoeg kan worden afgekeurd; te meer, wijl man in het buitenland aan de woorden van mr. Böht linck krachtens diens ambt meer waarde zal hechten idan rij verdienen. Insinuaties als de hierboven weergegevene kunnen, meent de Kamer, 'slechts voortspruiten uk onbe kendheid met onzen handel, die de vraag" doet rijzen 'of hij, die daarvan de bewijzen geeft, wel geschikt is voor het ambt, «dat hij de eer 'heeft in onze koopstad te bekleeden. Wij kunnen -het niet and^s dan bedroevend vinden, dat de advocaten, die als verdedi- gers optraden voor de beklaagden, daarbij ook nog de eer en den goeden naam van onze haven moeten verdedigen tegen dei aantijgingen van hem, die in de rechtzaal voor de handhaving van het recht heeft te waken. De Kamer vertrouwt, dat de Mi nister den bedoelden substituut zal waaf-. schuwen, om, wanneer weder dergelijke zaak zich mopht voordoen, niet op dezelfde wijze'te handelen en wat betreft de inklee- ding van zijn requisitoir zich te wachten' voor recidive en het aantijgen van de repu-, tatie der haven en de eer van den handel.; Naar aanleiding van het requisitoir vaö den subst.-off. van justitie mr. J. L. F. Böhtlingh hebben de expediteurs te Rot terdam vergaderd en besloten zich neer te leggen bij het adres der Kamer van Koop handel. Veertien dagen arrest voor twintig sabelhouwen. Eenigen tyj geleden wsrd de Pruisische luitenant Runkei door den kijj .-sraai tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld, omdat hy in den loop van een twistgesprek een burger twintig sabelhouwen had toegediend. Later werd ztfn straf gereduceerd tot 43 dagen arrest. Gisteren heelt de keizer op ztfn beurt dit vonnis weer verzocht en de straf terug gebracht op veortieu dagen arrest. Do liberale „Bü:sen Courier" schrgft naar aanleiding hiervan: De;o gratie-verleening door den keizer Is totaal onbegrUpeHjfc. ZU vestigt den Indruk, alsor in onze constltutio- neelen itaat de eor on ii.-t leven van een bur ger goen waarde hebbon, waneer zy door officieren wordon bedreigd. Op hem, dio den keizer deze gratie-verleoning heeft voorge steld, valt de zware verantwoordelykhoid van de opwinding, die deze maatregel ongetwijfeld zal opwekken Eeu orkest van éénariuigeii. Het merkwaardigste orkest der wereld be zit ongetwijfeld de Noord Amerikaanscbe staat Oregon. Bot bestaat uit acht musici, die allen in de spinnerijen van Oregon óón arm verloren hebben. Zeven van hen missen den rechter-, de achtste den linkerarm. De ziel van dit zeldzame «rkest is een zekere R. R Amend, die, toen hg door eon machine-onge luk z\jn arm verloor, den werkelijk Ameri- kaanschen inval kreeg, z\jn lotgenooten op te zoeken en met hen te overleggen, op welke wijze zy uit hun gebrek het meeste voordeel konden trekken. Het orkest geeft in vele .steden van Oregon concerten; het speelt na tuurlijk geen klassieke stukken, doch alleen maat' moderne dansw(1z8n. Het complot tegen Lord Kitchener. Onder de Egyptische bevolking t« Cairo schijnt greote opgewondenheid te heer- schen over de veroordeeling van drie jongs mannen, die, zooals bekend', medeplichtig waren aan het complot tegen het leven van den Khedive en lord Kitchener. Ge- njoemdei drie aangeklaagden wetrden tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Thans zijn op alle hoeken der straten plakkaten aangeplakt, waarin aangekondigd wordt, dat „de Egyptische natie de drie patriotten wreken wilde." De politie stelt een ernstig onderzoek in» naar de personen, die aansprakelijk moeten worden gesteld voor dit revolh- tionnaire geschrift; tot heden echter zon* der resultaat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 6