N°. T6T06
Vrijdag 23 Augustus.
A^. 1912.
<£eze fëcurant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Officieel© Kennisgeving.
Onder onze Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
In Hofkringen.
PRIJS DER ADYERTENTIEN
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0,171. Grootere letters naar
plaatsrnimte. Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents contantelk
tiental woorden meer 1-0 Cents.Voor het incaseeeren wordt/'0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Oentsj per 3 maanden 1 I T J i 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30.
Franco per post 1.05.
Directe Belastingen.
De Burgemeester van Leiden brengt ter
algemeene kennis, dat aan den Ontvanger
der Directe belastingen aldaar zijn ter hand
gesteld de kohieren der Belasting op be
drijf©- en andere inkomsten No. 9 on 10 van
den dienst 191^" 13, executoir verklaard den
20sten Augustus j.l. en herinnert den
belanghebbenden aan hun verplichtingen
pm den aanslag op den bij de Wet bepaal
den voet te voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR.
Leiden, 22 Augustus 1912.
Directe Belasiingen.
De Burgemeester van Leiden brengt ter
algemeene kennis, dat aan den Ontvanger
der Directe Belastingen zijn ter hand ge
steld de kohieren der Personeele belasting
No. 14 en 15 van den dienst 1912, executoir
verklaard den 2l6ten Augustus jl. en herin
nert voorts den belanghebbenden aan hun
verplichting om den aanslag op den bij de
Wet bepaalden voet te voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR.
Leiden, 23 Augustus 1912.
Directe Belastingen.
Dë Burgemeester van Leiden brengt
Ier algemeene kennis, dat aan den Ontvan
ger der Directe Belastingen aldaar is ter
hand gesteld het kohier der Belasting óp
bedrijfs en andere inkomsten No. 11 van
den dienst 1912-1913, executoir verklaard
den 21stèn Aug. j.l. en herinnert den belang
hebbenden aan hun verplichtingen om den
aanslag op den bij de Wet bepaalden voet
te voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
f N. C. DE GIJSELAAR.
Leiden, 23 Augustus 1912.
HIXDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, lste alinea, der Hinderwet t
Brengen bij deze ter algemeene kennis,
dat door hen op heden vergunning is ver
leend aan Ph. MOOTEN en rechtverkrijgen
den tot het plaatsen en in werking stellen
van 3 eleotromotoren tot het aandrijven van
diverse machines in de smederij en construc
tie werkplaats, in het perceel Oude Vest No.
187, Sectie II No. 2927.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 22 Augustus 1912.
De z.g. komkommertijd, die in onze ge
meente dit jaar al bijzonder lang duurt,
waartoe de trage gang in sommige zaken
ten Stadhuize ook bijdraagt het gemeen
teverslag over 1912, waarvan wij andei's be
gin Augustus reeds allerlei mededeelingen
elpen, is nu nog niet eens verschenen de
z.g. komkommertijd spiegelde zich gisteren
ook af in den Gemeenteraad.
Hoewel er vier weken wa-ren verloopen
tusschen deze .en de vorige vergadering, be
vatte- de agenda niets bijzonders. Hadden
de benoemingen niet zooveel tijd gevorderd
en was men over de voordracht voor onder
wijzer met verplichte hoofdakte aan de
Jongensschool 2de kl., waarbij, zooals wij
nog in openbare zitting vernamen, de ge
heime trommel, waar alleen de Raadsleden
bij kunnen komen, te pas kwam, niet in ge
heime zitting gegaan, had verder de brand
weerkwestie aan 'b eind nog niet een klein
uurtje de heeren bijeen gehouden, dan had
men de lang? agenda in een half uur kun
nen afdoen.
Er is slechts over één punt eventjes van
gedachten gewisseld. Er waren dan ook
maar 21 van de 31 leden present. Hierin ligt
reeds een rechtvaardiging voor een r iet be
langrijke agenda. Er is voor on; y ragen-
rubriek ingekomen de vraag: Waarom de
kwestie der verplichte winkelsluiting dit
maal niet reeds aan de orde kwam1?" Het
antwoord daarop ligt in de aanwezigheid
van Blechtö 21 leden «opgesloten. Zulke be
langrijke zaken behandelt men liefst in vol
tallige of zoo goed als voltallige vergade
ring. En men mag van onze Raadsleden niet
vergen, dat zij daarvoor hun vacantie opof
feren.
Met betrekking, tot de lange lijst van in
gekomen stukken en mededeelingep-kunnen
wij volstaan met een verwijzing naar het
verslag. Merken wij alle on op, dat het
ee'nigszins zonderling verzoek van de Ver-
eeniging van Schaolkindervceding om in
1913 een subsidie van de gemeente te mo
gen ontvangen van f 2000 of althans... f 650
(het sedert eenige jaren genoten bedrag)
even den lachlust wekte.
Men had ook kunnen vragen een verhoo
ging der subsidie tot f 2000, in het vertrou
wen, dat aan de f 650 niemand zou tornen,
wat ook wel niet zal gebeuren.
Het heeft misschien de verwondering ge
wekt, dat eenige leeraren aan de H. B.-S.
voor Jongens hun benoeming weer voor den
tijd van één jaar zagen verlengd, en men
vraagt zich wellicht af, waarom men deze
heeren niet eeoi vaste aanstelling geeft. Wij
kunnen dan raededeelen, dat dit niet een
gevolg is van het door hen gegeven onder
wijs, maar in verband staat met het door
hen genoten pensioen in Indischen dienst.
Een vaste aanstelling zou voor hen finan
cieel minder voordeelig zijn en waarom zou
de Raad dezen heeren niet ter wille zijn,
waar dit geen nadeel doet aan 't onderwijs?
Voert men hiertegen aan, dat in zeker op
zicht dan toch 's Rijks schatkist wordt be
nadeeld, dan wijzen wij er op, dat ook met
vele Rijksambtenaren, die vroeger in Indi
schen dienst waren, deze weg wordt ver
volgd. Een wettelijke regeling alleen zou in
dezen niet gewenschten toestand verande
ring kunnen brengen.
Zooals wij reeds opmerkten, gaf de agen
da weinig of geen stof tot gedacht-enwisse-
ling en ook wij kunnen hier de meeste pun
ten stilzwijgend voorbij gaan.
De goedgekeurde rekening van de Gasfa
briek en niet minder die van de Electrici-
teitsfabriek geeft ons alleen aanleiding tot
een juichtoon.
De winst «der Gasfabriek heeft in 1912
bedragen f 141,662.98, d. i. bijna anderhalve
ton; oen bedrag dat nog nooit is bereikt,
en waamiedc wc zeer tevreden mogen zijn.
De exploitatie-tekening der Electrieiteits-
fabriek leverde esn. overschot op van
f 19,211.25. Ook dit bedrag stemt voor deze
jonge zaak, die eigenlijk nog in haair wor
dingsperiode verkeert, tot tevredenheid. Deze
rekeningen waren ditmaal wat laat binnen
gekomen en de Commissie van Financiën,
heeft daarvoor Commissarissen een kleine
reprimande toegediend^ die door den ©enigen
aanwezigen commissaris, nir. Aalborsc, met
een lachje word ontvangen. Ook wen sekte
de Commissie, dat deze rekeningen voortaan
wat uitvoeriger werden gespecificeerd, waar
aan wel gevolg zal "vVorden gegeven.
De rekening van de gemeentelijke Bank-
van-Leening maakt niet zoo'n gunsfcigon in
druk, waar zij een nadeelig slot aanwijst
van ruim f2000. Natuurlijk is dit geen zaak,
waarvan ooit winst kan en mag Verwacht
worden, maar wij raeenen, dat men van den
kant der Directie zich wel eens voorgesteld
heeft, het nadeel ig. saldo tot een minimum
te beperken. Vermoedelijk zal ecliter, wan
neer door de inrichting wan oen nieuw bij
kantoor op de Heerengraoht de exploitatie
kosten zullen stijgen, het nadeelig saldo nog
toenemen.
Naar aap lei ding van heb voorstel van. B.
en Ws., om den eigenaren van-oen gedooltcj
sloot achter de huizen in de Hansenstraat,
to gelasten, dit sloot^edoelte te dempen, om
dat de toestand nadeelig werd geacht voor
de openbare volksgezondheid, was een adres
ingekomen van oen der oigenaren, waarin
deze opmerkte, dat zipelf geen last van deze
sloot en dus ook gseu belang bij do demping
had<1 aarom meende», zij ook niet verplicht,
te zijn in de kosten by te dragen.
Het verzoek ha<I zij nióndeli ng toegelicht
bij den lieer Pera, zooals deze opmerkte, ep
hij deed dan ook nog een goed woordje voor
adressante, dat echter niet de juiste stelling
van B. cn Ws. aan het wankelen kon brengen,
dit alleen do eigenaren verantwoordelijk zijn
voor den toestand, waarin hun eigendommen
verkeeren en wanneer die toestand zóó is,
dat het openbaar belang daarin voorziening
cischt, zij daarvoor moeten zorgen.
Dat een dor leden in een zuinigheids be
vlieging niet een aanmerking maakte op
de voorgestelde kosten van een trottoir en
van een beplanting langs een gedeelte van
den Zoeterwoudschcn. weg, (Staalwijk), heeft
ons een weinig verwonderd. Een bedrag van
f 550 voor beplanting, waar we toch zelf onze
stadskweekerij hebben, lijkt ons nogal veel.
Trouwens, alle waar is naar zijn geld. Wel
licht krijgen wij er een heel mooi plantsoentje,
dat wij dan hij voorbaat aan de goede behan
deling van de daar wonende straatjeugd aan
bevelen.
Aan het einde der vergadering hebben we
het naspel van de in do vorige vergadering
aangevangen behandeling der brandweer-
kwestie gehad.
De heeren Vergouwen cn Sijtsma hebben
daarvoor gezorgd. Beiden hadden den Voor
zitter als hoofd van de brandweer een paap
vragen voorgelegd in verband met de pu
blicatie vau. den Voorzitter van hot College
van Brandmeesters, den lieer De Graaf, om
trent de z.g. order van den Commandant
Do heer Vergouwen, die zijn vragen het
oerst den Voorzitter had doen toekomen, was
nu ook liet eerst aan .de beurt en schetste in
den breede de minder vriendschappelijke ver
houding tusschen den Commandant en het
vrijwillig personeel- wat hij voornamelijk
toeschreef aan liet militair en autoritair op
treden yan den Commandant.
De heer Sijtsma bepaalde zich tot de z.g.
order, vroeg of deze met voorkennis van
den burgemeester was gegeven en of zij zou
worden ingetrokken.
De Voorzitter, die niet inging op de ver
houding van Commandant en personeel in
het bijzonder deed uitkomen, dat wat de
heeren en wat ook de heer De Graaf een
order noemde, eigenlijk alleen was een her
innering aan de heeren brandmeesters aan
art. 24 der verordening op de Brandweer,
waarin wordt bepaald wat onder alarm A en
B moet worden verstaan, en dat de brand
meesters moeten uitrukken na alarm B te
hebben ontvangen. Een order was het
eigenlijk niet en als zoodanig had hij het
ook niet beschouwd en daarom is er de vo
rige vergadering niet van gesproken.
Wilde men het een order noemen, goed,
maar d9 Commandant was daartoe alles
zins bevoegd en de Voorzitter keurde de
daarin gegeven mededeeling goed. Achtte
men niet goed, dan moest de verordening
worden gewijzigd.
Hij prees verder het optreden van de
Leidsche brandweer, waarvoor hij gelijke
lijk Commandant en personeel de eer gaf,
en gaf de schuld van de ongerustheid, die er
blijkens 't betoog van den heer Vergouwen
onder de burgerij heerschte, aan de alarmee-
rende berichten en de pers, waarvan hij een
voorbeeld aanhaalde uit de ,,N. R. C." over
den laatsten brand aan den Heerensingel,
die volgens hem verstrekte inlichtingen zeer
vlug was gobluscht.
De heer Sijtsma merkte nog op, dat vóór
1911 dan art. 24 blijkbaar niet is toegepast
geworden: en bleef verkeerd achten dat de
leiders van de spuiten, indien er in him wijk
brand ontbreekt op alarm B moeten wach
ten, omdat dit tot vertraging aanleiding
kon geven en inderdaad gegeven heeft.
Ook de heer Pera sprak nog in dien geest,
waarna de Voorzitter, die, waar hij inder
daad zich beroepen kon op art. 24 der ver-
orening, vrij sterk stond, hoewel hij o.i.
de kwestie van al te weinig beteekenis acht
te, mededeelde dat eerstdaags een con
ferentie zal plaats hebben. 3. en Ws. met
den Commandant, den onder-Commandant
en het college van brandmeesters. Daarom
trent kan hij natuurlijk nog niets mededee-
len. Wij vertrouwen echter, dat het resul
taat wel zal zijn, dat hetzij met afzonderlijke
wijziging van art. 24 der verordening, er
wel verandering zal komen in den feitelij
ken toestand, dat een brandmeester, staan
de met zijn spuit gereed om naar een brand
in zijn wijk te gaan, moet blijven wachten
totdat een z.g. alarmsein B via den Com
mandant hem bereikt.
Leaden, 23 Augustus.
De Raad van Toezicht op de Spoor
wegdiensten heeft bepaald, dat de baanvakken
Haarlem Aalsmeer en Hoofddorp Leiden
(Heerensingel, der spoorwegen in den Haar-
lommeerpolder on omgeving zullen belmoren
tot het 13de district, en alzoo onder hot
dageiyksch toezicht van den districts inspaote-i
der spoorwegdiensten R. van Harencar«ï*ar
te Haarlem zullen staan. (,Stct.">
Geslaagd is heden in Den Haag vovt
de akte Hoogduitsch 1. o. mej. M. A. vat.
Dillewtjn, te Hazerswoude.
Z. K. H. Prins Hendrik zal van n.».
Maandagvoormiddag tot Dinsdagnamiddag w»
de Residentie verbleven.
Ds Prins woonde heden den wedstrijd met
politiehonden te Nijmegen by.
De Minister van Financiön maakt bek.ano,
dat, ten behoeve van 's Ryks schatkist dcot
bemiddeling van een R.-K. priester, ontvangen'
is f 5000 aan bankbiljetten, met de vermelding*
„Uit Berlijn gezonden aan den Minister van
hinnenlandsche Zaken, als restitutie aan den
Staat".
De „Sts.-Crt." bevat de statuten van
de afd. Lisse en Omstreeken der Z.-H. Ver-
eeniging „Het Groene Kruis" te Lisse; de
VereenigiDg van de R.-K. politie-agenton te
Leiden; schiotvereeniging „Piet Hein", te
Ter-Aar, en grondwerkers opperlieden ver-
oeniging „Door Eendracht sterk", te Voor
burg.
Beroepen is by de Ned-Herv. Gemeente
te .Woubruggo (tooz). de. B. J. Werther, te
Otterloo (Geld).
Voor ds hoofdakte is te Amsterdam ge
slaagd de heer A. A. Tjittea, ts Oudshoorn,
De Minister van Binnenlandsche Zaken
brengt in de „Stct." ter kennis, dat hetmoi?
deling gedeelte van de dit jaar te houden
examens M. O. in het teskenen voor de aktjn
Ma. en Movoor zoover die in het openbu&s
worden gehouden, zal worden afgenomen in
het gebouw der Academie van Beeldend*
KunBten en Technische Wetenschappen te
Rotterdam (Coolvest), op do volgende dagen
en uren: voor de akte Ma. op 23, 2.4, 26 en
27 dezer; voor de akte Mc. op 27 dezer, tel
kens van des voormiddags 9 tot des na
middags 4 uren,
De Minister van Koloniön hoeft L. J.
Polderman, R. Loman, J. A. Saltet en J. M.
Steevensz tor beschikking gesteld van don
Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indiö,
om te worden benoemd tot adspirant ingenieur
by den waterstaat en 'a lands burgerlijk*
openbare werken daar te lande. {„Stct").
Ook de heer W. C. Gerlach (vrijz.-dom
lid van den gemeenteraad van Schiedam, heeit
ontslag als zoodanig genomen.
Het bestuur van het Tehuis voor alleen
staande blinden te Wolfhezen heeft van H. M.
de Koningin een telegram van gelukwensch
ontvangen.
Z. K. H. de Prins, beschermheer van Natio
nale Blindenzorg, heeft ter gelegenheid van
de inwyding f 50 geschonken.
In ,,De Barmhartigheid", maandblad
der Johaimes-Stichting, te Nieuwveen,
deelt de directeur, de heer G. Quelle,
mede, dat de feestelijke herdenking vau
het 25-jarig bestaan der inrichting een jaar
is uitgesteld. De directeur hoopt, dat. dit
geen beletsel zal zijn voor de vrienden om
alvast de inrichting met een feestgave te
10)
Zij schudde haar hoofd met een soort
Van vroolijke droefheid over het verleden.
iHet was zoo veel beter om totaal onwetend
in de liefde te zijn, en daarna die te lee-
ren kennen zooals nu I Toen werd zij op
eens weer ernstig.
„Mijn vader zal vanavond nog alles in
orde brengen," zei zij, trotsch haar hoofd
schuddend. „Morgen zult ge kunnen beve
len, maar vanavond moet ge een smeeke-
ling blijven; sta mij, wat ik je bidden mag,
die kleine zotte uiting van mijn overdreven
ijdelheid toe. Vraag mij nogmaals om u dit
verzoek toe te staan; vraag me om het
middel te zijn om uw eerzucht te voldoen.
Breng het ondier woorden, Gaston, zeg mij
wat ge noodig hebt!" herhaalde zij drin
gend, rnet een aardig tintje van koppig
heid, „het is een gril van mij, en bedenk,
dat ik nog over je lot beschik."
„Op mijne knieën, mijne koningin,"
zei hij, zijn ongeduld beheerscnend1 over die
kinderachtige gril; hij probeerde de zege
pralende klank van zijn stem te beheer-
schen, knielde op den grond neer en boog
zijn hoofd in deemoedige houding. „Ik
smeek van uw goede gezindheid om mij de
macht te willen schenken om Frankrijk te
regeeren door mijn ambt als eerste minis
ter van financiën."
„Uw wensch wordt u toegestaan, mijn
heer," zei zij met eén laatste teeken van
trots. „De laatste gunst dien ik zal kun
nen uitdeelen, geef ik u. Morgen treed ik
af," vervolgde zij met een vreemden zucht,
half pijnlijk, half vroolijk. „Morgen zal ik
mijn meester erkennen. De graaf de Staïn-
ville, minister van de schatkist van Frank
rijk, dit is uwe slavin Ljrdia; vanavond
gekocht door de kostbare waarde van uw
liefde. Och Gaston, mijn heer, mijn echt
genoot," zei zij met een plotseling opko
menden tranenvloed, „wees een goede
meester voor je slavin zij geeft zooveel
op, u ter wille."
V.
De eerste streek.
Er klonk hen een schrille lach in de
ooren. Lydia was zóó opgegaan in haar
droom, dat zij die andere wereld geheel en
al vergeten had; diegene, die lachte en
praatte, die streed en flirtte aan den ande
ren kant van het damasten gordijn, dat de
grens vormde van haar heelal. Wij mogen
wel veronderstellen, dat Gaston de fetain-
ille niet zoo onvoorbereid was op stoornis
als het jonge meisje, want vóór dat de
schrille lach was weggestorven stond hij al
overeind, had hij het damasten gordijn
opengetrokken en plaatste hij zijn breede
gestalte tusschen Lydia d'Aumont en de on
welkome verstoordster van hun tête a te te.
Zoo! Ten slote keert ge dan toch weer
eens tot de aarde terug, mauvais sujet,
zei mevrouw de Pompadour, zoo dra graa
de Stainville zich geheel en al aan haar
vertoonde. „Op mijn woord Ik had een
zware taak, Zijn Majesteit heeft al een
poosje geleden naar u gevraagd en is al
wachtend in slaap gevallen. Neenneen.
Re behoeft geen haast en geen eexusee te
maken. De Koning slaapt, mynheer, an-
ders zou ik niet hier zijn om u aan uw
plicht te herinneren."
Zij stond boven aan het trapje en keek
met scherpe, ondeugende oogen naar Gas
ton's figuur, dio de opening van de alkoof
innam; zij gluurde onderzoekend in de
duistere ruimte, waar zij al een wit satij
nen japon en het geschitter van eenige
diamanten onderscheiden had.
„Wat zegt u, my lady voegde zij er
bij, zich tot de naast haar staande een wei
nig te opzichtig gekleed© vrouw wendend.
„Zullen wij naar de verontschuddgingen
luisteren, die de heer d© Stainville van plan
is te maken? Mij dunkt, zij zijn in het wit
satijn gekleed en vertoonen een bijzonder
welgevormde enkel!"
Maar vóór dat lady Eglinton kon ant
woorden, was L3rdda d'Aumont al opge
staan. Z'j legde haar hand op zijn schou
der, - schoof hem netjes ter zijd© en stond
lachend naast hem; volkomen zelfbewust
en een beetje, uit de hoogte keek zij neer
op het sluwe gezicht van Jeanne de Pompar
dour en op het kennelijk verstoorde gelaat
van de andere dame.
„Ja, mevrouw de markiezin," zei ze op
haar gewone rustig© wijze, „mijnheer de
graaf de Stainville's verontschuldiging
voor het niet nakomen van zijn hoofsche
plichten staat voor u."
„Wezenlijk, mademoiselle," antwoordde
de markiezin een beetje scherp. „Zijn©
Majesteit, die zeer galant is, zou misschien
wel geneigd zijn die te aanvaarden, even
als de gasten van mijnheer den hertog uw
vader maar mademoiselle de St.-Re
mains uitgezonderd," voegde zij er met een
tintje boosaardigheid! bij, „en ze is niet bij
zonder vergevensgezind!"^
Maar Lydia was veel te trotsch, veel te
veel van haar eigen waardigheid overtuigd,
om notitie te nemen van de speldenprik
ken, die de dames aan het hof van Lode-
wijk XV gewoon waren elkaar toe t© die
nen. Zij wist wel, dat de naam van Gaston
dikwijls met dien van mademoiselle do St.-
Romains la belle brune de Bordeaux
samen genoemd werd. Zij werd) meestal
zoo genoemd, de dochter van den dappe
ren maarschalk, die pas uit Vlaanderen
was teruggekomen. Dit praatje maakte
deel uit van het hofschandaal, waarvan zij
juist tegen haar aanbidder gezegd had, dat
zij er niet naar wilde luisteren. Daarom
nam zij den boosaardigen blik van madame
de Pompadour volkomen onverschillig op,
en doende akof zij de opmerking niet ge
hoord had, zei zij kalm, met niet de minst©
aandoening in haar stem of eenige spier-
trekking in haar gelaat:
„Heb ik u hooren zeggen, mevrouw, dat
Zijne Majesteit vermoeid was en wenschte
heen te gaan?"
De markiezin keek boos, zij begreep de
list, en keek dadelijk even veelbeteekenend
naar lady Eglinton. Lydia' zou het waar
schijnlijk wel gemerkt hebben als zij niet
juist haar geliefde had aangekeken om hem
eens vertrouwelijk toe te lachen. Hij scheen
evenwel in gedachten verzonken en wilde
tegelijkertijd haar verliefden blik en de
spottende oogen van madame de Pompa
dour ontwijken.
„De Koning vroeg inderdaad even gele
den naar mijnheer de Stainville," bracht
lady Eglinton in het midden, „en mijnheer
d© ridder d© Saint George is al begonnen
afscheid te nemen."
?JWij zullen mademoiselle d'Aumont dan
niet langer ophouden," zei madame do
Pompadour. „Zij wil zeker onzen jongen
Pretendent een aanmoedigend vaarwel ge
ven. Komaan, M. de Stainville," voegde zij
or bevelend bij, „wij zullen naar Zijne Ma
jesteit toegaan, maar voor een paar minu
ten, dan zult ge ontslagen zijn! Wees maar
niet bang, dan zult gij je weer kunnen ver
zoenen met la belle brune de Bordeaux.
Brrr. Ik wil bekennen, dat ik zeer ver
schrikt ben; de zwarte oogen van dat
meisje schoten vuur in deze richting."
Zij keek heerschzuchtig naar Gaston, die
niet op zijn gemak scheen te zijn en dade
lijk gereed was om haar t© volgeu. Lydia
kon niet nalaten met een lichte hartklop
ping op te merken, hoe eerbiedig hij ge
hoorzaamde.
„De mannen zijn toch zeer raadselach
tig!" zuchtte zij.
Zij zou het goed gevonden hebben als
iedereen er naar gekeken en om gelachen
zou hebben, als zij de rest van den avond
naast haar Gaston gezeten had, dwAzen
onzin uitkramend, plannen makend v<5br de
toekomst of van een gelukkig stilzwijgen
genietend, zonder op sarcasme, spotternij
of aanmerkingen te letten. Met haar oogen
volgd1© zij hem peinzend, toen hij d© twee
treden met gemakkelijke gratie en met
een sierlijke buiging afging en zeggende:
„Mille graces, mademoiselle Lydia!"; hij
ging heen zonder nog eens om te kijken en
verdween in d© menigte.
Haar meester en toekomstige heer, de
man wiens lippen de hare hadden aange^
raakt! Hoe vreemd 1
(Wordt vervolgd)*