v<
OOR Dl
iJEUGI
D
E-IDSCH
DAGBLAD
IJo. 16080.
Woensdag: 24 Juli.
Anno 1912.
De uitgebreidste familie
ter wereld.
j|'5«j2 j s !**ti i J ti 0 i
4 él I linl lin> Mill I li'él I li*él I léiél i lliél I Ié V'éiW
V
o/.
iT? .J? "A* dL» »JL»»jL' dL» i «JL» «X*JL? t JL» i X i X* t X* dJTLL? i JL» a »X*
Er is een groot huishouden van vijf en
zeventig duizend kinderen! Maar dat is
toch ongelooflijk zullen jullie uitroepen.
Neen, toch is het zóó.
In Engeland stierf eenige jaren geleden,
in 1905, een zekere dokter Bernardo, die,
toen hij nog zeer jong was, levendig belang
begon te stellen in arme, verwaarloosde
kinderen, hij ving dus aan, met een Tehuis
te stichten enkel voor jongens, maar op
een goeden dag kwam er ook eens een klein
meisje aankloppen, vreeselijk armoedig
gekleed en erg ongelukkig zag ze er uit,
toen ze vroeg: ,,0ch mijnheer, neemt U
ook meisjes op?" Deze vraag kon dokter
Bernardo niet afslaan, en sinds nam hij in
het algemeen verwaarloosde kinderen op,
een aantal, dat steeds wies on dat bij den
dood van den kindervriend en weldoener, al
tot zestig duizend was aangegroeid. Yan af
1905, is dat cijfer nog geklommen tot vijf
en zeventig duizendals al die kinderen in
een lange rij hand in hand gingen staan,
dan vormden zij een lijn van ongeveer zes
tig mijlen lang
Een klein meisje werd! naar het Tehuis
gezonden in een kistje van: Nestle's Zwit-
sersche melk. Daar lag ze als een vogeltje
'in een nestje en vond dan ook een gulle en
vriendelijke ontvangst. Een ander klein
ding kwam eenvoudig in een rol papier
Of dokter Bernardo zich dus ook verdien-
etelijk heeft gemaaktWant denk niet, dat
d!e kinderen in zijn Tehuizen het er dan
ook naar hebben; ze leven echt als broers
en zusters onder elkaar, deelen elkanders
lief en leed en leven er heel gelukkig, of
schoon er zelfs vele gebrekkigen onder zijn,
als kreupelen, dooven en blinden, die niet
zelden door verwaarloozing in dezen toe
stand geraakten.
Ook in alle Engelsehe koloniën, dus waar
niet, over die heele wereld, zijn dergelijke
Tehuizen opgericht, en wel heeft dokter
Bernardo dus veel zegen verspreid, door
drongen als hij was, dat alle kinderen
evenzeer behoefte hebben aan liefde en
leiding, en dat geen schepsel ter wereld
bestemd is voor het ongeluk-
Een ware Redder der Menschheid kan de
groote Engelschman dus heeten.
Een moeilijke verdeeling.
Laurence Marmoten, kaasmaker in Savoye,
was gestorven tot groot verdriet van zijn
vrienden en kennissen, want hij was alge
meen bekend om zijn hulpvaardigheid en
eerlijkheid.
Hij liet drie zoons, drie huizen, drie stuk
ken grond en negentien koeien na. Die drie
zoons heetten: Barthelemij, Bertrand en
Barmabé. Het waren flinke mannen, die
goed van landbouw en veeteelt op de hoogte
waren en beroemd waren om hun lekkere
kazen. Het was alleen jammer, dat zij zeer
aan hun geld gehecht waren en tusschen-
beide ontzettend koppig waren.
Een dag of twaalf na den dood van hun
vader zeiden de broers tegen elkaar: „Als
vrij nu eens het testament openden" 1 De
oudste deed de linnen kast open en haalde
een geel geworden envelop onder een hoop
lakens vandaan, nam het papier er uit en
las het volgende voor:
„Dit is mijn laatste wil. Ik laat aan elk
mijner zoons een huis en een stuk grond
na. Mijn negentien koeien die uitstekende
melk geven, moeten als volgt verdeeld wor
den: de helft aan den oudste, een vierde
aan den middelste en een vïjfdi aan den
jongste
„Dat zal een moei el ijke> verdeeling zijn,"
riep Bathelemy uit. „De helft van negentien
koeien is, als ik mij niet vergis, negen en
een halve koeEn wat moet je dan met de
andere helft doen?"
Weer keken de erfgenamen elkaar ver
slagen aan. Daar. het twaalf uur was gingen
rij om de soepterrien zittenmaar geen van
allen at met smaak. Eindelijk nam Bertrand
het woord na eenige keeren gehoest te heb
ben en zei;
„Ik weet een eenvoudig middel om deze
moeilijkheid te ontgaan. Als jij, Barthelemy
eens afzag van die halve koe en dat Bar
mabé op zijn beurt..."
„Zoo!" riep de oudste broer uit, „jij
raadt mij voor een stuiver aan, wat je zelf
voor een dubbeltje niet doen zou!"
„Je bent echt zelfzuchtig", zei Barmabé.
„Maar wij moeten toch een van beiden
toegeven", riep Bertrand!
„Nu, maar ik geef niet toe!"
„Ik ook niet!"
En daar begon de twist! De bnoers die
nog nooit een woord met elkaar gehad had
den, zeiden elkaar de grootste hatelijkheden
naar aanleiding van een halve koe. Barthe
lemy sloeg een fleseh stuk, Barmabé nam
zijn stoel op zette die met zooveel kracht
neer, dat de pooten er af braken en Ber
trand sleepte in zijn woede het tafellaken
met alles wat er op stond, af.
Op dat geraas het venster stond open
kwamen de buren aangeloopen en weldra
zagen de broers de verbaasde gezichten van
den ontvanger der belastingen, de directri
ce van een meisjesschool, den wethouder en
van den gepenrioimeerden veldwachter, die
de voornaamste persoon in het stadje was,
want hij bekleedde de betrekkingen van
omroeper, klokkenluider, lantaarnopsteker
(als het nl. nieuwe maan was) en nog vele
andere belangrijke posten.
Ieder vroeg zich af wat er toch te doen
was; de gewezen veldwachter draaide zijn
snor op en zei driftig:
„Het is mijn plicht het huis binnen te
gaan en naar de oorzaak van dat burenge
rucht te vragen."
Hij stapte juist moedig op de voordeur af,
toen een grijsaard hem tegen hield en zei:
„Neen, ik zal dat doen, hun vader was mijn
beste vriend!" Deze grijsaard was de vre
derechter, mijnheer Laloy. Iedereen achtte
hem om zijn rechtvaardigheid, zijn verstand
en zijn goedheid. Toen hij in de kamer trad,
en de scherven op den grond zag liggea'
riep hij uitFoei, schaamt U1
Maar dadelijk voegde hij er aan toe:
„Wat is er te doen, jongelui?"
Zij lieten den rechter het testament zien
en legden hem uit, dat het hun onmogelijk
was het eens te worden over een halve en
een kwart koe.
„Waarom maak jelui zoo'n drukte over
een kleinigheid? Weest toegevend en zegt
elkaar geen onaangenaamheden over heela
of halve koeien
„U hebt gemakkelijk spreken, mijnheer de
rechter. U hebt ook een koe, is het niet?"
„Zeker."
„En u houdt van die koe, als iemand
nu eens een kwart van die koe opeischte,
wat zoudt u dan antwoorden?"
„Ik zou zeggen..."
Hier bleef de heer Laloy steken, want
voor geen geld van de wereld zou hij een
kwart van Margot hebbeii gegeven, daar
hij dol yeel van het dier hield. Hij had a!
dikwijls gezegd, dat hij voor alle rijkdom
men der wereld zijn koe niet zou willen yer-
koopen, die zoo lief en zoo verstandig was.
Hij dacht een oogenblik na en zei toen:
„Ik zal eens over dit geval nadenken en
jullie bericht zenden al3 ik tot een besluit
gekomen ben."
Toen de rechter thuis gekomen w^
sloot hij zich op m zijn werkkamer en
mompelde telkens: „De helft... een
vierde een vijfde
Eindelijk belde hij de meid en zei:
„Louise, ga dadelijk naar de zoons van
wijlen Laurence Marmoton en zeg hun,
dat ik: morgenochtend om tien uur bij
hen kom. Laten zij hun negentien koeien
netjes op een rij hebben opgesteld".
Den volgendlen morgen haaldeD de drie
broers hun vee uit den stal en stelden
het op langs den muur. Op straat wemel
de het van nieuwsgierigen, die natuurlijk
al van het testament en de belofte van1
den vrederechter gehoord' hadden. Een
honderdtal ooge>n op zijn minst, was op
den weg gericht, vanwaar mijnheer Laloy
moest komen.
En daar kwam hij, maar hij was niet
alleen. Achter hem aan, aan een halster
liep Margot heel deftig. De grijsaard
kwam nader, glimlachte tegen de drie
broers en zei
„Jongens, ik breng mijn koe mee, en
zet ze bij jullie dieren. Nu zult ge zien,
dat de verdeeling heel makkelijk is."
„Maar mijnheer de rechter, zoo'n of
fer kunnen wij niet van U aannemen!"
„Kom, kom, jongens, maak je niet be
zorgd
Margot ging in het gelid staan. De
menigte daarbuiten was ontroerd bij de
gedachte, dat die goede mijnheer Laloy
een dier, waarvan hij zooveel hield weg
gaf.
„Stilte!" riep de rechter. „Nu gaan
wij het testament van vader Laurence tea
uitvoer brengen, volgens de letter der
wet. Opgelet!