Struizenteelt op Curasao.
reikte baar hoogtepunt, toen een melaat-
sohe, in naam der vergadering, mij be
dankte voor mijn woord, en vervolgens bad
voor de Duiteche Christenheid, het zen
dingswerk in Indië en voor zich en zijn
lotgenootan,"
De heer LLens, te 's-Gravenhage,
schreef in ,,De Indische Mercuur", na eeü
inleidend woord over het mislukken van
allerlei proeven op landbouwgebied' in deze
noodlijdende kolonie, wegens het ontbreken
van den onmisbaren factor, vruchtbaar
makende regens:
,,Welk een groote bron van welvaart
exploitatie van struisvogelparken voor de
bevolking zou kunnen worden, bleek mij,
nadat ik parken te Nizza en in Egypte had
bezocht, om daar verzorging en voedering
der vogels gadie te slaan. De verzorging
geschiedt n.l. in loopplaatsen omheinde
vlakke, droge terreinen van ongeveer
1 H.A, grootte per 40 vogels en voortdu
rend onder bewaking van een oppasser,
's Morgens en des avonds krijgen zij hun
voeder, bestaande uit 4 pond groenvoeder
(alfalfa, klaver of paragras) en 1 k 2 pond
droog voeder (boonen, maïs of haver), af-
hang^iide van de weersgesteldheid en de
eierproduotie. Bijzondere aandacht moet
er geschonken worden aan reinheid van
loopplaats en drinkwaterhet laatste moet
liefst stroomend water zijn.
Kort voor den paartijd worden de daar
toe bestemde paren in broedplaatsen afge
zonderd. Deze beslaan een oppervlakte
van één achtste H.A. en zijn van een afdak
voorzien, terwijl een zandhoop aangewezen
is voor het te maken nest. Zoowel loop- als
broedplaats moeten afgezonderd in kreu
pelhout of bosch, rustig, ver van geraas,
aangelegd worden.
De terreinen voor deze inrichting vindt
men op Curasao overal en wat de voorzie
ning van voedsel en water betreft, is mij
gebleken, dat, bij mijn bezoek aan Curasao
begin Mei j.L er nog verscheidene planta
ges waren, die, niettegenstaande de buiten
gewone droogte der laatste IS maanden,
nog ruimschoots van waterhoudende put
ten voorzien waren en er niettegenstaande
de zeer achterlijke wijize van landbewerking
voldoende paragras en alfalfa te vinden
was.
Bij de bekende vruchtbaarheid der vo
gels kunnen alle plantages, waaraan een
hofje annex is, successievelijk met struis
vogels bevolkt worden. Het aantal vogels,
die de plantages zal kunnen houden, hangt
af van de wafcercapaciteit der bronnen voor
de irrigatie der gras- en alfalfavelden.
Als staaltje dei/ vruchtbaarheid der vo
gels deelt Oudot in zijn „Le Fermage des
autruches" mede, dat in 1865 in de Kaap
kolonie de eerste farm met 80 tamme exem
plaren opgericht werd en dat er in 1877
32,247 vogels op de verschillende farms
aanwezig waren. In 1904 was dit aantal tot
357,893 aangegroeid en werden 470,381 En-
gelsohe ponden struisvogelveeren uitge
voerd. Om het winstgevend bedrijf in
Zuid-Afrika te kunnen monopoliseeren,
bestaat er sinds 1881 een streng verbod
van uitvoer voor vogels en eieren. Sinds
het jaar 1890 schat men met de teelt dezer
vogels een winst van 20 tot 30 pCt. te ma
ken.
Om in den meest korten tijd een groot
aantal vogels te verkrijgen, past men zoo
wel de natuurlijke als de kunstmatige be
broeding toe. Men krijgt van een koppel
etruizen op zijn minst 40 eieren per jaar;
er zijn gevallen bekend van 75 en 80 eieren
per jaar van één koppel. 15 pCt. der eieren
is gemiddeld onbevrucht. De broedtijd
duurt 42—48 dagen. Tot aan den leeftijd
van 3 maanden zijn de kuikens aan allerlei
ziekten blootgesteld, voornamelijk inge
wandsziekten, en kan men op 20 pCt.
sterfte rekenen. Na dien tijd zijn ziekten
een zeldzaamheid. Met drie jaar zijn
volwassen; vóór dien tijd hebben de man
netjes cDezelfde kleur als de wijfjes. Zij
kunnen een ouderdom van 35 jaar berei
ken. Het is waarschijnlijk niet algemeen be
kend, welk een handelswaarde de struis
veer op de wereldmarkt heeft. In Maart
j.l. bracht de tweemaandelijksche verkoo-
ping van de firma Hale en Co., Fenchurch!
avenuo 14, in de Londensche dokken gehou
den, de som van 270,000 d. i. f 3,240,000
op voor een partij van 113,000 Eng. ponden
veeren. Er wordt jaarlijks door deze Firma
voor pl.m. 18,000,000 gulden verkocht; bijna
uitsluitend afkomstig van de Kaapsche
farms. De heer Hale verzekerde mij, diat
er zooveel vraag naar struisveeren is, dat
het te voorzien is, dat in de eerste 40 jaren
er geen sprake van is, dat de markt door
overproductie gedrukt zou worden.
Alle veeren van den vogel hebben waar
de, het meest de 44 groote witte vleugel-
veeren, daarna de staartveetfen, de zwarte
rug- en borstveeren van het mannelijk
exemplaar en vervolgens de vrouwelijke
grijze veeren. In Egypte rekende men op
pl.m. 150 gulden per vogel opbrengst aan
veeren; daar kweekt men vogels van Bar
barij sch ras, wier zwarte veeren vooral van
buitengewoon goede hoedanigheid zijn.
In het op Curasao op te richten park zuL
len alleen Barbarijsche struizen gefokt
worden, afkomstig van ëen park uit
Egypte, waarbijeenige wilde exemplaren
gevoegd zullen wordten, om het rae nog te
verbeteren.
Het is onnoodig te zeggen welk een
bron van welvaart deze nieuwe cultuur
voor Curasao opleveren zal en dit wordt
reeds van hoogerhand erkend. De a. s. on
derneming mag zich verheugen in de goed
keuring en zedelijken steun der Begeering.
Behalve de werkrachten, voor het be
drijf zelve noodig, en de prikkel tot inten-
eieveren landbouw om aan de behoeften
van voedsel der vogels te voorzien, zal
door den détail verkoop van veeren naar
de omliggende Spaanschbevolkte landen
en aan vreemdelingen een nieuwe indus
trie voor het reinigen en opmaken dier
veeren in het leven worden geroepen. Het
zal tal van nijvere handen werk geven,
waar deze zich thans slechts met hoeden-
vlechten een nooddruftig bestaan verze
keren.
Een internationale automobiel statistiek.
In de jongste aflevering van de „Zeit-
schrift für Sozi'alwissenschaft'komt een
internationale automobiel-statistiek voor,
waaraan enkele cijfers ontleend zijn.
Yan de Europeesche landen heeft het
Yereenigd Koninkrijk de meeste automo
bielen, te weten 75,600. Daarna volgen
Frankrijk met 64,200, Duitschland met
53,000 wagens; voorts België met 11,600,
Italië met 6300, Oostenrijk met 5900, Zwit
serland met 3670 automobielen. Splitsing
van het cijfer voor het Yereenigd Konink
rijk geeft voor Engeland en Wales 66,000;
Schotland 6000; Ierland 3500 automobielen.
Yeel grooter is het cijfer voor de Yereenig-
de Sta/ben, waar einde 1909 250,000 automo
bielen werden geteldeen cijfer, thans tot
ongeveer 450,000 geklommen.
In den eersten tijd werdten er auto's in
de Yer. Staten uit Europa ingevoerd, voor
al uit Frankrijk, maar ook uit Engeland,
Italië en Duitschland. De eigen productie
in de Ver. Staten begon in 1902 met 314
wagens; twee jaren later werden reeds
11,374 automobielen gemaakt, in 1906 reedis
58,000, in welk jafft de productie in de Yer.
Staten reeds grooter was dan in Frankrijk
(55,000), en veel grooter dan in Engeland
(27,000), Duitschland (22,000), Italië
(18,000) of België (l2,CG0).
Yoor het loopende jaar rekent men in de
Ver. Staten op een productie van niet min
der dan 225,000 automobielen in de be
staande 155 fabrieken in deze branche; 65
dezer fabrieken maken uitsluitend vracht
en transportwagens en motorbussen. De
snelle groei der Amerikaansche automobiel
industrie heeft diit land reeds tot een groe
ten exportr van auto's ïn staat gesteld, in
hoofdzaak naar Canada en Engeland.
Zeer sterk is ook in Frankrijk de toene
ming, der auto's. In 1911 werden daar niet
minder dan 10,540 nieuwe wagens in ge
bruik genomen. Terwijl in 1890 nog slechts
1672 automobielen in gebruik waren, is
sedert het cijfer sprongsgewijze toegeno
men, zoodat het thans reeds ongeveer
65,000 bedraagt. Het aantal paarden neemt
dientengevolge laatstelijk daar te lande
sterk af. In Parijs werden in 1899 nog
01,261 paarden geteld; ondanks de uitbrei
ding die de stad en het vreemdelingenver
keer sedert ondergingen, vond men bij de
telling van ©inde 1910 nog slechts 75,463
paarden. In totaal bezit Parijs 450,000 voer
tuigen van alle soorten, die door levende
of mechanische beweegkracht worden ge
dreven. Men vindt dus 1 voertuig op 4l
inwoners; een cijfer, hooger dan in eenige
andere stad werd waargenomen.
Hoe men zich te verweren heeft tegen
een dollen hond.
Een dolle hond loopt zinneloos rond en
hajpt naar alles, wat hem in den weg komt.
Het is van het hoogste gewicht te weten,
hoe men bij voorkomende gevallen handelen
moet, om dan zonder aarzelen te kunnen
optreden, want hondsdolheid is ongenees
lijk.
Een dolle hond moet onverbiddelijk af
gemaakt, liefst doodgeschoten worden.
Die uit misplaatste weekelijkheid een
„lieveling*' sparen wil, brengt niet alleen
zijn medemenschen, maar ook zichzelven in
gevaar, aangezien het waanzinnige dier
zijn meester evenmin spaart als anderen.
Om den hond het bijten te beletten, moet
men een stok, desnoods een doek, nok of
jas hem met beide handen voorhouden.
De hond zal zich dan in de eerste plaats
bierop werpen, zoodat men tijd wint, om
hem met den hak een flinken trap onder
de kaak te geven, of anderen ter hulp te
roepen.
Het is over het geheel ook noodig, veel
voorzichtiger met honden om te gaan dan
men gewoonlijk doet.
Laat hen vooral nooit een boord aflikken,
dat een mensch bij vergissing zou kunnen
gebruiken.
Een afschuwelijke gewoonte is het, zich
door het dier 't aangezicht te laten likken.
Tal van honden zijn behept met kleine ma
den, die bij den mensoh tot hoogst gevaar
lijke ziekten en gezwellen aanleiding kunneD
geven.
Het aantal zichtbare sterren.
Met het bloote oog kunnen wij slechts
die sterren waarnemen, welke binnen den
zesden lichtgraad liggen; dat zijn, volgens
astronomische berekeningen, aan den ge-
heelen hemel niet meer dan 7647. Maar
zelfs deze kunnen niet in één keer tegelijk
worden waargenomen, wanrb er versche
nen nooit meer dan 4000 tegelijkertijd
aan den horizon. Dit getal wordt echter
onmiddellijk enorm groot, als men met
een eenvoudigen verrekijker de achter den
zesden graad liggende sterren opzoekt.
Met een tooneelkijker kan men ruim 100,000
met een verrekijker van 6 c. M. in door
snede kan men 300,000 sterren zien.
Met de reusachtige instrumenten, zoo
als die bijv. op de Licksterrewacht in
Amerika aanwezig zijn, kunnen sterren
van doD 17ó'en graad gezien worden.
Voor de vaststelling in berekening van
haar aantal heeft men de fotografische
plaat- ncodig en hiermee heeft men vast
gesteld, dat het aantal der sterren tot
aan den 15den graad minstens honderd
millioen bedraagt.
Volgens prof. Kapteyn bedraagt het-
aantal van alle door de reuzentelescopen
zichtbare sterren 246 millioen en het aan
tal van alle door de fotografische plaat
vastgehouden sterren 600 millioen.