ZONDAG5BIAD+ IEID5CH DAGB1AD 20 Juli. "•Hlf •'•'in- TE OUDE LIEFDE. WOLKENKRABBERS. «i# 11 f i 1111 |hiii|iiiii|iiiii|iiiii,iuii,iiiT \^N HE.T /WWN/N/\Ar/WV „Heel gtroot nieuws, mlevrouw 1" riep Het dienstmeisje uit, toen zij dien namiddag de Huiskamer van Haar meesteres binnentrad. In de kleine stad, die zoo stil was, dat men Had kunnen gelooven, dat zij sliep als in het verhaal van de Schoons Slaapster, en zoo eenzaam, dat het gras tusschen de ptraatsteenen groeide, nam' de allerkleinste gebeurtenis een overtreffenden vorm aan- Opende bijv een photograaf voor eenigen ,tijd een inrichting op de markt, dan leek dat een feit van het allergrootste belang voor de heele stad. Bestond er mogelijk heid, dat in den tijd der manoeuvres troe pen door de stad zouden trekken, zoo werd ideze gebeurtenis een feit, waarover men op zijn minst een maand lang sprak- „Gauw, kind, vertel mei" riep de oude dame, die eensklaps wakker geworden was [uit haar middagslaapje, „wat is er „Mevrouw, het huls tegenover is ver huurd „Onmogelijk I" - „Wel waar, mJevrouw, de schrijver van [notaris Babot heeft me het gezegd en die pioet het toch kunnen weten." Aan de geloofwaardigheid van dezen zegs- tman viel niet te twijfelen en mevrouw Leverrière glimlachte. Sedert een tiental jaren weduwe en nog wel kinderlooze we- jduwe, leidde zij in dit kleine, onbekende hoekje van Picardië, een heel stil, eento nig leven. En was er in deze vergeten plek wel iets vreemders dan het oude gebouw aar de overzijde der straat, waarvan de luiken jaar in, jaar uit gesloten bleven.? Niets kon somberder zijn dan deze altijd gesloten vensterluiken, en wat zal men doen in een provinciestadje, wat anders dan zich bekommeren om hetgeen je medemenschen. verrichten, zorgen voor je geraniums en je bezoekers of bezoeksters uithooren „En wie heeft het gehuurd? Is Het be kend?" „Zeker, mevrouw, een meneer De Laxgène of De Lagrène." Plotseling richtte nu de oude dame zich op in haar stoel en herhaalde: „De Lagrène generaal De Lagrène? Henri de Lagrène toch niet?" „Ja, mevrouw," zoo heet hij, antwoordde de dienstbare geest, „en generaal is hij." Maar mevrouw Leverrière luisterde niet meer. Zij was opgestaan van de chaise- longue en liep nu door de kamer- „Dat is toch merkwaardig; Henri hierl Het toeval kan wel zeer wonderlijk zijnl" De zie Henri de Lagrène was haar eerste groote en eenige liefde geweest, toen zij nog een heel jong meisje was- Zij had hem voor ongeveer veertig jaren loeren, kennen als piepjong luitenant. Een knappe jongen was hij, vroolijk etn geestig; zij mooi en jong. Een onweerstaanbare liefde hadden zij voor elkaar opgevatzij hadden elkander hun vurige liefde bekend en elkaar trouw gezworen voor het geheele leven. Maar hun "amilies haddein anders besloten- Henri en jylvia werden uitgenoodigd Hun droom van liefde niet verder voort te zetten en voortaan niet zonder toestemming hunner ouders over hun Hart te beschikken- .Wanhopig was Henri vertrokken naar een afgelegen Franscho kolonie, waar hij zich zeer eervol onderscheidde. Geheel anders Syl via. Zij had eerst tranen met tuiten geschreid en toen met den eersten aanbidder, die haar ouders om haar hand verzocht, een huwe lijk aangegaan, mot een zekeren Leverrière, rijk, maar dom- Hun huwelijk was kalm, maar eentonig en zonder geluk geweest- Zij en Henri hadden elkaar nooit weer gezien, en nu, aan den avond van het leven, dat zij 6amen hadden willen leiden, vonden zij elkander terug! Het eerste weerzien der beide oudjes was roerend. Zij waren elkaar weldra in de armen gevallen, zij weenden en zij deden een eed, dat zij elkaar nooit vergeten had den, ondanks het onrechtvaardige lot- „Mijn lieve Henri", zeide Sylvia, „in onze oude dagen hebben we niet meer bang te zijn voor boosaardige praatjeswij zullen elkaar alle dagen bezoeken. Wij zullen sa men eiken middag een wandeling maken. Na het eerste ontbijt zal de koffie klaar staan in mijn prieel of in mijn tuinkamer en steeds zal er aan mijn tafel voor je gedekt wordenJij zult mij verhalen van je veld tochten, en ik zal jou vertellen van .alle gebeurtenissen in mijn leven, waarbij ik aan jou heb gedacht." „Wat zullen wij gelukkig zijn, Sylvia!" „Wat zullen wij gelukkig zijn, Henri!" En terwijl zij zacht hun grijze hoofden schudden van ontroering, drukten zij elkaar de sidderende handen als tot een stillen, nieuwen eed van trouw. Dit geluk der beide oudein duurde nauwe lijks een maand. Tijd genoeg voor de ge liefden, om te toonen, dat zij beiden hun luimen hadden. De generaal was onuitstaanbaar in zijn eischen. De koffie was noodt heet geno?g, het vleesch uitgekookt, en zoo voort. Hij was een dwingeland, ruw, brulde bij elke gelegenheid als een sergeant-majoor op een kazerneplein, dreigde het dienstmeisje met de rijzweep, wierp om niets en nog eens niets een bord in een hoek tot gruizelemen ten, en liet geen dag voorbij gaan, waarin hij niet uitvoerig den slag van Balaclava schetste, waarin hij tot overste was benoemd. Deze telkens en telkens terugkeerende snoe verij op zijn eigen moed en beleid werd ten slotte onuitstaanbaar. Wat nu mevrouw Leverrière betreft, zij speelde een andere, maar geenszins een meer sympathieke rol. Zij hulde zich in een stijve waardigheid en oen onwrikbaar, hardnekkig stilzwijgen. Zij deed, alsof zij den mond niet kon opendoen, en wendde voor, dat zij de krachtige uitdrukkingen van haar dischge- noot niet hoorde en zijn bewegingen niet zag, wat den ouden militair natuurlijk nog woedender maakte. Op zekeren dag stond er weetr onweer aan den huiselijken hemel. Plotseling brak het los. Verscheiden slagen volgden kort op elkaar*. „Jij bent een lummel l" riep Sylvia uit „Jij een onuitstaanbare, grillige vrouw,I"- antwoordde de galante Henri. Zij zagen elkander aan met boosaardigs! blikken. Geon van beiden beteugelde de harts^ tochtelijke uitvallen van woede. Zij speeldag tegen elkander op met al de prikkelbaar heid, de gevoeligheid en de stijfhoofdigheid van oude mensoheu, die eenvoudig geheel ejf al onbekwaam zijn om ook maar een zierijq toe te geven van wat zij erkend hebben alj| goed en juist te wezen. Zonder verdeer een woord te zeggen, stond de generaal ten slotte op, en liep weg. Eu terwijl hij over den drempel der kamer schreed, en zij er niet naar uitzag, of zij. hem' zou terughouden, werden beiden be- heerscht door dezelfde gedachte: „Het ij vTeeselijk zich voor te stellen, dat men eena op het punt is geweest, zijn geheele levea op deze wijze door te brengen." Zij zag hem over de straat gaan zondea; de minste gemoedsbeweging, zijn huis bin nentreden'en de deur achter zich dicht wer. pen. En om hem elk voorwendsel en elke mo gelijkheid om terug te komen en zich tei verontschuldigen, te ontnemen, beval me vrouw Leverrière aan het dienstmeisje: „Marie, breng den ouden generaal zijn hoed en stok nal" Sedert hebben zij elkaar nooit weer gespro ken. Zij hebben zelfs, uit vrees elkander te zien, de vensterluiken gesloten. Zij haten, zij verafschuwen, zij verachten elkaar. Maar dat, wat hen gescheiden had, waj geenszins dit getwist, dit verschil van mee ning in zoovele opzichten; ook niet de on verdraagzaamheid van hun karakters, ver scherpt in de jaren van eenzaamheid. .Wat zij misten, was eenvoudig de jonge, veer krachtige toegevende liefde vol zelfbedrog der jeugd, die in de veertig jaren krachte loos was geworden Te New-York verscheen onlangs het eer ste nummer van „The Skyscraper", een door een Duitsch-Amerikaan, Bernard Rie- berg, geredigeerd maandschrift, gewijd aan Het wolken-krabber-leven. Wij ontlee- nen aan dit eerste nummer de volgende bijzonderheden De hoogste wolkenkrabber belooft de in aanbouw zijnde Woolworth-toren te wor den. Dit ruim 50 verdiepingen tellende kan. toorhuis zal een Hoogte van 750 Eng. voet boven den beganen grond bereiken; de Metropolitan Life-toren is 700 voet Hoog, de Siger-toren 612 voet; de hoogte van Het thans voltooid wordende stadhuis is 500 voet, die van het zoo juist in gebruik ge nomen kantoorgebouw der Bankers Trust Co. 539 voet, het gebouw der City Investe- ment Co. is 486 voet hoog en dat der New- York Times 419 voet. Ter vergelijking ddene, dat de Eiffel toren 984 voet boog is en de toren van den dom van Keulen 500 voet. Het gebouw der Bankers Trust Co., waarvan reeds sprake was, is ruim 30 ver diepingen hooghet staat op den hoek van Wall- en Nassaustreet, tegenover Brood-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 15