No. 16063 XiEIDSCH DAQBLA9, Donderdag 4 Juli. Tweede Blad. Anno 1912 Buitenlandseh Overzicht Tweede Kamer. FEUILLETON. Wonderlijke avonturen. De Italianen, die in den Isuatsten tijd precies deden of er geen Tripolis betond en al hun. aandacht concentreerden op de «eilanden in de Aegeïsche Zee, hebben zich na den slag bij Sidi Said weer Tripolis in ibetgeheugen terug geroepen. Ze zijn met bun veroveringspolitiek al een heel eind ge vorderd en in politieke kringen is men fc eertevreden over den gang van za ken. In het Oosten, bij Cyzenaica is het vol maakt rustig. In de buurt van Tripolis ver- Jfcoonen zich geen Turken en Arabieren meer. En nu willen de Italianen hun slag slaan üji de richting van Misrata ten oosten van (Tripolis gelegen. Geleidelijk heeft men er iVoor zorg gedragen de bezette punten te (versterken en wanneer de Turken daaT nu tomen zullen ze weinig meer kunnen uit lichten. Voor de Italianen heeft deze ver sterking nog dit gunstige gevolg gehad, idat ze meer troepen beschikbaar kregen ivoor de bezetting van de eilanden in de (Aogeïsche Zee. Ook daar beschikt men vol gens de militaire autoriteiten over voldoen de mannetjes. Bij Boesjcifa aan Afrika's noordkust, is nog gevochten. Talrijke troepen Turken en (Arabieren hebben den Italiaanechen rech- [tervleugel aangevallen, maar zij werden gedwongen met verlies aan dooden en ge bonden terug te trekken. De Italianen had- jden één gewonde. Volgens geruchten zullen over een paar Inaanden, tegen den herfst de Italianen een beslissende actie op touw zetten in tripolis. De Turksche geldmiddelen schijnen er Hog niet zoo slecht voor te staan. De minis ter van financiën heeft in de Kamer ver telaard, dat de oorlog geen invloed had op bet orediet van Turkije, gelijk uit den boers van de Ottomaansche staatspapieren Bleek. Bij de beraadslaging dor heg'rooting, zëide IDzjavid bei dat de natie de voortzetting (V&ji den oorlog wenscht an het verlangen 0jar natie moet ook dat der regiering zijn. Er is ook jal iwns beweetod dat Italië fie Albaneezen. in hun opstandige beweging gou steunen. Zoo geheel Vreemd zou dit nitet gijn, waar Italië alleen gedreven wordt Boor veroveringszucht. Dooh yan officieel ttaliaansohb zijde wordt verklaard, dat nooit Be regeeffdng zich heeft willen inlaten nuet (Belkanbewoiners, die door een opstand in het |ënd zelf in het leven te roepen, den Ita- illanen hulp verleenen. De beweging tegen de regeering in Albanië Igieeft den Turken leohber handen vol (Werk. Reeds zijn weer nieuwe troepen naar Hionastir vertrokken. Uit Noord.Albanië wordt gemield, dat de (Albaneesohe bandieten-leider Izsa-dBaletinatz, Be stad Mitrowitza ernstig bedreigt. De (ttogeering poogde Boletinatz te winnen, door Lbelofte, hem 5000 pond te schenken, en straffeloosheid te waarborgen, zoo hij fcfich overgaf. Boletinatz Weigerd-aechter. In gijn versterking te Bolet, op een uur af- jftands van Mitrowitza, heeft hij 400 goed- wapende strijders bijeengebracht. En met- ze wil hij een aanval doen op Mitrowitza, fcn de daarheen gezonden Turksche troepen foterjagen, mtót behulp van de muitende sol- ftat-en. I .Uit het achterwege blijven vah nieuw® f— en dan natuurlijk ook betrouwbare (belichten uit Albanië en Macedonië, trekt tmten het besluit, dat "in de bergen, ver van Be steden, tegen dé rebellen woTdt. opge reden of met-hen onderhandeld. Over Be macht en do beteekenis van de verschil lende officiersvereenigingen is men hier nog ftn het onztekere, doch men hoopt, dat die Idje overhand zullen, verkrijgen, welke alle [bemoeiing van het leger met de politiek füït den boo ze achten. Met de troepentranspor ten gaat mien voort. Kruisingen van die (transporten wekken argwaan, dat niet alle {troepen even betrouwbaar zijn. Terwijl men (tot nog toe aan niets kon zien, dat er oor log was, bemerkt men dat thans aan het fctaUon ter dege. Het ministerie van oorlog [heeft wederom1 ten strengste verboden bij zonderheden mee te deelen over de verdoe, lling der troepen en over de gebeurtenissen; [yan den toestand in Albanië. Over innieingnig der mogendheden om den vlnede tot stand te brengen, verneemt mén niets meer. Yan de ontmoeting in de% Finsche Scheren wordt ook niet- te veel ver wacht. Te dien opzichte zijn de verwachtin gen niet hoog gespannen. In Oostenrijk-Hongarije is 't nooit kalm'. Dat zoü trouwens ook al zeer te verwonde ren zijn. De bestanddoelen van het rijk zijn daartoe te veel van elkaar verschillende Duitschers, Polen, Hongaren, Koet-henen, Serviërs, Italianen, Slavenen, Tsoohen en nog zoo'n half dozijn andere volksstammen wonen daar bijeen op dat stukje grond, dat Oostenrijk-Hongarije heet. Al dio volksstam men zijn van te verschillend karakter, dan dat ze kalm! op een en dezelfde wijze kun nen worden geregeerd. De onlusten te Praag hebben weer doen zien, hoe slecht deze stammen 'zioh mét elkaar ver-; staan. Do ruzie tusschen Polen en Koethe nen zijn «er een ander bewijs voor. Tc Lans berg zijn w-eer studentenrelletjos voorgeko men. Niettegenstaande de toezegging van den Keizer voor een hoogeschool voor de Roetlie- nen, hebben deze gemeend, 't toch nog maar «eens met hun Puolscho collega's aan den stok te moeten krijgen. De Roetheensohe studenten hadden aan hei graf van een Roethecnschen student, die bij onlangs voorgekomen onlusten dood geschoten werd, een gToote bctooging ge houden voor de Roetheensohe hoogeschool. Naar -aanleiding daarvan ontstond een bot sing met de Poolsohe studenten. De Roethëen- sche studenten, die 'zich des avonds voor het universiteitsgebouw hadden verzameld, pro testeerden krachtig tegen het Poolsche ka rakter dier universiteit. Zoo ontstond een algemeene Vechtpartij, waarbij de Polen de Roetlienen uit de universiteit joegen, en waarbij een aantal personen aan beide zijden werden gekwetst. De rector-magnificus moest tussohenbeiden komen om de rust te herstellen- De Hongaarsoho Kamer 'is huis toe. Twee jaar heeft «dit regeeringsoollege, zon der onderbreking zitting gehad. En hoe? Als er geen militairen waren geweest, had 't dagelijks kloppartijen gegeven. De rust, die in andere gevallen weldadig kan aan doen, zal hier stellig weinig uitwerking hebben. .Walmeer men weer bijeenkomt-, zal 'f spelletje van voor af aan beginnen; teaizij minister Lukacz en president Tisza hun baan tjes hebben «neergelegd «en dat is niet te Verwachten. Engeland levert ook nog al eenige stof voor ons overzicht van heden. Ia de eerste plaats heeft men daar het conflict tu&- sohen lib kralen en arbeiderspar- t ij, waarvan we reeds gisteren melding maak ten. Dit conflict begint ernstig to wórden- Beide partijen willen den strijd uit vechten. De leiders van de arbeiderspartij, die de _eerste oorzaak van den twist in de groote spoorwegstaking van verloden jaar Augustus fcden, verklaren stellig*, dat voor de arbei derspartij de tij-d gekomen is om den liberalon te tooncn, dab de arbeiderspartij desnoods - hun hulp kan ontberen, terwijl de liberalen het bewijs moeten leveren, dat zij het bui ten de arbeiderspartij kunnen stellen. ^Volgens de „Westm. Gaz." zou het Hoo- gerhuis van plan 'zijn om het wederom on mogelijk te maken 'dat de Home Rule tot Wet wordt, fen Svel door ze desnoods voor een jaar te verdagen indien volgens de Parle- mentswet het ontwerp Voor Home Rule na in twee zittingen in achtereenvolgende jaren door het Lagerhuis 'te zijn goedgekeurd, door het Hoogerhuis in behandeling moet wor den genomen. Door te verdagen zou nu het Hoogerhuis het der 'regeering onmogelijk mar ken liet ontwerp 'het Hoogerhuis te laten bereiken. Het blad 'zegt, dat het hiermjee het Hoogerhuis volkomen 'ernst is. De Ieren, plus de liberalen en de arbei derspartij zullen wel in hun schik zijn met Zoo'n Hoogerhuis, dat en nieb voor den kersten keer hun besluiten dwarsboomt. De staking in da Londeiische dokken blijft stationnair. Eenigo duizenden ongetrainden aan den arbeid, de dokwerkers thuis. Ar moe heersoht dn liun gezinnen, dooh ze blij ven kalm. De Londensche briefschrijver van de .„Tel." zegt: I „De werkgevers leggen het- er duidelijk' op toe, de stakers compleet uit te putten en door gebrek tot toegeven te dwingen. Maar dat lukt vooralsnog niet. En zoo wordt deze staking nor hopeloos gerekt, met dom peling van duizenden gezinnen in diepe el lende ein tot benadeoling van Londen's hap venbolangen." Na ons telegram van Dinsdagavond is Cr geien nieuws mee te deelen over de Fran- sohe zeeliedenstaking. De weigerachtigheid der reeders en de onmogelijke eischen, dio de „Messageries Maritim.es" stellen, hebben slechts tot gevolg 'gehad, dat de strijd verscherpt ia, dat het aantal staker® is toegenomen. De hooge Spaansohe adel is Ontevreden, 't Is namelijk te gemakkelijk geworden om in die gelederen te worden opgenomen. „Wanneer h-et zoo doorgaat", zei een Spaansohe grande tot een correspondent van de „New.York Herald", „dan zal men bin nen enkele jaren onder de Spanjaarden, om den ander, een hertog vinden. De Koning is nikt bij machte iets te doen om daar een stokje voor te steken. Hij is ge houden de hem voorgelegde besluiten te teekenen, wil hij het niet op oen minister- crisis laten aankomen. Maar er moet iets gedaan worden. Het misbruik is werkelijk te groot." Er is dan ook reeds te dezer zake eën beweging op touw gezet onder den Spaan- schcn hoogeln adel, onder de leiding van den hert og van Ta marnes. In ministerieele kringen acht men het een onschuldig genoegen van de welgestelde klassen, om een titel te willen voeren. En men ziet er geen kwaad in, aan die neiging1 tegemoet te komen, wijl daaruit nogal aar dige baten voor de schatkist voortvloeien. Nog al een pralrtischen kijk heeft heb mi nisterie op dio zaken. En wanneer men op zoo'n gemakkelijke wijze iemand een plei- zier kan doen,, waarom zou men het dan| laten? Te meer nog wanneer de rijksfinan ciën er wèl bij varen. In de zitting van gisteravond werd zonder stemming of debat goedgekeurd hot ontwerp tob verklaring van het alge meen nut der onteigening ten behoeve va-n den aanleg van de Staatsmijn Hen drik; van een mijnspoorweg tob verbinding van deze mijn met de Staatsmijn Emma, enz. Aan do orde kwam hierna de Suppletoir© begrooling van Landbouw voor 1912, be treffend!© subsidie van f 110,000 aan de Cen trale Commissie voor Plan 1913. De heer De Stuers wijst bij deze ge legenheid op het afschuwelijk tijjiperk van 1795 tot 18^ dat Nederland door leefd had en waaruit wij gelouterd, zijn ze voorschijn getreden.Maar aan dat tijd perk worden we nog steeds herinnerd door het KoninklijkPaleis te Amsterdam, en het is daarom een eereplicht, om het terug te geven aan het gemeentebestuur van Amsterdam, opdat de laatste smet, dat onze Koningin dit kapitool der hoofd stad nog bewoont, worde uitgewisoht. De heer Schap er zeide, ook na mens zijne partijgenooten, dat hij bereid is voor het subsidie te stemmen. De ge- heele feestviering van 1913 beschouwen als een reclame voor ons land! en als mid del om vreemdelingen te lokken. Uit een oogpunt van historische bteteekenis be schouwen de soc-.-democraten de 1913-vie- ring niet, want er is eigenlijk geen reden tot juichen over bevrijding uit d'e Fran- sche overheersching. Waren we FranscÜ geblövenj misschien zouden er hier te lande andere toestanden geheerscht heb ben en zouden we thans, evenals in Frank rijk, het algemeen kiesrecht gehad! heb ben. Na eenigo inlichtingen door den Mi nister, die meent, dat het niet op zijn weg ligt in te gaan op de beschouwingen van den heer Schaper, verklaart de heer Van Karnebeek, dat hij het dan zijnerzijds plicht acht te zeggen, dat uit de woorden van den heer Schaper de waarheid blijkt van de bewering, dat de sociaal-democratie ia een an/ti-nationale partij. De heer So h a p e r zeide, dat de heer Van Karnebeek, als woordvoerder der vrij-liberale partij, allerminst het recht heeft hier dergelijke verwijten welke &pr. overigens terugwijst te doen hooren en zich fier op nationale gevoelens te be roepen, waar immers de oud-liberale partij, door het hardst mede te werken om den arbeider niet te geven, wat des arbeiders is, en zijn economische verbete ring tegen te houden, allerminst heeft me degewerkt tot het nationale welzijn. De heer Van Karnebeek hield vol, dat de soo.-dem. zich wel degelijk afschei den bij de viering van nationale feesten, waarna de heer Schaper zegt, dat de geheele feestviering van 1913 het volk van bovenaf wordt opgelegd. Al die nationale feestvieringen komen neer op Oranje met jenever. Hierna wordt het debat gesloten en zon der stemming het subsidie goedgekeurd. Daarop komt in behandeling de Auteurswet, waarbij de Regeering wordt bijgestaan door den Regeeringscommissaris. mr, A* E. Bles, hoofdambtenaar aan het Dep. van Justitie. Het algemeen debat wordt goopend door den heer Van Doorn, die betoogt, dat de regeling veel te ver gaat. Hij geeft daar van voorbeelden. Zioo gaat het niet aan, dat de maker het recht krijgt wijzigingen in zijn werk te beletten, zelfs als degeen, die het auteursrecht van hem heeft over genomen, die wijzigingen wil aanbrengen; gaat het z. i. te ver, dat degeen, die eige naar is van een schilderij, dit niet mag ten toonstellen als de maker dat niet wil. Ver der mag men geen bouwwerken nabootsen, alsof elk huis een oorspronkelijk bouwwerk is 1 Door ons bij de Conventie van Berlijn neer te leggen hebben we ong aan handen en «voeten gebonden. Overdreven vindt spreker het, dat nu bijv. op draaiorgels populaire liedjes niet meer zullen mogen gespeeld worden, zonder in botsing met de Auteurswet te komen. Niet uit een ideëel oögpunt, maar alleen om den maker aan wat meer dubbeltjes te helpen. Het doel dezer Auteurswet heet het hel pen van de eigen landskinderen, die anders bij den vreemdeling zouden achter gera ken. Maar wèl besohouwd geniet de vreem deling bij deze regeling meer bescherming dan de Nederlander. Spr erkende, dat deze regeling eenige onmiskenbare voordeelen zal brengen; maar ontveinst zich niet, dat zij daartegenover de deur open zet voor netelige rechtsgedin gen. De heer Van Nispen (Nijmegen) Eoudt beschouwingen over de verhouding van de Berner-Conventie tot de onderhavi ge regeling en wijst er in dit verband op, dat het verzet tegen de leer, dat tractaten wetskracht bezitten, ook buiten de Kamer meer en meer toeneemt. Ook de heel* D ruoker behandelt de kwestie van de geldigheid' van het traotaat als "wet en wijst op de nadeelige gevolgen van de leer, om die geldigheid aan te ne men, waardoor een steeds toenemende rechtsonzekerheid ontstaat. Het is ver keerd, gelijk de Regeering doet, te mee- ne, dat met het traotaat alleen de zaak in orde is. De heer Van Asoh van Wijok legt den nadruk op het loyale karakter van deze auteursrechtregeling;, die de goede zijde heeft, dat alle formaliteiten worden afgo- sehaft. Boeken behoeven niet meer gede poneerd te worden. Een schaduwzijde is echter, dat daardoor de Kon. Bibliotheek van boeken wordt beroofd, en spreker vraagt of de Regeering hier tegen niet nog iet© kan doen. Wat betreft de kwestie wet of traotaat, staat spr. geheel op het stand- punt, dat de Regeering inneemt. Alleen moet klaarheid komen in de kwestie of de Berner Conventie al dan niet personen bindt. Hij voor zich meent van wel. Maar er bestaat twijfel hieromtrent. De heer Van den Beroh van Heemstede, die steeds tegen de Ber ner Conventie is geweest, berust in diit ontwerp, dat heb slotbedrijf ia van het drar ma en een noodlottig gevolg van de Con ventie; maar verwacht, dat men er na j eenige jaren reeds berouw over zal hebben.: Spreker hoopt, dat door amendementen de scherpe kanten van het wetsontwerp zullen i worden afgenomen. Spreker somt eenige I nadoelen op, welke van het ontwerp te wachten zijn, o. a. de vorming in het bui tenland van groote monopolies voor ver talingen, waardoor veel geld over de grenzen zal gaan. De Regeeringscommissaris betoogt-, dat het traotaat zonder wets- kracht niets beteekent. Het schept gelijk recht tusschen de onderdanen der verschil* lende landen. Hij verdedigt verder het standpunt der Regeering, vooral tegenover den heer Van Doorn, die zioh naar spr. meent onverdiend spottend over de ideëele zijde van het ontwerp heeft uitgelaten. De Minister van Justitie zette de redenen uiteen, waarom de Regeering het stelsel traotaat is wet moest innemen. Wanneer hij geen partij gekozen had en de klip had trachten te omzeilen, dan eerst zou de weg breed geopend) «zijn voor allebei processueele moeilijkheden. De Minister verdedigde het ontwerp, dat voor de verbetering der internationale rechtsverhouding in het belang van de be scherming dier Nederlandsche belangen noodig is, weshalve niet met toetreding tof d)e Berner Conventie kon volstaan worden. De Regeering is voor zooveel mogelijk tot gemeen overleg bereid, maar de amende menten van de heeren Van Doorn en Drucker, die ©enerzijds het auteursrecht willen verzwakken, anderzijds verscherpen, kan de Minister niet aanvaarden. Wel heeft hij na de concessies, reeds na het aideelingsonderzoek gedaan, nog een wij ziging aangebracht, welke hij. reeds bij db Kamer heeft ingediend en waarin getracht wordt, aan de beide meeningen te gemoet te komen door het bewandelen van een middenweg. Maar ingrijpende wijzigingen moet de Kamer niet meer brengen in het ontwerp, dat met bijzondere -zorg aan het Departement van Justitie is gemaakt. De heer L o e f f verklaarde, dat hij nog steeds hetzelfde standpunt inneemt van 1903, n.l. dat de leer, dat tractaat gelijk staat mét wet, is onlogisch, ongrondwettig en verderflijk voor ons nationaal rechts systeem. Na verschillende replieken en duplieken van de Regeetring werd het algemeen debat gesloten en de vergadering verdaagd tot heden. Regeling van werkzaamheden. De V oorzitte r stelt voor nog een reeks kleine ontwerpen, zoomede de huis houdelijke raming der Kamer en het voor ste 1-K u v p e r c.s. tot wijziging van hef reglement van «orde aan de agenda toe te voegen. In verhand met een verzoek van dr. ivuy- per, die Zaterdag Den Haag verlaat, stelt, spr. voor Vrijdagmiddag te behandelen het voorstel tot wijziging ya.n het reglement van orde. De heer Troelstra verzoekt het ont werp inzake de pensionneering van het spoorwegpersoneel zóó op de agenda te plaatsen, dat het niet in de verdrukking komt. De Voorzitter geeft de toezegging. De heer Schaper heeft bezwaar, aan het verzoek van dr. Kuyper te voldoen.. Deze afgevaardigde dient hals-over-kop een gelegenkeidsvoorstel in en verzoekt clan bs« handeling op Vrijdag, omdat hij Zaterdag, de stad uit moet wegens gezondheidsrede nen. Of dit is ten gevolge van rijn v erk- zaamheid in deze Kamer, weet spr. niet. Maar spr. wil maar zeggen, dat de heer Kuyper die welwillendheid niet aan het Par lement heeft verdiend. De heer Nolens acht spoedige behan- deling gewensoht en wil het voorstel Vrij dagochtend of 's middags af doen. De Voorzitter zegt tot den heor Schaper, dat wie ook de voorsteller is„ Steeds een voorstel behandeld wordt in te-, genwoorcligheid van den eersten voorsteller. De bedoeling is en spr. stelt dit voor. Donderdagavond kleine ontwerpen af te doen. .78) Holmes groette en ging wat uitrusten in het naastbij zijnd hotel, waarna hij, opge monterd en vol zelfvertrouwen, terug keer de naar de rue Chalgrin, den ooncierge [twee goudstukken in d«e hand stopte, en ©r zich van vergewiste, dat de gebroeders Le- iroux uitgegaan waren; vernam, dat het huis het eigendom was van den heer Har- mingeat, en, met een kaars gewapend, in Ben kelder afdaalde door de kleine deur, (waarbij hij het granaatsteentje had opge raapt. -Beneden aan de trap vond hij er nog fcen van percies denzelfden vorm. ,,Ik heb me niet vergist," dacht hij, „hier moet de verbindingsweg zijn. Laat eens zien, kan ik met mijn passe-partout- Bleutel den kelder openen, die voor het ge bruik van de bewoners van het beneden huis ïs bestemd)'? Ja, uitstekend Laat ik nu idie wijnlatten eens bekijken. Ho, ho! Hier zijn plekken, waar het stof weg is. En op 'den grond zie ik afdrukken van voetstap pen..." Een licht gedruisch deed hem het oor spitsen. Snel duwde hij de deur dicht, blies teijn kaars uit .en verborg zich achter een fftapel ledige kisten. Na eenige oogenblik- ken merkte hij op, dat een ijzeren plaat zachtjes begon te draaien en het geheele fcrt.uk muur meenam, waarop zij bevestigd (was. Het schijnsel van een lantaarn werd zichtbaar. Een arm kwam te voorschijn. Een man trad binnen... Hij liep voorovergebogen, alsof hij iets zocht. Met de toppen zijner vingers wreef hij het stof opzij en herhaaldelijk richtte hij zich op, en wierp iets in een kartonnen doosje, dat hij in de linkerhand droeg. Ver volgens wischte hij de sporen van zijn stap pen weg, evenads de sporen, die door Lur pin en die Blonde Dame waren achterge laten, en hij liep weer naar de ijzeren plaat. Hij slaakte een rauwengil en zakte in een. Holmes was op hem toegesprongen. Het was het werk van een oogenblik en nu lag de man op den grond uitgestrekt met saamgebonden enkels en polsen. De Engelschman bukte zich. „Hoeveel verlangt ge, om te spreken? Om te zeggen, wat ge weet?" De man antwoordde met een zoo ironi- schen glimlach, dat Holmes de noodeloos- heid van zijn vraag inzag. Hij stelde er zi'ch meer tevreden, de zak ken van zijn gevangene te doorzoeken, maar dat onderzoek leverde hem niets op dan een bos sleutels, een zakdoek en het kartonnen doosje, dat de man in de hand had gehad en dat een dozijn granaatjes be vatte, die gelijk waren aan die, welke Hol mes had gevonden. Een magere buit! Maar wat moest hij beginnen met dien man? Wachten, tot zijn vrienden hem te hulp kwamen en hen dan allen aan de po litie overleveren? Waartoe? Welk voor deel zou men er door verkrijgen tegenover Lupin 1 Hij aarzelde, tot een nauwkeurige be schouwing van het doosje hem deed beslis sen. Het droeg dit adres: Léonard, juwe lier, rue de la Paix". Hij besloot heel eenvoudig, den man aan zijn lot over te laten. Per stacfetele- gram deelde hij Deatange mede, dat hij pas den volgenden dag kon komen. Daar na begaf hij zich naar den juwelier, wien hij de granaatjes ter hand stelde. Mevrouw stuurt mij voor deze steentjes. Ze zijn losgeraakt uit een sieraad, dat zij hier gekocht heeft." Holmes viel met zijn neus in de boter. De juwelier antwoordde: „Juist. Die dame heeft me getelefoneerd. Zij komt dadelijk zelf even aan." Eerst om vijf uren bemerkte Holmes, die op het trottoir had post gevat, een dame, die een dichten sluier voor had en wier houding hem verdacht voorkwam. Door de winkelruit kon hij haar op de toonbank een met granaatjes bezet sieraad zien neerleg gen. Zij ging bijna dadelijk weer heen,deed te voet eenige boodschappen en liep een aan tal straten door, die de Engelsohman niet kende. Tegen het vallen van den avond ging hij achter haar, en zonder dat de con cierge het bemerkte, een dubbel huis van vijf verdiepingen binnen, dat natuurlijk een groot aantal bewoners herbergde. Op de tweede verdieping bleef zij staan en ging een dèur bannen. Twee minuten later waag de de Engelschman het er op en probeerde den een na den ander de sleutels van den bos, dien hij in den kelder had buitge maakt. De vierde paste. Door cBe duisternis zag hij volkomen ledi ge, als onbewoonde vertrekken en waar van alle deuren geopend waren. Maar aan het eind van een gang drong het schijnsel van 'een lamp door en toen hij op zijn teenen nadergekomen was, zag hij door een spiegel zonder foeliesel, die het salon van een aangrenzende kamer scheidde, de ge sluierde dame, die haar japon ©n haar hoed afdeed, ze op den eenigen stoel in het vertrek legde en rich in een fluweelen peignoir hulde. En hij zag haar ook naar den schoorsteen gaan en op den knop van een elocbrische schel drukken. De helft van het paneel, dat zich rechts van den schoorsteen be vond, gleed weg in de holte van het er naast zittend paneel. Zoodra de opening wijd genoeg was, stapte de dame er door en... verdween met medeneming van de lamp. Het kunstje was eenvoudig. Holmes deed het na. Hij liep op den tast in de duisternis voort; maar spoedig kwam zijn hoofd in aanraking met iets zachts. Bij het vlammetje van een lucifer zag hij, dat hij zich bevond in een klein ver trek vol japonnen en andere kleedingstuk- ken, die aan hangers hingen. Hij baande zich een weg en bleef staan voor de nis van een deur, die gesloten was door een tapijt. En toen zijn lucifer opgebrand was, be merkte hij licht, dat door het losse, versle ten weefsel van de oude tapijtstof scheen. Hij keek. Daar, voor zijn oogen, binnen het bereik van zijn hand, stond de Blonde Dame. Zij deed de lamp uit en draaide het eleo- trisch licht op. Voor het eerst kon Holmes haar gelaat in het volle zien. Hij sidderde. De vrouw, die hij eindelijk had kunnen be reiken na zooveel omwegen en kunstgrepen, was niemand anders dan G'lotilde Destange. Clotilde Destange, de moordenares van j baron d'Hautrec en de dievegge van den blauwen diamant! Clotilde Destange, de geheimzinnige vriendin van Arsène Lupin I Kortom... de Blonde Dame. „Ja," dacht hij, „eigenlijk ben ik toob' een ezel. Omdat de vriendin van Lupin blond en Clotilde donker is, heb ik er niet aan gedacht, dat die twee één en dezelfde kondien. zijn 1 Alsof d'e Blonde Dame blond kon blijven na den moord op den baron en dien diefstal van den diamant Holmes zag een gedeelte van hefc ver trek, een elegant damesboudoir, getooid met licht behang en kostbare snuisterijen- Een lage mahoniehouten armstoel stond in een hoek. Clotilde waa er op gaan zit ten en bleef onbeweeglijk met het hoofd! in db handen. Na verloop van een korte poos bemerkte Holmes, dat zij weende. Dikke tranen stroomden over haar bleeke wan gen, gleden naar haar mond, vielen drop pel voor drompel op het fluweel van haar peignoir. En onafgebroken volgden andere tranen, alsof zij uit een onuitputtelijke bron opwelden. Het was een droevig schouwspel, die sombere, gelaten' wanhoop, die zich uitte door een langzamen tranen stroom. Achter haar werd een deur geopend. Arsène Lupin trad binnen. Zij keken elkaar geruimen tijd aan, zon der een woord te zeggen, daarna knielde hij bij haar neer, legde zijn hoofd op haar borst, omvatte haar met- zijn armen en er was in het gebaar, waarmee hij het meisje omvatte, een diepe teederheid en veel me delijden. Zij verroerden zich niet. Een zoete stilte vereenigdb hen en haar tranen vloeiden minder overvloedig. (Wordf vervo-lgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5