No. 16063
XiEIDSCH DAQBLA9, Donderdag 4 Juli. Tweede Blad.
Anno 1912
Buitenlandseh Overzicht
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Wonderlijke avonturen.
De Italianen, die in den Isuatsten tijd
precies deden of er geen Tripolis betond
en al hun. aandacht concentreerden op de
«eilanden in de Aegeïsche Zee, hebben zich
na den slag bij Sidi Said weer Tripolis in
ibetgeheugen terug geroepen. Ze zijn met
bun veroveringspolitiek al een heel eind ge
vorderd en in politieke kringen is men
fc eertevreden over den gang van za
ken. In het Oosten, bij Cyzenaica is het vol
maakt rustig. In de buurt van Tripolis ver-
Jfcoonen zich geen Turken en Arabieren meer.
En nu willen de Italianen hun slag slaan
üji de richting van Misrata ten oosten van
(Tripolis gelegen. Geleidelijk heeft men er
iVoor zorg gedragen de bezette punten te
(versterken en wanneer de Turken daaT nu
tomen zullen ze weinig meer kunnen uit
lichten. Voor de Italianen heeft deze ver
sterking nog dit gunstige gevolg gehad,
idat ze meer troepen beschikbaar kregen
ivoor de bezetting van de eilanden in de
(Aogeïsche Zee. Ook daar beschikt men vol
gens de militaire autoriteiten over voldoen
de mannetjes.
Bij Boesjcifa aan Afrika's noordkust, is
nog gevochten. Talrijke troepen Turken en
(Arabieren hebben den Italiaanechen rech-
[tervleugel aangevallen, maar zij werden
gedwongen met verlies aan dooden en ge
bonden terug te trekken. De Italianen had-
jden één gewonde.
Volgens geruchten zullen over een paar
Inaanden, tegen den herfst de Italianen een
beslissende actie op touw zetten in
tripolis.
De Turksche geldmiddelen schijnen er
Hog niet zoo slecht voor te staan. De minis
ter van financiën heeft in de Kamer ver
telaard, dat de oorlog geen invloed had op
bet orediet van Turkije, gelijk uit den
boers van de Ottomaansche staatspapieren
Bleek.
Bij de beraadslaging dor heg'rooting, zëide
IDzjavid bei dat de natie de voortzetting
(V&ji den oorlog wenscht an het verlangen
0jar natie moet ook dat der regiering zijn.
Er is ook jal iwns beweetod dat Italië
fie Albaneezen. in hun opstandige beweging
gou steunen. Zoo geheel Vreemd zou dit nitet
gijn, waar Italië alleen gedreven wordt
Boor veroveringszucht. Dooh yan officieel
ttaliaansohb zijde wordt verklaard, dat nooit
Be regeeffdng zich heeft willen inlaten nuet
(Belkanbewoiners, die door een opstand in het
|ënd zelf in het leven te roepen, den Ita-
illanen hulp verleenen.
De beweging tegen de regeering in Albanië
Igieeft den Turken leohber handen vol
(Werk. Reeds zijn weer nieuwe troepen naar
Hionastir vertrokken.
Uit Noord.Albanië wordt gemield, dat de
(Albaneesohe bandieten-leider Izsa-dBaletinatz,
Be stad Mitrowitza ernstig bedreigt. De
(ttogeering poogde Boletinatz te winnen, door
Lbelofte, hem 5000 pond te schenken, en
straffeloosheid te waarborgen, zoo hij
fcfich overgaf. Boletinatz Weigerd-aechter. In
gijn versterking te Bolet, op een uur af-
jftands van Mitrowitza, heeft hij 400 goed-
wapende strijders bijeengebracht. En met-
ze wil hij een aanval doen op Mitrowitza,
fcn de daarheen gezonden Turksche troepen
foterjagen, mtót behulp van de muitende sol-
ftat-en.
I .Uit het achterwege blijven vah nieuw®
f— en dan natuurlijk ook betrouwbare
(belichten uit Albanië en Macedonië, trekt
tmten het besluit, dat "in de bergen, ver van
Be steden, tegen dé rebellen woTdt. opge
reden of met-hen onderhandeld. Over
Be macht en do beteekenis van de verschil
lende officiersvereenigingen is men hier nog
ftn het onztekere, doch men hoopt, dat die
Idje overhand zullen, verkrijgen, welke alle
[bemoeiing van het leger met de politiek
füït den boo ze achten. Met de troepentranspor
ten gaat mien voort. Kruisingen van die
(transporten wekken argwaan, dat niet alle
{troepen even betrouwbaar zijn. Terwijl men
(tot nog toe aan niets kon zien, dat er oor
log was, bemerkt men dat thans aan het
fctaUon ter dege. Het ministerie van oorlog
[heeft wederom1 ten strengste verboden bij
zonderheden mee te deelen over de verdoe,
lling der troepen en over de gebeurtenissen;
[yan den toestand in Albanië.
Over innieingnig der mogendheden om
den vlnede tot stand te brengen, verneemt
mén niets meer. Yan de ontmoeting in de%
Finsche Scheren wordt ook niet- te veel ver
wacht. Te dien opzichte zijn de verwachtin
gen niet hoog gespannen.
In Oostenrijk-Hongarije is 't nooit kalm'.
Dat zoü trouwens ook al zeer te verwonde
ren zijn. De bestanddoelen van het rijk zijn
daartoe te veel van elkaar verschillende
Duitschers, Polen, Hongaren, Koet-henen,
Serviërs, Italianen, Slavenen, Tsoohen en
nog zoo'n half dozijn andere volksstammen
wonen daar bijeen op dat stukje grond, dat
Oostenrijk-Hongarije heet. Al dio volksstam
men zijn van te verschillend karakter, dan
dat ze kalm! op een en dezelfde wijze kun
nen worden geregeerd. De onlusten te Praag
hebben weer doen zien, hoe slecht deze
stammen 'zioh mét elkaar ver-;
staan. Do ruzie tusschen Polen en Koethe
nen zijn «er een ander bewijs voor. Tc Lans
berg zijn w-eer studentenrelletjos voorgeko
men. Niettegenstaande de toezegging van den
Keizer voor een hoogeschool voor de Roetlie-
nen, hebben deze gemeend, 't toch nog maar
«eens met hun Puolscho collega's aan den
stok te moeten krijgen.
De Roetheensohe studenten hadden aan
hei graf van een Roethecnschen student,
die bij onlangs voorgekomen onlusten dood
geschoten werd, een gToote bctooging ge
houden voor de Roetheensohe hoogeschool.
Naar -aanleiding daarvan ontstond een bot
sing met de Poolsohe studenten. De Roethëen-
sche studenten, die 'zich des avonds voor het
universiteitsgebouw hadden verzameld, pro
testeerden krachtig tegen het Poolsche ka
rakter dier universiteit. Zoo ontstond een
algemeene Vechtpartij, waarbij de Polen de
Roetlienen uit de universiteit joegen, en
waarbij een aantal personen aan beide zijden
werden gekwetst.
De rector-magnificus moest tussohenbeiden
komen om de rust te herstellen-
De Hongaarsoho Kamer 'is huis toe.
Twee jaar heeft «dit regeeringsoollege, zon
der onderbreking zitting gehad. En hoe?
Als er geen militairen waren geweest, had
't dagelijks kloppartijen gegeven. De rust,
die in andere gevallen weldadig kan aan
doen, zal hier stellig weinig uitwerking
hebben. .Walmeer men weer bijeenkomt-, zal
'f spelletje van voor af aan beginnen; teaizij
minister Lukacz en president Tisza hun baan
tjes hebben «neergelegd «en dat is niet te
Verwachten.
Engeland levert ook nog al eenige stof
voor ons overzicht van heden. Ia de eerste
plaats heeft men daar het conflict tu&-
sohen lib kralen en arbeiderspar-
t ij, waarvan we reeds gisteren melding maak
ten. Dit conflict begint ernstig to wórden-
Beide partijen willen den strijd uit vechten.
De leiders van de arbeiderspartij, die de
_eerste oorzaak van den twist in de groote
spoorwegstaking van verloden jaar Augustus
fcden, verklaren stellig*, dat voor de arbei
derspartij de tij-d gekomen is om den liberalon
te tooncn, dab de arbeiderspartij desnoods
- hun hulp kan ontberen, terwijl de liberalen
het bewijs moeten leveren, dat zij het bui
ten de arbeiderspartij kunnen stellen.
^Volgens de „Westm. Gaz." zou het Hoo-
gerhuis van plan 'zijn om het wederom on
mogelijk te maken 'dat de Home Rule tot
Wet wordt, fen Svel door ze desnoods voor een
jaar te verdagen indien volgens de Parle-
mentswet het ontwerp Voor Home Rule na
in twee zittingen in achtereenvolgende jaren
door het Lagerhuis 'te zijn goedgekeurd, door
het Hoogerhuis in behandeling moet wor
den genomen. Door te verdagen zou nu het
Hoogerhuis het der 'regeering onmogelijk mar
ken liet ontwerp 'het Hoogerhuis te laten
bereiken. Het blad 'zegt, dat het hiermjee
het Hoogerhuis volkomen 'ernst is.
De Ieren, plus de liberalen en de arbei
derspartij zullen wel in hun schik zijn met
Zoo'n Hoogerhuis, dat en nieb voor den
kersten keer hun besluiten dwarsboomt.
De staking in da Londeiische dokken blijft
stationnair. Eenigo duizenden ongetrainden
aan den arbeid, de dokwerkers thuis. Ar
moe heersoht dn liun gezinnen, dooh ze blij
ven kalm. De Londensche briefschrijver van
de .„Tel." zegt: I
„De werkgevers leggen het- er duidelijk' op
toe, de stakers compleet uit te putten en
door gebrek tot toegeven te dwingen. Maar
dat lukt vooralsnog niet. En zoo wordt
deze staking nor hopeloos gerekt, met dom
peling van duizenden gezinnen in diepe el
lende ein tot benadeoling van Londen's hap
venbolangen."
Na ons telegram van Dinsdagavond is Cr
geien nieuws mee te deelen over de Fran-
sohe zeeliedenstaking. De weigerachtigheid
der reeders en de onmogelijke eischen, dio
de „Messageries Maritim.es" stellen, hebben
slechts tot gevolg 'gehad, dat de strijd
verscherpt ia, dat het aantal staker®
is toegenomen.
De hooge Spaansohe adel is Ontevreden,
't Is namelijk te gemakkelijk geworden om
in die gelederen te worden opgenomen.
„Wanneer h-et zoo doorgaat", zei een
Spaansohe grande tot een correspondent van
de „New.York Herald", „dan zal men bin
nen enkele jaren onder de Spanjaarden, om
den ander, een hertog vinden. De
Koning is nikt bij machte iets te doen om
daar een stokje voor te steken. Hij is ge
houden de hem voorgelegde besluiten te
teekenen, wil hij het niet op oen minister-
crisis laten aankomen. Maar er moet iets
gedaan worden. Het misbruik is werkelijk
te groot."
Er is dan ook reeds te dezer zake eën
beweging op touw gezet onder den Spaan-
schcn hoogeln adel, onder de leiding van den
hert og van Ta marnes.
In ministerieele kringen acht men het
een onschuldig genoegen van de welgestelde
klassen, om een titel te willen voeren. En
men ziet er geen kwaad in, aan die neiging1
tegemoet te komen, wijl daaruit nogal aar
dige baten voor de schatkist voortvloeien.
Nog al een pralrtischen kijk heeft heb mi
nisterie op dio zaken. En wanneer men op
zoo'n gemakkelijke wijze iemand een plei-
zier kan doen,, waarom zou men het dan|
laten? Te meer nog wanneer de rijksfinan
ciën er wèl bij varen.
In de zitting van gisteravond werd
zonder stemming of debat goedgekeurd
hot ontwerp tob verklaring van het alge
meen nut der onteigening ten behoeve
va-n den aanleg van de Staatsmijn Hen
drik; van een mijnspoorweg tob verbinding
van deze mijn met de Staatsmijn Emma,
enz.
Aan do orde kwam hierna de Suppletoir©
begrooling van Landbouw voor 1912, be
treffend!© subsidie van f 110,000 aan de Cen
trale Commissie voor Plan 1913.
De heer De Stuers wijst bij deze ge
legenheid op het afschuwelijk tijjiperk
van 1795 tot 18^ dat Nederland door
leefd had en waaruit wij gelouterd, zijn ze
voorschijn getreden.Maar aan dat tijd
perk worden we nog steeds herinnerd
door het KoninklijkPaleis te Amsterdam,
en het is daarom een eereplicht, om het
terug te geven aan het gemeentebestuur
van Amsterdam, opdat de laatste smet,
dat onze Koningin dit kapitool der hoofd
stad nog bewoont, worde uitgewisoht.
De heer Schap er zeide, ook na
mens zijne partijgenooten, dat hij bereid
is voor het subsidie te stemmen. De ge-
heele feestviering van 1913 beschouwen
als een reclame voor ons land! en als mid
del om vreemdelingen te lokken. Uit een
oogpunt van historische bteteekenis be
schouwen de soc-.-democraten de 1913-vie-
ring niet, want er is eigenlijk geen reden
tot juichen over bevrijding uit d'e Fran-
sche overheersching. Waren we FranscÜ
geblövenj misschien zouden er hier te
lande andere toestanden geheerscht heb
ben en zouden we thans, evenals in Frank
rijk, het algemeen kiesrecht gehad! heb
ben.
Na eenigo inlichtingen door den Mi
nister, die meent, dat het niet op zijn
weg ligt in te gaan op de beschouwingen
van den heer Schaper, verklaart de heer
Van Karnebeek, dat hij het dan
zijnerzijds plicht acht te zeggen, dat uit
de woorden van den heer Schaper de
waarheid blijkt van de bewering, dat de
sociaal-democratie ia een an/ti-nationale
partij.
De heer So h a p e r zeide, dat de heer
Van Karnebeek, als woordvoerder der
vrij-liberale partij, allerminst het recht
heeft hier dergelijke verwijten welke
&pr. overigens terugwijst te doen hooren
en zich fier op nationale gevoelens te be
roepen, waar immers de oud-liberale
partij, door het hardst mede te werken
om den arbeider niet te geven, wat des
arbeiders is, en zijn economische verbete
ring tegen te houden, allerminst heeft me
degewerkt tot het nationale welzijn.
De heer Van Karnebeek hield vol,
dat de soo.-dem. zich wel degelijk afschei
den bij de viering van nationale feesten,
waarna de heer Schaper zegt, dat de
geheele feestviering van 1913 het volk van
bovenaf wordt opgelegd. Al die nationale
feestvieringen komen neer op Oranje met
jenever.
Hierna wordt het debat gesloten en zon
der stemming het subsidie goedgekeurd.
Daarop komt in behandeling de
Auteurswet,
waarbij de Regeering wordt bijgestaan door
den Regeeringscommissaris. mr, A* E. Bles,
hoofdambtenaar aan het Dep. van Justitie.
Het algemeen debat wordt goopend door
den heer Van Doorn, die betoogt, dat
de regeling veel te ver gaat. Hij geeft daar
van voorbeelden. Zioo gaat het niet aan,
dat de maker het recht krijgt wijzigingen
in zijn werk te beletten, zelfs als degeen,
die het auteursrecht van hem heeft over
genomen, die wijzigingen wil aanbrengen;
gaat het z. i. te ver, dat degeen, die eige
naar is van een schilderij, dit niet mag ten
toonstellen als de maker dat niet wil. Ver
der mag men geen bouwwerken nabootsen,
alsof elk huis een oorspronkelijk bouwwerk
is 1 Door ons bij de Conventie van Berlijn
neer te leggen hebben we ong aan handen
en «voeten gebonden.
Overdreven vindt spreker het, dat nu bijv.
op draaiorgels populaire liedjes niet meer
zullen mogen gespeeld worden, zonder in
botsing met de Auteurswet te komen. Niet
uit een ideëel oögpunt, maar alleen om den
maker aan wat meer dubbeltjes te helpen.
Het doel dezer Auteurswet heet het hel
pen van de eigen landskinderen, die anders
bij den vreemdeling zouden achter gera
ken. Maar wèl besohouwd geniet de vreem
deling bij deze regeling meer bescherming
dan de Nederlander.
Spr erkende, dat deze regeling eenige
onmiskenbare voordeelen zal brengen; maar
ontveinst zich niet, dat zij daartegenover
de deur open zet voor netelige rechtsgedin
gen.
De heer Van Nispen (Nijmegen)
Eoudt beschouwingen over de verhouding
van de Berner-Conventie tot de onderhavi
ge regeling en wijst er in dit verband op,
dat het verzet tegen de leer, dat tractaten
wetskracht bezitten, ook buiten de Kamer
meer en meer toeneemt.
Ook de heel* D ruoker behandelt de
kwestie van de geldigheid' van het traotaat
als "wet en wijst op de nadeelige gevolgen
van de leer, om die geldigheid aan te ne
men, waardoor een steeds toenemende
rechtsonzekerheid ontstaat. Het is ver
keerd, gelijk de Regeering doet, te mee-
ne, dat met het traotaat alleen de zaak
in orde is.
De heer Van Asoh van Wijok legt
den nadruk op het loyale karakter van deze
auteursrechtregeling;, die de goede zijde
heeft, dat alle formaliteiten worden afgo-
sehaft. Boeken behoeven niet meer gede
poneerd te worden. Een schaduwzijde is
echter, dat daardoor de Kon. Bibliotheek
van boeken wordt beroofd, en spreker
vraagt of de Regeering hier tegen niet nog
iet© kan doen. Wat betreft de kwestie wet
of traotaat, staat spr. geheel op het stand-
punt, dat de Regeering inneemt. Alleen
moet klaarheid komen in de kwestie of de
Berner Conventie al dan niet personen
bindt. Hij voor zich meent van wel. Maar
er bestaat twijfel hieromtrent.
De heer Van den Beroh van
Heemstede, die steeds tegen de Ber
ner Conventie is geweest, berust in diit
ontwerp, dat heb slotbedrijf ia van het drar
ma en een noodlottig gevolg van de Con
ventie; maar verwacht, dat men er na
j eenige jaren reeds berouw over zal hebben.:
Spreker hoopt, dat door amendementen de
scherpe kanten van het wetsontwerp zullen
i worden afgenomen. Spreker somt eenige
I nadoelen op, welke van het ontwerp te
wachten zijn, o. a. de vorming in het bui
tenland van groote monopolies voor ver
talingen, waardoor veel geld over de
grenzen zal gaan.
De Regeeringscommissaris
betoogt-, dat het traotaat zonder wets-
kracht niets beteekent. Het schept gelijk
recht tusschen de onderdanen der verschil*
lende landen. Hij verdedigt verder het
standpunt der Regeering, vooral tegenover
den heer Van Doorn, die zioh naar spr.
meent onverdiend spottend over de ideëele
zijde van het ontwerp heeft uitgelaten.
De Minister van Justitie zette
de redenen uiteen, waarom de Regeering
het stelsel traotaat is wet moest innemen.
Wanneer hij geen partij gekozen had en de
klip had trachten te omzeilen, dan eerst
zou de weg breed geopend) «zijn voor allebei
processueele moeilijkheden.
De Minister verdedigde het ontwerp, dat
voor de verbetering der internationale
rechtsverhouding in het belang van de be
scherming dier Nederlandsche belangen
noodig is, weshalve niet met toetreding tof
d)e Berner Conventie kon volstaan worden.
De Regeering is voor zooveel mogelijk tot
gemeen overleg bereid, maar de amende
menten van de heeren Van Doorn en
Drucker, die ©enerzijds het auteursrecht
willen verzwakken, anderzijds verscherpen,
kan de Minister niet aanvaarden. Wel
heeft hij na de concessies, reeds na het
aideelingsonderzoek gedaan, nog een wij
ziging aangebracht, welke hij. reeds bij db
Kamer heeft ingediend en waarin getracht
wordt, aan de beide meeningen te gemoet
te komen door het bewandelen van een
middenweg. Maar ingrijpende wijzigingen
moet de Kamer niet meer brengen in het
ontwerp, dat met bijzondere -zorg aan het
Departement van Justitie is gemaakt.
De heer L o e f f verklaarde, dat hij nog
steeds hetzelfde standpunt inneemt van
1903, n.l. dat de leer, dat tractaat gelijk
staat mét wet, is onlogisch, ongrondwettig
en verderflijk voor ons nationaal rechts
systeem.
Na verschillende replieken en duplieken
van de Regeetring werd het algemeen debat
gesloten en de vergadering verdaagd tot
heden.
Regeling van werkzaamheden.
De V oorzitte r stelt voor nog een
reeks kleine ontwerpen, zoomede de huis
houdelijke raming der Kamer en het voor
ste 1-K u v p e r c.s. tot wijziging van hef
reglement van «orde aan de agenda toe te
voegen.
In verhand met een verzoek van dr. ivuy-
per, die Zaterdag Den Haag verlaat, stelt,
spr. voor Vrijdagmiddag te behandelen het
voorstel tot wijziging ya.n het reglement
van orde.
De heer Troelstra verzoekt het ont
werp inzake de pensionneering van het
spoorwegpersoneel zóó op de agenda te
plaatsen, dat het niet in de verdrukking
komt.
De Voorzitter geeft de toezegging.
De heer Schaper heeft bezwaar, aan
het verzoek van dr. Kuyper te voldoen..
Deze afgevaardigde dient hals-over-kop een
gelegenkeidsvoorstel in en verzoekt clan bs«
handeling op Vrijdag, omdat hij Zaterdag,
de stad uit moet wegens gezondheidsrede
nen. Of dit is ten gevolge van rijn v erk-
zaamheid in deze Kamer, weet spr. niet.
Maar spr. wil maar zeggen, dat de heer
Kuyper die welwillendheid niet aan het Par
lement heeft verdiend.
De heer Nolens acht spoedige behan-
deling gewensoht en wil het voorstel Vrij
dagochtend of 's middags af doen.
De Voorzitter zegt tot den heor
Schaper, dat wie ook de voorsteller is„
Steeds een voorstel behandeld wordt in te-,
genwoorcligheid van den eersten voorsteller.
De bedoeling is en spr. stelt dit voor.
Donderdagavond kleine ontwerpen af te
doen.
.78)
Holmes groette en ging wat uitrusten in
het naastbij zijnd hotel, waarna hij, opge
monterd en vol zelfvertrouwen, terug keer
de naar de rue Chalgrin, den ooncierge
[twee goudstukken in d«e hand stopte, en ©r
zich van vergewiste, dat de gebroeders Le-
iroux uitgegaan waren; vernam, dat het
huis het eigendom was van den heer Har-
mingeat, en, met een kaars gewapend, in
Ben kelder afdaalde door de kleine deur,
(waarbij hij het granaatsteentje had opge
raapt.
-Beneden aan de trap vond hij er nog
fcen van percies denzelfden vorm.
,,Ik heb me niet vergist," dacht hij,
„hier moet de verbindingsweg zijn. Laat
eens zien, kan ik met mijn passe-partout-
Bleutel den kelder openen, die voor het ge
bruik van de bewoners van het beneden
huis ïs bestemd)'? Ja, uitstekend Laat ik nu
idie wijnlatten eens bekijken. Ho, ho! Hier
zijn plekken, waar het stof weg is. En op
'den grond zie ik afdrukken van voetstap
pen..."
Een licht gedruisch deed hem het oor
spitsen. Snel duwde hij de deur dicht, blies
teijn kaars uit .en verborg zich achter een
fftapel ledige kisten. Na eenige oogenblik-
ken merkte hij op, dat een ijzeren plaat
zachtjes begon te draaien en het geheele
fcrt.uk muur meenam, waarop zij bevestigd
(was. Het schijnsel van een lantaarn werd
zichtbaar. Een arm kwam te voorschijn.
Een man trad binnen...
Hij liep voorovergebogen, alsof hij iets
zocht. Met de toppen zijner vingers wreef
hij het stof opzij en herhaaldelijk richtte hij
zich op, en wierp iets in een kartonnen
doosje, dat hij in de linkerhand droeg. Ver
volgens wischte hij de sporen van zijn stap
pen weg, evenads de sporen, die door Lur
pin en die Blonde Dame waren achterge
laten, en hij liep weer naar de ijzeren
plaat.
Hij slaakte een rauwengil en zakte in
een. Holmes was op hem toegesprongen.
Het was het werk van een oogenblik en nu
lag de man op den grond uitgestrekt met
saamgebonden enkels en polsen.
De Engelschman bukte zich.
„Hoeveel verlangt ge, om te spreken?
Om te zeggen, wat ge weet?"
De man antwoordde met een zoo ironi-
schen glimlach, dat Holmes de noodeloos-
heid van zijn vraag inzag.
Hij stelde er zi'ch meer tevreden, de zak
ken van zijn gevangene te doorzoeken,
maar dat onderzoek leverde hem niets op
dan een bos sleutels, een zakdoek en het
kartonnen doosje, dat de man in de hand
had gehad en dat een dozijn granaatjes be
vatte, die gelijk waren aan die, welke Hol
mes had gevonden. Een magere buit!
Maar wat moest hij beginnen met dien
man? Wachten, tot zijn vrienden hem te
hulp kwamen en hen dan allen aan de po
litie overleveren? Waartoe? Welk voor
deel zou men er door verkrijgen tegenover
Lupin 1
Hij aarzelde, tot een nauwkeurige be
schouwing van het doosje hem deed beslis
sen. Het droeg dit adres: Léonard, juwe
lier, rue de la Paix".
Hij besloot heel eenvoudig, den man
aan zijn lot over te laten. Per stacfetele-
gram deelde hij Deatange mede, dat hij
pas den volgenden dag kon komen. Daar
na begaf hij zich naar den juwelier, wien
hij de granaatjes ter hand stelde.
Mevrouw stuurt mij voor deze steentjes.
Ze zijn losgeraakt uit een sieraad, dat zij
hier gekocht heeft."
Holmes viel met zijn neus in de boter.
De juwelier antwoordde:
„Juist. Die dame heeft me getelefoneerd.
Zij komt dadelijk zelf even aan."
Eerst om vijf uren bemerkte Holmes, die
op het trottoir had post gevat, een dame,
die een dichten sluier voor had en wier
houding hem verdacht voorkwam. Door de
winkelruit kon hij haar op de toonbank een
met granaatjes bezet sieraad zien neerleg
gen.
Zij ging bijna dadelijk weer heen,deed te
voet eenige boodschappen en liep een aan
tal straten door, die de Engelsohman niet
kende. Tegen het vallen van den avond
ging hij achter haar, en zonder dat de con
cierge het bemerkte, een dubbel huis van
vijf verdiepingen binnen, dat natuurlijk een
groot aantal bewoners herbergde. Op de
tweede verdieping bleef zij staan en ging
een dèur bannen. Twee minuten later waag
de de Engelschman het er op en probeerde
den een na den ander de sleutels van den
bos, dien hij in den kelder had buitge
maakt. De vierde paste.
Door cBe duisternis zag hij volkomen ledi
ge, als onbewoonde vertrekken en waar
van alle deuren geopend waren. Maar aan
het eind van een gang drong het schijnsel
van 'een lamp door en toen hij op zijn
teenen nadergekomen was, zag hij door een
spiegel zonder foeliesel, die het salon van
een aangrenzende kamer scheidde, de ge
sluierde dame, die haar japon ©n haar
hoed afdeed, ze op den eenigen stoel in het
vertrek legde en rich in een fluweelen
peignoir hulde.
En hij zag haar ook naar den schoorsteen
gaan en op den knop van een elocbrische
schel drukken. De helft van het paneel,
dat zich rechts van den schoorsteen be
vond, gleed weg in de holte van het er
naast zittend paneel.
Zoodra de opening wijd genoeg was,
stapte de dame er door en... verdween
met medeneming van de lamp.
Het kunstje was eenvoudig. Holmes deed
het na.
Hij liep op den tast in de duisternis
voort; maar spoedig kwam zijn hoofd in
aanraking met iets zachts.
Bij het vlammetje van een lucifer zag
hij, dat hij zich bevond in een klein ver
trek vol japonnen en andere kleedingstuk-
ken, die aan hangers hingen. Hij baande
zich een weg en bleef staan voor de nis van
een deur, die gesloten was door een tapijt.
En toen zijn lucifer opgebrand was, be
merkte hij licht, dat door het losse, versle
ten weefsel van de oude tapijtstof scheen.
Hij keek.
Daar, voor zijn oogen, binnen het bereik
van zijn hand, stond de Blonde Dame.
Zij deed de lamp uit en draaide het eleo-
trisch licht op. Voor het eerst kon Holmes
haar gelaat in het volle zien. Hij sidderde.
De vrouw, die hij eindelijk had kunnen be
reiken na zooveel omwegen en kunstgrepen,
was niemand anders dan G'lotilde Destange.
Clotilde Destange, de moordenares van j
baron d'Hautrec en de dievegge van den
blauwen diamant! Clotilde Destange, de
geheimzinnige vriendin van Arsène Lupin I
Kortom... de Blonde Dame.
„Ja," dacht hij, „eigenlijk ben ik toob'
een ezel. Omdat de vriendin van Lupin
blond en Clotilde donker is, heb ik er niet
aan gedacht, dat die twee één en dezelfde
kondien. zijn 1 Alsof d'e Blonde Dame blond
kon blijven na den moord op den baron en
dien diefstal van den diamant
Holmes zag een gedeelte van hefc ver
trek, een elegant damesboudoir, getooid
met licht behang en kostbare snuisterijen-
Een lage mahoniehouten armstoel stond
in een hoek. Clotilde waa er op gaan zit
ten en bleef onbeweeglijk met het hoofd! in
db handen. Na verloop van een korte poos
bemerkte Holmes, dat zij weende. Dikke
tranen stroomden over haar bleeke wan
gen, gleden naar haar mond, vielen drop
pel voor drompel op het fluweel van haar
peignoir. En onafgebroken volgden andere
tranen, alsof zij uit een onuitputtelijke
bron opwelden. Het was een droevig
schouwspel, die sombere, gelaten' wanhoop,
die zich uitte door een langzamen tranen
stroom.
Achter haar werd een deur geopend.
Arsène Lupin trad binnen.
Zij keken elkaar geruimen tijd aan, zon
der een woord te zeggen, daarna knielde
hij bij haar neer, legde zijn hoofd op haar
borst, omvatte haar met- zijn armen en er
was in het gebaar, waarmee hij het meisje
omvatte, een diepe teederheid en veel me
delijden. Zij verroerden zich niet. Een
zoete stilte vereenigdb hen en haar tranen
vloeiden minder overvloedig.
(Wordf vervo-lgd)