VGDfl DEJEUGD 1EIDSCH DAGBIAD 5 Een daad van vriendelijklieid, die echt goed deed. No. 160SO, Woensdag* 19 Juni Anno 1912, 4 rtê I I I f #f J J 4|l I l| 4 t J t| •(- il i tiiji j tl nl IJl li Ijji til hill hul li #il li \F?qW öv^vD •e x'i ti.' I lA.»«A» i <1? i 'X' I »A« i «A.» «X.' i (1.'»JLi 'A? jozef was de oude tuinman van de familie Adriaanze en ofschoon het hem zelf erg leed deed had hij toch zijn be trekking voor een andere moeten verwis selen, daar dichtbij in de groote stad, waar hij een baantje had kunnen krijgen bij een bloemist, dat hem zeker wel dub bel zoo voordeelig was, dus wat hij ze ker niet had mogen laten voorbij gaan, omdat hij toch een heel huishouden had te verzorgen. De kleine Adriaanze's wa ren echter zeer treurig, dat Jozef wegging, en ze hadden zich al suf verzonnen, wat ze hun vriend toch eens konden meegeven als souvernir naar de groote stad. „Hè zei Jopie, wat zal Jozef het naar hebben, daar waar hij nu komt, want er zijn niets dan winkels en pakhuizen en magazijnen in het rond; hij zal ook nog wel eens verlangen naar onzen grooten tuin, denk je niet Mary]" „Ja antwoordde de oudste zus, en hij kan. on& nu ook niet zoo prettig helpen met ccee eigen tuintjes, zie je." „Ik weet wat," riep Nelly opeens. We suilen ieder een pakje zaad koopen van ons eigen geld; dat zaaien we dan en als bet opkomt, zenden we het hem;" „Ja, ja," riepen de kinderen in koor I „Zoo gezengd, zoo gedaan 1" Nu volgde echter een nog moeilijker keus, aangaande het soort van zaad: Jopie kooe viooltjes, ó$e keken je zoo vriende lijk aan met hun donkere oogen. Kleine Nel koos hériotrope, want die rook zoo lekker en Mary nam latherus; ze herin nerde zich nog; hoe Jozef daar van hield- Met groöten ijver trokken de kinderen »u aan het planten. Dit was een zaak van gewicht. Drie potten werden op een plank gesleept; voor Mary natuurlijk de grootste en nu werd de aarde gemengd: een beetje vieze knoeipartij vond Moeder, zoodat het maar goed was, dat broer-lief gjjji schort voor had anders zou zijn nieuwe (matrozenpakje leelijk bedorven zijn. Poes je Mies zat met scheef gebogen,, nieuws gierig kopje, met veel belangstelling deze voorbereidende maatregelen gade te slaan ten ook later ging ze mee trouw kijken of bet zaad al opkwam, tot op een goeden ochtend in het voorjaar Moeder de bloe metjes al ver genoeg vond om er Jozef mee te verrassen. Zorgvuldig werd de nieuwe tuinman er mee naar Jozef's huisje gezonden en die was wat ingenomen met dat blijk van vrien delijkheid van zijn „oud-leerlingen"; want zoo mocht hij ze wel noemen op het gebied van tuinbouwkunde. Het was een bewijs, met alleen dat ze zijn les niet vergeten hadden, maar boven al, dat ze nog aan hem waren blijven den ken, met dankbare herinnering en zoo'n dated van vriendelijkheid doei altijd goed; ook aan het meest stugge karakter, dat men soms niet vatbaar zou denken voor een dergelijk liefdebetoon Jozef ging zich naderhand in persoon nog eens overtuigen, hoe zijn „oud-leer lingen" het maakten en nadat hij hun van alles en nog wat verteld had!, waar zij allemaal belang in stelden, gaf hij hun nog me ui ge ii nuttigen wenk, die nu nog dubbel indruk op hun maakte omdat Jo zef zoo niet al den tijd om en bij hun was om hem te raadplegen. Ik hoop, dat jullie allen veel zulke da den van vriendelijkheid bewijst. Gelooft mij, niets stemt gelukkiger dan er voort durend op uit te zijn, anderen ook een genoegen te bewijzen, een klein blijk van liefde of hartelijkheid te geven. TOOVERIJ. Soedan is een land in het binnenland van Afrika gelegen; het is er altijd warm en ▼oor Europeanen zeer ongezond. Op zekeren dag trok een karavaan van acht Franschen en veertig inboorlingen dwars dooi een groot woud, waardoor zij zich met moeite een weg konden banen ten gevolge van stekelige struiken en groote slingerplanten. De koelies trilden van ver moeidheid en de Franschen van de koorts; toch gangen zij steeds verder onder het -om- mando van een jongen man, die op kraoh- tdgen toon zijn bevelen gaf. Eensklaps riep hij: „Haïti" Hij hield zijn pistool gereed en richtte rijn hlikken op 'n struik, waar achter hij ge daanten had meenen te zien bewegen. Plot seling riepen e enige zijner onderhoorigen: „De Mataboko'al De Mataiboko's Van de veertig dragers liepen er ongeveer twintig weg. En de Mataboko's kwamen ten getale van honderd man met de lans in hun hand op het kleine troepje toeloopen. De karavaan was verloren 1 Zich te verdedigen zou nut teloos wezen; zij zouden later des te meer gepijnigd worden. De bevelhebber riep kort maar krachtig: „De wapenen neergelegd!" en hij liet zich de handen op den rug tón den. Dit gebeurde met al rijn volgelingen; hun hals werd in een soort vork gesloten en zoo trokken de gevangenen naar het naaste dorp. De fotograaf van den troep, die dicht bij den bevelhebber liep, zuchtte en zei: „Wat zal er van ons worden, Gilbert?" „Kameraad", antwoordde Gilbert, „ver lies den moed niet. Het vuur, waarop wij ge braden moeten worden, is nog niet aange stoken. Ik beloof je, dat je na verloop van een paar dagen een aardig kiekje zult ma ken. Wat zou er van de tweede karavaan onder bevel van Gilbert's vriend, den aardrijks kundige Sarrasin, geworden zijn] In het begin hadden rij zich gezamenlijk op weg begeven om den loop van eenige zijrivieren van Niger en de plantenwereld aldaar te leeren kennen. Daar de rivieren aan het wassen waren en zij vreesden niet in tijda klaar te komen, besloten zdj ieder een zij rivier voor hun rekening te nemen. Terwijl Sarrasin naar het noorden trok en mets wist van het lot van zijn medereizigers, liep Gilbert met rijn troepje ais gevangenen op een brandend heeten weg voort. „Waarheen geleidt gij ons vorst?" vroeg Gilbert aan het opperhoofd der zwarten. „Naar Tumboe, hoofdstad van Koning Ni- casso", antwoordde deze. „Welnu, luister dan naar mijn goeden naad. Ais gij hem een groot genoegen wilt doen, geef hem dan deze kistjes, waarin instrumenten zijn, waarvan ik hem het ge bruik zal leeren kennen. Dank zij deze instrumenten zal koning Nicasso beheerscher der elementen zijn; hij zal rijn vijanden ver slaan en Koning over geheel Afrika wor den De zwarte gaf de kistjes, die zooveel won derdadigs bevatten, vol eerbied' aan eenigen zijner onderhoorigen met het bevel er goed zorg voor te dragen. Toen Gilbert voor den Koning gebracht was, herhaalde hij rijn verklaring. „Wat eisoht gij in de plaats dezer instru menten „Het leven en de vrijheid voor mij en mijn metgezellen!" „En als gij mij bedrogen hebt! Waarom maakt gij zelf geen gebruik er van en hebt gij u zonder strijd laten gevangen nemen?" „Ik heb een gelofte gedaan, o, Koning, nooit het bloed van een mensch te vergie ten. Ik had u allen kunnen dooden, maar dan zou de Geest van de lucht mij gedood hebben. Als ik u bedrieg, zult gij u kunnen wreken. Maar geef mij drie dagen om mijn instrumenten, die door de reis geleden heb ben, in orde te maken. Sluit on6 binnen deze omheining op, maar keten ons niet, want de Geest der lucht helpt slechts vrije men sdien. Wanneer alles gereed is, sla ik drie keer op de trom en dan kunt gij u onder danen bijeenroepen. „Goed!" zei de Koning. „Wee u echter, als gij niet woord houdt!" „Wat zijt gij toch van plan te doen?" vroeg de fotograaf aan Gilbert, toen zdj al leen waren. „Help mij eens gauw het Marconi-toestel in orde te maken „Nu begrijp ik het! Leve de wetenschap Zij pakten vlug een der kisten uit, die al les bevatte wat zij voor hun doel noodig hadden. In een uur tijds waa het toestel klaar, zoodat Gilbert op een voor de inboor lingen onbegrijpelijke wijze de hulp van Sar rasin kon inroepen. ,.Ga bij den ontvanger staan!" zed Gilbert tegen den fotograaf, „ik zal seinen." Hij deed het en een oogenblik later weer klonk een zacht gedruis in den ontvanger. „Hoera!" riep Gilbert uit. „Onze vrien den hebben ons verstaan Weer drukte hij op een koperen knop van het toestel nu eens niet kinge, dan met korte stoot en, zooals een telegrafist dat doet. "Van tijd tot tijd hield hij op, alsof hij een antwoord afwachtte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 11