Van de „Sirius' tot de „Titanic"
Gloeikousjes vau kunstzijde.
Van der vogelen strijd.
wien in dien brief werd gesproken, was
David Gordon volstrekt niet. Wij hebben
den TiAfljn vervalsoht. Nu begrijp ik waarom
Malcolm mij daartoe aanspoorde. Hij wüde
u winnen voor zichzelf'.
Malcolm poogde haar van het toeste1 weg
te dringen en riep in grooten angst uit:
„Margaret, dat ia niet waar 1 Luister niet
meerl Wacht
Maar rij stiet hem van haar af met kracht-
tige hand. Slechts een paar woorden had zij
gemist en de stem ging voort:
„Hij seide, dat gij mijn aanzoek zoudt
aannemen. Nu doorzie ik zijn geheele plan,
om u voor zichzelf te winnen. Gij bemindet
David. Vergiffenis, Margaret, de pijn be
let mij verder te spreken, mijn oogen ver
duisteren, vergiffenis."
Hier stierf de stem weg, die allengs zwak
ker was geworden, in een onverstaanbaar
gekreun.
Maloolm zat er bij, met doodsbleek ge
laat, bevend over al zijn leden en, zonder
dat hem iets gevraagd werd, stamelde hij:
„Het is waar."
„Waarriep Margaret nu met van ver
ontwaardiging trillende stem uit. „Waar!
En ik was zoo blind
„Margaret, ik heb slecht gehandeld,
maar alleen uit liefde tot u 1"
„En denkt gij daarmee nog indruk op
mij te kunnen maken? Gij belasterdet den
man, dien ik beminde, en ik geloofde u,
ponder hem in staat te stellen zich te ver
dedigen. Ik rukte de liefde uit mijn hart
en luisterde naar u en zou met u getrouwd
rijn.... morgen."
Maloolm wierp zich op de sofa en ver
borg het gelaat in de handen.
Zonder hem nog een woord of blik waar
dig te keuren, verliet zij de kamer en ging
de trap af, met Harold aan haar zijde.
„Waar gaan wij heen, Margaret?" vroeg
3e knaap.
„Weg uit dit huis, voor altijd", zeide
rij. „Ik zal het je buiten wel zeggen; kom,
mijn jongen, kom!"
En met haar arm om haar broeder heen
geslagen, ging zij de straat op.
rtHet is heel goed, dat gij gekomen zijt.
Gij hebt veel doorzicht getoond en gehan
deld als een man."
Harold straalde van vreugde, nu hij zich
loo hoorde prijzen door den forsoh gebouw
den man, op het perron van Waterloo-sta
tion, waar hij hem hartelijk de beide han
den drukte.
„Zij weet er niets wan", zei H&rold; „ik
heb all es alleen geschikt. Ik wilde haar een
aardige verrassing bereiden en toen gij mij
telegrafeerdet, na mijn brief ontvangen te
.hebben, waarin ik u alles meedeelde, heb
ik haar niet gezegd wat ik gedaan had. Ik
was bang, dat iete u belet zon hebben te
komen."
„Niets had mij kunnen weerhouden," zei
de jonge man.
Zij stapten in een taxi-auto en Harold
.verbelde den reiziger alles, wat er voor
nieuws was. Margaret werkte op een kan
toor als typiste en zij woonden nu samen ra
Warogold Man®one. Margaret was ziek ge
weest en toen had haar broeder thuis haar
werk gedaan. Nu was zij weer beter en als
zij straks David zag, zon zij overgelukkig
Zijn.
Zdj klommen de booge donkere trap op
en toen zij boven waren klonk de wellui
dende stem van Margaret
„Zijt gij daar, Harold?"
Zdj opende de deur.
De man strekte de armen naar haar uit,
hij kon niet langer wachten en met een ju
belkreet wierp zij zich aan zijn borst.
„Eindelijk heb ik je gevonden," zei Da
vid, „ik heb lang genoeg gewacht."
Hij had haar nooit iets verweten en wilde
nu ook niet h-ooren, dat zij hem vergiffenis
vroeg Hij hield haar vast tegen zich aan
gedrukt, overdekte haar gelaat met kus
sen en zei:
„Wij moeten Denis dankbaar zijn; ten
slclte hééft hij alles nog goed gemaaVfc."
Op de proefvaart heeft de „Goeben"
zich doen kennen als het snelste groote
schip van de Duitsche marine. Deze krui
ser is lang 186 M., breed 29-5 M. en heeft
VooTaJl in de laatste eeuw Heeft de scHoeps-
bcniw reusachtige vorderingen gemaakt. In
verband hiermede is het mogelijk interessant,
eens terug to zion op de eerste reis, door
een stoomschip van Engeland naar Amerika
volbracht. Dat schip heette „Sirius".
Het was een raderstoomboot met twee
masten, gebouwd in 1837, to Lei tb, in Schot
land, en had 27,000 pond sterling gekost.
Op 28 Maart 1838 verliet de „Sirius"
Londen, met eetn groote lading en passa
giers, en stevende naar Cork, om da&r nieuwe
passagiers op te nemen. Maar een goed deel
VcBi hen, die het korte traject door het Ka- i
naai hadden medegemaakt, waren zoozeer in
angst geraakt, dat zij in Cork het schip
.Verlieten. Zij gaven zelfs hun passagegeld
Ier aan, cm gingen over op een in hun oogen
veiliger zeilschip. Slechts zes eerdteklajsse-
pajssagiers bleven a&n boord.
Op 8 April verliet de „Sirius" Ootrk en
wterd door duizenden toesohouWefm, die
langs de oervers stonden, en door de saluut
schoten eener strandbatterij begeleid. Het
scheepsruim was tot bovenaan mot handels
waren gevuld; het bevatte 20 tonnen wa
ter, 58 vaten hars en een groote hoeveelheid
stukgoederen; 450 ton kolen waren, omdat
let in het ruim geen plaats moer was, boven
oip het dek gestouwd.
Kapitein Roberts, vroeger luitenant bij
de koninklijke marine, en die drie jaren
later tot de slachtoffers behoorde van een
schip, dat mSerfc' man en muis verging, kajd
de grootste moeite, om' met zijn bolenvoorxaaud
toe te komen.
Den llden April schreef hij in zijn dag
boek: „165 knoopen. Zware zee. Storm
Noordoost. Hars en kolen gebrand; nog
slechts weinig kolen."
In weerwil van deze moeilijkheden, kon
de moedige kapitein reeds 22 April, dus
18 dagen nadat hij Cork verlaten had, in
zijn dagboek op teekenen: „10 uren 's mor
gens. 267 knoopen. Lichte bries en fraai wie
der. Land in zicht. Om 8 uren ma/dn*
vertraagd. Om 9 uren signaal voor den
loods gegeven. Loods aan boord. Anker ge
worpen vóór de batterij om 10 uTen 's mor
gens.
Een der passagiers, de thans nog levende
predikant Rans ome, die als kind de reis
met zijn ouders medemaakte, schreef over de
aankomst te New.York:
„Verscheidene dagen alvorens de „Sirius"
te New-York aankwam, waren reeds duizen
den menschen dagelijks naar de batterij ge
gaan, om de aankomst van hot stoomschip
gade te slaan. De geheele bevolking scheen
daar bijeen te komen, om getuige te zijn
een waterverplaatsing van 23,000 ton. De
bemanning telt 1012 koppen. Bij de proef
bedroeg de snelheid 30-5 zeemijlen..
van otnto aankomst. De kerkklokken werden
geluid, de kanonnen dreunden en liet volk
was uitgelaten van vreugde, toon wij nader-,
den. Een nieuwe band was gelegd tusschen
de oude en de nieuwe wereld. Voortaan zou
men joiet moer op genade en ongenade over
geleverd zijn aan de langzame zeilschepen,
waaraan men toen nog meer dan anders den
naam vajn „drijvende doodkisten" ging ge-j
ven."
Maar reeds bij dezen eersten overtocht open
baarde zich de concurrcn tiegees t der ver
schillende scheepvaartmaatschappijen. Want
slechts enkele uren na de aankomst van
de „Sirius" werd ook een tweede stoomschip,
de „Great Western", aan de kade te New-
York vast gemeerd. Deze boot was vjjf dagen'
na de ^Sirius" van Bristol afgevaren, en
de kapitein had gehoopt nog vroeger dan';
zijn concurrent in de haven van New-York
binnen te loopen.
De „Sirius" was een schip van 412 ton,
178 voet lang, 25 breed en 18 diep.
De „Titanio" had een Waterverplaateing
Van 46,328 ton, was 1000 voet lang en 112
breed. Zij had de geheele „Sirius" gemak
kelijk in een van haar laadruimen kunnen
opbergen.
Draadlooze telegrafie en de luchtvaart.
Het uïtmisten vejl luoHfecfepén en atiro-
planes met toestellen voor draadlooze tele
grafie, is een vraag, die van steeds grooten
belang wondt, mu deze machines jaarlijks
aan betrouwbaarheid winnen en steeds meer
gebruikt worden voor het observeerein van
militaire operaties. Het probleem is geweest
toestellen te ontwerpen, welke binnen de
perken blijven der gewichten, welke kunnen,
werden toegestaan, en een voldoend luchtnet
hadden om te seinen en te ontvangen.
De Marooni's Wireless Telegraph Ca in
Londen heeft in den laatsten tijd viool aan
dacht aan dit probleem gewijd en heeft zeer
belangrijke proeven genomen, ten einde de
verschillende technische moeilijkheden, welke
zich bij dit vraagstuk voordeden, te over
winnen. De laatste proefnemingen hebber,
alle plaats gehad te South Farnborough bij
de „Army Aircraft Factory."
Einde Maart ondernam een der aeroplanes
van het Engelsahe leger een korte vlucht,
uitgerust met een uurwerk V. sörntoestel,
en vandaar werden goede signalen ontvan
gen. In het begin van April werden der
gelijke proeven genomen, doch toen ging
kapitein Dawes van het luchtscheepvaart
bataljon mede als passagier en seinde zijn
observaties draadloos naar het ontvangsta
tion van de „Anpy Aircraft Factory." De
door hem gezonden berichten werden volko
men duidelijk ontvangen en later vloog de
(aeroplane over een oppervlakte met een straal
van 3 tot 4 Eng mijl van de „Aircraft
Factory" en kon kapitein Daw es rapport
Uitbrengen over de bewegingen van troepen,
die in den omtrek manoeuvres uitvoerden-
Deze rapporten, die voor het leger van het
grootste belang zouden zijn geweeat, wer
den opgevangen door het ontvangstation, het.
welk met de aeroplane gedurende de ge
heele vlucht in verbinding was. Bij de derde
vlucht ving kapitein Dawes zelf de mede-
deelingen op, die de Marconijoperateur van
af de aeroplane overseinde.
Het sucogs van deze proefnemingen, welke
ten doel hadden het demonstrceren van de
voortreffelijkheid dar gebruikte speciale
Marooni-toestellen, bewijst, dat binnen af-
zienbaren tijd de Marconi Co. verwachten
mag, dat zij met een aeroplane verbindin
gen in beide richtingen zal kunnen onder
houden, binnen een oirkel met een straal
yan 100 Eng. mijl.
De invoering van het gasgloeilicht werd
aanvankelijk tegengehouden door twee
gebreken, welke de nieuwe uitvinding nog
aankleefden, nih de buitengewone gevoe
ligheid der gloeikousjes tegen stooten en
schokken en het ontbreken van een lam
peglas met voldoenden weerstand; twee
omstandigheden, welke bij de destijds
heerschende hooge prijzen der gloeikous
jes van f 0.90 a f 1.20 van bijzonder be
lang waren.
Het laatste gebrek bestaat tegenwoordig
niet meer.
De broosheid der gloeikousjes daarente
gen is nog niet heelemaal overwonnen, al
zijn ze tegenwoordig ook reeds veel ster
ker; vooral de van kunstzijde vervaardig
de kousjes. Voor de vervaardiging der
gewone gloeikousjes gebruikt men garen
van plantenvezels, speciaal rameh. Daar
de vezel van deze stof maar kort is, moe
ten de afzonderlijke vezels tot draden wor
den gespoDnen. Van den draad wordt de
kous gebreid, welke verzadigd wordt met
de oplossing der Kchtzouten, nitraten van
.thorium en cerium. De geïmpregneerde
kous wordt dan gebrand; de organische
vezel verbrandt en de zouten veranderen in
de oxyden, welke het skelet 'aa de kous
vormen. Deze kous wordt, om haar te kun
nen vervoeren, met ooi 1 odium overtrokken.
Gedurende het branden wringt zich de ge
sponnen, uit korte vezels bestaande draad
en daardoor verliest ook h©t skelet van
metaalaseh zijn inndgen samenhangi; het
wordt breukig en zeer gevoelig voor stoo
ten en trillingen.
In de kunstajjde heeft men een mate
riaal, dat men in tegenstelling met de
plantaardige vezel tot een oneindig lan
gen, gelijkmatigen draad kan uittrekken.
Hierdoor heeft men bij het branden geen
wringen van den draad en behoudt ook
het skelet rijn samenhang.
Tegenover dit voordeel stonden echter
vele moeilijkheden bij de verwerking van
den dYaad van kunstzijde; ook was de licht
sterkte der kousje® van kunstzijde gerin
ger dan die van kousjes, vervaardigd van
plantenvezels. Onlangs nu is het de Ber
lin- Anhaftisohe MaschiOengau AG. ge
lukt een kous te vervaardigen van kunst
zijde, die niet alleen wat betreft stevigheid
maar ook lichtsterkte en gering gasver
bruik de ander© kousjes verre overtreft
Terwijl goede rameh-gloeikousjes na 10
uren gebrand te hebben nog 100 stooten
op de stootmachine kunnen verdragen,
hield de gloedkous van kunstzijde na 500
uur gebrand te hebben nog 600 stooten
uit. Eem pas gebrande glceikous van
kunstzijde heeft een draagkracht van 20
gram; na -.0 uren gebrand te hebben
draagt ze nog 15 gram. Het gasverbruik
bedroeg per lichteenheid slechts 0.54 tot
0.6 L., tegen 1.4 bij de ramehkous. Wan
neer de vlam naar binnen slaat, zet de
ramehkous zijdelings uit en scheurt; de
kous van kunstzijde daarentegen zet ge
lijkmatig iets uit en daar ze meer weer
stand becrit en elatischer is, vormt er zich
geen scheur en is ze nog zeer goed bruik
baar. Voor invertlicht en persgas zijn ook
kousjes van kunstzijde vervaardigd. Na
een zeer langen brandduur heeft de mon
tuur reeds sterk geleden; de kous zelf is
echter nog volkomen intact.
De afdaling van prof. Malladra in den
krater van den Vesuvius.
Het Fransche tijdschrift „1'Illustration"
bevat een beschrijving van de afdaling
van prof. Mal'ladra in den krater van den
Vesuvius, waaraan het volgende ij ont
leend.
Na een nauwkeurig onderzoek van het
bovengedeelte van den krater, besloot
prof. Malladra drie weken geleden de af
daling te beproeven aan de Noordweste
lijke rijde. Zich vasthoudend aan een touw
dat vastgemaakt was aan drie palen, die
stevig in de asoh rijn geslagen, daalde
hij langzaam in den afgrond neer, verge
zeld van Varvazzo. Na ongeveer 60 meter
gedaald te rijn onmoette hij een overhan
gend stuk rots, dat onmogelijk over te
klimmen was, zoodat deze poging moest
opgegeven worden.
Vijf dagen later namen de ontdekkings
reizigers bij een nieuwe poging den vroe
ger gevolgden weg van ar. Cappello,
maar na 50 meter touw afgewikkeld te
hebben, vonden zij den weg totaal ver
sperd door een bergstorbing, die in
Januari had plaats gevonden. Zonder zich
door dezen uubbelen tegenslag te laten
ontmoedigen, waagolen zij een derde po
ging, nu aan de westelijke zijde. Op 70
meter diepte aangekomen, ontdekten zij
tot hun groote vreugde, dat zdj nog ver
der koDden gaan. Met grooten spoed ste
gen zij weer omhoog, en lieten het touw
aan den mond van den krater bevestigen,
terwijl zij zich gereed maakten voor de
groote reis.
Den volgenden ochtend zagen eenige
toeristen, die met dc kabelspoorbaan wa
ren gekomen, de twee helden op den top
van den kegel, geheel toebereid tot de
afdaling. Zij droegen een valies, om min pi.
rale gesteenten te vereamelen, een. provi-
siemand en ongeveer 300 meter hennep,
koord. Verder hadden zij de volgende we
tenschappelijke instrumenten bij zich: een
hoogte-barometer, een thermometer, die
als maximum 360 graden kan aanwijzen,
metaaldraden, die voor nog hoogere tem
peraturen gevoelig zijn, waterpassen, een
fotografietoestel, houweelen en stokken.
De professor en rijn gids dalen dan af
in den gapenden afgrond, zich vasthou
dend aan het touw, waarvan zij de vorige
maal gebruik maakten. Na een hellenden
rotswand, gevormd door de puinhoopen
van verschil/lende uitbarstingen; overge-
klommen te zijn, stuiten rij op een muur,
gevormd van roode vulcanische slakken,
waaruit ontelbare rookwolken opstijgen,
die een temperatuur van 86 graden heb
ben. Eindelijk, na een gevaarlijke gym
nastiek, bereiken rij den bodem van den
krater. Ofs hoon beiden van een herige
dorst te Heiden hadden, onderzoeken zij
alles nauwkeurig. Zdj bevinden rich op
een diepte van 300 meter, dat is op een
hoogte van 850 meter boven den zeespie
gel, en een weinig hooger dan het hotel
Eremo en het observatorium, die op 608
meter hoogte gelegen zijn. Het gewelf van
den vulkaan, dat op het oogenblik bedekt
was met kokende lava, meet ongeveer 400
meter in doorsnee en heeft een omtrek
van 1250 meter. Overal ziet men valleien,
heuvels, massa's gesitolde lava, vulkani
sche slakken en aech, een ontzettenden
chaos vermengd, waarin ontelbare spleten
gapen, waaruit heele rookwolken opstij
gen. Op enkele plaatsen wees de thermo
meter 295 graden aan, terwijl dr. Coppel-
lo geen hoogere temperatuur had waarge
nomen dan 12 graden.
Het volgende is er een merkwaardig
voorbeeld van, hoe eem veel kleinere vogel
door zijn handigheid zich in het bezit kan
stellen van hetgeen een groote met moeite
heeft verkregen.
De bruine pelikaan wordt tegenwoordig
nog in grooten getale aan de stranden van
de Golf van Mexico gevonden en vooral in
Florida riet men ze in talrijke troepen aan
de oevers der zee Tond loopen.
Dit dier is onvermoeibaar in twee bezrg-
heden, namelijk in het visschen en het
eten. Het is een zware en logge vogel, met
een lichaam zoo groot als dat van een
zwaan ongeveer, maar met réuachtig lan
ge vleugels, waardoor hij iu staat wordt
gesteld lang en vrij snel te vliegen. Zijn
kop, welke bijna geheel en al snavel is, is
niet fraai, maar buitengewoon practisch in
gericht, want hij vereenigt een toestel om
de visch te vangen met een ander om ze
te bewaren. Het bovengedeelte van den
snavel eindigt in een kaak, waarmede de
visschen als het ware geharpoeneerd wor
den, en het onderste gedeelte bevat een
soort van zak, waarin de visch zoolang ge
borgen wordt, totdat de vogel ze verlangt op
te eten.
De pelikaan heeft groote pooten, voorzien
van zwemvliezen, en kan uitstekend zwem
men. Zwemmende vangen deze vogels veel
visch; maar bovendien hebben ze nog een
andere methode, om zich van hun prooi
meester te maken. De pelikanen vliegen
namelijk op een aanzienlijke hoogte boven
het water rond en kijken dan scherp uit,
om te rien of zij ook rissohen in het hel
dere water rien rondzweimmen. Zoodra
zij hun prooi op een gunstige plaats zien,
laten,, rij zich met den snavel1 vooruit en
de vleugels neergestreken, als een pijl
naar omlaag vallen. Zij verdwijnen ge
woonlijk geheel en al in het water en
duiken even snel1 als kurk omhoog, meest
al met den een of anderen visch aan het
bovengedeelte van hun snavel geregen.
De visch' wordt dan in den zak gedaan
en de vangst voortgezet, totdat de zak ga-
heel gevuld is. Eerst dan begint de peli
kaan aan rust te denken. Hij begeeft zich
naar een gedeelte, waar de rotsen tame
lijk lang rijn, en geniet daar, in gezel
schap van rijn natuurgenooten, van de
slachtoffers zijner jacht. Met een handige
achterwaartsohe beweging van den kop
werpt hij een risch uit den zak in zijn
keel en na een formen sJiok verdwijnt de
ze in de maag. Er wordt eenigen tijd ge-
pauseerd, om van een aangename spijsver
tering te genieten, en vervolgens gaat de
tweede visch demzelfd'en weg op.
De pelikaan is van nature juist niet zeer
dom, maar door het voortdurend eten, tot
dat de inhoud van zijn bek begint op te ra
ken, wordt zijn maag overladen, waardoor
de vogel zelf doezelig en dof wordt. Dan
is het goede oogenblik voor de zeemeeuw
daar, om zich ten koste van den pelikaan
met diens visch voorraad te verrijken.
De zeemeeuw namelijk gaat brutaalweg
op den kop van den pelikaan zitten en
wacht kalm het oogenblik af, dat deze weer
lust krijgt, om een visch te eten. Open gaa%
dan de bek, de visch wordt weer omhoog ue-
worpen, maar gaat uit den zak niet in de
maag van den pelikaan, maar m den bek
van de zeemeeuw, die zich zoo gedraaid
heeft, dat hij rich met den voorraad kon
vertrouwd maken. De meeuw vliegt dan met
haar prooi weg, om die te verorberen, en de
pelikaan schijnt te doezelig te zijn om
recht te begrijpen wat er gebeurt is.
Men zou allicht denken, dat de pelikanen
eindelijk wel eens wijs zouden worden en
gaan bedanken voor de familiariteit die de
zeemeeuwen aan den dag leggen. Doch daar
van is niets te bespeuren, en nog altijd
kan men een menigte van hen op de koraal
riffen van Florida zien zitten, die zich
dag in dag uit door de slimme zeemeeuwen
laten verschalken.