r LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 15 IKEei. - Tweede Blad. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Wonderlijks avonturen. jfOt Anno 1912. ]^on tali auxilio" (niet met zoodanige Knip) schrijft „De Tijd" boven een artikel over de behandeling van deBakkerswet, waarin o.a. het volgende voorkomt: ^let 41 tegen 37 stemmen werd door de fly cede Kaïneir Donderdag j.l. het ingrijpende Itoiendament-Snoeok Henkemans verworpen, waardoor aan vele ernstige bezwaren teg-an Re voorgestelde Bakkerswet zon. zijn fee ge- jaoet gekomen en aan deze wet haar „r'adi- ^al" karakter, hetwelk zóóveLen tegen de Jjorst stuit, zon ontnomen zijn. Minister Talma had zijn „onaaamamelijk" Poen klinken enhet door hem bestrede^ ^mandement werd inderdaad door de Kamer fcerworpen. Of die verwerping eohter voor den Mt- 1 jdster een triomf mag heeben Ondanks zijn tperlijke bedreiging met intrekking van het jtotweirp, stemden vóór het amendemejnt niet ginder dan 11 leden van Rechts; het iets joinder vérgaand, dooh eveneens door den Minister scherp bestreden amendement-De pisser, hetwelk althans den patroonsarböixi I jwilde vrij laten, mocht zelfs 15 stemmen der [Rechterzijde verwerven. Bovendien ontbraken (dien dag van gewichtige stemmingen .vete- ■oheidene leden van Rechts, Katholieken; bepaaldelijk, bij het appèl. .Waarom? Reeds zou dan ook de Bakkerswet voor goed gevallen zijn, had de Minister van pit. Rechtsche Kabinet niet steun ontvangen «uit den uitersten linkerhoek/ hadden niet al (Je zeven socialistische leden hun stem ten buns te van den Minister en zijn wetsontwerp Uitgebracht. En 't is niet de eetrste maal, dat zóó iets I tiaats heeft; bij de behandeling der Stoen- böuwörswet en nog andere gelegenheden kon toen van hetzelfde getuige zijn. iWij meenen, dat wij hier voor een örnstig bedenkelijk feit staan <m aohten daarom kotrt woord tot plicht. Volgens onz-a Nederlandsche Staatsregeling f Jrcmen wetten tot stand doo(r gem'eenschap- telijk overleg vaii de Begeering d. w. z- van bbnistetrs met do Staten-Generaal. De laat- fcten worden daarbij als geheel gedacht; van Verschillende partijen wordt niet gesproken. Toch ligt. het voor de hand, dat een Kabi- het., hetwelk nit den boezem van een palr- I Jementaire partij is voortgesproten èn als I Vertegenwoordiger - der beginselen van die Jairtij optreedt, in de eerste plaats dat oveï*- leg zal hebben te plegen en omtrent 'de volgen gedragslijn tob overeenstemYriing £al hebben te geraken met zijn geestver- feranten, met de eigen partij of de eigen Joitijen. Daarna, rndkai het mogelijk is, ook pet die andere partijen, met welke voor de houden overleggingen een gemaenschap- I gelijke grondslag kan gevonden w,orden. Dit zijn in oné Parlement alle partijen [bet uitzondering van één enkele: de socia lly tische. Met de gehéele Beohterzijd© staat het tegenwoordige Kabinet op den bodem der I tl gemeen christelijke beginselen. Op dien [bodem staan de liberale partijen niet. Toch I is bij een debat met haar de gomleensehap- I pelijktt grondslag, zonder welke geen vruoht- .baar debat dankbaar is, van zelf aango- frezen: het is die van het algemeen staatsr I belang. De sooialistisoh© partij, welke niet het j laatste, algemeen© belang, maar welke slechts I een klassebei an g in het Parlement verte- I jjenwoordigt, kan zich ook op dien bodem tiet stellen. Vandaar, dat élk principieel debat met baai a priori tot onvruchtbaarheid ge- (doerad is; vandaar ook, dat het aanvaarden [yan steun van die zijde voor elke Begee- I tong en voor elke Staatspartij zóó hoogst [bedenkelijk is. Immers, al worden de stem- I toen der socialisten in oen bepaald geval in een door de Begeering of door een be- Ijaalde, zoogenaamde „burgerlijke" Staats- I partij gewcnscht-en zin uitgebracht, het j daarbij met bewustzijn nagestreefde doel I blijft een vijandig. Het stemt tot bezorgdheid, als men bij êen stemming als die van jl. Donderdag eeii aanzienlijk deel der Rechterzijde zich lijn- I ïeeht tegenover de Regeer in g ziet stellen, I Mat deze, met handhaving van haar „ra- caal" standpunt, goedbedoelde pogingen van bevriende zijde, can tot overeenstemming te geraken, volstrekt had afgewezen. Het stemt tot bezorgdheid te zien, dat het aldus door de Begeering tegenover haar eigen vrienden streng ein onveranderlijk gehand haafde wetsontwerp alleen door de hulp der socialistische stammen voor een definitieve nederlaag is kunnen gered worden. Het sbemt tot bezorgdheid te moeten den ken, dat het binnenkort bij behandeling der verzekeringswetten tegen ziekte, ouderdom en invaliditeit, misschien óók zóó zal gaan. Eindelijk, 't stemt tot bezorgdheid te moeten denken, in welke positie de Beohtsche -partijen in de Eerste Kamer zullen te staan, komen tegenover wetsontwerpen, welke haar wel door een. bevriende Begeering worden voorgelegd, maar welke- door een aanzienlijk getal geestverwanten in de Tweede Kamer, als in strijd met 's lande belang, in strijd ook met de gemeenschappelijk beleden be ginselen werden afgewezen en welke alleen door de partijzuohtig© hulp der socialisten haar vergadering konden bereiken. Aan het bewaren van eenheid en overeen stemming met haar geestverwanten, met de geheel© Beohtarzijde in het Parlement kan, 'dunkt ons, door de Begeering moeilijk te veil worden gehecht. Wij zeggen: met haar geestverwanten, want dit zijn de leden der Rechterzijde ten slotte allen. Van principieel© verschillen toch, ook met Minister Tal ma, is tot heden niet gebleken. De verschillen, die aan het licht traden, betreffen niet de beginselen, maar hun uit voering. Deze Begeerdng heeft- sociale wetten tot stand te brengen; de geheele Reahterzijde wil haar steunen. Alleen als het op de uitvoering, op de practijk aankomt, gaan somtijds de wegen uiteen en de schuld daar bij ligt .o. i. niet enkel bij de Rechterzijde, der vertegenwoordiging. Minister Talma brandt van ijver om so ciale misstanden op te heffen. Uitmuntend Dot om ons tot het meest actueel© ge- tg baaien een groot getal bakkers- kn£ftÖfc voortdurend van nachtrust versto ken Wijven, behoort tot die misstanden, on getwijfeld. Indien langs wetgevenden weg verbetering kan worden aan .gebracht, zon der andere, wellicht nog hoogere belangen te schaden, het geschiede! Ook daair^ omtrent zijn allen het met den Minister eens. De volle waardeering der tegen zijn plannen ingebrachte bezwaren eohter. schijnt dezen Minister moeite te kosten. Tusschen het erkennen van een maatschap pelijk euyel en de uitvaardiging van abso lute verbodswetten, welke daarvan ook de gevolgen, ten goede, maar ook ten kwade zullen zijn, ligt voor hem geen afstand liet ©eno behoort onafscheidelijk hij hot an dere. „Les défauts de ees qualitcs", zal men misschien zeggen: de eigenaardigheden van een talentvolle en krachtig willende natuur. Wij nemen het gaarne .\an, dooh mieenon, dat ook een staatsman van dezen aanleg o*p alle belangen heeft acht te geven en dat daarom voor hem meer nog dan voor anderen, overleg met bevriende partijen en geestverwanten noodzakelijk is. Wil lezen in „De Schoo 1" 't Was wel te denken. De toezegging van den Minister van Binnenlandsche Zaken, in de Tweedo Kamer bij de behandeling der motie-Arts gedaan, dat hij ernstig zal onder zoeken, in boever het verleenen van een kindertoeslag aan onderwijzers mogelijk is, heeft rumor in casa verwekt. Rumoer in huis, maar ook daar buiten. Niet onkel in onderwijzerskringen trekt de belofte van den Minister de aandacht en wordt er besproken en bedild. Een kinder toeslag, dat is een extra-beloon ing, die hoogcr wordt, naarmate het gezin zich uit breidt. Geen nieuws onder de zon. In 1911 beeft de Minister van Waterstaat in deze bet voor beeld reeds gegeven. Natuurlijk niet aan z'n „hooge" bureel ambtenaren e. d.. maar aan lagere, aan kleine ambtenaren van zijn De partement is zoo'n kindertoeslag verleend. Men kan er in komen, dat zoo iets geschiedt. Als er meer monden te voeden zijn, meer kinderen om een boterham vragen, rijzen de uitgaven belangrijk. Te Wormerveer, zoo zong reeds „De Schoolmeester", raakte een beer gansob en al de kluts er door kwijt, toen de „zegen" aanhield. En dusAls de Staat wil, dat zijn ambtenaren werkelijk van bun salaris zullen leven, zoo'n beetje netjes en fatsoenlijk althans dan moet hij daartoe ook de middelen verstrekken, als met bet toenemen van bet aantal kin deren „ten laste der ouders", de uitgaven gtrooter worden, de behoeften althans. Maarzoo'n redeneering is toch niet meer dan oppervlakkig. Fiat! kan alleen hij daarop zeggen, die niet verder ziet, dan zijn neus lang is. Salaris en geschenk zijn nog nooit synoniem geweest en ze mogen bet ook niet worden. De arbeider is zijn loon waard. WÜ» onderwijzers, vragen loon voor gepresteerden arbeid, niets meer; maar ook niets minder. We mogen dit doen, we zijn dit zelfs verschuldigd aan onzen stand, aan het belang der taak, die op onze schouders rust, zonder dat iemand het recht beeft, ons daarom voor loonslaven te ver slijten. Volkomen ad rem is dus: belooning naar anciënniteit. Onder bet vliegen was sen de vleugels. Meer dienstjaren, meer kracht-, meer geschiktheid en waarde voor onzen arbeid. Zoo is de regel. Maar bet doet weinig of niets ter zake we laten hier de bewering onaangevoch ten. dat ouders bet best tot opvoeden in staat zijn of bet werk geschiedt door gehuwde of door ongehuwde werklieden en of de eerste één, twee, drie, vier of moer kin deren hebben. Hoeveel en welk werk or af geleverd wordt, domineert alleen. Voor allen moet dit gelden. Waarom, zouden de onder wijzers zulk een uitzondering maken Als het werk niet zoo beloond wordt, dat men er met een gezin klein of groot fat soenlijk van leven kan, dan .moet de be looning verhoogd worden. Zegt een werk gever,tot een of meer zyinjr werknemers: „Ik zal jou (of jullie) ter wat bijgeven, om dat jo d'r zoo zwaar voorzit," dan wordt die toeslag door de bevoorrechten cn ook door de collega's, als een gave, een aalmoes beschouwd. Zoo helpt bet Bul-gerlijk Arm bestuur of de Diaconie ook. Over oproeping voor de herhal ingsoefeningen schrijft het „H a n- delsbled": Het Departement van Oorlog blijkt een piiddel te hebben uitgedacht, om de popu lariteit der militaire herhalingsoefeningen, die gelukkig toch onder ons volk reeds zoo groot is, nog aanmerkelijk te verhoogden! Ziehier wat wij ontleenen aan de feiten, ons van een afgelegen plek op het platte land door een onzer lezers medegedeeld. Een eerzaam tuinwerker, echtgenoot en vader, ontvangt op zekeren dag ('t is Woensdag) van den veldwachter de onthutsing verwek kende boodschap, dat hij liieecls den voor gaan den Maandag in een een paar uur spo- tens gelegen garnizoen als landweerman had moeten opgekomen zijn, orrp-6 dagen dienst te doen. Oproepingen, zoo luidt de nadere toelichting, warden daarvoor tegenwoordig niet meer gezonden, de openbare kennis geving, die voor allen verbindend is en die allen „worden geacht te kennen" (o, vrien delijke Sint-Btireaucratius), hoeft plaats door aanplakking aan het gemeentehuis. Welk gemeentehuis ongeveer twee uren loo- pens van de woning van den betrokken tuiji- werker verwijderd is, en waar hij niets te maken heeft. Maar... als hij lials-over-kop van vrouw én kinderen afscheid neemt en zich bij zijn garnizoen nog 's avonds laat kan komen aanmelden, verheugt hem zijn overste met tien dagen politiekamerwegens 't verzuimen van aan de oproeping tot den werkelijken dienst gehoor te geven 't Geen dus beduidt dat onze man tien harde nachtjes heeft te genietengeruimen tijd langer van zijn gezin en zijn werk wordt afgehoudeneen besmet strafregister krijgt; en den militairen dienst vergromt, alles omdat. ja, waarom? Omdat het militaire gezag *t niet noodig acht, tegenover burgers de burgerlijke be-, leefdheid in acht te nemen, en hun, als in j den goeden ouden tijd, op de hoogte te brein- gen van Wat zij andere niet kunnen weten.- I Men vraagt zich waarlijk af, wat deze man, en zijn soortgelijkon, nu hadden kun- nen doen (om niet in de politiekamer te komen. 't Is waarlijk wel noodig, dat er eens een stem fop ga om op redelijker regeling van dergelijke aangelegenheden aan te drin gen! 't Geval staat niet op zichzelf, dezelfde bejegening, om dezelfde aanleiding is aan een niet gering aantal betrokkenen overkomen. En zoo heeft men hier een ernstig en ge- I vaarlijk symptoom. Gevaarlijk, omdat men zóó den zin voer 't militaire, en de gene- I genheid tusschen legér en burger-soldaat I zeker zoo krachtig mogelijk tegenwerkt Ern- I stig, omdat het blijkt, dat er nog een ad ministratie bestaan kan voor wie nóg een burger, vooral als hij is: maar van 'tplatte land, niet beter dan honderd jaar geleden, geldt als „corvéable a merci" naar goed dunken te be-hazen. In een driestar L an d b o uw-v r z e t zegt „De Standaard": Met leed© oogen ziet men in sommige kringen gevaar opkomen voor de Land- beu w-0 n d erl i n g e, en dit is te verstaan. Gelijk we pns, toen ze opkwam, veroorloof den op te merken, klonk ons de lofzang van dezj Vereeniging op zichzelf wel wat hoog toe. Tientallen van jaren toch, toen er geen wets dwong in de lucht zat, deed men niete, en nu eerst, nu men duchtte, dat de wet nog zwaarder verplichting zon brengen, stak men zelf de armen uit de mouwen. Toch mag idit geen reden zijn, om niet ten zeerste te waardeeren, wat deze Ver eeniging in zoo korten tijd reeds verricht heeft. Ze is er wel op verre na nog niet, en omvat nog volstrekt niet het geheel van belangen, dat om verzorging roept, maar ze breliddo zich toch steeds uit, ze werkt niet kwaad, en was een kostelijke pToeve van particulier initiatief. Zeer goed verstaan, we het dan ook. dat zij, die voor deze Vereeniging hart kregen, door zeer ernstige vreeze belcropen worden, nu ze 'duchten, dat, blijft de Ziektewet, gelijk het ontwerp dit vermoeden laat. de Onderlinge haar testament wel kan maken- Een inrichting toch, als de wet op het oog heeft, zal aan de Onderlinge het' grasi voor de voeten wegmaaien en al spoedig de doodsklok over haar doen luiden. Dit nu zou zeer te betreuren zijn, èn om de zaak zelve èn om de moedeloosheid, dié zulk een tegenslag voor het partéoulier ini tiatief op alle particulier initiatief werpen zon. Dat zal dan ook wel gestuit warden. Alleen maar, de zaak staat zoo eenvoudig niet als velen het zich tdenken. Had het ent werp zich geheel van alle bemoeiing met den 'Landbouw onthouden, dan is hét zeer te vreezen, dat ook de Onderlinge maar al te spoedig ware ingeslapen en ware gaan Tustcn op haar lauweren. Wat we zooeven uit het verleden herinnerden, geeft aan dit booze vermoeden maar al te goeden grond. Verreweg het best zal het daarom zijn, zoo do komende Wet èn aan de Onderlinge èn elke vereeniging van dien aard het leven spaart, maar dan ook de verplichting tot verzekering op allen legge, zoodat men of particulier zich redde, óf onder ambtelijke bemoeiing komt: En zal dit effect hebben, dan dient wettelijk voortaan vast to staan, wat het minimum is, waarmede de Overheid vrede kan hebben, en op wat wijs de Over heid het particulier initiatief kan contro- leeren. Controle vooral in dien zin, dat het reoht van den landarbeider van hooger hand gewaarborgd zij. Bij wat men aan zichzelf overlaat, sluipt altoos tekortkoming en krenking van rechten in, en dan alleen mag do Overheid het parti culier initiatief vrij laten uitgaan, zoo zij, die door deze tekortkoming en krenking lij den zouden, hiertegen gevrijwaard worden, door een macht, waaraan ook het bestuur der Vereeniging zelve on dei-worpen is. Eeu vrijzinnig; vlootpredikant te Den Helder. Het hoofdbestuur van den Ned. Pro testantenbond Jieoft zicb tot de afdeelin- gen van den Bond gericht per circu laire van ongeveer den volgenden in houd: „Niet lang geleden is door uw afdee- ling een circulaire ontvangen uit Den Helder; de vereeniging „Geestelijk Be^ lang" aldaar vroeg uw steun om daari door te kunnen geraken tot een jaar lij kscb inkomen van f 1500. In dat geval toch is de Regeering bereid een "sub sidie van gelijk bedrag te geven tot bet aanstellen van een vrijzinnig vlootpre- dikant. Met ben, wier namen onder de Helder-: sche circulaire gedrukt staan, beveelt bet hoofdbestuur deze zaak ten zeerste nnn Nu eenmaal de belofte van de zijde der Regeering is gegeven van subsidie op voorwaarde, dat J1500 door „Geeste lijk Belang" wordt samengebracht, nu moet deze zaak in orde komen. De offers zijn werkelijk niet te zwaar. De vereeniging „Geestelijk Belang" be schikt over ongeveer f500 jaarïïjksch. inkomen zou nu de Bond, die toch meer dan 20.000 leden telt, niet in staat zijn om f 1000 jaarlijkscb saam te brengen Van enkele afaeelingen kunnen reecis toezeggingen worden" vermeld. Doet in uw kring wat gij kunt, opdat w\j 'in de volgende maand aan Den Hel der kunnen mededeelen, dat de Ned. Protestantenbond voor de nog ontbre kende f1000 per jaar instaat! Nog dit er is baast bij'het werk!" SPORT. Sportagenda van Donderdag 16 Mei. Ro eieu Op de Zweth: Universitoitsroeiwedstrijden. Oude Vier NereusLaga om kwart over elf; NjordTriton om kwart voor twaalf; Eindstrijd om 4 uren. Jonge Vier AegirLaga om kwart over twaalf; Triton walk ovar om 12.30 Triton walk over om 12.20 uur; 12.20 uur; rx Eindstrijd om 2.40 uur. Jonge Aoht TritonNjordi om kwart voor één; Nereus walk over om 12.50 uur; Eindstrijd om 3.20 uur. Een-peraoon8 wherries om 1.50 uur. Twee-persoons wherries om kwart over tweeën. V o e t b a L Internationale "Wedstrijd, Düsseldorf: W e stiDui tschl andOort- Nederland. Kampioenschappen. V o t b a L Nederlandsche Voetbal-Bond. Westelijke Tweede Klasse, U. V. V. (Utrecht). Oostelijke en Noordelijke Tweede Klasse. Tubantia (Hengelo). Reserve Tweede Klasse. D. F. O. II (Dordrecht). P r o m o ti e. V o e t b a L Nederlandsche Voetbal-Bond Tot de Westelijke Tweede Klasse, D. E. C. (Amsterdam). Degradatie. Voetbal. N e cl e r 1Voetbal-Bond. Tot de Westelijke Derde Klasse. Bloemendaal. VoetbaL Iièidsohë Voetba 1-B ond. Eerste Klasse. Voorschoten: De Sportman III—-Bere- steyn I. Aanvang twee uren. Tweede Klasse. Voorschoten: Beresteyn II—L. Hercu les I. Aanvang half elf. 183, Van de vestibule uit trok ik het tuinhek open. Een vrouwengestalte liep den tuin [door; het was mevrouw Andermatt. Zij scheen geheel van streek en met ge- emoorde stem stamelde zij »>Mijn man... hij komt... hij heeft een ^spraak... men wil hem de brieven ge- Ven iiHce weet u dat?" vroeg ik haar. „Door een toeval. Een boodschap, die to'jn man tijdens het diner heeft ontvan- I gen." j>Een briefje?" >»Neen, een telefonische boodschap. De ^n^cht had' ze opgeschreven en gaf zo mij bij vergissing. Mijn man nam mij het par piertje dadelijk af, maar het was te laat... 'k had het gelezen." »Hebt u gelezen?..." »>Dit ongeveer: „Kom vanavond om •Jagen uren op den boulevard Maillot met documenten, die op de zaak betrekking e »ben, In ruil de brieven." Na hert diner e'> ik mij gekleed en ben uitgegaan." "Zonder dat mijnheer Andermatt het weet." ..Ja.» ^pry keek mij aan. "tv gij er van?" "|k denk hetzelfde als gij: dat de heer érmabt één der ontboden tegenstan ders ïg,'» ••Door wiet En met welk doel?" tu'len we nu juist te weten komem." Ik bracht hen naar de grootë zaaL Wij kondon desnoods alle drie onder den breeden mantel van den schoorsteen zit ten en ons verbergen achter de draperieën van fluweeL Wij namen plaats. Mevrouw Andermatt ging tusschen ons zitten. Door de spleten in de draperie konden wij het geheele vertrek overzien. Het sloeg negen uren. Eenige minuten later knarste het tuinhek op zijn scharnie ren. Ik erken, dat ik eenigen angst voelde en nieuwe koorts mij prikkelde. Ik was op het punt, de oplossing van het raadsel te ver nemen Het zonderlinge avontuur, dat zich sedert weken geheimzinnig in mijn leven mengde, zou eindelijk klaar worden en on der mijn oogen zou het conflict worden af gewikkeld 1 Daspry greep de hand van mevrouw An dermatt en mompelde „Vooral geen enkele beweging! Wat ge ook hooren of zien moogt, blijf kalm." Er trad iemand binnen. En ik herkende dadelijk, aan zijn grootc gelijkenis met Etienne Varin, diens broeder Alfred. De zelfde plompe gang, hetzelfde groezelig behaard gelaat. Hij kwam binnen met het onrustig uiter lijk van iemand, die gewoon is, hinderlar gen rond zich te vreezen, die ze ruikt en ze vermijdt. Met één oogopslag nam hij het vertek,op en ik kreeg den indruk, dat de door een fluweelen draperie afgesloten schoorsteen hem onaangenaam aandeed- Hij deed drie stappen in onze richting. Maar een dringender gedachte ongetwijfeld .leidde hem af, want hij liep plotseling naar den muur, bleef staan voor den ouden ko ning van mozaïekwerk met den vollen baard en het vlammend zwaard en bekeek hem geruimen tijd, waarna hij op een stoel klom, met een vinger den omtrek van de schouders en van het gelaat volgde en som mige plekken van de figuur betastte. Maar plotseling sprong hij van den stoel en verwijderde zich van den muur. Een ge luid van stappen weerklonk. Op den drem pel verscheen Andermatt. De bankier slaakte een kreet van verba- edng. „GijGijHebt gij mij geroepen?" ,,Ik? Volstrekt niet," protesteerde Varin met een gebroken stem, welke mij die van zijn broeder in herinnering bracht; „inge volge uw brief ben ik hier gekomen." „Mijn brief 1" „Een door u onde.rteeke.nde brief, waar in u mij aanbiedt..." „Ik heb u niet geschreven-" „Hebt u mij niet geschrevenV' In stiet matig zette Varin zich in postuur, niet tegen den bankier, maar tegen, den onbekenden vijand, die hem in de^en val strik gelokt had. Voor de tweede maal keerden zijn oogen zich naar onzen kant en snel liep hij naar die deur. Andermatt versperde hem den weg. „Wat gaat ge doen, Varin?" „Er gebeuren hier dingen, die mij niet bevallen. Ik ga weg. Goeden avond „Een oogenblik!" „Kom, mijnheer 'Andermatt, laat mij gaan, wij hebben elkaar niets te zeggen." „Wij hebben elkaar veel te peggen en dé gelegenheid is te gunst%..." „Laat mij voorbij." „Neen, neen, neen; ik Wt u niet voorbij." Varin trad achteruit, ran rijn stuk" gé bracht door de vastbesloten houding van den bankier, en hij mompelde: „Nu, gauw dan en laat er een eind aan komen Eén ding verwonderde mij en ik twijfel de er niet aan, of mijn beide metgezellen voelden dezelfde teleurstelling. Hoe kwam het, dat Salvator er niet was? Lag het niet in zijn bedoelingen, tusschenbeide te ko men? En leek het enkel samenzijn van den bankier en Varin hem voldoende? Ik was zonderling te moede. Ten gevolge van zijn afwezigheid nam dit door hem beraamde, door hem gewilde duel don tragischen gang der gebeurtenissen, die door de stren ge orde van het lot wordt uitgelokt en be volen, en de kracht, welke de»ze twee man nen tegen elkaar drong, maakte te meer indruk, nu tij buiten hen woonde. Na een oogenblik ging Andermatt naar Varin toe en, terwijl hij hem vlak in de oogen keek, Z5eide hij: „Nu er jaren voorbij zijn en gij niets meer te vreezen hebt, antwoord mij nu openhartig, Varin! Wat hebt gij met Louis Lacombe gedaan?" „Dat is ook een vraag! Alsof ikkan "we ten, wat er van hem geworden is!" „Gij weet het! Gij weet het! Uw broeder en gij hebt u aan zijn schreden gehecht; jullie woonden bijna bij hem, in hetzelfde huis, waarin wij ons nu bevinden. Jullie waren op de hoogte van al zijn werken, van al rijn plannen. En den laatsten avond, Varin, toen ik Louis Lacombe tot aan mijn huisdeur uitgeleide deed, heb ik twee ge stalten gezien, die rich in h^t duister ver borgen. Ik ben bereid, dat te bezweren." „En dan, als gij het bezworen hebt?" „Gij waart het Varin, met uw broeder." „Bewijs hetl" „Het beste bewijs is, dat gij me twee da gen later zelf de papieren en de ontwer pen liet zien, welke gij uit de p/ortei'cuil'o van Lacombe genomen hadt en die gij m j te koop aanboodt. Hoe kwamen die papie ren in uw bezit?" „Ik heb het u al eens gezegd, mijnbeer Andermatt, wij hebben ze, den dag na zi.in verdwijning, op de tafel van Louis Lacomba gevonden." „Dat is niet waar „Bewijs het!" „De justitie zou het hebben kunnen be wijzen." „Waarom hebt ge u dan niet tot de jus titie gewend?" „Waarom? Ja! Waarom!..." Hij zweeg, met somber gelaat. En de ander hernam: „Ziet u wel, mijnheer Andermatt, in dien u de geringste zekerheid hadt gehad, zou de kleine bedreiging welke wij u heb ben gedaan u niet weerhouden hebben..." „Welke bedreiging? Die brieven? Ver beeldt ge u dat ik een oogenblik heb ge loofd?..." „Als gij niet aan die brieven hebt ge loofd, waarom hebt ge mij dan honderden en duizenden geboden, om ze terug te krij gen? En waarom hebt gij sedert dien tijd mijn broeder en mij als beesten laten be spieden?" „Om de plannen terug tc krijgen waar op ik gesteld was." ("Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5