r
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 15 IKEei. - Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Wonderlijks avonturen.
jfOt
Anno 1912.
]^on tali auxilio" (niet met zoodanige
Knip) schrijft „De Tijd" boven een artikel
over de behandeling van deBakkerswet,
waarin o.a. het volgende voorkomt:
^let 41 tegen 37 stemmen werd door de
fly cede Kaïneir Donderdag j.l. het ingrijpende
Itoiendament-Snoeok Henkemans verworpen,
waardoor aan vele ernstige bezwaren teg-an
Re voorgestelde Bakkerswet zon. zijn fee ge-
jaoet gekomen en aan deze wet haar „r'adi-
^al" karakter, hetwelk zóóveLen tegen de
Jjorst stuit, zon ontnomen zijn.
Minister Talma had zijn „onaaamamelijk"
Poen klinken enhet door hem bestrede^
^mandement werd inderdaad door de Kamer
fcerworpen.
Of die verwerping eohter voor den Mt-
1 jdster een triomf mag heeben Ondanks zijn
tperlijke bedreiging met intrekking van het
jtotweirp, stemden vóór het amendemejnt niet
ginder dan 11 leden van Rechts; het iets
joinder vérgaand, dooh eveneens door den
Minister scherp bestreden amendement-De
pisser, hetwelk althans den patroonsarböixi
I jwilde vrij laten, mocht zelfs 15 stemmen der
[Rechterzijde verwerven. Bovendien ontbraken
(dien dag van gewichtige stemmingen .vete-
■oheidene leden van Rechts, Katholieken;
bepaaldelijk, bij het appèl. .Waarom?
Reeds zou dan ook de Bakkerswet voor
goed gevallen zijn, had de Minister van
pit. Rechtsche Kabinet niet steun ontvangen
«uit den uitersten linkerhoek/ hadden niet al
(Je zeven socialistische leden hun stem ten
buns te van den Minister en zijn wetsontwerp
Uitgebracht.
En 't is niet de eetrste maal, dat zóó iets
I tiaats heeft; bij de behandeling der Stoen-
böuwörswet en nog andere gelegenheden kon
toen van hetzelfde getuige zijn.
iWij meenen, dat wij hier voor een örnstig
bedenkelijk feit staan <m aohten daarom
kotrt woord tot plicht.
Volgens onz-a Nederlandsche Staatsregeling
f Jrcmen wetten tot stand doo(r gem'eenschap-
telijk overleg vaii de Begeering d. w. z- van
bbnistetrs met do Staten-Generaal. De laat-
fcten worden daarbij als geheel gedacht; van
Verschillende partijen wordt niet gesproken.
Toch ligt. het voor de hand, dat een Kabi-
het., hetwelk nit den boezem van een palr-
I Jementaire partij is voortgesproten èn als
I Vertegenwoordiger - der beginselen van die
Jairtij optreedt, in de eerste plaats dat oveï*-
leg zal hebben te plegen en omtrent 'de
volgen gedragslijn tob overeenstemYriing
£al hebben te geraken met zijn geestver-
feranten, met de eigen partij of de eigen
Joitijen. Daarna, rndkai het mogelijk is, ook
pet die andere partijen, met welke voor de
houden overleggingen een gemaenschap-
I gelijke grondslag kan gevonden w,orden.
Dit zijn in oné Parlement alle partijen
[bet uitzondering van één enkele: de socia
lly tische.
Met de gehéele Beohterzijd© staat het
tegenwoordige Kabinet op den bodem der
I tl gemeen christelijke beginselen. Op dien
[bodem staan de liberale partijen niet. Toch
I is bij een debat met haar de gomleensehap-
I pelijktt grondslag, zonder welke geen vruoht-
.baar debat dankbaar is, van zelf aango-
frezen: het is die van het algemeen staatsr
I belang.
De sooialistisoh© partij, welke niet het
j laatste, algemeen© belang, maar welke slechts
I een klassebei an g in het Parlement verte-
I jjenwoordigt, kan zich ook op dien bodem
tiet stellen.
Vandaar, dat élk principieel debat met
baai a priori tot onvruchtbaarheid ge-
(doerad is; vandaar ook, dat het aanvaarden
[yan steun van die zijde voor elke Begee-
I tong en voor elke Staatspartij zóó hoogst
[bedenkelijk is. Immers, al worden de stem-
I toen der socialisten in oen bepaald geval
in een door de Begeering of door een be-
Ijaalde, zoogenaamde „burgerlijke" Staats-
I partij gewcnscht-en zin uitgebracht, het
j daarbij met bewustzijn nagestreefde doel
I blijft een vijandig.
Het stemt tot bezorgdheid, als men bij
êen stemming als die van jl. Donderdag eeii
aanzienlijk deel der Rechterzijde zich lijn-
I ïeeht tegenover de Regeer in g ziet stellen,
I Mat deze, met handhaving van haar „ra-
caal" standpunt, goedbedoelde pogingen van
bevriende zijde, can tot overeenstemming te
geraken, volstrekt had afgewezen.
Het stemt tot bezorgdheid te zien, dat het
aldus door de Begeering tegenover haar eigen
vrienden streng ein onveranderlijk gehand
haafde wetsontwerp alleen door de hulp der
socialistische stammen voor een definitieve
nederlaag is kunnen gered worden.
Het sbemt tot bezorgdheid te moeten den
ken, dat het binnenkort bij behandeling der
verzekeringswetten tegen ziekte, ouderdom
en invaliditeit, misschien óók zóó zal gaan.
Eindelijk, 't stemt tot bezorgdheid te
moeten denken, in welke positie de Beohtsche
-partijen in de Eerste Kamer zullen te staan,
komen tegenover wetsontwerpen, welke haar
wel door een. bevriende Begeering worden
voorgelegd, maar welke- door een aanzienlijk
getal geestverwanten in de Tweede Kamer,
als in strijd met 's lande belang, in strijd
ook met de gemeenschappelijk beleden be
ginselen werden afgewezen en welke alleen
door de partijzuohtig© hulp der socialisten
haar vergadering konden bereiken.
Aan het bewaren van eenheid en overeen
stemming met haar geestverwanten, met de
geheel© Beohtarzijde in het Parlement kan,
'dunkt ons, door de Begeering moeilijk te
veil worden gehecht.
Wij zeggen: met haar geestverwanten,
want dit zijn de leden der Rechterzijde ten
slotte allen. Van principieel© verschillen
toch, ook met Minister Tal ma, is tot heden
niet gebleken.
De verschillen, die aan het licht traden,
betreffen niet de beginselen, maar hun uit
voering.
Deze Begeerdng heeft- sociale wetten tot
stand te brengen; de geheele Reahterzijde
wil haar steunen. Alleen als het op de
uitvoering, op de practijk aankomt, gaan
somtijds de wegen uiteen en de schuld daar
bij ligt .o. i. niet enkel bij de Rechterzijde,
der vertegenwoordiging.
Minister Talma brandt van ijver om so
ciale misstanden op te heffen. Uitmuntend
Dot om ons tot het meest actueel© ge-
tg baaien een groot getal bakkers-
kn£ftÖfc voortdurend van nachtrust versto
ken Wijven, behoort tot die misstanden, on
getwijfeld. Indien langs wetgevenden weg
verbetering kan worden aan .gebracht, zon
der andere, wellicht nog hoogere belangen
te schaden, het geschiede! Ook daair^
omtrent zijn allen het met den Minister
eens. De volle waardeering der tegen zijn
plannen ingebrachte bezwaren eohter. schijnt
dezen Minister moeite te kosten.
Tusschen het erkennen van een maatschap
pelijk euyel en de uitvaardiging van abso
lute verbodswetten, welke daarvan ook de
gevolgen, ten goede, maar ook ten kwade
zullen zijn, ligt voor hem geen afstand
liet ©eno behoort onafscheidelijk hij hot an
dere.
„Les défauts de ees qualitcs", zal men
misschien zeggen: de eigenaardigheden van
een talentvolle en krachtig willende natuur.
Wij nemen het gaarne .\an, dooh mieenon,
dat ook een staatsman van dezen aanleg
o*p alle belangen heeft acht te geven en
dat daarom voor hem meer nog dan voor
anderen, overleg met bevriende partijen en
geestverwanten noodzakelijk is.
Wil lezen in „De Schoo 1"
't Was wel te denken. De toezegging van
den Minister van Binnenlandsche Zaken, in
de Tweedo Kamer bij de behandeling der
motie-Arts gedaan, dat hij ernstig zal onder
zoeken, in boever het verleenen van een
kindertoeslag aan onderwijzers
mogelijk is, heeft rumor in casa verwekt.
Rumoer in huis, maar ook daar buiten.
Niet onkel in onderwijzerskringen trekt de
belofte van den Minister de aandacht en
wordt er besproken en bedild. Een kinder
toeslag, dat is een extra-beloon ing, die
hoogcr wordt, naarmate het gezin zich uit
breidt.
Geen nieuws onder de zon. In 1911 beeft
de Minister van Waterstaat in deze bet voor
beeld reeds gegeven. Natuurlijk niet aan z'n
„hooge" bureel ambtenaren e. d.. maar aan
lagere, aan kleine ambtenaren van zijn De
partement is zoo'n kindertoeslag verleend.
Men kan er in komen, dat zoo iets geschiedt.
Als er meer monden te voeden zijn, meer
kinderen om een boterham vragen, rijzen
de uitgaven belangrijk. Te Wormerveer, zoo
zong reeds „De Schoolmeester", raakte een
beer gansob en al de kluts er door kwijt,
toen de „zegen" aanhield. En dusAls
de Staat wil, dat zijn ambtenaren werkelijk
van bun salaris zullen leven, zoo'n beetje
netjes en fatsoenlijk althans dan moet
hij daartoe ook de middelen verstrekken,
als met bet toenemen van bet aantal kin
deren „ten laste der ouders", de uitgaven
gtrooter worden, de behoeften althans.
Maarzoo'n redeneering is toch niet
meer dan oppervlakkig. Fiat! kan alleen
hij daarop zeggen, die niet verder ziet, dan
zijn neus lang is. Salaris en geschenk zijn
nog nooit synoniem geweest en ze mogen
bet ook niet worden. De arbeider is zijn
loon waard. WÜ» onderwijzers, vragen
loon voor gepresteerden arbeid, niets meer;
maar ook niets minder. We mogen dit doen,
we zijn dit zelfs verschuldigd aan onzen
stand, aan het belang der taak, die op onze
schouders rust, zonder dat iemand het recht
beeft, ons daarom voor loonslaven te ver
slijten. Volkomen ad rem is dus: belooning
naar anciënniteit. Onder bet vliegen was
sen de vleugels. Meer dienstjaren, meer
kracht-, meer geschiktheid en waarde voor
onzen arbeid. Zoo is de regel.
Maar bet doet weinig of niets ter zake
we laten hier de bewering onaangevoch
ten. dat ouders bet best tot opvoeden in staat
zijn of bet werk geschiedt door gehuwde
of door ongehuwde werklieden en of de
eerste één, twee, drie, vier of moer kin
deren hebben. Hoeveel en welk werk or af
geleverd wordt, domineert alleen. Voor allen
moet dit gelden. Waarom, zouden de onder
wijzers zulk een uitzondering maken Als
het werk niet zoo beloond wordt, dat men
er met een gezin klein of groot fat
soenlijk van leven kan, dan .moet de be
looning verhoogd worden. Zegt een werk
gever,tot een of meer zyinjr werknemers:
„Ik zal jou (of jullie) ter wat bijgeven, om
dat jo d'r zoo zwaar voorzit," dan wordt
die toeslag door de bevoorrechten cn ook
door de collega's, als een gave, een aalmoes
beschouwd. Zoo helpt bet Bul-gerlijk Arm
bestuur of de Diaconie ook.
Over oproeping voor de herhal
ingsoefeningen schrijft het „H a n-
delsbled":
Het Departement van Oorlog blijkt een
piiddel te hebben uitgedacht, om de popu
lariteit der militaire herhalingsoefeningen,
die gelukkig toch onder ons volk reeds zoo
groot is, nog aanmerkelijk te verhoogden!
Ziehier wat wij ontleenen aan de feiten,
ons van een afgelegen plek op het platte
land door een onzer lezers medegedeeld. Een
eerzaam tuinwerker, echtgenoot en vader,
ontvangt op zekeren dag ('t is Woensdag)
van den veldwachter de onthutsing verwek
kende boodschap, dat hij liieecls den voor
gaan den Maandag in een een paar uur spo-
tens gelegen garnizoen als landweerman had
moeten opgekomen zijn, orrp-6 dagen dienst
te doen. Oproepingen, zoo luidt de nadere
toelichting, warden daarvoor tegenwoordig
niet meer gezonden, de openbare kennis
geving, die voor allen verbindend is en die
allen „worden geacht te kennen" (o, vrien
delijke Sint-Btireaucratius), hoeft plaats
door aanplakking aan het gemeentehuis.
Welk gemeentehuis ongeveer twee uren loo-
pens van de woning van den betrokken tuiji-
werker verwijderd is, en waar hij niets
te maken heeft.
Maar... als hij lials-over-kop van vrouw
én kinderen afscheid neemt en zich bij zijn
garnizoen nog 's avonds laat kan komen
aanmelden, verheugt hem zijn overste met
tien dagen politiekamerwegens 't verzuimen
van aan de oproeping tot den werkelijken
dienst gehoor te geven
't Geen dus beduidt dat onze man tien
harde nachtjes heeft te genietengeruimen
tijd langer van zijn gezin en zijn werk
wordt afgehoudeneen besmet strafregister
krijgt; en den militairen dienst vergromt,
alles omdat. ja, waarom?
Omdat het militaire gezag *t niet noodig
acht, tegenover burgers de burgerlijke be-,
leefdheid in acht te nemen, en hun, als in j
den goeden ouden tijd, op de hoogte te brein-
gen van Wat zij andere niet kunnen weten.- I
Men vraagt zich waarlijk af, wat deze
man, en zijn soortgelijkon, nu hadden kun-
nen doen (om niet in de politiekamer te
komen.
't Is waarlijk wel noodig, dat er eens
een stem fop ga om op redelijker regeling
van dergelijke aangelegenheden aan te drin
gen! 't Geval staat niet op zichzelf,
dezelfde bejegening, om dezelfde aanleiding
is aan een niet gering aantal betrokkenen
overkomen.
En zoo heeft men hier een ernstig en ge-
I vaarlijk symptoom. Gevaarlijk, omdat men
zóó den zin voer 't militaire, en de gene-
I genheid tusschen legér en burger-soldaat
I zeker zoo krachtig mogelijk tegenwerkt Ern-
I stig, omdat het blijkt, dat er nog een ad
ministratie bestaan kan voor wie nóg een
burger, vooral als hij is: maar van 'tplatte
land, niet beter dan honderd jaar geleden,
geldt als „corvéable a merci" naar goed
dunken te be-hazen.
In een driestar L an d b o uw-v r z e t zegt
„De Standaard":
Met leed© oogen ziet men in sommige
kringen gevaar opkomen voor de Land-
beu w-0 n d erl i n g e, en dit is te verstaan.
Gelijk we pns, toen ze opkwam, veroorloof
den op te merken, klonk ons de lofzang van
dezj Vereeniging op zichzelf wel wat hoog
toe. Tientallen van jaren toch, toen er geen
wets dwong in de lucht zat, deed men niete,
en nu eerst, nu men duchtte, dat de wet
nog zwaarder verplichting zon brengen,
stak men zelf de armen uit de mouwen.
Toch mag idit geen reden zijn, om niet
ten zeerste te waardeeren, wat deze Ver
eeniging in zoo korten tijd reeds verricht
heeft. Ze is er wel op verre na nog niet,
en omvat nog volstrekt niet het geheel van
belangen, dat om verzorging roept, maar
ze breliddo zich toch steeds uit, ze werkt
niet kwaad, en was een kostelijke pToeve
van particulier initiatief.
Zeer goed verstaan, we het dan ook. dat
zij, die voor deze Vereeniging hart kregen,
door zeer ernstige vreeze belcropen worden,
nu ze 'duchten, dat, blijft de Ziektewet,
gelijk het ontwerp dit vermoeden laat. de
Onderlinge haar testament wel kan maken-
Een inrichting toch, als de wet op het
oog heeft, zal aan de Onderlinge het' grasi
voor de voeten wegmaaien en al spoedig
de doodsklok over haar doen luiden.
Dit nu zou zeer te betreuren zijn, èn om
de zaak zelve èn om de moedeloosheid, dié
zulk een tegenslag voor het partéoulier ini
tiatief op alle particulier initiatief werpen
zon. Dat zal dan ook wel gestuit warden.
Alleen maar, de zaak staat zoo eenvoudig
niet als velen het zich tdenken. Had het
ent werp zich geheel van alle bemoeiing met
den 'Landbouw onthouden, dan is hét zeer te
vreezen, dat ook de Onderlinge maar al te
spoedig ware ingeslapen en ware gaan Tustcn
op haar lauweren. Wat we zooeven uit het
verleden herinnerden, geeft aan dit booze
vermoeden maar al te goeden grond.
Verreweg het best zal het daarom zijn,
zoo do komende Wet èn aan de Onderlinge
èn elke vereeniging van dien aard het leven
spaart, maar dan ook de verplichting tot
verzekering op allen legge, zoodat men of
particulier zich redde, óf onder ambtelijke
bemoeiing komt: En zal dit effect hebben,
dan dient wettelijk voortaan vast to staan,
wat het minimum is, waarmede de Overheid
vrede kan hebben, en op wat wijs de Over
heid het particulier initiatief kan contro-
leeren. Controle vooral in dien zin, dat het
reoht van den landarbeider van hooger hand
gewaarborgd zij.
Bij wat men aan zichzelf overlaat, sluipt
altoos tekortkoming en krenking van rechten
in, en dan alleen mag do Overheid het parti
culier initiatief vrij laten uitgaan, zoo zij,
die door deze tekortkoming en krenking lij
den zouden, hiertegen gevrijwaard worden,
door een macht, waaraan ook het bestuur
der Vereeniging zelve on dei-worpen is.
Eeu vrijzinnig; vlootpredikant te
Den Helder.
Het hoofdbestuur van den Ned. Pro
testantenbond Jieoft zicb tot de afdeelin-
gen van den Bond gericht per circu
laire van ongeveer den volgenden in
houd:
„Niet lang geleden is door uw afdee-
ling een circulaire ontvangen uit Den
Helder; de vereeniging „Geestelijk Be^
lang" aldaar vroeg uw steun om daari
door te kunnen geraken tot een jaar
lij kscb inkomen van f 1500. In dat geval
toch is de Regeering bereid een "sub
sidie van gelijk bedrag te geven tot bet
aanstellen van een vrijzinnig vlootpre-
dikant.
Met ben, wier namen onder de Helder-:
sche circulaire gedrukt staan, beveelt bet
hoofdbestuur deze zaak ten zeerste nnn
Nu eenmaal de belofte van de zijde der
Regeering is gegeven van subsidie op
voorwaarde, dat J1500 door „Geeste
lijk Belang" wordt samengebracht, nu
moet deze zaak in orde komen.
De offers zijn werkelijk niet te zwaar.
De vereeniging „Geestelijk Belang" be
schikt over ongeveer f500 jaarïïjksch.
inkomen zou nu de Bond, die toch meer
dan 20.000 leden telt, niet in staat zijn
om f 1000 jaarlijkscb saam te brengen
Van enkele afaeelingen kunnen reecis
toezeggingen worden" vermeld.
Doet in uw kring wat gij kunt, opdat
w\j 'in de volgende maand aan Den Hel
der kunnen mededeelen, dat de Ned.
Protestantenbond voor de nog ontbre
kende f1000 per jaar instaat!
Nog dit er is baast bij'het werk!"
SPORT.
Sportagenda van Donderdag 16 Mei.
Ro eieu
Op de Zweth: Universitoitsroeiwedstrijden.
Oude Vier NereusLaga om kwart
over elf;
NjordTriton om kwart
voor twaalf;
Eindstrijd om 4 uren.
Jonge Vier AegirLaga om kwart over
twaalf;
Triton walk ovar om 12.30
Triton walk over om 12.20
uur;
12.20 uur;
rx Eindstrijd om 2.40 uur.
Jonge Aoht TritonNjordi om kwart
voor één;
Nereus walk over om
12.50 uur;
Eindstrijd om 3.20 uur.
Een-peraoon8 wherries om 1.50 uur.
Twee-persoons wherries om kwart over
tweeën.
V o e t b a L
Internationale "Wedstrijd,
Düsseldorf: W e stiDui tschl andOort-
Nederland.
Kampioenschappen.
V o t b a L
Nederlandsche Voetbal-Bond.
Westelijke Tweede Klasse,
U. V. V. (Utrecht).
Oostelijke en Noordelijke Tweede Klasse.
Tubantia (Hengelo).
Reserve Tweede Klasse.
D. F. O. II (Dordrecht).
P r o m o ti e.
V o e t b a L
Nederlandsche Voetbal-Bond
Tot de Westelijke Tweede Klasse,
D. E. C. (Amsterdam).
Degradatie.
Voetbal.
N e cl e r 1Voetbal-Bond.
Tot de Westelijke Derde Klasse.
Bloemendaal.
VoetbaL
Iièidsohë Voetba 1-B ond.
Eerste Klasse.
Voorschoten: De Sportman III—-Bere-
steyn I.
Aanvang twee uren.
Tweede Klasse.
Voorschoten: Beresteyn II—L. Hercu
les I.
Aanvang half elf.
183,
Van de vestibule uit trok ik het tuinhek
open. Een vrouwengestalte liep den tuin
[door; het was mevrouw Andermatt.
Zij scheen geheel van streek en met ge-
emoorde stem stamelde zij
»>Mijn man... hij komt... hij heeft een
^spraak... men wil hem de brieven ge-
Ven
iiHce weet u dat?" vroeg ik haar.
„Door een toeval. Een boodschap, die
to'jn man tijdens het diner heeft ontvan-
I gen."
j>Een briefje?"
>»Neen, een telefonische boodschap. De
^n^cht had' ze opgeschreven en gaf zo mij
bij vergissing. Mijn man nam mij het par
piertje dadelijk af, maar het was te laat...
'k had het gelezen."
»Hebt u gelezen?..."
»>Dit ongeveer: „Kom vanavond om
•Jagen uren op den boulevard Maillot met
documenten, die op de zaak betrekking
e »ben, In ruil de brieven." Na hert diner
e'> ik mij gekleed en ben uitgegaan."
"Zonder dat mijnheer Andermatt het
weet."
..Ja.»
^pry keek mij aan.
"tv gij er van?"
"|k denk hetzelfde als gij: dat de heer
érmabt één der ontboden tegenstan
ders ïg,'»
••Door wiet En met welk doel?"
tu'len we nu juist te weten komem."
Ik bracht hen naar de grootë zaaL
Wij kondon desnoods alle drie onder den
breeden mantel van den schoorsteen zit
ten en ons verbergen achter de draperieën
van fluweeL Wij namen plaats. Mevrouw
Andermatt ging tusschen ons zitten. Door
de spleten in de draperie konden wij het
geheele vertrek overzien.
Het sloeg negen uren. Eenige minuten
later knarste het tuinhek op zijn scharnie
ren.
Ik erken, dat ik eenigen angst voelde en
nieuwe koorts mij prikkelde. Ik was op het
punt, de oplossing van het raadsel te ver
nemen Het zonderlinge avontuur, dat zich
sedert weken geheimzinnig in mijn leven
mengde, zou eindelijk klaar worden en on
der mijn oogen zou het conflict worden af
gewikkeld 1
Daspry greep de hand van mevrouw An
dermatt en mompelde
„Vooral geen enkele beweging! Wat
ge ook hooren of zien moogt, blijf kalm."
Er trad iemand binnen. En ik herkende
dadelijk, aan zijn grootc gelijkenis met
Etienne Varin, diens broeder Alfred. De
zelfde plompe gang, hetzelfde groezelig
behaard gelaat.
Hij kwam binnen met het onrustig uiter
lijk van iemand, die gewoon is, hinderlar
gen rond zich te vreezen, die ze ruikt en
ze vermijdt. Met één oogopslag nam hij het
vertek,op en ik kreeg den indruk, dat de
door een fluweelen draperie afgesloten
schoorsteen hem onaangenaam aandeed-
Hij deed drie stappen in onze richting.
Maar een dringender gedachte ongetwijfeld
.leidde hem af, want hij liep plotseling naar
den muur, bleef staan voor den ouden ko
ning van mozaïekwerk met den vollen
baard en het vlammend zwaard en bekeek
hem geruimen tijd, waarna hij op een stoel
klom, met een vinger den omtrek van de
schouders en van het gelaat volgde en som
mige plekken van de figuur betastte.
Maar plotseling sprong hij van den stoel
en verwijderde zich van den muur. Een ge
luid van stappen weerklonk. Op den drem
pel verscheen Andermatt.
De bankier slaakte een kreet van verba-
edng.
„GijGijHebt gij mij geroepen?"
,,Ik? Volstrekt niet," protesteerde Varin
met een gebroken stem, welke mij die van
zijn broeder in herinnering bracht; „inge
volge uw brief ben ik hier gekomen."
„Mijn brief 1"
„Een door u onde.rteeke.nde brief, waar
in u mij aanbiedt..."
„Ik heb u niet geschreven-"
„Hebt u mij niet geschrevenV'
In stiet matig zette Varin zich in postuur,
niet tegen den bankier, maar tegen, den
onbekenden vijand, die hem in de^en val
strik gelokt had. Voor de tweede maal
keerden zijn oogen zich naar onzen kant
en snel liep hij naar die deur.
Andermatt versperde hem den weg.
„Wat gaat ge doen, Varin?"
„Er gebeuren hier dingen, die mij niet
bevallen. Ik ga weg. Goeden avond
„Een oogenblik!"
„Kom, mijnheer 'Andermatt, laat mij
gaan, wij hebben elkaar niets te zeggen."
„Wij hebben elkaar veel te peggen en dé
gelegenheid is te gunst%..."
„Laat mij voorbij."
„Neen, neen, neen; ik Wt u niet
voorbij."
Varin trad achteruit, ran rijn stuk" gé
bracht door de vastbesloten houding van
den bankier, en hij mompelde:
„Nu, gauw dan en laat er een eind aan
komen
Eén ding verwonderde mij en ik twijfel
de er niet aan, of mijn beide metgezellen
voelden dezelfde teleurstelling. Hoe kwam
het, dat Salvator er niet was? Lag het niet
in zijn bedoelingen, tusschenbeide te ko
men? En leek het enkel samenzijn van den
bankier en Varin hem voldoende? Ik was
zonderling te moede. Ten gevolge van zijn
afwezigheid nam dit door hem beraamde,
door hem gewilde duel don tragischen
gang der gebeurtenissen, die door de stren
ge orde van het lot wordt uitgelokt en be
volen, en de kracht, welke de»ze twee man
nen tegen elkaar drong, maakte te meer
indruk, nu tij buiten hen woonde.
Na een oogenblik ging Andermatt naar
Varin toe en, terwijl hij hem vlak in de
oogen keek, Z5eide hij:
„Nu er jaren voorbij zijn en gij niets
meer te vreezen hebt, antwoord mij nu
openhartig, Varin! Wat hebt gij met Louis
Lacombe gedaan?"
„Dat is ook een vraag! Alsof ikkan "we
ten, wat er van hem geworden is!"
„Gij weet het! Gij weet het! Uw broeder
en gij hebt u aan zijn schreden gehecht;
jullie woonden bijna bij hem, in hetzelfde
huis, waarin wij ons nu bevinden. Jullie
waren op de hoogte van al zijn werken, van
al rijn plannen. En den laatsten avond,
Varin, toen ik Louis Lacombe tot aan mijn
huisdeur uitgeleide deed, heb ik twee ge
stalten gezien, die rich in h^t duister ver
borgen. Ik ben bereid, dat te bezweren."
„En dan, als gij het bezworen hebt?"
„Gij waart het Varin, met uw broeder."
„Bewijs hetl"
„Het beste bewijs is, dat gij me twee da
gen later zelf de papieren en de ontwer
pen liet zien, welke gij uit de p/ortei'cuil'o
van Lacombe genomen hadt en die gij m j
te koop aanboodt. Hoe kwamen die papie
ren in uw bezit?"
„Ik heb het u al eens gezegd, mijnbeer
Andermatt, wij hebben ze, den dag na zi.in
verdwijning, op de tafel van Louis Lacomba
gevonden."
„Dat is niet waar
„Bewijs het!"
„De justitie zou het hebben kunnen be
wijzen."
„Waarom hebt ge u dan niet tot de jus
titie gewend?"
„Waarom? Ja! Waarom!..."
Hij zweeg, met somber gelaat. En de
ander hernam:
„Ziet u wel, mijnheer Andermatt, in
dien u de geringste zekerheid hadt gehad,
zou de kleine bedreiging welke wij u heb
ben gedaan u niet weerhouden hebben..."
„Welke bedreiging? Die brieven? Ver
beeldt ge u dat ik een oogenblik heb ge
loofd?..."
„Als gij niet aan die brieven hebt ge
loofd, waarom hebt ge mij dan honderden
en duizenden geboden, om ze terug te krij
gen? En waarom hebt gij sedert dien tijd
mijn broeder en mij als beesten laten be
spieden?"
„Om de plannen terug tc krijgen waar
op ik gesteld was."
("Wordt vervolgd.)