ümekdoten. Oplossingen der Raadsels. ttoeüe opiossmgsn ontvangen van: Correspondentie. Ingezonden door „Viooltje". Moeder tot Jan die in een boek zit te lezen: „Jan, nu zou ik dat boek maar eens neerleggen, het hoeft vanavond toch niet uit." Jan: „Maar moeder er staat in dat het voor jongens van 1012 jaar is t-n morgen word ik al dertien!" Ingezonden door „Rosa Fluweeltje." Voorzorgsmaatregel. Onderwijzer (in de aardrijkskundeles): „Zie zoo jongens, nu gaan we een reisje maken door Siberië." Een der leerlingen werpt een flinke •ohop steenkolen op de kachel. Onderwijzer: „Jongen, wat» doe je daar?" Leerling: „Och meester, ik wil mij eerst nog eens warmen, want in Siberië ia het *00 koud." Ingez. door „Zoet en zuur". Niet zoo bedoeld. Moeder (tot haar kind, dat met water en zand gespeeld heeft)„Foei Marietje, walbr ziet ge er weer uit, je lijkt net zoo'n ruil biggetje." Marietje: „Een biggetje, wat is dat moe der?" Moeder: „Dat is het kind van een zwijn, Marietje." Ingezonden door „Raadsheertj'e." Slimmer. 'P.: „Wacht, ik zal dat boerinneke eens ▼oor den mal houden." P.„Juffrouw, is dat de rechte weg naar Maastricht?" B.„Neen mijnheer, dat is een kromme.'' P.„Ik bedoel of dit de goede *"Teg is?" B.: „Neen, mijnheer, 't ia een slechte." P.: „Of deze weg naar Maastricht gaat?" B.„De weg gaat niet, meneer." P.: „Ge schijnt brij een puntigen meester op school te zijn geweest, zeker een van den nieuwen tijd?" B.„Meneer schijnt integendeel niet op sohool gegaan te zijn, anders zou hij wel weten, dat het niet beleefd is, naar den bekenden weg te vragen." L De beste stuurlui staan aan wal. II. GansGas. III Mandarijn. Margaretha van Meygaarden, Daan Wie- ring, Jacobus en Arie van Kenbeek, „Ka pitein", Johannes Schregel, „Klavertje- Vier", „Broer en Zus", Barbara en Dirk Snel, Mien v. d. Velden, Joh. Vis, Arie Gille, „Stonnvrouwtje", Jac. Laman, „Anjelier'/, „Wandelend Takje", „De kleine Oranjeman", N. Groen, „Vroolijke Kina", Anna Kriek, Willem Uitenhout, Marie Engels, Willem Engels, Abram v. Rossen, Dirk Houthoff, ,/t Soldaatje", „Appelboompje", Betsy en Arie Anneeze, „Pinksterbloem", Eva Kloots, „Fruitman- netje", „Poppenmoedertje", „Meidoorn", ,,De kleine Zeeloods", „Meibloempje", Jan Oostveen, „Lelie dier Dalen", „Rozen knopje", Martha van Weizen, Petronella en Sophia van der Born, Jan van Bentem, Jo Eggink, Dirk Bergman, „De twee J.'s", „Vroolijke J^rans", Cato Optendrees, „Dagbloem", „Wilde Roos", „Gouden Regen", Tom Rees, Francina en Theresia Veeren, M. Lüscheri,. Joh. v. d. Linden, Jentje en Wiena Beek^na, „De Postbode" Nanny Tendeloo, „Pioenroos", C. L. Jans sen, „Vroolijke Annie", Jan eD Bien Brce- baart, „De kleine Modiste", „Kleine Orga nist", „Oarola", Antoon en Anna Hooge- veen, „De Narcissen", „Jenny", „Sering", „Murillo", Oranjeboompje", te Lei den. W. Groenheiden, te Alphen. Cornelia de Vries, te Haarlemmer meer. „Vyvia", ,,'t Schoenmakertje", te Kou. d e k e r k. D. E. Nieuwenhuis, te Lisse. C. de Best, te Noordwijk. „Locomotief", „Dierenvriend", te Oegstgeest. Marijtje van Klaveren, te Rijnsburg. Maria v. d. Loo, K. G. van Ammers, Willem van der Stoel, te Wassenaar. Johanna van Tilburg, Antje Karens, Aartje en Plona Parlevliet, „Roodkapje", Willem de Jong, te Zoeterwoude. Prijzen vielen ten deel aan: Arie Gille en Nanda Groen, te Leiden, en Willem de Jong, te Zoeterwoude. Daan Wie ring. Prettig voor je, dat je zulke hooge cöjfers gehaald hebt, want nu zal je zond - twijfel wed' verhoogd wor den. Johannes Sohregel. Ik vind 't heel best, dat je weer met ons mee gaat doen en dank je voor de toegezonden raad- eels. Barbara èn Dirk Snel. Met de ingezonden raadsels moet jie altijd een* beetje geduldig zijn kinderen. Als ze ge schikt zijn worden ae successievelijk ge plaatst. „Klavertje-Vier." Ben je zoo ziek geweest, meisje? Het spijt me zulks te vernemen, want het is niet alles, om ziek te zijn in de schoonste maand van het jaar. Gelukkig, dat het leed nu weer ge leden is. N. Groen. Wel meisje, wat heb jij je verdienstelijk gemaakt door mij zoooveel bijdragen te zendenIk hoop er binnen kort een goed gebruik van te kunnen ma ken. „A n j e 11 e r." HartoKjk getfeltkateerd met je a. s. verjaardag. Ik hoop dat je dien dag prettig zult vieren en veel mooie cadeautjes zult krijgen; je leeftijd is nog geen bezwaar om met ons mee te doen. Vriendelijk dank voor de mooie prentkaart. „V roolij ke Rina". Ja, meisje, je bijdragen kwamen in mijn bezit, doch met de plaatsing moet je geduld hebben. Prettig voor je, dat je zulk mooi weer getroffen hebt, tijdens je verblijf te Alphen. Ik kan me voorstellen, dat je den feestdag Yan je Moeder verlangend te gemoet ziet, waar mede denk je haar te verrassen? „De kleine Oranjeman". Ja, vriendje, die van vroeg opstaan en wande len houdt, kan nu profit'eeren, de natuur is nu wel op haar mooist! „W a n d e 1 e n d Takje." Ja meisje, het was inderdaad een vergissing. Wat staat er jullie een mooi feest te wachten! AJe dunkt, dat het 50-jarig bestaan ten minste wel feestelijk herdacht mag worden 1 Arie Gille. Het kan wel eens gebeu ren, dat de naam van den prijswinner niet op de lijst voorkomt, omdat op de lijst de schuilnaam en als prijswinner gewoonlijk de ware naam genoemd word'b. J oh. Vis. Je inktbrief zag er al knapjes uit, vriendje. Je moet maar volhouden en flink je best blijven doen, dan zal het best gaan. „Broer en Z uZeker maak ik des, zomers vruchten in, maar ook heel veel; groenten; want die vind ik gedurende d» wintermaanden onmisbaar. Cornelia de Vries, te Kaag, dank, ik voor de bijzonder mooie prentkaart, weL ke ik van haar onving. Joh. van Tilburg, te Zoeberwoude. Welzoo meisje, ga je me verlaten? Ja, dat gaat zóó. Kleine kinderen worden groot en| dan wachten hun heel andere bezigheden dan raadsels oplossen. Ik hoop van harte, dat het je goed moge gaan en dat het j# in' je nieuwen werkkring best zal bevallen. Als je zusje je plaats bij mij komt inne^ men, dan hoop ik af en toe nog wel een* wat van je te hooren. Willem de Jong, te Zoeterwoude. Waarom zou ik je nu kwalijk nemen, dat je, mij een keertje niet geschreven hebt, ten wijl je geheel en al vervuld was van de verhooging? Ik kan me, dat zoo goed bei grijpen en felici'beer je met je bevordering.' Wat je broer betreft, is het te hopen, dat hij er spoedig in slagen mag een hem pas sende betrekking te vinden. „Pioenroos". Hartelijk gefelici teerd met je verjaardag, meisje. Ik hoop, dat je dien dag nog dikwijls móogt her denken, in het bezit van een goede ge zondheid' en van hen die je lief en dierbaar zijn. Dat er bij jullie heel wat komt kijken, kan ik me best voorstellen, want een ge zin met elf kinderen is zoowaar geen klei nigheid en je Moeder zal haar handen aar dig Vol hebben, denk ik. A. Lüachen te Noordwij/. Je hebt wed g?lijk, dat het veel aardiger is, de* oplossingen in te zenden en ik hoop dan ook een trouwen medewerker in j© te krijgen, die mij behalve de oplossingen, ook af en toe eena raadsels en anekdoten toezendt. W i 1 d e R o o s." O neen, de groot» schoonmaak daar wil ik niets van weten in de schoonste maand van het jaa.'Die ie bij ons al lang vergeten. Petronella v. d. Born. Ik kan me wel voorstellen, dat je zusje bijjoader in haar schik was met de moode pop die ze met haar verjaardag ontving. „R ozenknopj e". Met genoegen vernam ik je ingenomenheid met het ge wonnen prijsje, en hoop dat het je zal aanmoedigen om ijverig met ens mede te werken. VriendWijke groeten. MARIE VAN AMSTEL. Onderlinge Correspondentie. Wie van de kinderen wil er Verkade'i plaatjes voor alfcum No. 2 hebben? Gaarne had ik er zwartjes voor in ruil. Ik heb van Serie 1 No. 4, van Serie 25, No. 2, 3, van Serie 26 No. 1, B 6, van Serie 27, No. 2, 5, van Serie 29, No. 5, 6, van Serie 31, No, 2, van Serie 32, No. 1, van Serie 33 No. 1, 5, van Serie 34, No. 1, 2, 3, 4, 5, 6, van Serie 35 No. 5, van Serie 37 No. 2, 5, van Serie 41 No. 2, 6, van 3erie 44 No. 3, van Serie 47 No. 4, 6, 6, van Serie 48 No. 5. Mijn adres ia: Wilhelmina Meershoek, Molensteeg No. 21* Leiden. Wie zou met mij de plaatjes van de „Bon te Wei" willen ruilen? Ik heb nog niet: 11, 17; 18; 27; 31; 44; 49; 53; 70; 80; 82; 83; 92; 100; 101; 116; 120; 133. En ik heb dubbel 33; 35; 51; 56; 76; 78; 91; 119; 130; 136; 140; 143; Mijn adTes is: Alicia C. Appelo, Hoo gewoerd 4547, Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 18