PERSOVERZICHT. Nemen wij aan, dat eon particulier of Ifcfi groep van particulieren daarvoor dan taen beetje extra aan onderhoud besteedt, dun komt dit aan het huis en aan den be woner ten goede, zoodat ik ook nu, en zelfs aog moer na het schrijven van den heer Bp. mijn medeburgers durf aanraden, zich mar eigen woning te verzekeren, om hun éigen voordeel zoowel bJb voor het Ijelang dar jpemeemte, want het lijkt mij ook niet een ge- Jgrndoj toestand, dat zoo langzamerhand het grootste deel der burger- en hoerenhuizen ia bezit komt van ean enkele Maatschappij!, die daardoor ten slotte haast een monopolie pou krijgen. En die veronderstelling is zeker tdet denkbeeldig, als man bedenkt, dat blij kens het verslag, „Nat. Grondbezit" nu foods in trond© cijfers voor f 1,196,000 aan panden bezit, waarvan wordt verklaard, dat do h nuropbrengst er van „zeer goed" was. Onder het hoofd De portefeuille a n Marine zed „D e Nieuwe Cou rant." In de pers is de voldoening over de af- itemming van het pamtsereahip algemeen, e Standaard" xwijgt. Een deel van de rechtache binden legt eenige obligate waardeering voor den heer Wentholt aan den dag en iaat doorschemeren, dat het ge noegen over zijn heengaan voor de rech terzijde ©enigszins bedorven wordt door de peostemmigo voldoening van links. Het bericht, dat d© heer Colijn het inte rim van Marine zou op zich nemen tot de Werkiezingen van 1913, heeft ons niet ver wonderd. Immers, van het eerst© ©ogen blik af (December jL), dat een marine-cri sis dreigde, i» nadruk gelegd op de groot© moeilijkheid, waarin het Kabinet zou ver- keeren hij het zoeken van een opvolger foor den heer Wentholt. Onder de actief «honende zee-offioierren zou bezwaarlijk iemand te vinden zijn, bereid om Minister te worden, bij zooveel ernstiger onzeker heid betreffende een behoorlijken duur zij nor ambtsvervulling dan normaal het ge val is. Men kan da.n wel weer in aSenst terugtreden, de' heer Cohen Stuart beeft het gedaan maar dat wordt toch' niet aangenaam gevonden en in een klein korpe als dat van de zee-officieren kan het tot minder geWenschbe verhoudingen Lea den. Evenwel, het bericht (indien het meer is een journalistiek voorbarigheid}©) komt op dit oogenblik zeker te vroeg. Niet ■Heen ia nog niet eens bekend, dat de heer Wentholt zijn portefeuille ter beschikking van Hare Majesteit gesteld hoeft, (dit wend het eerst gisteren Red. „L. D."), maar ook zou met de oplossing der marine- crisis door middel van een interim van meer dan eon jaar slechts genoegen geno men mogen worden als noodmiddsel. E eerst B&dat ernstige pogingen van het ministe rie om den heer Wentholt te vervangen mislukt zouden zijn, ware zulk een op lossing aannemelijk; zij ware dan de eenige mtweg uit de zakelijke ongelegenheid", Waarvan de Leer Heemskerk sprak. Zulke pogingen kunnen thans, binnen tweemaal 24 uren na de crisis, nog onmoge lijk zijn beproefd en achtereenvolgens mds- Èakt. Eerst heden begeeft zich de heer Heemskerk naar Amsterdam voor een bui tengewone conferentie met de Koningin. Misschien zal gezegd worden, dat er ivoor eeD Minister van Marine in het jaar, dat ons nog van de algemeeno verkiezin gen scheidt niet veel zal zijn te doen. De sa. mens telling van de te verwachten Staats commissie is meer 'n zaak van de gehoede Begeering dan van hem in 't bijzonder; gaat die commissie aan 't work, dan breekt noodzakelijk een tijcï van afwachting aan; de Minister van Marine zal dus waar- ■dbijnlijk alleen den aanbouw van klein materieel hebben voor te stellen en zich woorte moeten beperken tot administree- jren. Hierin is veel waars hoewel het, naar .tans voorkomt, voor den geest in de Marine, met name in het officierskorps, geenszins joaiversahillig is of er weldra een frissche kracht aan het hoofd optreedt dan wel of bet inwendig bestuur voor geruimen tijd! laan een interimairen minister, d. w. z. aan Departement wordt overgelaten. Maar bovendien zou van het tijdperk UttQ afwachting, waarin Marine thans komt Ie verkeeren, door een krachtig Minister Iriet gebruik gemaakt kunnen worden om pens flink de hervormingen, vereenvoudi gingen en bezuinigingen aan te pakken en door te zotten, waarvan o. a. in de bro- rinzre van kolonel Umbgrove, onder zoo ■trim© toejuiching uit marine-kringen, de mogelijkheid en de wenschelijkheid werd (aangetoond 1 Wij hopen om deze redenen, dat de Re- geering geen moeite cal ontzien om deD matei. van den heer Wentholt door een eer- Bfie-rangs-kraoht te doen bezetten. Mocht rij daarbij oooverkomenhjke bezwaren ont eerst dan zou de tijd daar zijn een oplossing ab in enkele rechtsohe werd genoemd. het gbval-W entholt ons Ibwrt set „De Maasbode boven het vol- Het. heengaan van den Marine-Minister gftcA onfl nog een opmerking in de pen. tWte de pers?temmen dezer dagen leest, Kroot), dat Minister vooral den haat ■bv Imkerzijd© verdiend beeft doordat hij ton het Ministerie De Meester tot het Mi- risterje-Heemakerk overging. Die haat mi lijkt oos een malle ineonse- pHOtie der vrijzinnigheid. rWieinj.' inlTijV boos ia men op 'dr. Knypei* hij db antithese uitvond tusschen de en de pagamsten. De vrijzinnigen wilden geen poganisten OV «mar gingen voor een groot deel nog CXstne door voor christenen. All de verkiezingen voor de 'dje«r staan, tfcBMsQrt mwnjjg fiterari candidaat er gaar ne op, dat hij niet alleen christelijk voelt, maar zelfs ook kerksch is. Zelfs een Dirk de Klerk wijst op die da gen er dan met voldoening op, dat hij ook tot de leden van de Ned.-Hervormde Kerk behoort. Goed, wij kunnen begrijpen, dat er onder de gemoedelijke liberalen nog velen zijn, die christelijk denken en voelen. De oude wijsheid blijft, dat de mensohen nooit zoo goed en ook nooit zoo kwaad zijn als hun beginselen. Zoo zat de heer Wentholt in het liberale Ministerie-De Moester als Minister van Marine, chef van een zoogenaamd neutraal Departement. Het liberale Kabinet valt, en de heer Wentholt gaat -over in het Christelijk Ka binet. Sinds dien heeft men den heer Wentholt niet meer met rust gelaten; men verweet hem karakterloosheid, onvas'bheid van beginsel, enz. Toen het de Kamer duidehjk werd, dat de Marine-Minister zou heengaan, riep de heer Duys: „Nu kan hij weer liberaal wor den." En de bladen oordeelen den uitroep van den overmoedigen Duys wel cynisch, maar toch juist. Nu kunnen wij met minister Heemskerk houden, dat het nog uitgemaakt moet wor den waar de heer Wentholt meer thuis hoordein een liberaal of in een Christelijk Kabinet. Maar dat nu daargelaten. Uitgemaakt is het nu wel zoo marquant mogelijk, dat de vrijzinnigen wel degelijk overtuigd zijn van het bestaan der anti these. Dat zij, de vrijzinnigen zeiven, de anti these hebben getrokken en altijd weer trek ken. Dat zijzelven in het gevai-Wentholt er kennen, dat men onmogelijk liberaal en meteen Christelijk kan zijn. En ten slotte, dat al dat vooT-ch riste lij k- poseeren van liberale candidaten in verkie zingsdagen is doodgewone huichelarij en verlakkerij. Karakterlooaer dan men ooit een Went holt heeft te verwij Oen. Over onze nieuwe Gedeputeeiv d e zegt de „O pr. Haarlemsob© Courant": De heer Th. M. Ketelaar, die als op volger van den heer P. B. J. Eerf tot hd van Gedeputeerde Hbaten van Noord-Hol land is gekozen, zal voor velen geen onbe kende zijn. Reeds vijftien jaren neemt hij een zeer werkzaam aandeel in de politieke beweging op den uitersten linkervleugel der vrijzinnigen. Opgeleid voor onderwijzer, heeft hij tot 1897 een betrekking hekleed bij het open baar onderwijs in Amsterdam, Hij had toen al een algemeene bekendheid, doordat hij als leider optrad van den Bond van Ne- derlandsche Onderwijzers, die sinds 1889 een groote werkzaamheid ontwikkelde. On vermoeid trok de heer Ketelaar het laud door om de onderwijzers te organiseeren en wat zijn arbeid heeft uitgericht, bewijst de thans bestaande prachtig georganiseerde Onderwijzersbond, die men moge overi gens over deze organisatie denken zoo men wil ontegenzeglijk tot een der krachtigste vak ver e enig ingen van ons land behoort. De- zo Bond besefte de noodzakelijkheid een on derwijsman in 's Lands Raadzaal te hebben, die als verdediger der belangen van de onderwijzers en van het openbaar onderwijs een krachtige stem zou doen hooren. De Bond stelde den heer Ketelaar candidaat, zocht voeling met de toon bestaande Radi cale pariyj in Amsterdam, stelde een aan zienlijk bedrag tot het voeren der verkie- ringsaetie beschikbaar en zoo deed de heer Ketelaar in 1897 na een hevige verkiezings strijd zijn intrede in de Tweede Kamer a/s afgevaardigde van Amsterdam V, welk dis trict hij tot heden is blijven vertegenwoor digen. Bij de laatste verkiezingen was nij er candidaat van de veTeenigde Vrijzinnig democraten en Unie-liberalen en behaalde er bij de herstemming een meerderheid van 3000 stemmen op den candidaat van rechts. Bij zijn werkzaamheden als Kaïnerlid bleef hij zijn functie van algemeen secreta ris van den Onderwijzersbond met evenveel toewijding waarnemen en zelfs de groote vermeerdering zijner werkzaamheden, toen hij in 1905 in Amsterdam IX tot lid der Pro vinciale St. en in 1907 in Amsterdam "V lil tot lid van den Gemeenteraad gekozen werd, vermochten niet hem -ontrouw te ïno- ken aan zijn eerste liefde, den Bond van Nederlandsche Onderwijzers. Eerst zijn benoeming onder het kabi net-De Meester tob schoolopziener in het arrondissement Hilversum noopte hem het secretariaat van den Bond neer te leggen. Nu zal de heer Ketelaar het zeer belang rijke en invloedrijke ambt van lid van Ge deputeerde Staten gaan vervullen. Met hem doet de Vrijzinnig-Democrati sche partij haar intrede in een bestuurscol lege, waarin zij tot nog toe niet was kun nen doordringen. Niet echter door eigen kracht. De Vrijzinnig-democratische fractie heeft in de Staten onzer provincie niet een groot stemmental en gemakkelijk zou een combinatie van de meer behoudenden onder de Liberalen en de Rechterzijde deze verkie zing hebben kunnen beletten. Dit is even wel niet geschied. De geheel© linkerzijde heeft één lijn getrokken en wij gelooven ons niet te vergissen, indien wij hierin ;n symp toom zien, dat de ooncentratieplannen, die in de lucht hangen voor de verkiezingen van 1913, reeds nu hun schaduw vooruit werpen. Vermoedelijk zal dan Grondwetsherzie ning de basis zijn, waarop die concentratie van Link» tot) stand zal komen. Dit tb al thans herhaaldelijk door een der meest'in vloedrijke bladen van de linkerzijde, de i e u w e R o tt er d a m s oh e Cou rant" bepleit. We hebben hierboven meegedeeld, dat de heer Ketelaar in Amsterdam blijft wonen. Tijdelijk zal dus geen der Gedeputeerden in Haarlem woonplaats hebben. Wanneer straks onze Staten de ledige plaats, ont staan door het overlijden van mr. J. A. Sil- lem, bezetten, dan hopen wij, dat heb zal zijn door de verkiezing van een te Haarlem woonachtig Statenlid. In een driestar V a o c i n e-a anbid- dej zogfc „JD e Standaard"; Bij den uitgever D. A. Daamen, te 's-Gra- venhage, verscheen een overdruk van jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman's artikel m „O Q8 Tijdschrift", getiteld: „Een vaccine-aanbidder.' Laat ons den geachten schrijver ook voor dit vlugschrift onzen dank biedenwant wel is het opgezet als bestrijding van den heer Van Dieren, die deze verre van malsche repliek dubbel en dwars verdiend had, maar het pittig geschreven artikel is voor elk lezer, die in het Vaocdne-vraagstuk belang stelt in hooge mate interessant door wat. het meedeelt, en interessant vooral door de positie, die do heer Lobman bij zijn critiek inneemt. Hij Tesumeert zelf deze positie op blz. 48 in dezer voege. „En waar nu deze dingen alzoo zijn, daar vraag ik: waarom komt men hun, die zich bezwaard gevoelen, niet tegemoet? Ik pleit niet -voor de afschaffing van de vaccinatie; ik pleit ook met voor volkomen vrijlating; ik pleit ook niet voor een onver schillig toezien der overheid; maar ik pleit wèl voor vrijlating van hen, die uitdrukke lijk vorklaren bezwaren te hebben, mits de zen, indien de ziekte hen of hun gezin be reikt, zich onderwerpen aan de strengere maatregelen ter afzondering. Niet alleen zou, door hierop in te gaan een voor velen ondraaglijke dwang worden weggenomen, maar, naar mijn innige over tuiging, omdat ernstiger dan tot dusver de isoleering als middel van bestrijding in stu die zou worden genomen, ook het gevaar van verbreiding der pokziekte nog beter dan thans worden te keer gegaan." Als vrucht van jarenlange studie trekt deze resumtie aan door de zuiverheid van haar lijnen. Van antipathie tegen medisch optreden valt hier geen spoor te ontdek ken. Ook tegen Staatsbemoeiing op hygië nisch gebied keert de geachte schrijver zich in het minst niet. Veeleer geeft hij zich in zooverre gewonnen, dat hij de doeltreffend heid der vaccinatie niet als zoodanig uit sluit, noch ook acht, dat toepassing er van tegen Hooger gebod zou strijden. Zijn strijd gaat alleen tegen den dwang van Overheids wege, waar deze noch door het gevaar, dat de toepassing soms oplevert, noch door ge noegzaam volstrekte zekerheid van het nut der operatie, gerechtvaardigd kan heeten. Hij eischt daarom vrijheid voor een ieder, die de vaccinatie op richzelven of op de zij nen niet wenscht toe te passen, en maakt deze afschaffing van dwang öe aannemelij ker, doordien hij er niet afkeerig van is, dat wie deze meerdere vrijheid genieten zal, in geval van gevaar, zich vrijwillig aan ge strenge afzonderingsmaatregelen zal heb ben te onderwerpen. Dit vlugschrift stellen we juist om deze bezadigde conclusie te meer op prijs. Die conclusie toch wettigt de hoop, dat men ook in niet-orthodoxe kringen zijn antipathie tegen onze actie zal laten varen, de rede lijkheid van ons verzet zal gaan inzien, en ten slotte met ons zal saamwerken, om èn het pokgevaar èn het dwanggevaar gelijke lijk te helpen keeren. De oud-minister De Meester schrijft in het blad, waarvan hij hoofdredacteur ib, ,,H et Vaderland": In „D e F a k k e 1", een onlangs voor het eerst versohenen Weekblad, waarin de be ginselen der vrij-liberalen worden verde digd, zijn in eenige achtereenvolgende nom- mers mededeelingen gedaan omtrent den in vloed van het rapport, dat indertijd aan den toenmaligen Minister van Financiën is uitgebracht door de in 1906 door dien be windsman ingestelde commissie van advies voor een technisch e herziening van het tarief van invoerrech ten. Die mededeeliüg is m. i. beslist indiscreet. Zoo dra de commissie zich van de haar op gedragen taak had gekweten door indiening van haar rapport, behoorde dit tot het ar chief van het Departement van Financiën, waarover alleen het Hoofd van dat De partement heeft tte beschikken. Zelfs zou ik, die in 1906 de commissie benoemde en en kele dagen nadat zij haar rapport had in gediend als Minister van Financiën aftrad, mij niet bevoegd hebben geoordeeld van dat stuk een afschrift te doen vervaardigen, en dit bij mijn vertrek mede te nemen. Van daar dan ook, dat ik nn zelfs niet kan zeg gen, of de in „De Fakke 1" gedane me dedeelingen onthullingen, als men wil in allen deele juist zijn. Maar wat hiervan ook zij, dit staat in elk geval vast-, dat ik, die het rapport 30 Januari 1908 ontving en 11 Februari cLe.v. de portefeuille overdroeg aan mijn opvolger, den heer Kolkman, nau welijks tijd heb gehad dat stuk met aandacht te lezen, veel minder het te bestndeeren en uib den aard der zaak als demissionair Mi nister niet de minste aanleiding had, zelfs ook maar te overwegen, hoe ik ten aanzien van de voorstellen der commissie zou handelen. Het schijnt mij wensohelijk hierop in „Het V aderland" de aandacht be vesti gen, omdat mij gebleken is, dat na de publi cation van „De Fakkel" in den lande het gerucht gaat en door voorstanders van de thans aanhangige tariefsherziening gre tig wordt gecolporteerd, dat de minister De Meester ook het voornemen zou hebben ge had, een belangrijke bate voor de schatkist be verkrijgen van de door hem aangekondig de technische herziening van het tarief. De belangrijkheid van die hate sou dan blijken uit de mede deeling in „D e F a k k e F', dat de commissie de meerdere opbrengst van een volgens haar voorstellen herzien ta rief orp 3 4 nul been gulden 's jaars zou hebben geschat. Het ia best mogelijk, dat de bedoelde oommissie indertijd tot zulk een schatting is gekomen, maar door m ij werd de hooger© bate, van de mijnerzijds voor te stellen teohnische herziening van héb tarief voor de schatkist te verwach ten, in de memorie van antwoord op bet voorloopig verslag nopens het wetsontwerp bot heffing eener inkomstenbelasting ""eel 1 a g e t geschat, en wel op niét meer dan f 800,000. Was het Ministerie, waarvan ;k de eer had deel uit te maken, niet gevallen op de in September 1907 ingediende oor- logsbegrooting voor 1908 en was mij tijd ge laten, om, overeenkomstig mijn toezegging aan de Staten-Generaal, een wetsontwerp tot technische herziening van het geheel verouderde tarief van invoerrechten aan hangig te maken, dan zou ik daarbij onge twijfeld een dankbaar gebruik hebben ge maakt van den zeer te waar dee ren arbeid der meergenoemde commissi©, maar mij natuurlijk een eigen oordeel hebben ge vormd over haar voorstellen, terwijl bij de m ij n e zeer zeker" de volledige hand having van de tot dusver gevolgde vrij zinnige handelspolitiek zou hebben op den voorgrond gestaan. Aanleiding tot het doen van een wets voorstel zou voor m ij niet geweest zijn de begeerte om de invoerrechten meer te doen opbrengen, maar de gebleken noodza kelijkheid om het bes baande tarief zooveel mogelijk te zuiveren van fouten en in over eenstemming te brengen met de tegenwoor dige, geheel veranderde toestanden op het gebied van handel en nijverheid. Wat daar bij aan meerder bate ware te verkrijgen geweest, zou ik hebben beschouwd als „me de genomen geld", waarom het bij de tech nische herziening niet te doen was. Er bestaat derhalve niet de minste grond voor de bewering, dat het zou heb ben gelegen in he'ö voornemen van den vrij zinnigen "minister De Meester er naar te streven, door tariefsherziening een belang rijke bate voor 's Rijks Schatkist te verkrij gen. De voorstellen, welke een oommissie aan de Regeering doet, blijven geheel voor haar rekening, zoolang zij niéö door den betrokken Minister zijn overgenomen. Over Geld nemen en geven zegt „D e Standaard": Nog al te vaak wordt het beweren, dat de Overheid geen arme, die van alle ande ren kant aan zijn hulpeloosheid wordt over gelaten, zoude mogen verzorgen o. a. ge steund door beroep op het feit, dat de Overheid, naar men dan zegt, geen geld heeft en dierhalve zoo ze geld voor een arme afzondert-, dit neemt van den één om het den ander te geven. Immers, zoo zegt Tnp.n dan, de Overheid zelve heeft niets. Dit gewichtig punt kan in een driestar slechts zeer terloops ter sprake komen. Toch verdient reed's het onderstaande de aandacht. Voor het Armwezen staat op het budget van het Rijk voor 1912 een bedrag uitge trokken van f 765,300. Wel komen er ook onder Justitie enkele uitgaven voor, die hieraan verwant zijn, maar als eigenlijke armenzorg in recbtostreekschen zin kent het Rijksbudget voor dit jaar geen hooger post dan van f 765,300. Slaat men nu de wet op de Middelen na, zoo vindt men daar vermeld, dab het Rijk voor 1912 rekent op inkomsten uit de Do meinen groot f 1,418,000, uit de Domeinen van Oorlog groot f 80,000, van vaarten, veren en havens groot f 111,000 en van de groote wegen f 43,000. Dat maakt samen reeds f 1,652,000. En wel strekken enkele dezer inkomsten ten deele tot dekking van gedane uitgaven, maar de meeste van deze uitgaven waren toch te doen geweest, ook al waren de inkomsten uitgebleven. Doch hierbij blijft het niet. Uit de winst van de Ned. Bank ontvangt het Rijk dit jaar, zoo de raming niet tegenslaat, f 2,392,000. Uit het Fonds voortspruitende uit kooppenningen van Domeinen f 500,000. Uit gerechtelijke boeten f 380,000. Uit Grif fierechten f 240,000. Uit 's Rijks munt f 301,500- Uit Leges, aan de Schatkist ver vallen, f 250,000. Uit kosten van vervolging tot invordering van directe belastingen f 136,000. Uit opbrengst van Rijksgoederen van Oorlog f 300,000. Bijdragen in de kos ten voor aanleg van Landswerken f 765,000. Baten uit Posterijen en Tele graaf f 123,800. Uit het Staatsmijnbedlrijf f 2,153,000. Behalve nog allerlei kleine ba ten, die bijv. voor hengstenkeur, veeartse nijschool, kliniek, enz. inkomen. Reeds het opgenoemde nu bedraagt sa&m f 8,773,300, waarvan zeer zeker uitgaven afgaan, maar toch altoos zoo, dat er een bedrag van mil- lioenen overblijft. Hier nu staat als Rijksuitgave voor het Armwezen slechte f 765,300 tegenover. Al thans wat het Rijk betreft, kan alzoo moei lijk gezegd, dat de Overheid geen geld heeft. Ze geeft veeleer, wat rij geeft, ge heel uit eigen revenuen. Zeker staat het met de Provinciën en de Gemeenten anders. Toch zou een eenigszins nauwkeurig onderzoek aantoonen, dat ook de Provinciën, en althans vele Gemeenten, wel terdege ook eigen inkomsten hebben, die niet uit de belastingheffing inkomen. Ook ih dit opricht is dus op den gestelden regel heel wat af te dingen. Doch ook al moet in meer dan één Ge meente bijgepast uit de belastingopbrengst, toch kan volstrekt nog niet gezegd, dat alle belasting een nemen van geld is. In zake de openbare wegen, het verkeer, de veiligheid, de politiezorg, de brandweer, enz. praesteert de Overheid allerlei ten behoeve van de burgers, waarvoor ze heft, als bijdrage voor het genotène. Al nu wat men betaalt voor wat genoten is, wordt niet genomen, maar rechtens ge had voor wat geleverd is. En ook hieruit komt niet zelden een surplus. 8 tgareiim akersactie. Op 55£oensdag 8 Med had te Dtiecht e» tweede conferentie plaats tuaschsa hot 2 geljjksah bestuur van het Verbond van ver. eenigingen van sigarenfabrikanten aa de hoofdbesturen der werklieden-organisatiea. zulks naar aanleiding van een bespreking* ■welke genoemd college had gehad met «jq bestuurders van den R.-K. Patroonsbond 'o-Her togenbosch, en de pati-oansvereenigiog te Eindhoven, omtrent prijsvarhoqging d® sigaren, ten einde te kunnen geraken tot inwilliging der wenschen der werklielea- organisaties, neergelegd in het gemeenschap, pelijk program. Uit de mededeelingen van het dagel. be- stuur van hot Verbond bleek, dat de siga renfabrikanten in het Zuiden bezwaar had den gemaakt tegen prijsvetrhooging, amredaa deze niet uitvoerbaar werd geacht, aange zien er in het Zuiden, nog tal van patroons en werklieden qnvereonigd zijn, terwijl toch algemeene oiganisatie een opmisbare factor is in zake doorvoering. Zoowel door het dagel. bestuur van hst Verbond als door de hoofdbesturen werd dit bezwaar aan een uitvoerig© bespreking onder worpen; vootrai de hoofdbesturen wanen van, oordeel, dat het bezwaar der patroons in het Zuiden grootendeels denkbeeldig was, en, voor zoover [het wed een bezwaar mag heeten, beslist te overwinnen. Van bedde zijden was men van meaning, dat er krach tig zal moeten worden gewerkt tot uitbran ding van organisatie. Evenwel bleek, dat deze arbeid geen stagnatie behoeft te ver oorzaken in de verdere voorbereidende werk zaamheden, wélke noodig rijn om aan de wen- sohen der werklieden-organisaties te voldoea. De hoofdbesturen zegden toe, dat rij in het Zuiden de hand krachtig aan <Len ploeg zou den slaan, ten einde de beide corporatie! van SLgarenfabrikanten er too te bewegen, dat zij mede zullen werken in de richting, die door het Verbond wordt gevolgd, opdat verbetering van arbeidsvoorwaarden over het geheele land zal worden verkregen. Het da- ffoL bestuur van het Verbond gmg hier mee geheel acooord. Door de .hoofdbesturen der vier werklie denbonden is onderstaand schrijven op 8 Mei verzonden aan het dagelijksch bestuur van hot Verbond van sigarenfabrikanten: „In vervolg op ons schrijven van 22 April j.l. id celen wij u mede, dat door de ledenver gaderingen der to Amsterdam gevestigde af- deeling-en van onze organisaties is besloten het advies der hoofd- en afdeel i ngsbesturetn, op te vol gen, dus de actie to Amsterdam! stop te .zetten. Nadrukkelijk werd echter door deze ver gaderingen. aan de hoofdbesturen verzoaht uw geacht collego te herinneren aan da door ons ter conferentie van 23 April be toogde noodzakelijkheid, dat na invoering der ld oor uw college toegezegde loans ven hooging, direct met de besprekingen over en de voorbereidingen tot do invoering der andere in het gem. program vervatte wem echen een aanvang zal worden .gemaakt." Tegen hot bierkwand. Het hoofdbestuur van de Nederlandsche Yereeniging tot Afschaffing van Alcohol houdende akanken zegt in een adroe den Minister van Binnenlandsche Zaken onder meer: 3,dat naast de betrekkelijk belangrijke afneming van het hoofdelijk verbruik van gedistilleerd' in de laatste jaren een toene ming van het gebruik van bi r va-lt te constateeren dat vooral in die streken, waar het bier de algemeene da-gelijksohe drank ia, de moreele, physieke, en maatschappelijke nadeelen steeds duidelijker aan het licht treden dat het voortgaande weten schappelijke onderzoek, zooals dat o. m. op de interna tionale congressen tegen het alcoholisme aan het licht kwam, steeds onbetwistbaar- der doet zien, dat qualitatief noch gradueel ondersoheid mag worden gemaakt tusschen het bier en dén sterkedrank als bron van het alcoholisme, en zoo al, dat de gevolgen van het biermisbruik zich wellicht in nog pijnlijker wijze manifesteeren dan die van het sterkea'rankgebruik dat daarnevens het gebruik van dezö dranken elkaar woderkeerig bevordert en de vrijwel onbeperkte bierhandel alzoo me de oorzaak blijkt van het door velen be treurde geringe resultaat van de Drank wet; dat het dus geheel in de lijn van <3ie wet-geving geacht moet worden, dat de Staat meer dan tot nu toe repressief op treedt tegenover het voortdurende bier- kwaad; dat zoo ergens, het hier betreft de be- soherming van het kind en van de econo misch zwakkeren in onze' samenleving, waarbij met grond een beroep mag worö'ej gedaan op de medewerking van weiwillen den van elke richting." Den Minister wordt verzocht, ten spoe digste maatregelen te doen ontwerpen en aanhangig maken, waardoor krachtig zal kunnen worden opgetreden tegen het voors? in het zuiden van het land gesignaleerd* bierkwaad. Donanestation te Zamdvoort. Naar de „Zandvoorfcsche Courant" m66-1 deelt, heeft de Minister van Financiën to* gestaan, dat te Zandvoort van 26 Juni trtj en met 15 September e.k. bijwijze van proel dit jaar een douanenkantoor gevestigd r*< rijn, onder voorwaarden echter, dat de g°®^ deren in één keer door in gesloten wageo van het buitenland naar hier zouden worde* vervoerd, en te Zandvoort een bergplna aanwezig zou zijn voor de goederen, met legenheid totf werken voor den visiteereodeo ambtenaar uit Haarlem. De H. U--S - heeft daarvoor een gedeelte van <te g06 renloods afgeetaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 6