Jfo. 15995. I1IBECH BAGBliAD, Zaterdag* 13 April. - Eerste Blad. Aiuio 1912 PERSOVERZICHT. De Zonsverduistering van 17 April 1912. IL De verduistering van 17 April zal voor heel Europa zichtbaar zijn. Maar zooala wij reeds weten, kan slechts een smalle het zeldzame verschijnsel genieten van een totale of ten minste ringvormige verduiste ring; het overige van ons werelddeel ziet door de donkere nieuwe maan sleohts een kleineren of grooteren hap uit de zonne schijf weggenomen. De bevoorrechte strook loopt ditmaal door Portugal, Spanje, Frank rijk, België, Nederl. Limburg, de Btreken langs de Zuidkust van de Oostzee, en een deel van het Russisohe rijk. Men zal zich uit mijn vorig artikel herin neren, dat het bij een centrale eclips alleen van de schijnbare middellijn van de maan afhangt, of die verduistering totaal zal wezen, of wel slechte ringvormig, zoo- dat er in het midden der verduistering rond om de heele maan nog een smal randje van de zon zichtbaar blijft. De eclips van 17 April ie er nu een, net op het kantje, om het zoo maar te noemen. In Portugal en Spanje is ze nog even totaal, al duurt de totaliteit er ook maar een paar seounebn of nog minder. In Frankrijk, misschien nog in een deel van België, is er kans, lat ze, al is het voor een haast ondeelbaar oogeu- blik, nog even totaal zal zijn. Maar verder op, dus ook in ons Limburg, blijft er ten minste een smal randje van de zon zicht baar. Zooals men zich zal herinneren, moet. deze overgang van totaal tot ringvormig daardoor ontstaan, dat de maan zioh geleide lijk een weinig van de waarnemers op aardo verwijd eert. Men weet reeds, dat aan weerskanten van de smalle, bevoorrechte strook zich op aar de twee veel breeder gebieden uitstrekken, waar de zon gedeeltelijk verduisterd sohijnt. Dat is dezen keer het geval voor al de tien andere provinciën van ons land maar het verschijnsel blijft ook daar een van de merkwaardigste dezer eeuw, omdat overal slechts eeD héél smal sikkeltje van de zon zal zichtbaar blijven. Wel zal in volgen de jaren nu en dan een gedeeltelijke zons verduistering in ons land zichtbaar wezen, maar eerst op 11 Augustus 1999 staat aan onze nakomelingen iets te wachten, dat inet de verduistering van 17 April a.s. kan wed ijveren. Ik heb de berekeningen voor Leiden uit gevoerd, en deel hieronder mee, hoe en wan neer zich het verschijnsel daar precies ver- toonen zal. Maar ik voeg er dadelijk bij, dat niet alleen voor Zuid-Holland, maar na genoeg voor ons heele land de opgegeven getallen praotisch bruikbaar zullen zijn. De juiste oogenblikken druk ik uit in Amster- damschen tijd, dat is in den tijd van onze olectrische gemeente-uurwerken. Het begin van de verduistering zal te Lei den plaats hebben te 11 uur 16 min. 27 *>ec. 3es voormiddag-s. Langs den omtrek der zon geteld, zal dan op een afstand van 119 gra den van het hoogste punt der zonneschijf Daar rechts, de donkere maan over de zon beginnen te schuiven. Dit punt is 'das te zoeken aan de rechter-onderhelfb van de eon. Figuur 1 geeft ons te zien, hoe ver de verduistering te 11 uur 25 min. gevorderd is. Fig. I. Stand van de verduistering te Leiden, te 11 u. 25 min. voormidd. Ruim vijf kwartier lang zal dan de maan een steeds grooter wordend stuk van de zonneschijf bedekken, totdat om 12 uur a6 mui. 30 sec. de grootste phase voor jjeitten bereikt is, zooals ons fig. 2 doet zien. Fig. 2. Grootste phase voor Leiden, te 12 u. 33 min. 30 sec. namidd. De smalle zonnesikkel, die dan nog zicht- aar blijft, beslaat op haar breedste gedeel te slechts iets meer dan 4 honderd-ste dee- en van de middellijn der zon. Hieruit be- re ent me^ dat dan in Leiden nog slecüts e 18de deel van de zonsoppervlakte ons daglicht zal kunnen verschaffen. Van meer dan ééne zijde werd mij daarom reeds ge vraagd, of het bij dit maximum van de ver duistering niet zaak zou wezen, aan gas of electrisch lioht te denken. Men oordeele echter zelfhet gewone iichr, van de zon is omstreeks 500,000-maal sterker dan dat der volle maan; zelfs op het oogeu- blik van de grootste verduistering zal op 17 April de zon ons dus nog ongeveer 30-dui- zend-maal zooveel licht toezenden als de volle maan. Wat er dan ook in sommige populaire geschriftjes verteld wordt over u© zichtbaarheid van de sterren in onze tre ken bij de aanstaande eclips, beschouw© men maar als niet geschreven. Op menigen betrokken zomermiddag is het daglicht zwakker, dan het 17 April in Leiden wor den zal. Tenzij er missohien toevallig met een een zwarte hagellucht mocht zijn, waar op deze April-maand ons al eenige keeren vergast heeft. Alleen op de centrale lijn in Limburg kunnen enkele der helderste sterren zichtbaar worden. Na de grootste phase schuift de maan verder naar den linker bovenhoek van ie zon en neemt daarmee het verduisterde deel weer af. Figuur 3 doet ons zien hoe de zon er te één uur 50 minuten, kort voor het einde der verduistering, zal uitzien. Fig 3. Stand van de verduistering te Leiden, te 1 u. 50 min. namidd. Men ziet dan nog sleohte een klein stukje aan de zonneschijf ontbreken, en eindelijk, te 1 uur 56 min. 19 seo. zal te Leiden hst laatste spoor van de verduistering ophoj- den. Die laatste raking zal plaats hebben 34 graad van het hoogste punt der zon af, langs den zonnerand geteld naar links, dus in den linker-bovenhoek. Zooals wel vanzelf spreekt, koos de Eclips commissie, die hierin natuurlijk de leiding had, voor de sterrenkundige waarneming van dit zeldzame verschijnsel het gunstige plekje van ons land uit, namelijk even tan Westen van Maastricht. Deze waarnemingen splitsen zioh in tweeën. Voor het onderzoek van de warmte- en lichtstraling van de nagenoeg verduisterde zon, en voor het spectroscopisch, dus groo- tendeels scheikundig onderzoek van het smalle randje, dat van de zon zichtbaar ''.al blijven, heeft de Utreohtsohe sterrenwacht een eclipskamp betrokken, voorzien van al le noodige instrumenten en van geoefende waarnemers, onder leiding van de professo ren Julius en Nijland, uit Utrecht. In dit kamp zijn reeds de noodige tenten en lood sen verrezen voor het onder-dak-brengen van het waarnemings-materiaal, dat voor een gedeelte zelfs op gemetselde pijlers moest worden opgesteld. Het zonlicht wordt hierbij meest door verzilverde, beweegbare spiegels in de instrumenten geworpen. De Leidsche sterrenwacht bezet 5, maar kleinere stations, die elk bezet worden door vier waarnemers met de noodige instrumen ten. Die laatste zijn reeds 2 April in een door de Maatschappij der Staatsspoorwe gen gratis aangeboden wagon naar Maas tricht verzonden. Het doel van de 20 Leid- sohe waarnemers is, zoo nauwkeurig moge lijk alle omstandigheden van deze verduis tering te bestudeeren: de juiste oogenblik ken van de aanrakingen, het juiste moment van de grootste phase, de nauwkeurige plaats,waar de middelpunten van maan en zon schijnen samen te vallen. Daarvoor is op elk station opgesteld: lo. een nauwkeurig uurwerk; 2o. een kijker, waaraan één der waarnemers den loop van het verschijnsel aan den hemel volgt en 3o. een kijker, die een beeld van de gedeeltelijk verduisterde zon werpt op een wit scherm, waarop twee waarnamers, op een sein van den leider van het station, elke 5 secunden den stand van de zonnesikkel aanteekenen. Dat voor dit inspannende, zenuwachtige werk op de sterrenwacht hier de noodige oefeningen zijn gehouden, waarbij de gaa- sche verduistering door een kunstmatig toe stel getrouw werd nagebootst, spreekt wel vanzelf. Wij hopen, door deze waarnemin gen een belangrijke bijdrage te krijgen voor de juiste kennis van de plaatsen en de be weging van de maan, die van zoo groot ge wicht zijn voor de plaatebepaling op aarde in het algemeen, en voor de zeevaart in het bijzonder. Leiden, 11 April. H. J. ZWIERS. In een kruiskopje Het tegenge stelde bewijs geleverd zegt de „N ieuwe Haarlemsohe Cou rant": Om het bewijs te leveren, dat bij onze Marine geen godsdienstige actie, geen „v 1 o o t p r e d i k a n t e n" of ,,v loot- pa s t o o r s", zooals dit heet, noodig zijn heeft een e^ ialistisoh blaadje een soort enquête gehouden onder het minder Mari nepersoneel. En uitkomsten dezer enquête zijn in derdaad a'rbedrocvendst. Blijkbaar is ze alléén gehouden onder socialistisch-g -ga nis eerden, en ze toont dan ook overtuigend aan hoe Verderf lijk het socialisme is ten opzichte van den gods dienst. Van de 1943 schepelingen, waarover deze enquête liep, antwoordden er op de vraag, of er behoef te aan ^Vgaan bij het scheepsvolk" is, 1650 neen.... Terwijl van die 1943 mannen er 413 Ka tholiek, 963 Ned.-Hervormd waren... ge doopt. Méér niet, althans op de vraag, of de betrokkenen principieel nog tot de richting van hun Kerkgenootschap" zich rekenden te behooren, antwoordden er 1680 neen en slechts 263 jal Waarop wij evenwei heb méés de aan dacht willen vestigen, is deze vraag: „Waarom rekent gij u niet meer tot uw kerkgenootschap Hebt gij afstand van uw „geloof gedaan, of zijt gij er onver schillig voor?" Op deze vraag antwoordden er 1571 „on verschillig", 66 „afstand gedaan". Ziedaar het groote, het vreeselijke kwaad van dezen tijd: de onverschilligheid voor het geloof, gekweekt óók al door het socialisme. Maar merkt men nu deze onverschillige -id aan als een bewijs, dat er l geestelijke zorg noodig zóu wezen op dë vloot? Wel, we zouden juist zeggen: nu is juist dubbele zorg van pas! Die ongelukkige jongens, die door gemis aan kennis, d'oor verkeerde makkers, door omg- met on- geloovigen, door onvoldoende onderlegd heid in de zaken, die hun zielsbelangen raken, onverschillig zijn geworden, moeten met allle macht en kracht worden opge wekt, die laffe onverschilligheid te laten varen I Men p oogt door deze cijfers het bewijs te leveren, dat dë geestelijke actie onder het Marinepersoneel onnoodig zou wezen; maar ze bewijzen juist hettegeu- gestelde: dat er noodzakelijk hard ge werkt moet worden, zoowel door geloovige Protestanten als door ons, Katholieken, rm tegenover den misselijken geest vaa het in differentisme het geloof, dat er nog is, te redden, en te voorkomen, dat onze ge loovige schepelingen d'oor deze laffe onver schilligheid worden meegesleept! Bij uw leest plaatst „De Standaard" boven het volgende: Ditmaal gaf „P at r i m o n i u m"" een stuk j e over de Bakkersw et, dat uit liep op een zeggen: We moeten dit wel zeggen, want het is de waarheid. Do waarheid, let wel, gespatieerd. Onze redactie, die het anders zag, is dus niet op de hoogte, en „Patrimonium" weet 't beter. Of erger nog, want dit stak er wel in, de schrijver in „P atrimonium" is een eerlijk man, die voor de waarheid uit komt; de schrijver in „D e Standaard" sohiet in eerlijkheid te kort. Dieper gaan we hierop niet in. De schrijver in „Patrimoniu m" vergiste zioh, en hem zouden we i...len toe roepen: Schoenmaker, houd u bij uw leest Misschien toch weet men ook aan „Pa trimoniu m", dat de hoofdredacteur van „De Standaard" tevens chef ie van de Antirevolutdonnaire Kamerclub. Onder het hoofd Een exp1 ioatu schreef „D e Nederlander": D r. Kuyper, zoo melden de bladen, heeft in een red© te Utrecht verklaard, van zijn hart geen moordkuil te kunnen makt-n, en dies zich verplicht geacht te zeggen, dat het hem gegriefd en gesmart heeft, dat „D e Nederlander" hem oo 1 April geen eere salu ut heeft gebracht. Eenigermate begrijpen wij dat. Ook ons zelf smartte het. Waarom dan gezwegen? Moest de lof gezongen worden van dr. Kuyper als theoloog, als hervormer, als staatsman, enz., dan ware een bescheiden medezingen iu het algemeene koor ons niet moeilijk gevallen. Maar het gold hier speciaal „U e Standaar d". Zeker, ook over dat blad en over het mede door dat blad verricht, hadden wij veel goeds kunnen zeggen. Maar, dan hadden wij moeten zwijgen van de wijze van strijdvoeren, enkel aan dat orgaan eigen, waarover ,,D e N e- der lander" zich, van zijn geboorte af tot op den huidigen dag toe, voortdureud bitter beklaagd heeft, en dan zou onze lof spraak, in de ooren van ieder, die ons blad geregeld gelezen heeft, al3 onwaar, als oen schijnbeleefdheid hebben geklonken. Dat nu wilden wij niet. Of wel, wij hadden op dat punt een reserve moeten maken, en dan zou in de schoone koron zich een nogal onaangename wanklank hebben gemengd. En ook dat wil den wij niet. Wij meenden daarom dr. Kuyper het meeste genoegen te doen door te zwijgen, al wisten wij, dal ons zwijgen door velen aan minderwaardige motieven zou worden toe geschreven. En het spijt ons, dat dr. Kuyper zelf deze explicatie, die wij nu niet mogen te rughouden, heeft uitgelokt. Met het opschrift Dat moen wel bij zonder mooi zijn! gaf „De R o t- terdammer" de volgende driestar: Dezer dagen verscheen het rapport van de Staatscommissie in zake de spelling. Bij haar ontbinding weid de voorzitter, dr. A. Kuyper, door de Regeering be noemd! tot Commandeur in de - van den Nederlandschen Leeuw. In een hoofó!artikel besprak de „N ieu we R o 11 e rd a m 8 ch e Courant Let rapport, Het vangt aldus aan: „Het rapport van de Staatscommissie, die de Regeering van voorlichting heeft ge diend omtrent de vraag „welke de gedrags lijn van de Regeering behoort te zijn ten opzichte van de schrijfwijze der Neder- landsche taal, anneer inzichten omtrent die schrijfwijze met elkaar in strijd gera ken" dat rapport is belangrijk en laten wij het er aanstonds bij zeggen een mooi stuk werk. Men kan het hierover eens zijn, ook indien men niet geneigd is, de conclusion van dat rapport te aanvaar den. Het is geschreven in een meesleepen- den stijl, en boeit van het begin tot het eind; het geeft u een overzicht van bijna alle landen n Europa, hoe daar de Re geering zich tegenover het vraagstuk ge draagt; het ^evat voor spelling-historici uitvoerige gegevens, en geeft dan nog bo vendien op den koop toe een schat van soms betwistbare geleerdheid, die dik wijls slechts zeer in de verte verband houdt met de aan de commissie gestelde vraag; een vraag van, gelijk de Minister bij de installatie van de Commissie terecht in het licht stelde. Regeeringsbeleid. Men herkent in het gansche rapport, naar ons voorkomt, de hand en den aanleg van den voorzitter der Commissie, dr. Kuyper." Als de „N ieuwe Rotterdam se h e Courant" dit van een stuk van dr. Kuyper zegfc, dan moet h t wel bijzon der mooi zijn. „De Standaard" bevatte een hoofd artikel over den spellingstrijd. Daarin wordt het stelsel-KoIlewijn ei dat; van De Yries en Te Winkel a's volgt v genover elkander gezet: De school T n De Yries cn Te Winkel ziet in de taal het gemeengoed der natie van voorheen en van nu, en vraagt zioh af, op wat wijs historisch het volk zijn taal is gaan schrij-ven, terwijl omgekeerd de school van Kollewijn deze historische heerschap pij van 't gemeene taalbesef ter zijde duwt, en schrijft naar men in 't heden zich pleegt uit te drukken. Toah, dit spreekt wel van zelf, heeft de School van Kollewijn haar stelsel, om te schrijven g-Üjk men spreekt, niet kunnen doorzetten, zelfs niet in eigen kleinen kring. Ging ieder schrijven gelijk hij zich zelf hoort spreken, zoo kreeg men eenvou dig een tohoewabohoe zonder eind. Ook aan die zijd© is men daarom regels gaan stellen. Het moest worden niet een schrij ven gelijk ieder voor zioh sprak, maar zoo als men sprak. Niet zooals m°n sprak in Friesland of Zeeland, maar zooals de ge meene Nederlander sprak. Niet zooals de gemeene Nederlander sprak, als hij half geeuwend sprak, en zijn woorden door- eeDhutste, maar zooals een beschaafd Ne derlander sprak. En zoo was 't eind, dat er toch regels moesten gesteld worden, en dat 't neerkwam op een schrijven, zooals de heer Kollewijn sprak als hij op zijn best sprak. Maar met dat al bleef dan toch beu onderscheid bestaan, dat de School van Kollewijn een phonetisch, en de School van De Vries een historisch uit gangspunt bezat'*. Over de spelling in Zuid Afrika zegt „De Standaard": „Ook met Let oog op de Kaap is het vasthouden aan den historischen regel ge boden. Door het in strijd met de feite» voor te stellen, alsof de Kollewijnsche spelling hier reeds op breed terrein win nende was, heeft men Botha tot het on doordachte en hoogst onvoorzichtige be sluit bewogen, om de spelling Kollewijn in heel de Kaap in te voeren. Gevolg waarvan geen ander is, dat dat men aan de Kaap van wat hier gedrukt wordt, al- meer vervreemdt, en gaandeweg rijp wordt voor een geheel opgaan in wat de Engelsche pers voorlegt." Over de beteekenis der vereenvoudigings beweging zegt d'e schrijver, dat er een al gemeen aangenomen spelling heerscht, en dat tegen deze algemeen aangenomen spel ling slechts op uiterst bescheiden schaal, zij 't al met zeer onbescheiden pretensies, zekere strijd wordt gevoerd, deels door een zeer kleine groep letterkundigen en burgemeesters, en deels door een even klei nen kring onder de onderwijzers. Wie met de „burgemeesters" bedoeld zouden zijn? vraag „D e Nieuwe Cou- r a n t." Vermoedelijk degenen, die enkele jaren geleden vengunning verleenden, dat op de lagere school de spelling Kollewijn zou worden onderwezen, zegt zij, en verder: Over het rapport der Staatsoommi?3ie zeggen wij bij gelegenheid ook onze meening wel eens. Het wil ons voorkomen, dat door dat rapport de uitweg uit de spelling kwestie voor lange jaren wordt verstopt. Geneeslieeren en Ziekenfondsen. Het hoofdbestuur van de Ned. Maatschap pij ter bevordering der Geneeskunst heeft, in een uitsluitend daarvoor belegde buitenge wone vergadering, welke tevens bijgewoond werd door de centrale oomraissie voor de heroepsbelangen, door de commissie inzake ziekteverzekering, door voorzitter en secre taris van het centraal-comité tot beharti ging van het ziekenfondswezen en door den voorzitter van den Raad van Beroep, besloten aan de 63ste algemeenc vergadering der Maatschappij voor te stellen onderstaand al gemeen bindend besluit te nemen: De leden van de Nederlandsche Maatschap pij tot bevordering der Geneeskunst verbin den zich, niet deel te nemen na 1 September 1912 aan eenig nieuw op te richten zieken fonds of aan eenig ziekenfonds, dat volgens de bepalingen van een in te voeren Ziektewet erkend is, tenzij in de statuten aan de vol gende hoofdvoorwaarden is voldaan: lo. dat alle geneesheerea, die te goeder naam en faam bekend zijn en wier gewone werkkring zich over het gebied van liet zie kenfonds of over een deel daarvan uitstrekt, het recht hebben als deelnemer tot het zie kenfonds toe te treden, hetzij als huisarts^ hetzij als specialist; 2o. dat aan geen der drie, bij liet zieken, fonds belanghebbende groepen (apothekers, gencesheeren en leden) een overwegende macht in het bestuur en in do algemeen© ver. gadering is toegekend; 3o. dat een weistandsgrens voor gezinnen en een voor alleenstaande personen is vast- gesteld, waarbij het maximum voor gezin nen het bedrag van f 1200 's jaars, voor al. leenst-aande personen het bedrag van 800 's jaajs niet mag overschrijden; 4o. dat uitdrukkelijk is bepaald, dat d© geneeshecrcn niet gedwongen worden verkla ringen af te geven omtrent arbeidsonge- schiktheid van ziekenfondsleden, die onder hun behandeling zijn of geweest zijn. En onder de voorwaarde, dat bij de ten- uityoer-legging van dit algemeen bindend be- sluit het hoofdbestuur, gehoord de centrale commissie voor de beroepsbepalingen en het centraal-comité, tot behartiging van het zie. kenfondswezen, van dit bindend besluit tij delijk dispensatie kan verleenen voor die zie kenfondsen, welke krachtens een overgangs bepaling in de Ziektewet tijdelijk erkend zijn. In de toelichting zet het hoofdbestuur al lereerst uiteen, waarom het van oordeel is, dat de Maatschappij zich in dezen uitspiek*. Dan zegt het hoofdbestuur verder o.a. De beperkte vrije artsenkeuze en de eisch, dat aan geen der drie bij het ziekenfonds belanghebbende groepen (apothekers, ge neeshecrcn, ziekenfondsleden) noch in het bestuur, noch in do algemeen© vergadering een overwegende macht mag worden toege kend, zijn de voorwaarden, waaraan dio zeikenfondsen behooren te voldoen, en zon der welke, krachtens de e enparige uit. spraak van de Maatschappij, de betrekking van een arts aan een dergelijk ziekenfonds dan ook onaannemelijk is. Het spreekt van zelf, dat in eisch 2 ligt opgesloten, d.it do geneesheeren in het bestuur en in de «dg* meene vergadering uit en door do anü heb ziekenfonds verbonden geneesheeren moeien worden gekozen. De sub 3 genoemde hoofdvoorwaarde is, krachtens de eenparige uitspraak der Maat schappij, evenzeer noodzakelijk. In ieder zie kenfonds dient bij de statuten de welstands, grens te worden vastgesteld, en dient onder, scheid gemaakt te worden tussohen het ge zamenlijk inkomen van het gezin en dat van alleenstaande peTsonen. Die welstandsgTena behoort in overleg met en onder goedkeuring van de deelnemers (apothekers, geneeshee ren) aan het ziekenfonds te worden vastge steld en is verschillend voor kleinere on grootere gemeenten. Het maximum van deze weistandsgrens mag echter onder de tegen woordige verhoudingen, zelf3 in de groote steden, het bedrag niet overschrijden van f1200, zijnde het gezamenlijk inkomen van een gezin, resp. het bedrag van f 800, zijnde het inkomen van een alleenstaand persoon. (Het bedrag van f 1200 vindt men ook terug o.a. in verschillende huitenlandsche wetge vingen). Voor kleine steden, dorpen en hot platteland zullen deze bedragen, bij het vast stellen van de weistandsgrens, aanzienlijk lager moeten worden gesteld. De Eenheidsbeweging. In een door eenige predikanten, te Utrecht saamgeroepen, onder lëiding vp.n ds. M. Beversluis gehouden vergadering ia een „Bond van Eenheid" gesticht. Het doel van dezen Bond werd' aldus vast gesteld: de verschillende godsdienstige richtingen onder Protestanten in Neder land zooveel mogelijk nader tot elkander te brengen, den partijstrijd te doen ver minderen, en een krachtige middengroep te vormen uit ethisoh-orthodoxen, evaD- gelischen, modernen en andere, die naar vereeniging van gelijkgezinden verlangen. Als grondslag is aangenomende verze kerdheid harer leden, dat tusschen hen een diepere eenheid van geloof en leven, ook bij uiteenloopende voorstellingen, bestaat en een synthese van vele tegenover el kaar staande overtuigingen te vinden is, zoodra sleohts de waarheidselementen in deze overtuig-'ngen wederkeerig ingezien en erkend worden. AInziek en voetbal op Zondagmorgen De Vereenigings-iederatrie Rotterö'am- sche Bestuurdersbond en de Federatie Rotterdam van de S.-D. A.-P. hebben te gen Woensdag 17 dezer een openbare gadering uitgeschreven, in welke door de raadsleden H. Spiekman en A. W. Hey- koop zal besproken worden het prae-advies van B. en Ws. van Rotterdam op het adres van den kerkeraad der Nedeov landsche Hervormde Gemeente te Charlois, naar aanleiding van het feit, dat zich nu en dan Zonda.g3 voor den aanvang der godsdienstoefeningen een muziekkorps langs de straten beweegt en dat nagenoeg iederen Zond"g het voetbalspel wordt uit geoefend. In den oproep tot deze vergadering wordt gezegd, dat bovengenoemde organi saties van meening zijn, dat alle middelen moeten worden aangewend o.a te voorko men, dat de Zondagoohtendwandelingen met muziek worden verbodenwandelin gen, die voor vele rr nschen, die de ge- heele week ingespannen arbeid verrichten en geen enkele ontspanning hebben, een genoegen zijn. Om te voorkomen, dat de vrije uitoefening van de sport, die een wel dadige uitwerking op het volksleven heeft wordt belemmerd, waaraan het gevaar verbonden is, dat het ten slotte in de toe komst gelieel op Zondag in Rotterdam zal worden verboden. Bovenstaande organisaties zijn van mee ning, dat tegen die opvattingen van een deel der burgerij, en nog wel het kleinste deel, moet worden opgekomen, dat ook het andersdenkende deel zijn stem moet lar ten hooren tegen bepalingen, die dreigen ingevoerd te worden, en die niets anderv zijn dan een overheersching van een deel der burgerij op het andere deeL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5