VOOR DEJEUGD H-ID5CH DAGB1AD Oplossingen der Raadsels. Hoede oplossingen ontvangen van: Correspondentie. No. £5964, Woensdag* 6 Maart. Anno 1912. v vV V V *1 i i s s 1 i 3 IJ 1 s «c[ttf jyjo, il i nul ghtiH 11 111 tl 110 Imi hl tl i It y&afV i De Ark van l-oaci Gelukkig aan het gevaar ontsnapt Ingez. door A. W. van Benten- III. Mijn geheel bestaat uit 6 lettere, 'k Ben in 't geheel een lekker eten, Een vrucht, die aan de boomcn zwelt. Een zestal letters heb ik noodig, In twee lettergrepen uitgespeld 1 5 2 6 was 't oorlogswapen, Waarmede Goliath eene streed, Toen hij met David wilde kampen, Die 't met 6 2 5 beter deed. 2 5 6 steekt de kruin naar boven, Doch wordt vertimmerd of verbrand. 4 5 2 6 wil ik niet graag wezen. 4 2 3 6 dekt menigeen. Als andere droeve tranen weenen. Gewikkeld in 6 3 2 1. i. Anekdoten. H. Bloemenva&B. III. Inktkoker. Dirk Bergman, Abrani van Kossem, „Le- Uo der Dalen", Joh. en M. van Hooidonk, „Blonde Anneke", „De Indiaan", Frede- rika van Venetië, Theodora en Marie Ba- rendse, P. J. van der Linden, Jo Neute- boora, „Sohenkeltje", Morgenster", „Duih- roosje", Jolis. Overduin, Hermanus van Venetie, „De kleine Modiste", „Wande lend Takje", Arie van Konijnenburg, „Klei ne Winkelier", Dirk Houthof, „Stoker tie", „Kleine Zeeofficier" Johan Wiering, Oor de Vlieger, „Blauwborstje", Betsy en Arie iYnneeze, Bernardus van Daalen, Johanna van Daalen, Gijsbertus van der Sluis, Jo hannes Fabel, Hugo Kranenburg, Johan Kranenburg, „Amsterdammer", „Fruit- mamietje", „Aronskelk", „De kleine Scheepmaker", „Pinksterbloem", Albertus v. d. Linden, „Stormvrouwbje", Mina Ver- wer, Martha van Weizen, M. Optendrees, „Klavertje Vier", ,,De kleme Kok", „Nach tegaal", Arie en Jacobu6 Kenbeek, There- sia en Francina Voeren, „Wilde Roo>", Anna Kriek, „'t Matroosje", Cornelia Sta- fleu, Cornells Boon, „Genoveva", Geertrui- da Stoeke, Annie de l'Ecluse, „Juliana.", „Heliotrophe", Gerry Los, „Broer en Zus", Jac. Laman, Eva Kloots, Herman Beimer, „Vroolijko Rina", Antje van Konijnenburg, „Begonia", Petr. v. d. Bom, „Vaientje", „Sleutelbloempje", „Rozeknopje", „Avond ster", „Rozeboompje", Jan van 't Riet, Bert v. d. Mark, Anna Blom, Nioo Eender- berg, Tom Rees, Jacobus Smittenaar, Pie- ter Vallentgoed, Heiltje Hoogendoorn, Jacobus Vallentgoed, „Leeuw van Modder spruit", Mien v. d. Velden, „Heideprm- sesje, „Paddestoel", „Kapitein", Hendrik van den Heuvel, Gerardus van Zonneveld, „De klein Teekenaar", Piet van Zanten, P. v. d. Voort, C. L. Janssen, Antoon en Anna Hoogoweg, Jo en A. Wempe, „Pieter Maritz", „Vrooüjke Frans", E. G. van Heusden, „Dierenvriendin", „Dagbloem", ,,Jan Konijn", Franciena Crama, „De twee J.'s", „Columbus", Jo Eggink, Willem Engels, E. Kooreman, Arie Gille, ,,'t Sol daatje", D. E. Nieuwenhuis, „Prikkobeen", Jansje Verhoef, Marie Bosselaar, te L e i- "d e n. H. en B. de Vriee, te A1 p h e n. G. Zekveld, te Hazerswoude. Neeltje de Breuk, te Haarlemmer meer. „Vivia", te Koudekerk. J. van Zwieten en H. E. Nieuwenhuis, te L i s s e. „Locomotief", A. en G. Visser, J. Taats, teOegstgeest. „Hyacint en Tulp", Sijtje Tavenier, Ca- tharina van Klaveren, te R ij n s b u r g. Cornelis en Nelly Honig, Barend Ko ning, te Voorschoten. Sina van Paridon, te Valkenburg. Willem van der Stoel, „Clivia", Marie v. d. Loo, Lena en Corrie van der Kooy, Jacob van der Kooy, K. G. van Aramers, Arie van Santen, Agatha Scheffel, Willie Scheffel, te Wassenaar. Geertrui da van de Loo, Constantina en Anna van de Loo, Johanna van Tilburg, Marijtje en Nico Rijnsburger, Aartje Parlc- vliet, Flora Parlevliet, Eva Bol, „Rood kapje", Antje Karens, Willem de Jong, Josje Oostveen, Pieter v. d. Stel, te Zoe te r w o u d e. De prijzen vielen ten deel aan: Piet van Weeren en Jacobus Smittenaar, te Leiden, en G. Nieuwenhuis, te Lisse. „Blauwborstje." Je verzuim neem ik je niet kwalijk meisje, want ik begrijp zeer goed, dat je er in de verhuisdrukte niet aan toe kwam mij te schrijven. Met genoegen vernam ik je ingenomenheid met het gewonnen prijsje. Johan Wiering. Ja vriend, ik heb wel hyacinten al heb ik ook geen tuin. Men kan die immers in potten en glazen heboen. Ik feliciteer je met je a. s. verjaardag. „K leine modist e". Ik vindt 't best dat je opnieuw met ons gaat meedoen en heb tegen je schuilnaam geen bezwaar. Wat was je briefje mooi versierd 1 „Zee-officier." Ik ben 't volkomen met je eens vriend. Je waart steeds een trouw medewerker en ik zal je briefjes en bijdragen, die er steeds zoo keurg netjes uitzagen, erg missen. Spijt 't je dat je van school gaat? „Wandelend takje. Over j e rapport kan je tevreden zijn, meisje. Ik vind je cijfers heel mooi. „M orgenste r." Gaarne zal ik r.an je verlangen voldoen en den heer uitgever je dank overbrengen. Het boek dat je ontving is mij wel bekend, ik vind 't heel mooi! Je mooie prentkaart kwam in mijn bezit; ik dank er je vriendelijk voor. „De Indiaan" Het doet me pleizier, dat je weer met nieuwen moed aan ts blaadje wilt medewerken. Tegen je schuil naam heb ik geen bezwaar. Bert. v. d. Mark. Ja imer voor je, dat het blaadje verscheurd was en je daar door niet alle raadsels kon oplossen. „H et Rozenboo :pj e". Het is heel lief van je om je neef, die in R. ver pleegd wordt, je boeken te leenen. De arme jongen, zal zich wel eens vervelen. Je prentbriefkaart vond ik beeldig mooi. Vriendelijk dank er voor. Wil je er in het vervolg aan denken, zoowel met je waren als met je schuilnaam te onderteeVenen „Vroolijke* Rina." Wat jammer dat broer kou gevat heeft en nu zoo erg hoest! Hij moet het maar goed uitvieren en vooral niet te vroeg uitgaan, want dat zou hem vooral in deze maand wel eens duur te staan kunnen komen. Het weer is nu zoo erg ongestadig. „B roer en Zu s." Ja kinderen, het it minder pleizierig, als men onderweg door zoo'n hevige regenbui overvallen wordt, dat heb ik vandaag eveneens ondervonden. „Heliotrope". Het is heel goed, dat je de anekdoten hebt overgenomen, dat doen de andere kinderen eveneens. Geluk kig, dat je neefje het goed maakt „Stormvrouwtj e". Ja meisje, bet kan maar niet op eens zomer worden. Maart? en April zijn nog twee Jeelijke maanden, waarin we nog best een beetje kachel- warmte kunnen verdragen I „Soheepmake r". Tegen je schuil naam 'heb ik geen bezwaar, vriendje. Ik heet je hartelijk welkom in onzen kring. Cor de Vlieger. Waarmede hadt je het zoo druk dat je mij in den steek liet? Ik hoop nu weer op je geregelde medewer king te mogeu rekenen. Johan Kranenburg. Wit aardig, dat je met je zuster op denzelfden dag ja rig waart! Hebben jullie bij die gelegenheid mooie cadeaux gekregen? „Leeuw van Modderspruit". Waarom moet je examen doen? Je kunt toch met een vrijstelling tot de H. B. S. worden toegelaten? In Den Haag weet ik ten minste dat zulks bestaat. lik kan me wel voorstellen, dat je je nu flink moet inspannen. Jacobus Vallentgoed. Ja vriend, zoo zoetjes aan nadert nu weer de Hid, dat jullie buiter kunt spelen en als 'k me niet vergis, is het op het oogenblik kruk-' kertijd. Doe jo dat gaarne? H. en B. d e V r 5 e s te Alphen. Met ge noegen verna.n ik, dat Moeder en de kleine het goed malken. Vriendelijk daak voor de mooie prentkaart. Johanna van Tilburg, te Zoeter- woude. Drie verjaardagen in de maand Maart? Nu, dat is dan bij jullie een echte feestmaand. Heb jij LI. Zaterdag veel plei zier gehad? „D ierenvriendin". Je oplossin gen waren juist en je briefje zag er heel netjes uit. Wil je nu odk eens probeeren otn nieuwe bijdragen in te zenden? „V r o o 1 ij 1 e Fran s". Hartelijk wel kom in onzen kring, vriend 1 Het doet me pleizier, dat je je tot ons blaadje aange trokken gevoelt. Je broer herinner ik mij nog heel goed Hoe maakt hij het tegen woordig Johannes V. Uit je schrijven maak ik op, dat twee jongens denzelfden schuil naam hebben. Uk schreef je daarom onder je eigen naam met verzoek een anderen schuilnaam te willen bedenken, ter voor koming van verdere abuizen. Maria M e t s c h en haar beide zusjes beet ik hartelijk welkom in onzen kring. „P addenstoel." Tegen je schuilnaam heb ik geen bezwaar. Zoolang je moet lig gen wil ik je potlood briefjes gaarne voor lief nemen. Wat scheelt er aan je beentje Vriendelijk dank voor je mooie prentkaart. „R o o d k ap j e", te Zoeterwoude. Raadsels en anekdoten mogen uit boeken en tijdschriften worden overgenomen, maar niet uit „Pak me mee", omdat vele a-bon- nés dat blad ontvangen, en er dan geen aardigheid aan is, om dezelfde raadsels enz. in ons blaadje aan te treffen. ,,C l i v i a", te Wassenaar, dank ik voor haar mooie prentkaart. Cornel is Honig, te Voorschoten. Het doet me pleizier dat Nelly het zoo prettig vindt om mee te doen. Jullie werk ziet er heel netjes uit. MARIE VAN AMSTEL. I. ^Als men de schaar goed hanteert, is zij een ware tcovenares Vele lezers zullen zich do fraaie papieren figuren nog wel herin neren die we varleden jaar geknipt hebben. Maar dat zij, met behulp van het vouwen en knippen ook dieren kunnen maken, zal menig kind niet gelooven. En toch is het zoo. Go moet uw eisohen evenwel niet al te hoog 6teïlen, want daar de diereu van dubbel gevouwen papier geknipt moeten worden, kunnen zeer buigzame dieren, bijv. katten, die een krommen rug en een ronden kop hebben, bijna niet gemaakt worden. Omdat do dieren overeind moeteu staan, neemt men liefst viervoetige, en onder de vogels, die welke een langen staart hebben, zooals de ooievaar, want. ook hietr moet men viel* steunpunten hebben. Al mogen de dieren, die wij aan onze jonge vriend-en geven, daardoor wat stijf zijn, de ondervinding heeft'ons ge leerd, dat de kinderen dit werk gaarne doen. Vooral houden jongens er van, met de ge maakte dieren jachten te houden. Zoo jagen zij dan eens in Afrika en Azië op giraffen en olifanten, dan weer beklimmen zij de Alpen en jagen op gemzen; of zij 'gaan op de beeren- of zwijnenjacht. Het materiaal voor dit werk is zeer goedkcop en gemakkelijk te krijgen. Het best is 6tevig postpapier. Heeft men zulk papier niet., dan nemen wij pakpapier, van do kleur, die hot diet* hoeft, bruin of grijs. Dun papier is niet goed, omdat de jeknipte dieren dan niet staan kunnen. Wij beginnen met den ooievaar, ten eerste om het jachtterrein, dat wij later gebruiken zullen eens door te vliegen cn te wandelen, ten tweede omdat hij van alle dieren het gemakkelijkst te maken is, en dat er alle vouwen in voorkomen, die wij bij de andere dieren aantreffen. Wie dus den ooievaar maken kan, mag zich gerust aan moeilijker voorwerpen wagen. Wat de maat betreft, moet men zorgen, dat het stuk papier, waaruit de ooievaar geknipt moet worden, 15 centim. lang en 10 cent.im. breed is. Het stuk wordt in de langte dubbelgevouwen, en zoo gelegd, dat de vouw boven is. Nu begint het teekenen. Hiervoor hebben wij op de vouw (Afb. 1) Afb. 1. de lengte (15 centim.) met streepjes afge deeld en kunnen nu juist opgeven, waar bij höt dier de kop, de borst, enz. zijn moet. Zoo is de lengte van den snavel 3 c.M. van den kop 1 c.M. van den hals 4 c.M. en moet men van daar naar b knippen, om de borst te krijgen. Is men met de schaar zoover gekomen, dan moet men den poot 35 m.M. lang hebben. Van onder moet hii wat breeder zijn, om den vogel beter te laten staan. Om den poot af te maken, knipt men nu tot c en van daax schuin naar beneden, tot onder aan het papier. Zooals wij pp de Afbeelding zien, moet het achterste deel zoo uitgeknipt worden, dat er later staart en vleugels van komen. Dit ziet er nu nog niet uit als een ooievaar, en het doet dit nog veel minder, als wij het papier Afb. 2. openslaan (Afb. 2). Het moet nu uit elkaar gevouwen worden, omdat de volgende vouw dit vereischt. De héls moet namelijk rechtop komen te staan. Daartoe vouwt men hem naar achter om (Afb. 3). Dan pakt men den hals vaji voren met de linkerhand aan, Afb. 3. vouwt met de rechterhand den rug weer toe en geeft hem mot de linkerhand eeu een neepje (Afb. 4). Dan pakt uien met de zelfde hand den hals achter den kop met duim en wijsvinger aan. houdt hem daar vast en slaat de beide helften van den kop aan beide zijden over den hals heen. (Afb. 5). Nu moeten wij nog alleen den staart en de vlerken in orde brengen, door de rug vouw van d af naar binnen te vouwen. .Wei ziet de ooievaar er niet geheel uit. Afb. 5. als hij in de natuur is, want zijn staart en zijn vleugels hangen niet zoo ver naar heneden, maai- dit is noodig, voor de steua* Afb. 6. punten. Ondanks dit alles zullen jullie het dier op Afb. 6 gaarne voor een ooievaar aanzien. NEEF HEINEMAN, In Amerika gaat alles in het groot, de ge varen, de rijkdommen, de... ja, to veel om op te noemen, maar ook de ondeineininga- 'lust en de durf I Dat zul je eens hooren uit het volgend avontuur, dat een kleinen tieniniuuidsciieii millionnairszoön overkwam, die gered werd door de wakkerheid van een twaalf jarige kindervriendin. Het, was n.l. een prachtige, warme zomer ochtend en een heel troepje schoolmeisjes had een botaniseeitochtje mogen maken in het bosch, dat een paar mijlen beneden de stad Quebec lag, aan den oever der mach tige St.-Laurensrivier Letty had met recht genoten van die heerlijke frissche bhiwa- wandeling, maar zeker nog wel het meest op het oogenblik, dat zij den tuin van eeu prachtige villa voorbijkwamen, waar eflu allerliefste kleine jongen in het gras /at te spelen, terwijl zijn kindermeid achterover in haar stoel lag te knikkebollen en zeker niet al te veel acht sloeg op haar kleinen patiënt. Letty was dol op kleine kinderen in het algemeen en dit ventje trof haar nu nog bijzonder, omdat het toevallig net van de grootte van haar overleden broertje Os wald was die verleden winter, vlak na vader, gestorven was. Nu had Letty een dun plekje in de zool van haar schoen cn daar trapte ze. juist een doorn in, zoodat ze wel even achter-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 11