VOOR DEJEUGD l&IDSCH DAGB1AD Woensdag* 28 Februari. Anno 1912. PAPIER V OU WEM. Allerlei Spelen Wat is dat? Pas op de kleine Leeuwen. •gJSsili L* s °Aj i »A« i •X« t »A? t il.' i IXJ i tLt t *A.' t *D«X« *A*vAJTLA* t «A* i I 1 {N i ei ij w rssk#).. y.: j !We hebben üe laa-tetê weken heel wat Vouwkundige kermis opgedaan. We hebben eerst een huis en daarna een toren leeren bouwen en onze bouwwerken zijn zoo uit stekend geslaagd, dat niets ons meer belet op dezen weg vcort te gaan en gpootsohere bouwwerken te stichten. Hert zal jelui nog niet in da gedachte ge komen zijn, dat pu je een huis en een toren bouwep kunt, je Jiiervan, door ze samen te soagen weer y«rschillende andere gebouwen Trmyfa [mitlfftn Allereerst kunnen we een kapel bouwen door boven op bet buis een klein torentje te plaatsen, zulk een als bovenop, den - toren (Afb. 24) was afgebeeld. [We kunnen ook een heel eenvoudige dorps- kerk maken door naast het huis een enkelen temen tq bevestigen. Dat zulk een kerkje |T geeds heel uitziet, kunt ge op Afb.'33 zien. Bovenop den toren plaatsen pre, naar eigen keuze, een, kruis, een wind wijzer of iets dergelijks. Dodh' niet alleen een klein dorpskerkje, tojaar zelfs een hoofdkerk of kathedraal kan jmiet behulp van onze bouwstoffen worden daar gesteld. (Twee torens als we de vorige praal /maakten aan, weerszijden van 't huis ge- Afb. 34. plaatst, geeft reeds een flinke kerk te zien, zooals iuit Afb. 34 blijkt. Het spreekt vanzelf, dat we, zoowel in den toren als in hot huis, dat voor schip yan de kerk dienen moet, geen gewone, maar flinke kerkramen moet plaatsen. En tevens een groote kerkdeur voor de vele bezoekers. De afbeeldingen geven trouwens een en ander duidelijk aan. [We behoeven biervan dan ook verder niets meer te zeggen en het zal jelui dan ook niet moeilijk vallen om met behulp van toren en huis nog andere samenstel*! gen, te bedenken. A a 3 e, 7 6 5 4 5 2 1 ,,'t Lijkt wel één waaier!'' „Ne, een opgaande zon!" „Nietes't Is een Scheidt er maar uit, jullie raadt 't toch' niet, hootl Het is veel eenvoudiger. Er lig gen hier zes en twintig lucifers. En daar kun nen jelui 'n aardigheid mee hebben, dat z,al ik je eens lée'ren. Luistert maar goed. Je legt 'de lucifers op de tafel neder, juist Zooals we ze bier hebben afgebeeld, dus negen boven 'elkaar en daaromheen de overige zeventien. Nu laat je ienfand uit bet gezelschap een getal bedenken hooger dan 9 en lager dan 26. Dit gedachte getal wordt tweemaal op de lucifers uitgeteld. Men begint bij de 9 rechte lucifers en telt dan verder door op de in een halven cirkel liggende luci fers. Daarna tellen we hetzelfde getal nog maals, beginnende bij den laatst getelden luci fer, maar slaan dan de negen lucifers over. Den lucifer, die bij de tweede telling de laatste is, zullen we dan aanwijzen. Dit is nu nog al een ingewikkelde ge schiedenis en daarom zullen we het met een voorbeeld trachten duidelijk te maken; daarbij moeten we maar eens goed de boven staande afbeelding bekijken. Nemen we aan dat onze zuster het ge tal 14 gekozen 'heeft. Nu begint ze te tellen (natuurlijk stil voor zion zelve, zon der dat iemand bet merkt) eerst de 9 on derste lucifers, 'dus van 1—9, dan volgen de ia e«n boog liggende, dus 10 tot 14. .Van dezen laatsten lucifer telt ze nog een* dit zelfde getal, maar slaat dan de 9 ondersta lucifers over, 14 wordt dus 1, wat 10 was is nu 5, dan volgen 6, 7 enz. (aan dem ónderen kant van den boog tot 14, dien laatsten lucifer nu moeten wij aanwijzen. Hoe doen we dat. O, heel eenvoudig. Wa tollen het getal lucifers dat onderaan ligt, dus bier 9, van de bovenste lucifers af, beginnende aan den rechterkant van den halven cirkel. Onze negende lucifer is dan dezelfde als de veertiende dien zus geteld hoeft. Onverschillig welk getal nu ook gekozen wordt hetzij 15, 18,20, 23 enz., die negende, lucifer zal altijd dezelfde eindlucifer van de telling wezen. Zoodoende zou echter spoe dig bemerkt worden boe we ons kunstje uit voerden. Daarom veranderen we telkens onze luciferfiguur. Een volgenden keer nemen we van de onderste 9 lucifers er twee af en leggen die aan weerszijden van den boog. Dan is dus de zevende lucifer rechts van de boog1 de aangewezene. In plaats van de onderste lucifers er twee af te balen, kun nen we er twee bijleggen, die we aan weegszijden van den boog weghalen. Dan leg. gen er dus 11 onderaanton is de el,fde lucifer van reeht-s degene, dien we moeten aanwijzen. Enfin, ge kunt er zelf zooveel verande ring in brengen als ge wilt. Probeert het nu zelf maar, eens! NEEF HElNEMAtf. „Het was zeker een leeuwtje op wielie- tjes, oom August", lachte Fred! de oudste van de beide neefjes, die naar Öoms gezel-, lige vertellingen zaten te luisteren. „O neen: 't was een echte heuselijke leeuw en ik droeg hem in mijn armen." Een lang gerekt O! drukte zeer welspre kend' de verwondering der jongelui uit en was meteen voor oom een aansporing om verder te gaan met zijn intéressant avon tuur. 't Was anders niet zoo bijzonder als bet wel lijkt, dat ik a*s jongen dat l:-uwtje in mijn annen droeg, het behoorde n.l. b.t een doortrekkende menagerie. Ik had e- mee kennis gemaakt toen ik even in de stallen was geweest en het was net zoo zacht en lief als een jong katje." „Maar nu zoudt U hem toch niet verder willen dragen, is ;fc wel oom Vvroeg Fred, weer. „Neen, dank je wel hoor jongen! Hij ?al op het oogenblik een machtige woudkoning zijn, met sierlijk lange manen, vreeselijk scherpe standen en sterke verscheurende klauwen; ö!us iemand, dien je ma~r liever uit den weg gaat Maar weet jullie wel, dat dat leeuwtje net is als enkele van onze slechte gewoon ten, in den beginnen zijn beide nog zoo makkelijk te wennen en" te' leiden; maar als je ze maar stilletjes laat opgroeien worden -e op het laatst ontembaar Fred dacht aan zijn eigen buien van drft maar hij zei niets. o

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 11