Een veelzijdig woord. Het Moderne Dagblad. De indirecte Tastzin. Brieven aan bet Engelsche Hof. De zoimevisch. halte, ondeugcDelijk geacht moet worden. Da hoeveelheid koolzuur in een kamer, zegt hij is nog geen maatstaf voor het al of niet bedorven zijn der lucht. In zuivere lucht is 5 h, 6 pCt. koolzuur niet schadelijk, en in de meest bedorven atmosfeer vindt toen zelden meer dan 0.3 pCt koolzuur. Heb onaangename van een bedorven atmosfeer wordt veroorzaakt door uitdamping der klieren van de menschelijke huid, welke nitdampingen hij hoogere temperatuur veei belangrijker zijn dan bdj lage. Nu produceert de gasvlam veel meer warmte dan electrisch licht, en uit dien hoofde reeds is tot do in hygiënisch opzicht min derwaardigheid van het gas te besluiten, al zou het koolzuurgehatte in een kamer bij gebruik van eene lichtbron betzelfde rijn als brq gebruik der andere bron. De tweede factor, die bedorven atmosfeer ver oorzaakt, is vochtigheid, en deze neemt bij gaslicht belangrijk toe, terwijl ze bij electrisch licht juist daalt. Bij deze beide hygiënische nadeelen van gaslicht voegt zidh nog een derde: pro ductie van schadelijke verbrandingsgassen. Trots alle reinigingsprocessen bevat licht gas n. 1. steeds deels giftige, deels bijten de cyaan- en zwavelverbindingen (als zrwa velfcoolsfcof, ammoniak en zwaveldioxyde). Vochtige voorwerpen absorb eer en uit de afv...gassen der ga/svlam zwaveldioxyde, waardoor zwavelzuur zich vormt, welke werking soms zeer intensief kan worden. Zoo moet de bibiotheek van de Athenaeum- «lub te Londen half vernietigd zijn door het zwavelzuur, dat zich. gevormd heeft uit water en het bij gebruik van gaslicht vrij- gekomen zwaveldioxyde. Tevens komen sal peterzuur, salpeterigzuur cn ondersalpete- rigzuur bij gasgehruik vnj. Dat zich bij gas- gebruik zuren vormen, kan ieder nagaan: de tegen de vensterruiten neergeslagen wa terdamp reageert bijv. sterk zuur. Tevens moet men bij gas altijd verdacht rijn op nóg een ander gevaar: gasvergif tiging- Er komt. een chronische gasvergif tiging voor doordien de leidingsbuizen a'oor de wanden gas laten diffundeeren. Cum 10 a 20 pCt. van het heele jaarlijksohe ver bruik aan gas in een gezin gaat d^or het niet-absoluut gasdicht zijn der buizen ver laren. D»t gas dringt de kamers binnen, vooral in den winter, omdat dón de aspi- ïttfciekracht der buizen het grootst is. Vol gens Gruber wordt deze bijmenging van gas schadelijk voor de gezondheid, zoodra se 0.05 pCt van de aanwezige lucht be draagt. Wel *ou men volgens Bunte 0.01 h 0.02 pCt. gas reeds kunnen ruiken, maar de buiten atmosfeer absorbeert heel gauw de reukstoffen, en de reuk waarschuwt dus al spoedig niet meer voor het gevaar, te meer daar gas de reukzenuwen snel af stompt. Iemand, die in eigen huis geen gas brandt, zal vaak bij een ander gaslucht waarnemen, terwijl deze laatste er niets meer van merkt. TevenB is er nog een oorzaak, waarvan men van de gaslucht niets meer merkt. De meeste gasfabrieken leveren tegenwoordig een gas, dat door een dubbel kooloxydge- halte dubbel zoo gevaarlijk is als vroeger, en dat pas bij een menging van 1 tot 2500 a 6000 deelen lucht geroken kan worden. Naar Kobert aangeeft, is door het gebruik van dit gas het aantal gasvergiftigingen vertienvoudigd', en Thomson schat voor New-York het aantal gasvergiftigingen per jaar zelfs op 2000. Deze chronische gasvergiftigingen worden niet altijd door den medicus herkend, om dat de symptomen van zuiver nerveuzen aard' zijn. Het is dus niet uitgesloten, oor deelt Sohlesinger, dat de nervositeit van onze dagen voor een deel ook op het conto is te zetten van het lichtgas, welks vergiftigende werking als nervositeit is opgevat. In allen gevalle heeft men hier met een bron van gevaren te doen, waarop bij de beoordeeling van hygiënische eigen schappen van 0as zeer zeker moet g°let worden, en welke te sterker de hygiënische meerwaardigheid van electriscb licht doet urtfcnm*cL Een zeldzame vondst deden kort geleden Napolitaansch e visschers. Zij vonden n.l. een zonnovisch, door den storm op 't land geworpen, cn die reusachtige afmetingen vertoonde. De zonnevisch (ook wel maan- Geen veelzijdiger woord in onze Neder- landsche taal dan het werkwoord doen. Wat men er alzoo mee doet? Een huis doet duizend gulden huur. De meid doet de kamer; doet de stoep. Medelijdende menschen klagen gauw met iemand te d o e n te hebben. Welvarenden zijn menschen, die het goed doen (kunnenachteruitgeganen zijn in goeden doen geweest. Wie niet op een gulden kijkt, zegt: de prijs d o e t er niet toe. Andere voorbeelden in zinnen als: Hij kan niet veel verdragen, men heeft het gauw bij hem gedaan. De klem doet het goed. Wat ia er te doen, dat er zooveel men schen op de been zijn? Ik kan er niets aan (lees:„tegen") doen dat het te laat geworden is. Men heeft hem weer als oontribueerend lid opgeschreven, maar hij d o e t er nieto meer aan. Ik weet niet wat mij mankeert, maar het doet mij overal zeer. Het doet mij leed, dat alles zoo geloopen is. Doet barmhartigheid, en u zal barm hartigheid geschieden. Doet boete en be keert u. De groenten zijn duur; ze doen opgeld. In koffie en thee doen; een winkel doen. Dat doet het hem niet (ie de oorzaak niet.). Hij doet (houdt zich) alsof hij mij niet kent. Een jongen op school doen (en later er weer af doen). Zijn zaken aan kant doen. Het doen van rekening en verantwoor ding. Iemand de groeten doen. Een draad in een naald, de sleutels in de kast. doen Wat d o e t het buiten 1 Sneeuwen Hij heeft voor zijn doen een aardig io komen. Een pleister op de wond doen. In ad deze gevallen heeft „doen" een viscli genoemd) leeft op den bodem der zee en wordt slechts zeer zeld n gevangen. Hij bereikt een grootte van 2.5 M. en weegt dan een 300 K. G. verschillende beteekenis en kan men ret door een ander werkwoord vervangen. Te trachten dit woord te vinden is op zichzelf al een interessante bezigheid En dan zijn er nog de vele vormen van, „doen" als hulpwerkwoord: Ik d o e u we ten h ij zal het mij doen toekomen, enz. Merkwaardig genoeg staat deze laatste vorm van „d/>en" meestal in de plaats van het woord, dat er taalkundig juist tegenover) staat: „laten"., Wat er bij een zonsverduiste* ring moet geschfiecEen. Copie van een brief, „geschreven in 'tj Consilium door de Eerwaardige Doctoren der Medicynen, in de Stadt van Munnigen^ Hooft-stadt in 't Keur-Vorstendom van' Byeren". Een yeder wordt bekend ghemaekt ende, ghewaerxout op wat manieren men hem 6al moeten waclien en regieeren op den 12 Au^usti 1654, aengaende den grooten Ecbpsis. In deesen grooten Eclipsis sal men be vinden, dat de Lucht uytermaten vurigh, zijn sal en groote vergiftigheid sal veroor-, zaken, waaruit zal volghen alderhande, swaerigheydt, soo aen Menschen als aen Beesten op den Velde. Een yeder wordt vriendelijck ghewaerxout deze Behulp-mid- delen bij der handt te nemen en sich hier naer te reguleeren. Ten eersten, dat men 6i©h twee dagen v&n te vooren aal matigh houden met eten ende drinckon. Ten weeden^ dat men sich ten selven tydt de pillen Emanueli gebruyoken of bij gebreck van dien Venetie Dirakel met Sop van Lamoenen te nemen. Ten derden sal men dezen dagh met God 6alige We reken overbrengen als bidden. Ten vierden sal men op dien dagh aiel et-en als smorgens vroeg wat ontbyten en wachten sich van eten en drincfken tot sa/vonds toe, opdat men sich niet ontstelt door 't selve. Ten vijfden sal men sich wachten om allerley Ooft te plucken en te ©ten of huys te brengen. Zooals men ziet, wordt een zon-eclips te genwoordig heel wat rustiger afgewacht.. Het Ss algemeen bekend, Bote ontzag lijk het moderne lrrantenwezen zich de laatste tientallen jaren beeft uitgebreid. En *t zal zich nog wel uitbreiden. Daarmee staat natuurlijk de ontwikkeling van de ver keersmiddelen, vooral telegraaf en telefoon, in onmiddellijk verhand. Het is 'n wedloop, wie hot eerst de berichten heeft; een wed strijd, die iederen dag opnieuw begint. Als men rekent, dat op het bureau van de „Kölnisahe Zeitung" na de Rijksdag- verkiezingen op 12 J an. j. L busschen de 400 en 600 telegrafische en telefonische be richten binnenkwamen, kan men ziah e enigszins een voorstelling maken van wat daar omgaat. Van Hans Morf is te Bern een boek ver schenen over „het telegrafisch en telefo nisch verkeer in het moderne kranten we zen", waaraan hieronder e enige belang wekkende bijzonderheden zijn ontleend. De tijden zijn wel veranderdOnder Maxi- miliaan I gold nog in Beieren het voor schrift: Alles, wat gedrukt wordt, zal eerst onder de oogen van den geestelijken cen sor worden gebracht." Uit het derde tiental jairen der 39de eeuw dateert de dagelijksch© verschijning van Duitsche bladen. In 1820 werd de „Köl- nisohe" een dagblad. Den 5den October 1849 eerst kwam de telegraaf in dienst v&n de pers. Twee dagen later arriveerde het eerste koers-telegram. Een verschijnsel van den jon^ten tijd op dit gebied zijn de bladen- trusts, zoo-als die bijv. bestaan tusscben de Parijsche Matin" de „Times" te Londen, en de „Sun" te New-York of op kleiner schaal in Duifsch- land tusschen de „Berliner Lokalanzeiger" en de „Hamburgsohe Korrespond enz." Dan heeft men nog de bekende telegraafagen- .turen: Havas in Frankrijk, Reuter in En geland, in Duitsdhland Wolff, enz. Van deze staat Reuter wel op de eerste plaats. Dit heeft het bureau voornamelijk aan het volgende voorval te danken. Op 1 Januari kwam de gezant van Oostenrijk te Parijs bij Napoleon III op audiëntie in de Tuilerieën. „Ik betreur het", zeide de Keizer, „dat mijn betrekkingen tot uw Re geering niet meer zoo goed zijn als vroe ger." Deze woorden werden te één uur ge sproken. Om twee uur stonden ze in een dorde uitgave van de „Times" te Londen. De tijding bracht ontsteltenis in Europa en had een paniek op de Londensche Beurs ten gevolge. Den tienden van deizelfde •maand hield koning Victor Emanuel een rede, die de aanleiding werd van den oorlog fcusechen Italië en Oostenrijk. ZAAGSEL-BROOD. Zaagsel mag nu niet beschouwd worden als een smakelijke grondstof ter vervanging rvan meel, doch het is een feit, zegt een schrijver in een wetenschappelijk blad, naar wij in de „Bakk.B.Ct." lezen dat in een groote bakkerij in Berlijn dagelijks 20,000 brooden uit zaagsel worden gebakken. Het zaagsel wordt eerst aan een gistingsproces onderworpen en ondergaat daarna een scheikundige bewerking. Ten slotte wordt het gemengd met een derde rogge-meel, in broodvorm gekneed en als alle andere broo den gebakken Ofschoon dat nieuwe „houtbrood", zooals de Franschen het noemen, bestemd is voor paardenvoer, beweren de vervaardigers, dat het in tijden van hongersnood best door menschen zou kunnen worden genuttigd, en dat het zeer voedzaam en smakelijk is. Wij voegen hieraan toe, dat ip verschil lende landen brood uit boomen wordt ver kregen. Bijvoorbeeld op de Molukken, waar de stijfselh ouden de kern van den Sago palm een zeer goed meel levert, dat, in lange brooden gevormd, gebakken werdt. in ovens, die zóó zijn gemaakt, dat ieder brood zijn eigen oventje heeft. In Lapland ge bruikt moD de binnenschors van de denne- boomen voor de broodfabrioatie. In K&m- 8chatka eveneens en ook de berkenschors. Deze wordt fijngestampt en zonder eenig© toevoeging tot brood verwerkt. Langs de Columbia-rmer maakt men brood van mos en van een soort denneboomen. Nadat het gedroogd is wordt het met water bespren keld om het te doen gisten, dan in balken gerold zoo groot als oen menschenhoofd en in knilen gebakken met behulp van heet© steanen. Reizigers, die dit brood hebben geproefd, vonden het zeer smakelijk. Indianen in Californië verzamelen bet stuifmeel' van „katjes" die zij van de plan ten met dekens afslaan, om zoodoende bet stuifmeel te verzamelen. Het lekkerste vin den zij echter brood van gedroogd© sprink hanen I Het raam der kamer, die: ëen interne ïri Eet kinderziekenhuis te' Parus bewoonde,, zag over de breedte van de roe de Sèvres in den tuin van het gesticht voor jongte blinden uit. Hoe dikwijls heeft hij niet ver wonderd gestaan, zegt hij, als hij die jonge ongelukkigen over die met groote boomen beplante plaats zag gaan en komen, zonder zich' te stooten, alsof allen hun oogen open hielden. Zijn chef, Giraldès, eten oude chirurg, die slechts één goed oog had en met dit oog nog niet eens goed kon zien,- had hem tn dien tijd bekend gemaakt met: een theorie van het verfijnen der zinnen,, die hem zeer juist scheen en die wij thans bevestigd zien door een artikel van prof. Kunz, te Muihuizen, over den tastzin op afstanden. Giraldès verzekerde, dat bij dte meeste' blinden de zinnen, zooals het gehoor, liet gevoel, oneindig scherper worden dan die van gewone stervelingen; zij voelen de hin derpalen door 'de minste wijzigingen van de omgevende lucht. Kunz is deze mecning toegedaan en toont in een zeer nauwgezette studie van een groot aantal gevallen van blindheid aan, 'dat er, zooals men geloofd heeft, geen zesde zin bij de blinden bestaat, waardoor zij zich gemakkelijk zouden kun- nen oriënteeren ten zich hoeden te midden der hinderpalen. Dezte' zoogenaamde zesde zin is slechts het resultaat van de volmaakte ordening van alle andere intact gebleven zinnen en van den indirectten tastzin- Deze indirecte tastzin is een bijzondere gevoeligheid, die den blinde voor de na bijheid en bijna voor de grootte der hinder nissen waarschuwt. Zij wisselt veel af, vol gens de sujetten, en zij is geen zin, die ten gevolge van het verworven of aangeboren gebrek zich' ontwikkelt. Het beste bewijs hiervoor is, dat veel blinden hem niet be^ zitten en dat daarentegen sommige perso nen, die een uitstekend gezicht en volko men goede oogen hebben, met dit vermo gen bedeeld zijn. Kunz kent zelfs ongeveer vijftien der laatsten. Dit vermogen schijnt dus onafhankelijk van blindheid te zijn men ziet het bij niet-blinden, men ontmoet het bijna nooit in gevallen van traumatische blindheid. Men neemt Hem bij dieren waar, zelfs als de blindheid door verwonding veroor zaakt is; de proefneming van Spallanzani is in dit opzicht zoo demonstratief mogelijk. Een blindgemaakte vleermuis wordt in een met een gordijn afgesloten gang losgelaten liet arme dier fladdert in de lucht zonder de muren of het gordijn aan te rakten en plotseling vliegt het naar buiten door teen scheur, die men inliet gordijn had gemaakt en niet breeder was dan zijn lichaam. Van welken aard is deze gevoeligheid van den tastzin? Zij is niet klankgevend van aard, want doove blinden kunnen er mede bedeeld zijn. Het geluid kan, zooals in de gewone omstandigheden voor ccn ziende, helpen om die bijzondere gevoeligheid fij ner te maken, maar zij is beslist van voel baren aard. Het is de indruk van de lucht, van haar verplaatsing van haar n.etigste stroomingen, die wij niet voelen, en die de huid van het gelaat van den blinde wel voelt. Het beste bewijs is, dat bet liestrij- ken van liet tegument niet een 5 pCt. oplossing van cocaine de kracht van den zin met een derrie of de helft YOTmodeit. Het voorhoofd ïs de streek van htet gelaat, waar de sujetten hun Indrukken looilisee- ren. Men vraagt zich af; of hef mof mogelijk zou zijn door een soort bijzondere oplei ding bij de meeste blinden deze gevoelig heid van het tegument zekerder te malcen en hun dien inidiiecten tastzin in teen rob mere mate te verzekeren dan zij hlem spon - taan kunnen hebben. Het probleem is van 'dien aard, dat het de aandacht moet trtek- ken van allen, die belangstellen in <fie onge lukkigen. Koning George van Engeland ontvangt ge middeld 600 brieven pear dag. Koningin Mar ry m Geen wonder dos, dat de omvangrijkheid van zulke postzendingen de instelling van een specd&len dienst noodig gemaakt heeft. Op heb hoofdpostkantoor zijn er twee be ambten uitsluitend voor aangewezen., Zij houden de post voor den Koning afgeschei den van die voor de Koninginde eerste gaat zevenmaa.1 pea* dag naar Buckingham palaoe, de tweede viermaal Op het paleis opent 't secretariaat de brieven en verdeelt ze in twee groepen: prirvé brieven en offi- cieele brieven. De officieel© brieven worden varvolgens in drie a/fdeelingen gesplitst-: binnenlandsche zaken, buitenlandsche zaken en zaken van allerlei aard; deze laatste ru briek bevat vooral de aanvragen om hutp, om onderscheidingen en -belooningen. Van tijd tot tijd lk)omen er dreigbrieven, die meestal het werk zajn van menschen, bij wie eon schroef los is; die proeven gaan terstond naar de politie. Al de andere wor den overgebracht naar de werkkamer van den Koning, die ze onderzoekt, bijgestaan door zijn particulieren secretaris. Het is te begrijpen, dat de Koning ze niet alle leest; hij neemt van den inhoud kennis door ren uittreksel, dat er van gemaakt wordt op een lijst, tegelijkertijd dat de brieven wor den ingedeeld in de zooeven genoemde ru brieken; vervolgens geeft hij rijn secretaris aan, welke brieven hij wil lezen, of op welke antwoorden gegeven moeten worden. Koning Eduard wijdde eBken dag twee uren van deD middag aan de afdoening zij ner correspondentie en beantwoordde relf het grootste deel der privébrieven. De post der Koningin van Engeland wordt op dezelfde wijze geschift als de post d©s Konings. Maar met de afdoening der brie ven, aan haar gericht, wordt wvat meer de hand gelicht, daar de Vorstin niet over een officieel secretariaat beschikt in den eigen- Lijken zin des woords. Koningin Alexandra gebruikte ook bijna twee uren per dag voor haar briefwisseling. Onder de aan de Koningin gerichte britevcn bevatten een zeer groot aantal (dertig of veertig minstens) aanvragen om hulp. Een onderzoek werd altijd ingesteld naar den toestand van den aanvrager en naar zijn morabteit; als het aanzoek gerechtvaardigd bleek, heeft Koningin Alexandra nooit na gelaten er zoo goed mogelijk aan te vol doen. ZUIVER ZWART. Zwart eD wit worden niet tot. de kleuren gerekend, maar beschouwd als gelijkstaand met de tegenstellingen van licht en don ker. De wetenschap kan zicb met zulk een verklaring natuurlijk niet tevreden stellen, maar moet de verhouding van deze beide tegenovergestelde polen tot de eigenlijke kleuren trachten te bepalen. Zuiver zwart is volgens wetenschappelij ke opvatting, een zoodanige eigenschap van een stof, welke deze geschikt maakt elk soort »7an licht in zich op te zuigen. Een stof, waarvoor deze bepaling voldoende zou zijn, bestaat er daarom in het geheel niet :n de natuur. Er is nu een eenvoudig middel, een vol komen zwart te verkrijgen, nl daardoor, dat men in het deksel van een zwarte doos een opening maakt. Dit gat is dan z06 zwart, dat er niets kan bestaan, hetwelk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 12