Hoe Nederland bevolkt werd.
VtlUe bankbiljetten.
Het slot „San&souci", het meest geliefde
verblijf van Frederik den Groote van Prui
sen gedurende zijn Tegeeringstijd. Pen
24^ ten J anuari
jaren geleden,
boren.
jL
dat
was het tweehonderd
deze Vorst werd ge-
van den poelier buiten beschouwing 1 is
steeds bijzonder groot geweest en het tem
men van duiven dateert reeds uit de grijze
oudheid, want wij weten dat de Egypte-
naren reeds dertig eeuwen vóór Christus
duiven hielden, waarvan zij door kruising
allerlei soorten verkregen. De stamvader
van dez© zoo bekende diersoort is de zooge
naamde rotsduif, Columha 'livia die
onder nog verschillende andere namen be
kend en verbreid is over Zuid- en Noord-
Europa, Afrika en Azië. Vooral de Malei-
Bche Archipel ten Oosten van Borneo moet
zeer rijk zijn aan wilde duiven, hetgeen
wordt toegeschreven aan het ontbreken
van apen in die streken en van andere op
boomen levende zoogdieren, die zich met
eieren voeden. v
Tegen het einde der 5de eeuw r. Chr.
waren de getemde duiven in Griekenland
reeds zeer gewoon, doch sinds veel vroeger
tijd waren zij geheiligde dieren in de Aziar
tische landen.
In Europa kwam de huisduif het eerst
voor in Italië, vooral op Sicilië, waar in
den tempel van Erycx groote zwermen
werden gehouden.
Oude schrijvers spreken van torens op
de huizen der gegoeden, die door duiven-
familiën werden bewoond, en Akbar, de
Groote, de beheerscher van Indie, bezat
een collectie van 20,000 stuks.
Reeds sinds oude tijden heeft de duif
haaT diensten aan den menseh bewezen. De
Grieksche kampspelers gebruikten dezen
vogel om aan hun ver a-f wonende vrienden
bekend te maken, of zij als overwinnaars
uit den strijd waren gekomen. Trouwens,
de OosteTsche volken waren de eersten, die
de duif in Kun dienst stelden, om hun wo
ningen terug te vinden.
Een khalif van Bagdad richtte in de 12de
eeuw al een goed ge-organiseerden postdui-
vendienst in. Ook in Europa hield men er
daartoe een bepaalde 6oort op na, die den
naam van „briefdragers" hadden.
En luidt het verhaal niet, dat de Roth
schilds schatten hebben verdiend oor de
postduif in hun dienst te stellen?
De duif was al vroeg een geheiligd dier.
Bij de tempels van Aphrodite werden
groote scharen van deze vogels gehouden
en in Syrië waagde niemand er een Kand
naaT uit te steken. In het oosten van Rus
land bleven ze zeer lang vooral bij het
volk onschendbaar, daar men geloofde,
dat ze de zielen der afgestorvenen tot tijde
lijke verblijfplaats strekten. Ook in het half
Grieksche Venetië staan de duiven onder
bijzondere bescherming. Bij geheele zwer
men bewonen ze daar den koepel van de
St.-Marcuskerk en het dak van het Dogen
paleis. Wee hem, die tracht er een te van
gen
In West-Europa stond deze vogel niet zoo
in den reuk van heiligheid; men hield Kern
meer voor de veeren en het malsohe vleesch.
In ,ons land werd meermalen geklaagd over
het nadeel, dat deze dieren veroorzaakten,
zoodat verschillende verbodsbepalingen op
het houden van duiven werden vastgesteld.
Wilde men ze vrij uit laten vliegen, dan
moest men eigenaar zijn van een vrij uitge
strekt stuk land. In Zeeland mocht alleen
de ambachtsheer een duivenslag houden,
zoo hij ten minste bovendien Konderd mor
gen grond in eigendom bezat.
Het schieten van duiven werd in 1684
door de Staten van Holland verboden op
een boete van 10 pond voor ieder en vogel
en verbeurdverklaring van het geweer.
Het Christendom nam de duif als sym
bool, terwijl liet volksgeloof de witte duif
als zielo-overbrenger naar den hemel be
schouwde en daarom de donker gekleurde
rots- of wilde duif meer als een'onheilspel-
lenden vogel aanzag.
In menige kerk was en is de duif het
attribuut van God en den H. Geest; ook
van liefde en onschuld. Vroeger sprak men
ook van het „Huis onzer Duive" waarmede
het kerkgebouw werd bedoeld, in verband
met Christus als hoogste liefde en onschuld.
DocK in de symboliek had deze vogel tal
rijke beteekêniss-en. Zij was het teeken van
levensverwekking, van den natuurdrang tot
voortplanting, van den vruchtbaar maken
den regen en werd wegens haar dartelheid
gewijd aan Venus.
In Syrië richtte men Columbariën voor
haar op en de heilige stad Jeruzalem heette
„de Stad der Duive", evenals Babyion,
waar de uit een duivenei geboren Semira-
mis heerschte.
In de Christelijke Kerk was de duif bo
vendien nog het attribuut van Maria en
later van het Apostelschap. Als zinnebeeld
der Opstanding werden zij gelegd in de
graven der martelaren.
Men ziet dus, welk een grooten invloed
deze Zachtzinnige, dartele en ver van
schuwe vogel die ook nog het symbool
van echtelijke trouw en eendracht Ï6 :n
het volksleven heeft gehad. Zij is dan ook
van de vroegste tijden tot heden een der
meest geliefde huisdieren geweest-.
Ten slotte nog een overoude duiven-
legende.
Men weet-, dat de duif een hoogst een
voudig, kunstloos nest maakt. Oorspronke
lijk kon ze dit werk in het geheel niet, cn
toen zij zag, hoe kunstig de ekster dit deed,
vroeg zij bij dezen vogel in de leer te mo
gen gaan. De ekster stemde toe op voor
waarde, dat de duif haar een koe zou
schenken. Deze voorwaarde werd aanvaard,
doch toen de duif het klappen van ci
zweep kende, weigerde ze de koe te geven
en de te hulp geroepen rechter ontzegde
haar verder bij de ekster te leeren. Tot
straf nu maakt de duif zulke slechte nesten,
daar ze haar werk maar half verstaat 1
Dr. J. Holwerda heeft in „De Cids"
een verhandeling over cdt onderwerp gepu
bliceerd, waarin hij tot de onderstaande ge
volgtrekkingen komt:
Alleen onze Oostelijke zandgronden heb
ben een eigenlijke praehistorisohe yo or be
volking gehad. De oudste laag dezer oer
bevolking zijn geen brachycephale (breed-
hoofdige) Alpinen geweest, doch verwanten
van het dolicho^phnle Middellandsch© -as,
dat zelf als de voorouden, der latere z.g.
Germaansohe stammen is te beschouwen, al
zijn ook deze laat sten (de Germanen) bij
ons eerst in veol later tijd in het land ge
komen, en ook al is het de vraag of die
oudste bevolking (het Middellandsohe ras),
die de bouwers onzer hunnebedden "zijn,
nog wel invloed op de wording van ons
Nederlanders, zal hebben geoefend. Een
AlpinenbeVolking is eerst als jongere tijd
genoot van deze Middellandsohe bevolking,
en ook alleen maar in diezelfde Oostelijke
streken van ons land, gevestigd geweest
met haar karakteristieke cultuur van koe
pelgraven en klokbekers.
Verreweg de groot? meerderheid onzer
vroegere voorouders is echter reeds als ge
mengd ras ee-rst in veel later tijden in ens
land gekomen, al had natuurlijk in die Ter-
menging bij den eenen stajn het eene, bij'
den anderen dat andere ras de overhand.
Het eerste kwamen, eenige eeuwen slecita
vóór Chr. geboorte, die bewoners van on»;
Limburg en Oostelijk-Brabant ,ons land re-
volken t die, betrekkelijk van ver uit het
Zuiden van Midden-Europa afkomstig, wel
in hoofdzaak Alpinenbloed in de aderen bil
len hebben gehad en waarschijnlijk een vrij
donkere brachycephale stam zullen zijn ge
weest.
Juist andersom, voornamelijk uit afstam
melingen van het dolichocephale ras, be
stond die strooming van Friezen en Rato-
ven, die, betrekkelijk kort vóór Chr. uit nvt
land der Chatten, het Nassausche land cn
omgeving, gekomen^ een belangrijk contin
gent hebben geleverd, niet slechts voor de
bevolking van de Betuwe en Friesland,'
maar voor die van onze geheele IJöel-Rijn-
delta.
Een krachtige strooming zien we ook
feeds omstreeks dienzelfden tijd, maar voor
al eenige eeuwen later, uit het Oosten van
ons land binnenkomen. t zijn die Saksi
sche stammen, die prof. Bolk ons reeds als.
een gemengd ras van waarschijnlijk lichter
gekleurde brachycephalen deed kennen, die
we echter niet slechts in Friesland, waar hij
hun aanwezigheid vermoedde, maar /er
een groot deel van ons land weervinden, en
aan wie dan grootendeels onze betrekkelijk
sterke brachycephale zal zijn toe te schrij
ven.
Een eeuw of vier na Christus éindelijk
zien we nog weer een nieuw element, weer
in hoofdzaak van het dolichocephale r<vs,
zich in ons land vestigen; de Franken^ die
zich vooral aan onze kusten hebben neerge
zet en daar grooten invloed hebben ge
oefend op het bevolkïngstype, gelijk me9
het thans daar waarneemt.
En buit-a en behalve al deze inheem-
sche stammen mogen wij zeker ook den Ro.
mein met zijn gevolg niet vergeten die toch
een paar eeuwen het Zuidelijk deel van ons
land heeft beheerseht en wiens invloed zon.
der twijfel in |Onze bevolking ïerkb&ar we
zen moet.
Wanneer een bankbiljet eenigen tijd door
verschillende banden is gegaan, dan leven
er ongeveer dit is een wetenschappelijk
cijfer! 150,000 bacteriën op, In de Ver-
cenigde Staten heeft men zulks geconsta
teerd. Men vond op het schoonste, een bijna
nieuw, bankbiljet 14,000, en op hot Vuilste,
waarop men beslag kon legg-en, 686,000 bac
teriën.
Toen er in Verschillende bladen voldoende
met dezo duizenden gogooche-1 was, kon de
uitvinder Ohurchill, uit ShelbyviUe, in In
diana, het oor van het publiek vinden voor
zijn mededeelingen over het schoonmaken
van bankbiljetten. Churchill i# als chemist