ZONDAGSBLAD LEI DSC ii DAGBLAD VAN HET RECEPT. STOFGOUD. V No. 15925. 2© JTairaarl Aim© tB12e TWEE GELUKKIGE PAREN. Opmerking verdient nog, dat de „Hud son Company" egret slechte het oog had op eén eenvoudig o.ijtergrpnclsch slatiop, ma ar dat ten slotte de enorme prijs Tan 7^ mi hoen gplden voor het aan te koppen ter rein {ongeveer io@Ó guWep per vierk, 11.) ae Maatschappij tofc {|e M»iw van djt reu- senhijis bewoog, opdat da grondprijs heter S.ijn rente zou opbrengen. Deze „yefinterep- ting" door een 'zeer groot aantel huurders is in de Amerikaansohe groote steden, zoo- ftiq men weet, reeds lang het stuwende mo tief voor den bouw van wolkenkrabbers ge weest, daay de grondprijs tot een fabelach tige hoogte is geBtegen. Zopals vanzelf spreekt, ontstaat door dit 3omen wonen pp 25 étages een dichtheid" van bevolking die de reeds brandende'' yerkeere-kwestie in New-Yqj-k nog moeilijker piaakt. T'.',U L.C) 1.JJ.U -ju u-A .jatuo- De feuilleton-lezeres» Boe een goede filosoof ook aan feet on schuldigste onderwerp een fraaie punt .weet te draaien, blijkt git wat <je Engelsofe- inan PR Marree schrijft over het onder- WerpDe vrouw en feet feuilleton, Mfija Issc; J>e vrouwen, die het feuilleton met be langstelling volgen en sioh verheugen op het vervolg, zijn gewoonlijk vrouwen, die men, bdjna in alle opzichten kan vertrouwen, Zij zijn gewoonlijk nog niet heelemaal op gegaan (n da zorgen van het dagelijkscb le ven en de tobberijen van de huisvrouw; de zin voor iets hoogors la in haar nog niet gedood, de blauwe bloem van de romantiek is nog niet verwelkt in haar bestaan, Zij moeten iete hebben, dat zij den volgenden dag met vreugde begroeten. Zij gevoelen wel, dat het leven Baai en eentonig is, maar de dagelijks verschijnende roman brengt haar de afwisseling, de verrassing, welke het leven haar meestal sohuldig blijft. Aan d!e heldinnen, wier lot dik wijls swaar en treurig is riohtten zich ve'e vrouwen op, en men kan dikwijls opmer ken, dat de vrouwen, ie het lot tm een roman-heldin met belangstelling volgen, haar leven gemakkelijker verdragen en nief onder den laat er van zuchten. Het feuilleton heeft op vele vrouwen ook een op voedenden invloed. Zij leeren van de personen, die handelend optreden, de kunst te levenzij leeren zich redden met ingewikkelde toestandenzij nemen het leven optimistischer op, omdat de meeste feuilletons goed afloopon. Morree beweert, dat het beginsel het feuilleton goed te laten eindigen niet ge noeg kan worden geprezen. Het leven, de werkelijkheid heeft zoo weinig schoons, dat men het den vTouwen niet ten kwade kan duiden, wanneer zij bij haar dagclijk- sche feuilletonlectuur niet te veel van de ellende deer wereld willen meeleven. Onze lezeressen mogen dan een blad wel dankbaar zijn, als het steeds voor boeiende feuilletons zorgt. Muziekonderwijs. 1. Vertrouw uw kind aan geen leeraar, die u geen afdoende getuigenis omtrent zijn muzikale en paedagogische opleiding kan overleggen. Log den nadruk op het ,,pae- dagogtsche.'1 Meen met, dat ieder, die naar uw oordeel goed speelt of zingt, ook een goed leeraar is. 2. Overdenk dit voor allee bij bet aan vangsonderwijs, dat is het belangrijkste; sleeht jeugd-onderwijs kan slechts zelden later worden verbeterd. 3. Laat u bij het begin-onderwije niet door de „goedkoopte" van do leerkracht leiden. Iedere arbeid is zijn loon waard. De goed- koope onderwijzer wordt meestal de duur ste. Na jaren van knoeien moet de leerling óf weer van voren af aan beginnen óf alle muziekbeoefening moet worden opgegeven. 4. Zend uw kuid niet naar „zoogenaamde" conservatoria of naar leeraren, die door reclame of spotprijzen een grooten kring van leerlingen zoeken te trekken. Verschaf u betrouwbare inlichtingen omtrent de resulteten van de Inrichting of den leeraar- (Je kunt or zeker van z.ijn bij honoraria van twee of drie gulden per maand in handen van knoeiers te vallen- 5. gfej er prijs op, dat de leerkracht een onbwikkeldo persoonlijkheid js, van wie ge een goeden invloed op uw kind moogt ver wachten. 6. Hebt ge zoo iemand gevonden, geef hem dan ook uw volle vertrouwen, Eiefh niet, dat uw kind „snelle" vorderingen maakt en n na een maand al stukjes voor speelt. Dat is niets dan oggenverbliuding en schijnkunst. Ge verlangt ook niet, dat uw kind na eenige lessen u een Fransch gedicht opzegt. 7. Laat uw goeden leeraar ds keuze der onderwijs-literatuur ovgr, Slechte muziek is even verderfelijk, ja, door de sterke wer king der muziek nog ooodlettiger don oents- romans en gemeene plaatjes. De deugd moet met goede muziek worden opgevoed. Aardappelenrollade. Een pond gekookte aardappelen van den vorigen dag worden fijngewreven en ge poerd met zes eierdooiers, twee heele eieren, 126 gram meel, 260 gram boter, zout en muskaatnoot. Van deze mama rolt men, op een met meel bestrooide plank, kleine rolletjes van de lengte en de dikte van een vinger en kookt die gedurende vijf minuten in kokend water, waarin men zout gedaan heeft. Men dient ze warm op, na ze bestrooid te hebben met geraapte kaas en overgoten met brui ne boter. Vlijt gebruikt den tijd. Tijd beloont de vlijt. B i 1 d e i d ij k. Soms houdt een toefel waarheid in, Zoo heeft het, dunkt me, een wijzen zin, Dat op drinken En klinken Een rijmwoord iszinken. Laurillard. Eenrijkebedelaar. Een jongmensch werd op straat aango- a; roken door een „fatsoenlijk werkman," die „een woordje alsjeblieft" verzocht te mogen spreken, daarop zijn verhaal deed van een tocht ts voet van een paar uren, werkloosheid, honger, enz., en eindigde met drie centen te vragen voor een broodje. Het jongmensch, nog niet wijs geworden in de Bchool des levens, geloofde in de waarheid der beweringen on kon den man met hongerend laten. Maar hij had slechts een kwartje, dat ook voor hem wat betee- kendo. Qnv.-iEnh«uTig zegt hij tegen den vrager: „Ik hév u,ete dan een kwartje; kunt ge dat wisselent" En... de bedelaar haalt een paar dubbel tjes en oenten uit den zak en geeft 2-2 ets. terug I E e n d a m et Er zijn dames, die er genoegen in vinden, zich zoo te kleeden, dat men haar niet van de mannelijke helft des menschdoms V"T1 ondersoheiden. Dezer dagen stond er een in een wacht kamer. Zij was getooid in een ulsteï- overjas, die haar tot de hielen reikte, een staanden bpoyd, een monocle en op den be kenden kleinen hoed was lint nocfe veer te ontdekken, Zij stond zich in zeer ongege neerde houding bij het, vuur te warmen, toen eon oude, kortziohtige, maar uiterst deftige dame naar haar toekwam en zei: „U schijnt er niet op te hebben gelet, mijnheer, dat dit de dames-wachtkamer is 1" Bezienswaardige dief. Heer des huizes, die 's nachts op eenig gcruoht naar beneden komt en daar een dief ontdekt: „Hé, vriend, blijf nog even!" „Pief: „Jawel, zoodat jij de politie k.n gaan roepen „Heer„Neen, waarachtig niet kerel, ik wil alleen maar even mjjn vrouw gaan halen. Zij heeft je nu al sedert twintig jaar iederen nacht gehoord' en zal je nu zeker ook wel eens willen zien." OuderTiendinnen. Bezoekster: „Hoe komt u aan het mode) van de livrei uwer bedienden 1" Gastvrouw: „O, mijn vooroudere gebruik, ten d'at." Bezoekster: „Werkelijk, bij wie waren die dan in dienst 1" Een idioot Willy (tot zijns zusters verloofden: „Ik vond moeder gisteren weenende met je bun del gedichten voor zichl" Verloofde (verrukt)„Heusch wat een triujnf I Wat een roem wacht me, nu ik tranen van ontroering in de oogen van mijn schoonmoeder te voorschijn breng en dan nog wel van zoo'n prozaïsch mensohl Huild'e ze echt Willy!" Willy: „Ja, zij zei, a'at haar hart brak bij de geduchtte dat haar dochter zou trouwen met een idioot, die zuliten nonsens kon schrijven Een moeilijke rekensom. Een onderwijzer te Rummelisburg, in iPommeren, ontving van een vader den volgenden brief: „Wilt U asjeblieft in 't vervolg mijn zoon gemakkelijker huiswerk opgeven! Dszer dagen heeft U hem de volgende som opge geven: Indien van 3/8 vat bier 48 flesschen gevuld kunnen worden, hoeveel flesschen kan men dan vullen van 5/8 vat! Wij heb ben den ganschen avond geprobeerd het vraagstuk op te lossen; 't was echter on mogelijk. Mijn zoon huilde en wilde den volgenden dag niet naar school gaan. Ik moest dus wel vat bier koopen en toen hebben wij verscheidene flcssohen van ver- schillcnde grootte geleend. Wij hebben ze gevuld en mijn zoon heeft het getal als antwoord opgeschreven. Ik weet niet of het goed is, daar wij bij het vullen iets ge morst hebben. P. 8. Verzoeke den volgenden keer met water te laten rekenen, daar ik geen bier meer koopen kan." Op school. „Wel, Jan, wat werd je, als je geloot hebt!" „Dronken, juffrouw." Uiteenreisbeschrijving. „Het scheepje, waarvoor c-n eenvoudige havenstoomboot op den Rijn met minachting de schouders zou hebben opgehaald." :Uit een schoenmakers, rekening. „8 Januari. Meneer een nieuwe neus op gestikt 30 ct," Een onfeilbaai middel. Om appelen tegen bederf te vrijwaren berge men ze in de hui skavan u- wo ning eener familie met echt of meer kim deren 1 JS&k AAA ««eo&öö&öoéd&aee lAl -A „O, tante Nini, gij zijt niets lief." „Ta, ta, ta, uw neef Jacques is msts voor u." „Maar als wij elkaar nu tooh liefheb ben!" „Liefde is dwaasheid." „Wilt ge dan, dat wij beiden zullen ster ven V' „Een jongmensch van vijf en twintig jaar sterft zoo maar niet, evenmin als een meis je van achttien." „Dus, het is uit!" „Het moet uit zijn, kindlief." Lina had gedurende dit gesprek de ban- tien vastgehouden van tante Nini, de oude jongejuffrouw met haar geplakte grijpende haren en haar grooten bril op. Tante Nini, die in werkelijkheid Virginie heette, was pas acht en dertig jaren maar zij zag er uit als ver in de vijftig. Als oud ste zuster van Simon Lafouroudo, koopman te Blois, was zij getuige geweeBt van do ramp, waarin diens geheele gezin was on dergegaan. Een kwaadaardige typhu&koorts sleepte eerst Simon weg, dee<l vervolgens Jeanne, zijn vrouw, ten grave dalen en tastte ook hun kind, de kleine Lina, aart, maar tante Nini, die twintig dagen en twin, tig nachten uij de kleine had gewaakt, bij na zonder te eten of te slapen, had haar nog aan den dood ontrukt eu was sedert zooveel als een moeder voor haar geweest. Nadat door een teleurstelling in haar jeugd haar levensvreugde en hoop v as verwoest, had zij zich geheel gehecht aan het meisje, welkB leven zij zoo moeizaam had behouden. Tot haar tiende jaar had zij Lina zelf op gevoed en haar toen, om de opvoeding te voltooien, naar een kostschool gezonden, waarvan zij als een mooi, vroolijk, achttien jarig meisje was teruggekeerd, maar nau welijks was Lina weer thuis, of er kwamen veelvuldige bezoeken van Jacques de Mon- tinian, die tijdens de vaoanties haar speel kameraad was geweest maar wiens om gang thans, nu een sierlijk kneveltje op zijn bovenlip krulde, lang zoo onschuldig niet meer wao, zooals tante Nini zcoeveu had ondervonden. Tante Nini zotte haar bril af, legde de zen in baax werkmandje, nam met beide handen het blonde kopje van het meisje, hief het met tranen bevochtigde gelaat bot haar op en zei: „Zie mij een goed aan, lieve." Zelfs schreiend was het gelaat van Lina nog mooi. „Kijk eens, kind, de mannen zijn geen tiendepart waard van het verdriet, dat do meisjes om hen hebben." „Jacques.. „Ik weet er alles van; Jacques is een beste jongen, hij heeft een toekomst, maar hij is een man en ik geloof niet in de man nen, ten minste niet meer. O, Lina, gij zijt pas achttien jaar; wacht nog wat." „Waarom gelooft gij niet meer in de mannen, tante Nini Hebt gij dun wel eens bemind!" Tante Nini zi snel haar bril weer op, begon met veel ijver te ly rien en gaf geen antwoord. „Gij wilt dus .niet!" vroeg het meisje nog maals. ,,Ik heb gezegd „neen" en daarbij blijft het." Lina ging heen, wanhopig. Drie dagen later stapte tante Nini in den trein, om naai' Angers te gaan, waar zij een familiezaak had te oehandelen. Zij hield niet van de dames-coupes, om dat men daar zulke pretentieuze juffers ontmoet, cn daarom reisde zij in een ge woon compartiment tweede klasse. Het was Januari, een weinig gewild reis- seizoen, en een uur lang bleef zij alleen. Eerst te Tours stapte eep heer In, die even aan zijn hoed tikte welken groot zij met een nauw melkbaar knikje beantwoordde en zich daarna in een hoek neerzette. Tersluiks nam zij haar reisgonoot op. Hij was een man van middelbaren leef tijd zijn goed .rzorgde baard begon reeds zilverdraden te Loner, maar hij had zachte, vriendelijke oogen. Ook hij zag haar aan. Zijn oogen bleven op haar ruston. Het was alsof hij haar her kende, maar vreesde zich te vergissen; doch toen tante Nini haar bril, waarvan do gla zen beslagen waren, afzette, riep hij eens klaps: „Virginie!" Waarop zij antwoordde met een anderen kreet „Edmond Zij bloosde als een kostschoolmeisje. Hij beefde. Geruimen tijd heerschte er stilzwijgen; toen waagde hij te zeggen „Gij En zij, met neergeslagen Oogen, her haalde „Gij 1" „Na twintig jaren." „Pas negentien." „Negentien I Wat vliegt de tijd." „Gij hebt u daarover niet te beklagen, mijnheer." Dat „mijnheer" klonk als een verwijt. Edmond schoof wat dichter bij haar en zeido: „Wees niet wreed, Virginie; gij weet hoe veel ik door onze scheiding heb geleden, want ik beminde u evenals gjj mijmaar mijn vader had andere plannen en ik als nogentienjarig jongmensch, was geheel van hem afhankelijk en moest mij1 naar zijn wil schikken. Ik heb hem gebeden en ge smeekt, maar vruchteloos. Helaas, ik trouw- de met de vrouw, die hij voor mij bestemd had; maar ik ben niet gelukkig met haar geweest. Het was haar schuld niet Ik kon slechte met één vrouw ter wereld gelukkig zijn. Nu ben ik weduwnaar-, zonder kinde ren. Gedurende al die jaren Virginia, bet» ik geen «ogenblik opgehouden aan u te denken. Ik hen zeer ongelukkig." Virginie zeide op zachteren toon: „Ik ben «id geworden, vi-idt g© niatt"- „Oud'i We,Ineen. In mijn oogon zijt gij, nog even sohoon als voor twintig jaren s maai- waarom draagt gij die» leolijken bril. die u veroudert!" Zij zette haar bril af. „Zie, nu ziet ge er al veel beter uit. EO dan hebt ge uw haar zoo stijf opgemaakte Wat zie ik! Ik geloof werkelijk, dat ge sj poeder in gedaan hebt." Zij bloosde en dat blosje, gevoegd bij ds vreugde, die uit haar oogen blonk, muaVV te haar wel tien jaren jonger. „O! Virginie!" riep hij uit. „Wanneer gij wildet, zouden wij nog beiden gelukkig kunnen worden." „Edmond." „Zeg ja," „Uw vrouw!" „Zeg ja" En zij stamelde nauw hoorbaar het woord je, dat hem een juichkreet deed slaken. De trein Btopte en de conducteur riep langs de wagens: „Angers 1" Virginie maakte zioh gereed om uit te stappen en toen zijl zag, dat haar j-eisge. noot bleef zitten, vroeg zij: „Moet gij nog verder!" „Naar Nantes; moar ik blijf er slechts één dag. Wanneer keert gij naar Bloia te rug!" - „Overmorgen." „Dan kom ik daar ook." Hij gaf haar galant haar bagage aan en met eon handdruk scheidden zij, maar toeif zij reeds op het perron stond riep zij!: „Mijn bril." „Komaan, wilt ge dien nu nog hebben!" „Ooh neem" En lachend ging zij heen. De verbazing van Lina was onbeschrijf lijk, toen zij haar tante afhaalde van den trein, die haar uit Angers terugbracht. Was dat tante Nini! Het haar coquet opgemaakt, waarin nu geen grijs meer te bekenren was; een hoed naar den laatsten smaak; een frisschs kleur op de wangon en... zonder bril. „Wat ziet ge er treurig uit, kindlief", zeide zij. „Helaas, tante, vanavond zal Jacques komen en dan moet ik hem zeggen... arme jongen." „HmZoudt ge gaarne met hem trou wen!" „Niets liever." „Houdt ge zooveel van hem!" „Nog veel meer." „Nu, doe het dan maar, lieve." Lina vloog haar tante om den hals en jubelde „Goede tante, goede oude tante Nini!" „Oude ta-nte", herhaalde zij knorrig; „ik verbied u mij oud te noemen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 11