De Russische keizerlijke familie. m NEW-YORK. Een liondensclie jongedame op oen wandeling met lianr lievelingsdier: een jongen beer. bruik, drie jaren leertijd, dan komt de «om uit." De Kerk heeft den Nieuwjaarsdag niet ingesteld, maar gelijk rij in zooveel andere gevallen heeft gedaan, aan een oud Ger- maansclien vierdag een Christelijke wijding gegeven. Het Joel onzer heidehsche voor ouders, het grootste hunner feesten, duur de dertien dagen, en wel Van den 2östen December tot den 6den Januari: de drie eerste, de achtste en de dertiende, waren de heiligste. Wat deed nu de Kerk? Zij stelde het Kerstfeest op de drie eerste Joel. dagen, het feest der Besnijdenis op den achtsten of JaAredag en Drie Koningen op den laatsten of Dertiendag. Zoo werd Joel: Kerstmis: dat Jaarsdag: Jaaxsmis, en Dertiendagder Drier Coningendaeh. Onder alle dagen des jaars is er geen, die duidelijker bewijst, Loe hoog wij in be- eehaving staan bovea onze voorouders, dan juist de Nieuwjaarsdag. Ja, ja, triomf 1 hij is getemd, die oude wildeman! ,,'t Nieuwejaav te singen of te spelen bij der straten ende voor der goede luyden deuren", schandaal van den ouden tijd. Och ja, terwijl Sjet aoo veel jaren nog niet gele den ia, dat onze steden in den Jaarsnacht dreunden op haar grondvesten van het oor-, neen, alle-vijf-zdnnsn-verdöovend bu6- geknal, weten we niet in vrat wereld we tijn zoo kalm en matig die gewichtige nacht voorbijgaat. En de dag 1 Die van ouers vermaarde drorikemansdag 1 Geen dronk? - man, die zioU meeT vertoonen durft; dank zij den heilzame» schrik, welken de krachttaal der affcolrnffers hun ingeboezemd heeft. „Het oude en het nieuwe houden" 1 Ja, dat doen we nog, maar ingetogen De Nieuwjaarsbezoeken en Nieuwjaars- w'euschen? O, dat urenlange plakken van waggelende gasten, en dat ellenlange te men van dulieletaande tongen, waar onz» greobvaders zioh nag. door moesten laten vervelen, wij denken er'niet meer aan. Mair wie wij nog behouden hebben, en megelijik nog zoo gauw niet kwijt raken I zullen, de wenschere aan de deur om de fooitjes. „Daar, Ljjsje zei weleer een 1 zedendichter, die van «rgemi* de deur uit liep, trgeB aj* huishoudster: „Daar is de beêdlaarslljst, en daar ben deel zeshalven! Dat volk is toch gewoon daarvoor hun maag te zalven, Schoon dikwijls de arme vrouw, die al haar leed verkropt, Bij 't flikkeren van een lamp der kind'ren kousen stopt." „Wel heeremeteit 1" zei de huishoudster, toen hij weg was, „die dichters lijken wel mal; hij geeft het er ommers voor." En Lijs had gelijk. Toen het nu de mode werd zijn onder geschikten niet meer te trakteeren, maar hun een stuk geld te geven, om zicü daar voor vroolijk te maken, ging de naam „fooi" op dat stuk geld over. En toen in Onze steden de liede'n, die aan de burgerij gaode diensten bewezen (2ooals door het Waken hij nacht, of door het weghalen van asch en vuil), hun Nieuwjaarsfooi aan der burgeren deuren gingen >n2amelen, zobdat zij van niemand de fooi, maar van elk de bijdrage daartoe ontvingen, toen werd op deze giften de- verkleiningsvorm toegepa t, en kregen die bijdraagjes den naam van „fooitjes", Uw voorvaderen gaven den wenschers iehellingen, „omme liefelijck mit malcan- deren te verteren"; uw grootvaders gaven kun zoathaiven, om „hun maag te zalven" ®n gij geeft hun kwartjes, om op uw ge- Boudheid vroolijk te zijn, want dit is de he- teekenie van het fooitje-geveo. Keurt gij het af? Zeer goed; maar geef ze dan ook niet meer Es geeft gij ze ovenwei, omdat gij u niet tegen de kraêlit der gewoonte verzitten runt, hou er dan ook in genootschappen en vvreenigingen geen redevoeringen tegen. De wenschers van hedeu kent gij, die j van vroeger tijd niet; daarom stel ik er u 1 er voor vian ViWr drie eeuwen, 't Ié een torenwachter die op den eersten Januari 1624 bij een burgemeester aanklopt om Nieuwjaar te wensohen en zijn schellinkje te ontvangen. In zijD hand heeft hij een bundel afdrukken van zijn Nieuwjaarsdicht want hij moet bij al de Hoeren van ne stad nog wezen. Het luidt: Ik Trompetter welbedacht, Hou nell' e« gaode waeht, Drinoipael in de nacht 'Als yder slapen plaoht. Ik heet Heindej'ijdk, Wie ia mijns gelijok, Die op dea hoogen toren So mijn trompet doe hooren? UEd. dienaar vr-1 grage Trompettor op den '.toren. Mijn gebiedende Hoeren Die mijn geven kost cn klecren. „Wat beduidt dat: Kost en kleereu?" Het is de oude tijd; ieder ambtenaar ontving niet alleen een salaris, maar ook een kleed. En ook zij, die hun eigen felee- den droegen, kregen er geld voor. Onder deftige lieden heette dit „jaarwedde lm mantelgeld"maar de gemeene man sprafc van „loost en kleeren". „Maar de man heeft den zegenwensoh ver geten." Volstrekt niet; maar hij wil niet meer zeggen dan noodig is. 't Is Nieuw jaar, en dan is ieder woord een heilwensch, en hij is „wel grage", namelijk om heil te drinken; en als hij zioh aanmeldt en zijn goede diensten herinnert, dan zegt nij genoeg, de rest weten de Heeron wt). Vindt gij zijn rijm niet kort en naïïf? 't Bewijst, dat. die trompetter een ronde kerel was, die van geen zemelfenoope i hield. Een Oostersche pracht en een in onze oogtn «enigszins barbaarsche weelde ka rakteriseer on het Russisch» Hof. Terwijl in andere landen de Souvereinen meer on meer voeling trachten t« houden met hun onderdanen, blijven da Tsaren van het „heilig© Rusland" opgesloten ia hun paleis en worden verdedigd door een ceremonieel, waarin zich herinneringen aan Byzantium vereeuwigd hebben. Een onbuigzame hiërar chie plaatst haar schildwachten tusschen den Keizer en ziin nederige onderdanen; en het keizerlijk paleis is een ontoeganke lijke wereld in do onmetelijkheid van hel Rijk. i Slechts door vreemdelingen, die dooi' hu functies konden doordringen in het partiC iiere leven der keizerlijke familie, weten wi* iots van wat zich binnen de muren van het paleis afspeelt. Zoo beeft de heer Gu stave Lanson, die in dertijd belast werd met de taak aan de kinderen van Alexander III onderwijl te góven in de Eransche taal,eonige bijzonder heden weten te verstrekken over de opvoe ding van Tsaar Nioolaas II en zijn broeders en snaters. Van hem weten wij, dat de jeug dige Grootvorsten ia menig opricht voor beeldige leerlingen mochten genoemd wor den. Hun levenswijze was uiterst - eenvou dig. De Tsarevitch en zijn broeder deelden dezelfde kamer. Zij sliepen in kleine ijz-s ren ledikanten met één enkele matras. Hu** moeder, keizerin Maria, in den patria** chalen eenvoud van het Deensche Hof, wil de om haar kinderen een eenvoudige en gc zonde atmosfeer scheppen. Een moeilO-- probleem om aan het Hof der Tcaren op te lossen 1 Zij slaagde er ten deele in. Haa kinderen -bleven lang werkelijk kinderen, vroolijk, naïef en spoedig tevreden. Zij wil de hun zelfs verschaffen, wat Souvereinen ■zoo zelden bezittenware vrienden. Lanson verhaalt, dat een twaalftal jon gens en meisjes uitgencodigd verdun d-- Zondaga in het paleis te komen spelen ©-» met de kinderen van den Keizer het mid dagmaal te gebruiken. Geen enkele etiketie -een vertoon van waardigheid tiranniseerde 'eze jeugd. Het waren dam, zoo schrijft Lanson, vrije kinderen, die zich ontspan den na zes dagen van geregelde studie en gehoorzaamheid. En de jeugdige Prinsen en hun gasten hielden er niet altijd aris tocratische speiletjes op na! Daar weten de neger-bedienden van de Keizerin, die, in hun roode rokken, het ma-al opdischten, meer van te verbalen. De toekomstige Tsaar Nioolaas II had ee- oprecht en zacht karakter en ©en fijngevoe- !'ge ziel. Men verhaalt van hem trekjes van oerenue goedheid. In den tijd, toen hij nog 'sarevitch was, gebruikte hij altijd zijn 'n* yiood om diensten te bewijzen en goed te doen. De Tsarevitch vatte een diepe liefde op voor prinses Alice van Hessen, zuster van de Groothertogin. Na heel wat moeilijkhe den, werd de toekomstige keizerin Alexan dra Feodorowna met den Tsarevitch ver loofd; Bij haar huwelijk was de Keizerin een der schoonste vrouwen van Europa. Haar gestalte, terzelfder tijd elegant en majes tueus, scheen door de natuur voorbestemd te zijn voor de zware en prachtige versier selen, waarmede men haai* bij haar kroning omhangen zag. Regelmatige trekken, een schitterende tint, sohoone, blauwe oogen en weelderig goudbruin haar maakten van deze jeugdige Souvereine een bijna vol maakte schoonheid. Haar opvoeding was eeer verzorgd en zij bezat een ernstig ka rakter.Zij schilderde met smaak, was een uitstekende musicienne en stelde levendig belang in sociale vraagstukken. Vond zij te midden der pracht van het Keizerlijk Hof het geluk? Men mag er aan twijfelen Zij leed naar men beweert in het begin van haar huwelijk veel door de lichtzinnig heid, de ïjdelheid en leegheid van haar nieuwe omgeving. Haar correcte, maar wat stijve houding, schrikte af. Zij gevoelde, dat zij aan hét Hof niet' sympathiek was; zij zag, dat haar optreden mishaagde én meer en meer trek zij zich terug. Zij wilde haar volk kennen en werd geschokt door de ellende, die rij leerde kennen. Om die ellende te verlichten, richtte zij hier en daar, op verschillende punten van het Rijk, werkhuizen op, die aan broodelooze arbei ders werk moesten verschaffen. Zi] wilde ook het lot der arme, landelijke bevolking verbeteren en de ontwikkeling der plaatse lijke industrie bevorderen. De arme Keizerin gaf zich zeer groote moeite, om slechts een poover resultaat te verkrijgen. De ellende en de onwetendheid van het volk en de boe ren begunstigen in Rusland de meest erger lijke misbruiken Sedert enkele jaren is de gezondheid van de Keizerin ernstig geschokt. De voortdu rende doodsbedreigingen jegens den Kei zer en haar kinderen, de onrust van ieder uur hebben haar krachtig gestel onder mijnd. Wie zou ook de moeder niet bekla gen, die bijna iedoren dag geheimzinnige en verschrikkelijke mededeelingen ontdekt, door geheimzinnig© handen op 't bedje van haar zoon neergelegd. De vrees hecrschi in d© keizerlijke paleizen en jaagt de be woners van kamer totkamer, waardoor voor hen het leven zeer ongemakkelijk wordt. Nooit worden de maaltijden twee maal achteroen in hetzelfde vertrek opgeu discht: zoo meent men beter aan de samertr zweerders te kunnen ontsnappen. Een ge neraal, die door den Tsaar aan het diner genoodigd was, keek zeer verbaasd, de tafel gedekt ie vindon in het boudoir der Tsa rina. vezè verwondering bemerkende, voeg de de kleine grootvorstin Tatiana. hem toe: „..a, vandaag eten wij bij mama. De vol gende maal in de badkamer.'' Een andere maal gebruikten de Keizer en de Keizerin met hun kinderen de thee. Het is een bekoorlijk familie-tafereeltje, vol gelukkige intimiteit. Men brengt den Tsaar een pakket, dat van Suez komt; het is gesloten: door de kennisgeving „persoon lijk". is het door de secretarissen niet ge opend kunnen worden. De Keizer opent het en vindt er tot zijn groote verrassing slechts enkele lompen in. Aanstond werpt de Keizerin het zonderlinge en verontrus tende geschenk buiten het salon. Het on derzoek wees uit, dat de lompen pestbacil len bevatten. De Keizerin had reeds het leven geschon ken aan vijf Grootvorstinnen, wat haar populariteit niet vermeerderd had toen, tijdens den droevigen oorlog met Japan, zij aan Rusland den lang-verwachten troonopvolger, den Tsarevitch, schonk. Over het intieme leven harer kinderen is weinig bekend; slechs enkele bijzonderhe den verstrekte een EDgelsche gouvernante, die gcruimen tijd met de kinderen van den Tsaar leefde. Miss Cagar werd eerst zeer getroffen door de weelde der kinderkamera Er waren er elf, waarbij een badkamer met zilveren badkuip. De speelzaal was een groote galerij met acht vensters, die op het park uizagen. Twee andere zalen waren geheel gevuld met speelgoed. Met die prachtige stukken speelden de Prinsessen echter lang niet zoo gaarne als met een jong katje. Het liefste echter stoeiden zij in den zomertijd in den hooiberg in het park. Als alle Russische aristocratische kinde ren leeren ook de kinderen van den Tsaar vijf of zes talen. Daardoor heeft echter de opvoeding wel iets oppervlakkigs. Op uit drukkelijk verlangen der Keizerin, worden de Grootvorstinnen ook in vrouwelijke handwerken onderwezen. Door mensohlievende hulp van bevriende zijde ontging schrijver d-ces in Juni bij aankomst in Amerika de grimmige noodzar kelijkheid van „kamerzoe'ken" op onbekend terrein. Maar nu is hij oclk deze ervaring rijker, na het b-sohouwen van ongeveer een dertigtal intérieurs' in het Westen der City, in New-Yorks beroemd Septemberweer, dat tot nü toe echter geen buitengewone geestdrift wekken kon. Want het bracht óf ijzige kou met stroomenden regen óf drukkende, vochtige hitte, waarvan New- Yórk het niet benijdenswaardige monopo lie heoft, met daarbij verstikkend stof, als gevolg niet alleen van het geweldig ver keer, maar ook van de onophoudelijke re paraties der straten en het rustelooze bou wen overal, en geuren van, enfin alles, wat een reuzenstad gedurende drie gloeiende zomermaanden aan geuren prod aceoren kan. En dan verschroeid en krachteloos ge bladerte aan boomen en struikenHierin bestonden voor het oogonblik de cbarmeg der Metropolis. Ja, en dan „kamerszoeken". Een welwillend raedemehsch vraagt met belangstelling of je geslaagd bent. ,,0. wel ja, enfin, je kant niet alles verlangen in deze wereld en i o e a a 1 is nu eenmaal niets." Met dezen huioheladitigen zin tracht de optimist krampachtig zijn optimisme te redden en de pessimist van professie ïl oontrccoeur wat vroolijker de wereld in te kijken. Een artikel in de New-York „Sun" ver klaart met gezag: „Komt het op „kamers" en „aparte- menls" aan, dan kan geen oord ter wereld met New-York vergeleken worden. Wie hier niets vinden kan, dat, óf zijn smaak óf zijn beurs past, is een ongeneeslijke zwartkijker, een lasteraar, een.... ik en weet niet wat." Merkwaardig hoe iemand het toch zoo precies bij het rechte eind en tegelijkertijd zoo radicaal mis kan hebbenEn het komt maar op zoo'n enkel onnoozel woordje aan. Of, óf, en de man heeft groot gelijk Voor alle smaken en voor alle beurzen. Grif toegegeven. En, èn, en hier komt, indien niet de aap, dan toch de sophist uit de mouw. Want, raar nietwaar? de moeilijkheid ligt daarin, dat, net als in het tragische ge val van de twee „ooninckx-lkinderen", smaak en beurs, „die konden te zamen niet komen, 't water was veels te diep." Er zijn „beurzen", die al3 't ware geschapen zijn voor kamers van vier dollars per wee'k, „kamers" van een paar viedkante meters omvang uitzicht op een muur en perma nente duisterris. Er zijn „snaken", die als 't ware geschapen zijn voor die van twaalf dollars, met licht, lucht, uitzicht, oomfort, ruimte en een eigen badkamertje ter be schikking. Er zijn „apaTtments" (étages of liever deelen daarvan) voor 700 a 800 dollars per jaar met miniatuurkamertjes en mieren- gangen. En andere voor 2000 h 2500 dollars. Als die leclijke „maar" er maar niet bij was.... Van de twee „ooninckxkinderen"... We weten natuurlijk allemaal, van de wieg af dat er maar één land van oom- fort is: Amerika. Overal: centrale verwarming, electri- teit, lift, gratis baden, hocus-pocus-veran dering van een sofa in een bed en van een 6toel in een eetkamertafel, Pulman-cars, vliegensvlugheid op ieder gebied, en wat dies meer zij. O, ik ga volstrekt niet beweren, dat dit allemaal sprookjes zijn. De centrale ver warming i s er, de lift ook. D.w.z. in de gevaarten van gebouwen en „apartment* houses". Trappenklimmen kun je in de ge wone huizen van drie of vier verdiepingen, soms door een enkele familie, soms door meer families bswoond, soms als boarding- house, soms voo kamerverhu^en ingericht, evengoed als in Europa! De „electriciteit", welde meeste huizen hebben ouaerwetsoh flikkerend, oogenbedervend, hitte ver sprei dend gas. De „.gratisbaden", hm, zeker: maar in de étages fungeert het badkamertje tevens als gezamenlijke en eenige wasebge- legenheid voor minstens vier of vijf, dik wijls zeven of acht personen. Iets, wat op een waschtoestel lijikt in een kamer, is hoogo uitzondering en zelfs een karaf en een waterglas binnen je eigen muren ter beschikking te hebben is een soort privi lege, dat je toegestaan wordt na de ver klaring, dat we dat „in Europa" zoo ge wend zijn. De „vliegensvlugheid" op ieder gebiedmaar hierbij rijzen te veel „kwesties" op: de arbeiderskwestie, de dienstbodenkwestie, en het vereischt een aparte behandeling En nu wat die hocuspocusmetamorphose betreft: met gevaar van voor ouderwetsch en an-Amerikaansch aangezien te worden, zou ik willen beweren, dat- deze comforta bele, moderne, practische N.ew-Yorkef „apartemenfchouses" je tot de conclusie brengen, da-t de Ncw-Yoilker van 1911 en de oermenseh in zijn grot en zoowat precies eyenved van een tehuis, van een „home" op nahielden „De „grot" was een schuilplaats tegen regen, kou en wilde dieren. En wat zijn de ze kazerne-afdeclingen anders dan juist een sob uil plaats,, een onderdak, trot:-, alle pre tensie van tapijten, calorifjères, photo's i«n den muur ea „Turk-die" divans? O, die eindelooze r.eeks van „apart ments", duizenden er duizenden in dit reuzenoord, van dezelfde „moderne gemak ken voorzien" (van den zwarten li ft jon gen af tot de lavabo rnet heet en koud -water) dezelfde complexen van dezelfde drie of vier of zes kleine kamertjes de-'.elfde nauwe, donker.© gangetjes - dezelfde y mrfc meubilair. JCazerhe naast ilvnzur.v, Y •*•*?>- hoop rtanst mieren he up-. Alsof /.u min <vn „homo" is, de «xpij m u n l,iL uLp familieleven, een b mn b.v af-v d .-tc-n ge heel, dat in eigen vormen oh< In staan voert en eigen werking heeft En dan die beroemde bedscIV? of beilden, tafelstoelen of s,toel<-utn?eIs en v at dies meer zij. Bijster practise* Z'-he r vr' >1* wanneer je nu eenmaal niet van de rgelijke maskerades houdt cn niet van het idee, duA onder een Oostersch kleed kurscnsLonen, witte lakens en wellen clekens verborgen liggen en clat je leurrtoel met een geniepi- gen draai een tafel presenteert? Vereen voudiging is een machtig- móóie kunst, maar er valt misschien ook iets vc-or te zeg gen, dat een ding zijn karakter houdt en geen surprises bergt. Natuurlijk, il fa ut faire bonne mine k mauvais jeu, en wanneer een stad als New- York door plaatsgebrek verticaal in plaats van horizontaal groeien moet (een gevaar te van vijftig verdiepingen zal binnenkort weer voltooid zijn) dan heet het ie oreren met iederen vierkanten centimeter. In één opzicht herinneren New-Yorks condities aan die van de Oudheid: het ver schil in ruimte, toegestaan voor de private woningv en voor al wat op den naam „pu bliek" kan aanspraak maken. Daarvoor zijn geen hallen te hoog geen zalen te weidsc'a en wordt geen royaliteit te buitengewoon geacht. Kleine hui6je, miniatuuhkamers omgaven de waardigheid van den civis Romanus en de civis Americanus stelt er zich ook mee tevreden ©n offert ruimte voor z ij n tem pels: banken en (wot waar is, is waar) bi bliotheken. Maar eilacy! atrium noch dc- ristylium met klal"Trnde fonteinen en den vrijen hemel daarboven, met bloemen en fresken en daneenue satyrs geven zij a „apartments-hous©" het weldadige karak ter van een eigen afgesloten „home". Comfort, moderniteit^ jftwel Maar het is niet. alles goud wat er blinkt Zelfs niet in goudland Amerika.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 8