Xfo. 15889.
LBSDSÖH BACrBLAB, Wo©nsdagr 3 Becemlier. TwssJs Blad.
II
z
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Valsche en ware liefde.
AÜU19 1011.
HUMEUR.
Een woolrd, waarvan d© wajre betöckonis
feen geheel andere is, dan die wij er gewoon
lijk aan toekennen; maar we zullen ons nu.
niaalr aan de alledaagsclie practischo of zoo
jnen wil nuchtere opvatting houden en die.
is deze, dat elk mcnsch iets heeft wat men,
„zijn humeur" noemt. Het woord vertalen,
Iden zin er van in een enkel woord in goed.
Hollandsch weergeven, kan men niet; maar
in den regel verstaat men er onderde wijze
waarop iemand zich meestal gestemd gevoelt,
bijv. opgewekt, somber, kregel, vroolijk. bit-
teir, enz. Schier eindeloos is heb aantal bij
boorden, dat we hier zouden lcunnen doen
yolgenwant het humeur der menschen loopt
[verbazend uiteen en daar we voortdurend
èn met ons zeiven èn met hen die ons om-
Iringen rekening hebben te houden, is het
menschelijk humeur waarlijk geen onverschil
lige zaak. Daarbij komt, dat het mensche
lijk humeur ontzaglijk veel overeenkomst
heeft met een barometer, die hoogst zelden
gedurende langen tijd op hetzelfde stand
punt blijft staan, maar telkens rijst of daalt
£n soms vrij onrustig is.
We bemerken dat heel goed aan onszei ven.
Den eenen morgen zullen wij ons meer op
gewekt gevoelen, met opgeruimder gelaat de
[wereld tegenblikken en met meer lust aan
Iden arbeid gaan dan den anderen- Met onz©
iuedemenschen is 't natuurlijk eveneens zoo.
Dat begint 's morgens vroeg ah We krij
gen dan allerhande gezichten aan d© deur,
.Welbekend© gezichten, die dagelijks terug-
keeron, en dit laatste is oorzaak dab we elke
[Verandering in hun groet, huu manier van
feptreken, hun heele doen en laten opmer
ken. Den eenen dag zijn ze anders dan den
(anderenze zijn, kort en goed gezegd, beter
jpf slechter gehumeurd.
We behoeven, gesteld dat we zelf nu eon3
kan dat euvel niet mank gingen, daarom
'de lui volstrekt niet dadelijk voor weer
hanen te houden, die met alle winden mee
draaien en absoluut- niet weten wat ze wil
len. Volstrekt niet. Hot staat vast, dat de
mensch aan allerlei invloeden van buiten
jen van binnen onderworpen is, die wel do-
gelijk voel in zijn gemoedstoestand verklaren.
De uitdrukking „hij wordt door he.b weer
geregeerd", is soms niet geheel onjuist, en
[zeker is het dat onze gesteldheid voor een
la-anzienlijk deel wordt beheerscht door onze
levenswijze, door spijs en drank en al wat
Idaarmeo in verband staat.
Dit is een sohoone wetenschap, want nu
[voelen we ook dat ons humeur ten minste
Voor een deel van on3zelven afliangt en dat
het al of niet in acht nemen van de regelen"
'ddr gezondheidsleer den toestand van ons
liohaam beheerscht. Men kan onmogelijk pret
tig en opgewekt wezen, wanneer men den
dag reeds met hoofdpijn aanvangt; men kon
niet met een vriendelijk gelaat en een aan
genaam woord den dagelijksehen arbeid aan
vangen en vervolgen, wanneer cr steeds iets
13 dat ons drukt of ontstemt. Dat is zeer
'onpleizicrig voor onszei ven, te meer daar
'eir wel eens een heel klein beetje zelfverwijt
bijkomt; maar wij mogen niet vergeten, dat
het nog vrij wat onpleizieriger is voor hen,
Idio met ons moeten omgaan en die aan
den toestand van onze maag of van ons
hoofd zoo onschuldig zijn als een lam. En
took staat het vast. dat een onvriendelijk
woord, een booze blik, die zij aan niets ver
diend hebben, hun ganschcn dag bederven
en henzelven ongelukkig stemmen zal.
Niets is onaangenamer dan wanneer men
vriendelijk en opgewekt, met de beste be
doelingen van de wereld, iemand tegentre-
Idende, met een stuursch gelaat en een norsche
■uitdrukking ontvangen wordt. Onmiddellijk
begint do reactie; wij storten als het ware
in en er zijn menschen, die dit zoo weinig
Verdragen kunnen, dat zij sprakeloos blijven,
lang nadat de ander liet booze humeur alweer
overwonnen heeft.
Veeltijds is dat een kwestie van nadenken.
O, 't is zoo'n baste gewoonte, eventjes do
gedachten te laten gaan, vóór de altijd ge
dienstige tong haar werk doet. Men is er
zou gauw hij met. iets te zeggen wat beter
verzwegen ware, en in den regel is het
mot 't humeur nierb zoo slecht gesteld, dat
men, mot goed oppassen, er niet een beetje
voor waken kan, dat liet ons geen parten
speelt.
Officioele Kennisgeving.
den 9den November 1911, is vastgesteld
de volgende verordening:
De Burgemeester en Wethouders van
Leiden doen to weten, dat door den Raad
dier gemeente, iu zijn© vergadering van
TEUORDErVïIVG,
houdende vaststelling, ingevolge art. 37, litt. b, der Pandhniswet 1910,
(Stbl. 321), van een model voor lset register, bedoeld bij art. lü dier wet.
Do houder van een particuliere bank an j wet 1910 (Stbl. 321), geen adder model be
lening mag in zijn inrichting voor het zigen dan het volgende: 1
register, bedoeld in art. 13 der Pandhuis- 1
t;13
1 Pag dor
beleonlng.
Omschrijving
van liet pand.
Geschatte
waarde.
Boleon-
som.
I Datum van
lossing of
j van verkoop.
Bediag
dor
ontvaDgen
ronte.
Opbrengst
van don
verkoop.
OPMER
KINGEN.
Wat in elk onderdeel eener kolom behoort te worden ingevuld:
naam der
maand.
to
es
tb
tb
n
ti
ti
ca
tó
«o
J5
o
•o
o
Naam dor
O
n
o
•5
O
•O
e
O
a
O
- 3
a
O
maand,
O
to
a -
<0
c
<D
a
3
to
G
o
o
3
to
a
o
V
3
to
O
Minimum-breedte der kolommen en van een pagina van het register:
2Jf cM.
2>, cM.
=3 is
6 cïl.
Minimum-breedte 34^ cM. en minimum-hoogte van het geheele register 32 cM.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, in zijn openbare vergadering van
den 9den November 1911,.
De Burgemeester,
Vv~; N. O. DE GIJ SELA AR.,
- De Secretaris,
VAN STRIJEN.
Zijnde deze verordening door de Ge de puteerde Staten van Zuid-Holland goedge
keurd bij hun besluit van 23 November 1911.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 5den December 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR, Burgemeester.)
VAN STRIJEN, Seeretaria.
Zelfkennis is ook hier zoo nuttig I Wij
weten in den tregel wel wat we doen of
laten moeten om het lichaam een beetje
frisch' en den geest onbencveld te houden,
en dan zullen wé van het ons altijd parten
spelende dingï niet zóóveel last: hebben.
Trouwens, 't. is niét heclemaal een kwes
tie van natuurlijke gesteldheiddat zij verre!
Onze Ervaringen en levensomstandigheden be
palen wel degelijk onzen gemoedstoestand
en, in dit opzicht althans is de mensesh!
meer verschoonbaar indien hij zich niet al
tijd van do beste zijde vertoont. Niet ieder
is st-ark genoeg om zich tó verheffen boven
do slagen van het lot en in zielegrootheid,
in d© {l' am pen van het leven de beproe
vingen der hoogste wijsheid, de ware lee'r-
sohool der volmaking te zien; maar het is
een feit, dat het juist de kleine veü>
drietelijkheden en onaangenaamheden zijn, die
ons hert moest ontstemmen. De mensclielijke
zwakheid laat ziek juist door do onbedui
dendste hinderpalen van den rechten weg af
brengen. Daarom moet liet leven ons ook
in deze een oefenschool zijn; de school
waarin wij leeren, dat de mensch hoogcr
staat dan de tegenspoed en dat hij in ieder
geval te lroqg staat om zijn medemenschen
dagelij les t© doen lijden dooi wat zij niet
konden voorkomen. Zij hebben tocli waarlijk
genoeg aan hun eigen leed en zorg-
Slecht gehumeurde menschen, deze zullen
wij dagelijks en in alle mogelijke gedaan
ten ontmoeten; maa'r indien wij dan niet
ons best doen om hun zwakheid te veront
schuldigen, dan is het tien tegeD één dat
wij ons eigen vonnis vellen.
Ons humeur zoo goed mogelijlc ie hou
den, schijnbaar een onbeduidende zaak, is er
integendeel een die schatten waard is. Wc
doen er o, zooveel goed mee.
Droy heeft eens zoo mooi gezegd: „Men
kan zoggen dat een goed humeur aanste
kelijk is als de droefheid; en ik geloof dat
een grijsaard, die tevreden sterft na tevreden
geleefd te hebben, daardoor alleen reeds de
schoonste preek van, de wereld heeft ge
preekt."
De D u itscheR ij ks kanselier heeft
gisteren voor de tweede maal gesproken over
de Marokko-affaire en thans vooral over den
EngelschDuitschen kant van de zaak. De
redo was dus bedoeld als een terugslag op
die van den Engelsohcn minister, Gre-y.
Do kanselier had ditmaal meer succes dan
do vorige maal. Hij hoeft nog eens het stand-
punt van Duitschland ten aanzien van de
Marokko-onderhandelingen uiteen gezet- Wij
geven enkele mooten uit de rede-
Hetgeen wij, aldus de heer BetJimann, met
liét zenden van den „Panther" wilden, heeft
onze gezant in Londen de Engelsche reigeering
den 30sten Juni medegedeeld. LWij hadden
geen reden gegeven tot twijfel-, Zelfs Prank-
rijt en Rusland hadden geen wantrouwen
in de Duitsche plannen. Sir Edward Grey
heeft medegedeeld, dat Frankrijk en Enge
land steeds gestaan hebben in intieme ge-
dachtcnwisseling. Frankrijk vroeg iu alles
Engelands raad. Het is onbegrijpelijk, hoe
Engeland dan zijn belangen bedreigd kon
achten. Daar wij met Era nier ijk oudCrhan-
delen, kon toch. voor Engeland geen gevaar
ontstaan, zonder dat Frankrijk dat wist*
Dtfch wanneer, er in Engeland twijfel rees.
dan had Engeland zich tob mij kunnen
wenden en ik zou steeds bereid geweest
zijn. inlichtingen te geven om dezen twijfel
uit do wereld te helpen.
Do rijkskanselier b$K>ogde verder, dat. de
redevoering van Llo^d George in Duitschland
terecht misnoegen gewekt heeft. Doch de
redevoeringen J waarin hieraan uiting gege
ven werd"ln den Rijksdag, waren niet zoo
erg^als de mededeelingen van den Engel-
'schen afgevaardigde over oorlogsvoorberei
dingen in Engeland. Ook Duitschland eischt,
evenals Engeland, mede te mogen spreken in
alle aangelegenheden, waarin eigen belangen
geraakt worden. De Marolckaansche compli
caties zijn niet ontstaan, vóór dat dit recht
Duitschland niet werd toegekend. In 1904
hebben Engeland, en Frankrijk over Ma
rokko gedisponeerd, zonder te letten op dó
belangen van Duitschland. Dit heeft eerst
Algeciras, daarna Agadir noodzakelijk ge
maakt. Wij moesten toonen, dat wij niet
van plan waren ons opzij te laten dringen.
Wanneer dat ten gevolge heeft een zooge
naamde of werkelijke voorbereiding tot den
oorlog in Engeland, dan kunnen wij niets
anders doen dan dit betreuren. Doch de
verantwoording daarvoor weigeren wij op
ons to nemen. Wij hebben ons doel bereikt,
zonder Engelands belangen te raken- Het
besto bewijs is, dat eir Edward Grey zelf
zijn bevrediging geuit lieeft over den in
houd van het Marokko-verdrag.
De Engelsclic regeexïng wenscht een be
tere verstandhouding tot Duitschland. Ook
wij wenschen dit. Maar Engeland moet wat
meer vertrouwen in ons stellen-
Er was hartelijk applaus toen de kanse
lier had uitgesproken.
De beraadslagingen daarna hebben wei
nig belangrijks opgeleverd. Uit de betoogon
van de leiders-van alle burgerlijke partijen
bleek ten duidelijkste, dat ook zij in do
kracht van het Duitsche leger en de Duït-
sohe vloot den eenigen waarborg voor den
vrede zagen, nu Engeland zoo'n ongemoti
veerd wantrouwen betoond had.
Uit het geheele debat sprak een geest
van misnoegdheid en verzet tegen Enge
land. Meer dan eens werd met nadruk ver
klaard, dat men nu in Duitschland genoeg
bad van de woorden van vrede en vriend
schap, door de Engelsche regeering sedert
jaren gespreken en dat men niet de minste
waarde hecht aan deze woorden- zoolang de
daden hiermede in flagranten strijd zijn.
Erg opgefrisoht is de atmosfeer dus nog
niet.
Wij hebben dezer dagen iets meegedeeld
over de Belgische koloniale po
litiek en eon enquête die door de so
cialisten is voorgesteld.
In de Kamer heeft thans de minister van
koloniën verklaard, dat hij met het oog op
de publicatie der feiten vervat in de in
terpellatie-aanvrage van net Kamerlid Yan.
derveld© betreffende het Gongoleensohe be
stuur, zoo spoedig mogelijk het stilzwijgen
wil verbreken.
De minister verklaarde dat de interpel
latie gegrond is op ontvreemde documenten,
wier inhoud men verkeerdelijk voorstelt.
Wta-de quaestie van den veilkoop van geest
rijke dranken betreft, zei-de de minister,
wel eens gehoord te hebben, dat de zende
lingen voor eigen gebruik likeuren stookten,
maar nooit te hebben vernomen, dat zc
deze verkochten. Hij heeft eohter het hou
den van branderijen verboden.
Onjuist noemde de minister verder de
beschuldiging dat hij de vervolging tegen
den zendeling Yandenbezelaer zou hebben
doen staken.
De minister kwam op tegen de beschul
diging, dat hij belemmering der vrijheid
van handel zou hebben aangemoedigd en
eindigde met de verklaring, dat thans alle
bezwaren ontzenuwd waren.
Er is weer een Duitsche spion ge-
pa kt in E n-g eland-
De gisteravond te Portsmouth gearresteerd o
Duitsche kapitein, Heinrich Gros ze, beschul
digd van spiounage te Sputhsea-, blijkt gezag
voerder op dc koopvaardijvloot te wezen.
Beklaagde verscheen te Portsmouth, voor do
rechtbank. Het openbaar ministerie voerde,
verschillende verdachte omstandigheden aan,
o. a. dat hij trachtte staatsgeheimen betref
fende do lands verdediging uit te vorschen
door middel van zekeren oud-matroos, Salter
gehoeten, dio alles aan de politio verklapt
heeft. Het O. M. verklaarde, dat de politio bij
Qroszc oen in cijferschrift gestclden Duitschen
brief had. gevonden, welke gewichtig werd
geacht, voor zoover hij ontcijferd was. De zaak
werd tob over eon week verdaagd. Dc rech
ter weigerde beklaagde tegen borgtocht vrij
te laten.
Het openbaar ministerie heeft in sake
Heinrich Gres ze verklaard, dat de vervolging-
plaats had krachtens de wet van 1911 op heb
oponbairen van ambtelijke geheimen. Gedaagde
had. getracht geheime inlichtingen te verkrij
gen, welke niet aan een vreemde mogendheid
mochten wolden verstrekt-
Do toestand in P e r z i is ongelooflijk
verward. Het boycotten der Russisch© waren
wordtvoortgezet. Het volk blijft betoogin
gen houden op de pleinen voor de moskeeën.
In do regooring heerscht verdeeldheid. Ten
gevolge van de crisis is er tweedracht tus-
schon de Baehtiaren en de Perzisch-Armeni«-
sche vrijwilligers ontstaan. De minister-presi
dent, Samsam, wilde eerst met voorbijgaan
van do Armeniërs, steunende op de Baeh
tiaren en de Perzische kozakken, de orde weer
horstellen. Elk van beide partijen wild© toen
do andere ontwapenen. Tóch is het tot een
verzoening gekomen.
Behalve de bazaars zijn nu alle andere!
Perzische zaken gesloten, ook do koffiehuizen.
De kooplieden van do bazaars zitten, als
protest tegen do overweldiging door Rusland,
in do moskeeën te praten, te rookeh en rijst
te eten, die door de rijken wordt uitgedeeld.
Opgnve vbo personen, die zich Ce
Lolden hebben gevestigd.
S. J. R. de Monchy, Rapenburg 100,
student.
J. F. Noordermeer, Breestraat 149,
dienstbode.
J. C. Becker, Oude Singel 24, student.
T. S. Loonstra, Acad. Ziekenhuis.
W. F. Slieker en gezin, Oude Singel 230,
reiziger.
A. W. "Welling, Haarlemmerstraat 102,
winkeljuffrouw.
V, Huisman, Oude Rijn 81.
P. van Doorn e, Hooigracht 42, student..
J. H. van Doorne, Hooigracht 42, student.,
A. J. Yersney, Hooigracht 11 i, musicus.
I\ van Leeuwen, Hansenstraat 22, arbei
der,
A. C. van Buuren, Plantsoen 7, kinderjuf
frouw.
J. E. J. Gaillard, Oudé Vest 97, apolh.-
assistente.
A. C. Proper, Nieuwsteeg 17, winkel
juffrouw.
J. W. F. Bakhuis, Aalmarkt 2, 2de luite
nant infanterie.
A. M; de Jong, Hoögewöerd 1.
J. L. M. van den Brandhof, Thorbecke-
straat 22, kapitein infanterie.
J. H. Th. Bootsma, Liefdegesticht Peli
kaanstraat, gee stel. zuster.
K. de Vink en gezin, Grocnhov ens traaft
10, rijks veearts.
F. Arbouw on gezin, Ververstraat 15,
schoenmaker.
B. Rombach, Oude Singel 52.
P. Pijl, Rapenburg 115.
C. Parquet, Pieterskerkgracht 3 A,;
institutrice.
A. Verhoog en gezin, Langegraoht 44,
broodbakker.
G. Schenkel en gezin, 1ste Huigdwarsstraaft
13, schipper.
S. Buitinga, Stationsweg 35a.
J. Grinwis, Witte Rozenstraat 22.
P. J. Stol en gezin, Gortestraat 3, winkop
lier.
E. Verboog, L. Hansenstraat 8, kunst
schilder.
27)
En nu hoorde ik, dat mevrouw van haar
man wil scheiden, hetgeen voor zoo'n dame
toch altyd een zeer onaangename zaak moet
zijn, en daarom zou ik nu gaarne willen weten
of mevrouw haar echtgenoot voor een moor
denaar wil zien gehouden of dat zU dit liever
niet zou willen. Dat ia nu maar de kwestie."
Waldau begon het ateeds onaangenamer te
moede le wordon by dit on'erhoui. Natuur
lijk is de verdediger een vertrouwenspersoon
en van de bekontenia zjjner cliënten mag een
advocaat niets verraden. Maar Waldau waa de
opinie toegedaan, dat zulk oen bekentenis dan
ook tegenover den rechter moeat worden af
gelegd en indien de cl ênt hiertoo niet ia ge
nogen, oordaelde hy het noodig voor dan
advocaat om do zaak neer te leggen.
Waldau etond op: „Ik moet jo zeggen,
Weber, dat ik mets met jou wil te doen
hebben, noch in de tene noch in de andere
kwestie. Wat jo my over jezelf en over me
vrouw Helwlg bobt verteld bl(jlt natuurlijk
onder ons, maar verder wil ik me liever aan
do geheele zaak onttrekken. En zoodoendo
zijn wy dus klaar."
Tinrm Weber gevoelde een grooto teleur
stelling over hem komen, nu hy bemerkte,
dat zy.n advocaat geen plan scheen te hobben
hem met laad en daad by te ataan.
„Er.fin, dan zal ik me alleen zien te redden,
maar zek6r zal u me nog wel even willen
zeggen, wanneer de zaak voorkomt, daar dit
toch altjjd bekend wordt gemaakt."
Waldau noemde den datum, waarna Timm
Weber zich verwijderde met voel minder diepe
buiging dan bi) zyn komst, daar Waldau zeer
in z'Jn aebtig was gedaald.
Maar Timm Webor had zich nu eenmaal in
het hoofd gezet zyn dankbaarheid te willen
toonen. U(J wilde hooren hoe het schtschei-
dingsprocea verliep on zoo noodig wilde hy
Eva, die in zyn oogen eon engel waa, by-
ataan, waar hy kon. De waarheid wist toch
niemand.
Reads in de eerste helft van November
kwam de zaak der echtscheiding voor behan
deling in aanmerking.
Frank Waldau meende wel overtuigd te
kunnen zyn, dat Eva niet paraooniyk zou
verschynen, daar zy by hun laatste onder
houd hem de gohsela zaak in handen had ge
geven, om zichzelro zooveel mogelyk schuil
te kunnen houden. Groots verbazing verwekte
by hem dan ook haar verschijnen op zyn
bureau om ongeveer negen uren.
„Ik wilde u naar de rechtbank verge
zellen," zeido Eva; „misschien verlangt de
rechter inlichtingen, die alleen ik zal kunnen
geren."
„Welke zoudsn dat kunnen zyn, mevrouw?"
„Dat weot u immers wel. Men heeft my
aangeklaagd wegens een moreels misdaad, dis
ik inderdaad heb begaan. Uzelf daarvan
ben tk. overtuigd zou het ontkennen, ver-
goeiykon, maar ik gevoel een onbegrensde
achting voor de heiligheid van Let recht: de
rechters mogen niet op oeo dwaalspoor worden
gebracht, zy moeten de waarheid vernemen,
om volgens waarheid en recht te kunnen
oordeelon
„U hebt gelyk; laten we dus «amen voor
het gerecht verschynem"
Daar het regende, liet Frank een rytuig
komen.
„Bent u boos op my?" vroeg Eva, nadat
zy een tydje zwygend naast elkaar hadden
gezeten.
„Hoe meent u dat, mevrouw Helwlg?"
„Omdat ik do zaak Diet geheel aan u heb
overgelaten.
„NeeD, ik zou onmogeiyk boos op u kunnen
zyn. Maar u stelt toch goen volledig ver
trouwen in my, u verbergt nog Iets voor me."
„Ja," antwoordde zy, „dat is waar, maar
Ik zal trachten nog moer vertrouwen tn u te
stellen. U wilt vandaag een eisch in recon
ventie indienen?"
,Ja."
„Wegens verduistering 1"
Waldau zweeg.
En Eva vervolgde: „Men legt den onge-
lukkigen man nog veel meer ten laste, alle
couranten schrijven het en de rechtbank ge
looft het. U wilt ook dat aanvoeren?"
„Ter wille van uw vryheid ja."
„O neen, doe dat niet," smeekte Eva heftig.
„Indien u dat sou doen, uw woorden zyn
immers toch de myne?
„Ik spreek met uw lippen," bevestigde by
zacht.
„Dan zal u ook niet doen wat Ik niet wil.
Die eene schuld heeft hy op zich geladen en
die misdaad is al niet veel erger dan de
myne. Dat andere, neen, daaraan geloof lk
niet."
„Houdt ge nog altyd van dezen man, Eva?"
vroeg hy, plotseling zyn voorzichtigheid ver
liezend.
„Nooit heb lk hem liefgehad," hernam zy
hartstochteiyk; „dat dient u te weten. Maar
ook moet u hooren, dat de vrouw van ton
moordenaar, zy het dan ook een gescheiden
vrouw „Geen ander zal toebohooren,"
vulde Frank byna onhoorbaar aan.
Of zy liet had gehoord wist hy niet, maar
sen donker rood kleurde haar anders zoo
bleeke wangen.
Belden zwegen.
Na een lange stilte hernam Frank: „Van
nu af zyn my twoo opdrachten tot task ge
steld, die met eikaar in stryd zyn en toch
tot hetzelfde einddoel leiden. Ik moot u vry
maken, mevrouw, en ik dien de onschuld te
bewyzen van hem, van wion ga wordt bevryd.
Indien my dit beide gelukt, Eva, zoudt ge dan
tevreden over my zyn?"
Het rytuig etond stil en aamen betraden
zy het gerechtshof, waar reads vele getuigen
en toehoorders dicht op elkaar stonden ge
drongen.
De kieine kamer, waarin processen van
echtscheidingen werden behandeld, lag eenigs-
zins op zyds en werd zeidon door hot publiek
bezocht, daar het groote publiek zich voor
gewone echtscheidingen niet interesseerde en
buitengewone gevallen gewooniyk met dichte
deuren werden bshandeld.
Het was tien uren. De zaak-Helwig tegen
Helwlg stond bovonaan. Eva betrad, vergezeld
van Frank Waldau, het vertrek, dat nog leeg
was. In do aangrenzende kamer van toehoor
ders bevond zich slechts één enkele man.
Frank herkende in hem onmiddeUyk Timm
Weber, die zich wilde overtuigen of da moord
geschiedenis ook op het tapyt zou worden
gebracht.
Eva gevoolde zich ellendig by het idee hier
de hoofdpersoon to zullen zyn en zy waagdo
hot dan ook niet haar oogen op te slaan.
Spoedig verscheen nu ook de rechter
Sperber.
De beide advocaten begroetten elkaar za
gend en namen daarna achter hun lessenaars
plaats. En oven later tradon de overige leden
dér rechtbank binnen.
„We zullen beginnen mst de zaak van
Heiwig legen Ilelwig," sprak de president.
„Zyn de partyon misschien persooniyk ver
schenen?'
Eva richtte zich op, deed een schrede voor
waarts en bleef naast Frank staan, als wilde'
sy b'J hom kracht en eteun zooken voor dozs
moetiyke momenten.
De prosident liot zyn blikken een oogenblik
op de mooie, jonge vrouw ru3ten, om dadeiyk
daarna tegen Sperber te knikken, als om hem
hot woord te gsvon.
Sperber begon: „Ik stel dsn eisch om het
huwelyk tusschon beldo partyen te ontbinden
en do beklaagde voor schuldig te verklaren.
By afwezigheid van don eischoi dien ik u zyn
beschuldigingen over to brengen. De aanklacht
berust op oen ziekelyko neiging en moiools
zonde der beklaagde. Nadat ik van don dokter
der beklaagde heb vernomen, dat deze zioke-
lyke haitstocht het botrot hier morphino-
zucht nlot meer bostaat, moet ik dezo
reden laten vallen en heb ik baar slechts
vermeld ter rcrduidolyking van hot volgende.
Er is nameiyk beweerd en eigenlijk zoo goed
als bewezon, dat beklaagde onder invloed
van morphino zlcii heeft laten verleiden ora
een dame een kostbaar sieraad le ontvreem
den Zy heeft het wel Is waar den volgenden
dag uit eigon beweging toruggegevon, zoodat
er vsu diefstal in den gowonen zin des wuords
geen sprake kan zyn, maar mijn cliënt meende
In dit ados toch een zo leiyk misdrgf la
moeten zien."
(Wordt vervolgd).