FEUILLETON.
Zwart tegen Wit.
Kog eens een sraokkelgescliiedenis.
Eén is er zeer nieuwsg:erig, wil over 't muurtje
Igiuien,
Een ander p'oegt 't land, 'n werk van vele uren.
Zelfs Üolnies zou stellig hier niet me'ér menschen
[zoeken,
41 kreeg hij tien, in plaats van dén der mooie
[prentenboeken.
De onderzoekingstocht.
Ik had mezelvoeens beloofd uit wandelen te gaan.
Maar bjj de boerderij van boer Teunis bleet ik
[staan.
Daar sprak een lieer mij aan en zeiwaarde Katrijn,
Kunt gij mij wellicht noemen de menschen die
[hier zjjnV
Ik telde allereerst baas Teunis, den dikken boer,
En zie staan Devens hem twee jouwens op de loer,
Zijn zoon, de kleine Jan, reed het karretje zoo goed.
Ken ligt er achterin, ik zie 't duidelijk aan den
[voet,
Terwijl nu Trijn de meid het voor.geeft aan de
[kippen,
Staat Jan9je uit alle macht aan 't pompje daar te
[wippen.
Ouwe Jaap de knecht, dat is me toch ook een taaio.
Die staat van den ochtend tot den avond laat
[ta maaien.
Dan zie ik nog daar ginds in de deur der andere
[woning
Hoe n moeder aan haar zoonlief geeft een ducht ige
[belooning.
Voorts zie ik hoe Kees bezig is de vogels weg
[te jagen,
En Diik, die een kip door 't luchtruim wi s aan
['t jagen.
Van Toon die voor zijn St.-Niklaas een lucht-
[ballonnetie kreeg.
Ziet men op deze plaat hoe deze in de hooete
[steeg
Dan telde ik nog den ploeger die leidt het vurige
[haard,
Terwijl 'k een heer zie zwemmen daar ginder in
[de vaart,
De ondeugende Doris heeft een varken aan zjju poo
Een zie ik vareu gaan in een kleine, smalle boot.
Ook telde ik nog een man die vischies zatte vangen
En Flipje die maar staag aan het muurtje hier
[bleef hangen,
Voor een fietsrijder gaat Jaap, de knecht, op zij,
En bovenaan den muur zie ik er twee petten bij,
En kijk, men moet toch overal op letten.
Een jongen ginds is bezig zijn vlieger op te
[zetten,
En ziet gij dezen iongen, ik wil er nietop stiijden,
"Wipt zeker niet alleeD, ze ziju wis met hun beiden,
Maar nu geef ik het op, mijn waarde Heinenjan,
"Want 'k zie dat ik er geen een meer vinden kan.
'Nu hoop ik maar oat gij zoo goed op mij zult wezen:
Eu ik mijn klein gedicht in de krant zal kuDneu
[lezen,
Ook op een prijsje zou ik bjjzohder zijn gesteld
Want ik heb er naar ik meen vijf en twintig toch
[geteld.
En nu zullen we jelui niet langen op de
proef stellen, maar je vertellen, wie nu
de gelukkige winnaars zijn, want daan gaat
het toch eigenlijk oni-
Als goede oplossers kwamen voor de eerste
serie prijzen, in aanmerking 482 inzenders.
Bit getal is zoo groot, dat we niet alle namen
kunnen vermelden iWb .noemen dus alleen
.de prijswinners
J. C. v. Heusden, H. Nieboetr, J. Faulides, P.
v. Wèdren te Leiden, en W. Jóng, Öud fi
ll oorn, die elk een wérk van Andriessen
mogen uitkiezen.
H. Eokern, ,W. Breedevcld, N. Groen,
M. van der Kaiay, T. Kloos, J. M.
de Koning, W- Laman, B. Lusao, H. de Mik,
J. Obeir, A. de la Rie, J. Sa.gekuelc,
B. W. Segaar, J. Wl Snel, C. R. Teeu
wen, R. den Tonkelaar, te L e i d e n Ik Pee-
ters, te Leiderdorp en B. v. Beelen te
Katwijk a/d. R ij n, A. P- de Vlieger,
te Haarlemmermeer, en J. v. Tilburg
te Zoeterwoude, difc elk eén deel van
Lou worse ontvan gen en
M. Dorsman, B. Hots, D. ten Kate, S. P.
Ouwerkerk te Lei d e n en M. Middenko.op te
Voorschoten, die een der werkjes r van
-Koopmans van Boek eren ten deel is geyallon.
Om aan de tweede verloting dêel te nemen,
omdat ze zich door net schrift, mooie teeke-
ning of op andere wijze hebben verdienste
lijk gemaakt, kwamen in aanmerking:
B. Agerbeek, D. Barendsc, ~J- Boekfna,
J- v. d. Borg, F. Bey, J. Boor Knottnerus,
J. v. d. Brander, A. J. H.' Christiaanse,
B. Christiaanse, M. E. Cornet, M. Oor pel,
,W. Gouvée, Devileej O. v. Eek, D.
v. Eek, G. F. Enseling, P.- Frijhoff, H.
F. Galjaard, M. en J- 'de Graaf, jVV.
Gros, 0. de Haas, A. v. Heringen, N., v. d.
Heuvel, H. Hibma, B. Hoope, W. C. v. Hoven,
J. Huisman, H. de Jong, A. J. Jordaans, L.
v. d. Klein, J. Kouwenhoven, L. Kriek, T.
v. d. Laan, S. H. Laman, J. Later veer,
J. Lobbink, J. v. Leeuwen, J. Marks, ,J. M.
Meiners, H. Metselaar, M. Metselaar, J. J.
Mol, J. de Nie, A. Kijk, T. Rees, A. Renior,
J. v. d. Reyden, M. Rutgers, A. Saraber, O.
v. Schravendijk, J. Scliregels, S. Schreuder,
M. S. Scheevers, M. L. Sr.gaar,
O. Segaar, L. Slingerland, J. W. Snel, D.
Spuyman, K. v. d. Steen, P. Stoeke, D. Treur,
J. Treur, A. v. Tol, C. Valientgced, A. Vlas
veld, M. v. Weizen, F. "Wempc, H. v. d. Werff,
S. v. Werkhoven, J. J. Werner, H- de Wilde,
P. H. de Wit, E- Wijnnobel.
Bruten: I. D. W. de Haan.
H arrne 1 enF. de Raadt.
Hazerswoude: C. Visser.
Hi lie gom: T. v. .Werkhoven.
Kat w ij k-aan-Zee: W. Bakker-, A. de
Haan, J. de Jong, H. v. d. Marei.
Leiderdorp: J. Groenendijk.
L e i m u i d e nJ. Verwey.
L i s s eA. Molenaar.
N o o r d w ij k-a a n-Z e eJ. Meyers.
Oegstgeest: R. Cliristiaanse, H. Falke,
J. W. Martens, C. Verhaar.
Oudshoorn: W* den Hertog, M. v.
Z wie ten.
R ij n s b u r gC- v. Klaveren.
Voorschoten: L. Kohier, J. Kwak".
Zoet er wou de: F. de Jong, B. Wer-
tenbrode, A. Parlevliet, J. v. Tilburg.
Zwammetrdam: J. Fk Ciggaar.
Be vijftien hiervoor beschikbare prijzen
vielen ten deel aan:
L. v. d,. Klein, T. v. d. Laan, K. v. d.
Steen, T. Rees, allen te Leiden en F.
do Raadt te Har mei en, die elk een der
Verhalen van Andricssen kunnen uitkiezen,
en: B. Agerbeek, J. Beeklma, L. Devilee,
H. F. Galjaart, J- v. Leeuwen, J. v. d.
Reyden, P. Stoeke, J. Treur, allen te Lei
den en H. Falke, O e g s t g e e s t, G.
Sneeuw, O u d u h oor n, die een verhaal van
Louwerse ontvangen.
Terwijl van de vijf troostprijzen (verhalen
van Koopmans v. Boek ere n 'jA. K-enbeek,
J. Kooreman, B. Kleine Kranenburg, J.
Snoek, allen te Lei d n en J. Ilyzclcnd-ooTn,
te Nieuw e-W etcring de winnaars wa
ren. 1
We wenschen de prijswinners veel pleizicg
ïnet hun boeken en hopen voor de vele
anderen, die niet zoo gelukkig waren, dat
Sint-Nikolaas hen op een andere wijze zal
h-ebbon schadeloos gesteld.
Honderden Neefjes en Nichtjes hebben ons"
bij hun oplossingen briefjes geschreven en
vragen gesteld. We kunnen onmogelijk al
deze briefjes beantwoorden, doch doen uit
den grooten hoop hier en. daar een greep.
Jopie v. d. Steen: 1 Je zusje schrijft
in één woord: keurig. Zoo keurig dat we
('t is misschien ondeugend van ons) dachten
dat haar pa het misschien geschreven had.
Uit jouw briefje bleek ons het tegendeel
en bovendien dat jij een gociieme jongen1
bent.
Thijs van der Laan. Je verzoek;
was zóó vriendelijk en je inzending zóó,
mooi, dat we over je verzuim zijn heen
gestapt cn je ook een kansje gegeven hebben,
die je gunstig is geweest. Een volgende
maal beter on io tiid passen, vriendje, an
ders visch je achter het net I
Annie en Geril. Bannink. Met
onzen papiervouwcuxsus zullen wo spoedig'
weer beginnen.
Nellie Stam'. Voor een meisje van
9 jaar schrijf je volstrekt niot slecht; inte
gendeel: als je hand. vaster wordt, zal het jo
zelf meevallen.
Johanna Zitman. Of je ook een
Nichtje van me moogt wezen? Met ploizier^
kindlief! Hoe meer nichtjes ik hebv .hoe
liever' 't mij is!
Horman Edelman, Joh- v. d. Ho-*
v e n, F r k e v. N o u h u i s, G e z i n a v.
V e e n en anderen, 'k Heb 't mevr. v. Am-
stel niet gevraagd, maar kan jelui gerust
verzekeren, dat het haar aangenaam z:il zijn
als jelui aan haag raadselrubriek meedoen.
Aan de vele andere jongelui die mij sckro
ven mijn hartelijke groeten en aan allen mijn
hulde voor hun ijver en belangstelling.
J - 1 NEEF HEINEMAN.
4)
De heer Guéguin was intusschen aange
gaan bij den tuinman en die had hem op
zijn eerowoorcl verklaard, dat de hond vijf
tien maanden geleden op het erf was kó
men loopen en er,zoo armoedig en verhon
gerd had uitgezien dat hij er medelijden mee
had gehad en het beest liefderijk had' op
genomen.
„Ik had dien dag net mijn beste koe ver
loren," eindigde hij. Maar zooals het
spreekwoord luidt, een ongeluk komt nooit
alleen, dat schijnt nu helaas ook muar cl
te waar te zijn geweest, want nu geert dat
opnemen van den hond nog aanleiding, dat
U geen geloof schijnt 'e slaan aan mijn
.woorden."
„Wel beste man als de zaak zich net zoo
heeft toegedragen als je me daar vertelt,
dan hcw?f je je waarlijk niets te verwijten
„Doet U gerust maar navraag bij de
menschen hier op het dorp; op raad van
den dokter heb ik Turk laten omroepen
door den veldwachter."
„Zoo; dacht je yuan dat de hond ver
dwaald was?"-
„Ja., ziet UEd., eerst well Maar daar
ben ben ik toch gauw van terug gekomen;
want een hond verdwaalt toch maar niet
zoo licht! U vertelt me daar nu, dat het
beest van U is? Maar wat me dan verwon
dert mijnheer, dat is, dat het beest clan
den weg nog niet terug heeft gevonden. Hij
was toch waarlijk zoover niet van U af
„Maar ik was toen nog niet hier op cj©
plaat», moet je denken
„O dat verandert de zaken! Dan kan
men U den hond wel ontstolen hebbenEr
zijn hier genoeg van die landloopers die tot
zoo iet6 in staat zijn, waarschijnlijk heeft
een dergelijk signeuj* het beest zoo slecht
behandeld dat het in het eind toch van
hem is weggeloopen. Nu, wat mij aangaat,
ik heb mijn plicht vervuld en de burgemees
ter heeft mij verzekerd, dat ik Turk als
mijn eigendom mooht beschouwen, als hij
binnen een jaar en een dag nog niet op-
geëischt was."
„Genoeg, genoeg! Ik geloof je baas,"
viel de heer Guéguin in.
En op de secretarie van het dorpje
hoorde hij de heele zaak nog eens beves
tigen, zoodat de directeur er zich dus wel
in schikken moest, dat de hond het eigen
dom bleef van den hooggeplaatsten En-
gelschman, die er intusschen uit eigen be
weging niet in het minst over dacht het
beest weer terug te geven aan den oor-
spronkelijken baas. De hond zelf had ech
ter op een goeden dag kans gezien om te
ontvluchtenen geheel buiten adem was.
hij in eenen ren döor den reheelen weg(
afgeloopen van de villa van den vice-con
sul naar het huis van den douanen-direo
teur, waar hij wel met op-en armen ont
vangen werd maar waar hij toch niót lang
zou verblijven, want de 'beer Guéguin achtte
't noodzakelijk, dat Je hond weer terug go
bracht werd! naar c'e familie Harnpstcad,*
Kleine zus vond heb wel heel naar, maar.
vader was onverbiddelijk ditmaal
Master Bill spitste zich nog steeds in heb:
vooruitzicht den vijand: Jan Guéguin een
geweldigen nederlaag te zaïllen toebrengen.
De voetbalvelden der beide vereenigingen
n.l. van „de Nieuwe Overwinnaars" en van
„De Sport" grensden vlak aan elkaar en
eens was bij ongeluk een bal van „De
Sport" in het veld van de Engelschen
gerold, wat dezen aanleiding had gegeven
tot een geweldige uitjouwpartij. Jan hadJ
al zijn overwicht noodig om de zijnen tot'
kalmte te houden, dat het tenminste nu
al niet tot een uitbarsting kwam tusschen
beide partijen. Deze scène had echter den
directeur van het instituut doen besluiten,
zijn jongens een ander vrij uur toe te staal?
dan de Franr"Se sportliefhebbers,,
j
Toen. men Antoinette Broqné, een viscK-
*touw in de Fransche haven Boulogne
kwam meededen, dat een beambte der
douanen en een paar gendarmen huiszoe
king bij haar waren komen doen en haar
zoon Karei gevankelijk mee gevoerd had
den, dacht zij, dat het geheel maar emi
verzinsel was en hechtte er dan cok niet
de minste waarde aan, jj&aar ze* eenvoudig:
toe, blijf me van het lijf met jullie non
sens, denk je nou foeusch, dat ik dat geloot
Maar haar broer Jack fluisterde haar wat
•in 'net oor, waarna ze eerst lijk-wit werd
en toen meeging naar huis. Karei was al
tijd een alleraardigste jongen geweest; vlug
en flink, hij hoorde tot de best-en in school.
Wel zat er weinig rust in hem, maar dat is
niets geen buitengewoon verschijnsel voor
visscherszoncn, die het haast geen van allen
lang bij moeder binnen kunnen uithouden.
Het viel moeder dus als een bom op het
lijf, dit vreeselijke bericht. En nadat zij
eea-st geweldig te keer was gegaan tegen de
besehuldiging haar zoon aangedaan, zette Yjq
zich eindelijk neer, om ten minste wat kal
mer te luisteren naar de mededeeling van
haar broer Jack en een der douanen-beamb
ten, die haar toen <het volgende vertelden
„Zoo jong als hij was, had Karei toch wel
'degelijk aan smokkelen meegedaan. Al we
ken adbteresn waren smokkelaars waarge
nomen, die tabak en lucifers vervoegden van
Engeland. En Leo die het laatst*, op wacht
had gestaan, had net een heele mand tabak
gesnapt.
's Midda-gs klokke drie was de tolbeambte,
er nog voorbij gekomen en die had tóen nog
niets gemerkt; maar om kloötke vier was er
eon heele mand op den grond gevonden,
klaarblijkelijk in den steek ge-laten, door
ienfand die inderhaast gevludH was droeg
de letters C. B., hetgeen, tot huisonderzoek
had geleid bij Antoinette. En de gendarmes
hadden ook niet langer getwijfeld aan K.v
rel's schuld, daar, er nog vijf zulke zakdoe
ken in Kacrel's ikast gevonden waren. Net
toen broer J."*' de. deur uitging, om zijn
zuster verder eenigen tijd te laten bekomen
van de schrik ?.ag hij vader Mardijck, een
ou-de visscher, die op weg naar Calais wóon.
de en zich bezig hield met al wat zijn hand
te doen vond. Ka-rel was bijzonder op den
ouden man gesteld, die hem vroeger eens
gered had, toen foij op het punt van ver?
drinken was geweest. De oude man ontstel
de niet weinig, toen hij et bericht van Ka-
rel hoorde en kon én wilde het dan ook niet
geloovcn.
Moeder Brbquc had intussdhen den gche©
len nacht wakker gelegeneindelijk Ikon ze-
het niet langer uithouden eD 's morgen^
acht uur klopte.ze al aan waar Karei in
hechtenis zat.
„Maar beste Karei, vertel me toc/b eens,
zeg eens: het is" toch niet waar, jongen?...
Karei viel zijn moeder om den hals en
haar met zijn helder blauwe oogen aanzien
de, sprak hij.:
„Ik .kan niet zeggen moeder, dat ik met
gèsmökkeld heb, ik heb alleen maar wat ge
holpen, maar omdat ik niet zeggen wil wien,
daarom kan ik ook niet verklaren, hoe wei
nig schuldig ik ben."
Ook bij het -erhoor liet de jongen niets
los.en het eind van ae zaak was dus, dat hij
een paar maanden zitten moest.
Veertien dagen later kwam oom Jack, die
intusschen op vischvangst was geweest,
weer thuis en ofschoon hij zeer getroffen
was, dat de zaak van zijn neefje niet tot
een beter einde was gekomen, had fcij toch
odk geen lust, om nu hij eindelijk weer eens
aan wal was, voortdurend zoo saai thuis te
zitten. Bij wijze van afleiding zou hij eens
naar de kinematograaf gaan.
Het wanen a.lle nieuwe opnamen vlak uit
de omstreken van Boulogne en allen volgden
met ingespannen aandacht de voorstelling
het begon met een smokkel-geschiedenis.
Eerst zag men een Engelsdb schip komen
aanvaren en vervolgens twee visscherspin-
ken van af Boulogne. Deze haalden hun
waren van het Engelsche schip, voeren ze
naar de kust en zetten ze daa-r neer, w.-^ir
ze hun luidjes hadden, die den boel dan
verder vervoerden. Plotseling, daar ver
scheen een kinderhoofd heel op den voor
grond 1
„Dat is Karei Broqué, dat is Karei!"
riepen verscheidene kinderen uit het pu
bliek.
Oom Jadk!, die onwillekeurig een kreet
van verbazing had gouit gaf er verder de
voorstelling aan en ging onmiddellijk naar
den eigenaar, die hij ondervroeg omtrent
wijze en tijd van opname.
Kortom: het eind van de zaak was, dat
de kinematograaf alles aan het licht
bracht. Karei had slechts meegeholpen,
om de waren aan land te zetten, die vader
Mardijck en zijn kameraden smokkelden,
juist op dat bewuste moment, was hij weg
geloopen, had zijn mand in den steek gela
ten, terwijl de noodlottige zakdoek hem toch
verraden hadL Om der wille van den ouden
man had de rechter edhter niets uit hem
kunnen krijgen.
Door het ondervragen van den eigenanr
van den kinematograaf (kwam alles met
verrassende klaarheid aan het licht en zoo
zie je dus alweer het groote voordeel van
deze moderne kijkspellen.,
Het zoeken van truffefls.
Truffels, die door menigeen voor zoo'ni
fijne lekkernij worden gehouden, zoekt men
met behuip van varkens die expres afgericht
worden tot dit doel. Een truffelexpeditie1
bestaat in den regel uit cén man en drie
zwijnen.
Truffels groeien in den regel nabij eiken-
of hazelboschjes. Op een teeken van den
leider beginnen de varkens met. de snuiten
den grond om te woelen en nu is het zaak,
op aijp hoede te zijn tegen dat de zwijnen
een truffeP hebben gevonden. Een slag op
den snuit veidrjjift het beest, dat dan ter
schadevergoeding een kouden aardappel;
krijgt, óf een andere lekkernij, terwijl het
dan steods voortgaat op die manier de ver
langde truffels aan te wijzen.
Anekdoten»
Ingez. door Gerrit Boter.
Moeder tot buurvrouw: ,,Ik heb mijn
zoontjes pakje gewa&schen en nu is het ge->
krompen."
Buurvrouw: „Dan moet u uw zoontje ook
r&aar wasschen, dan krimpt hij ook."-
Tngez. door Betsie Christiaanse.
Op de markt.
Dienstmeisje: „Twee pond erwten."
Koopvrouw: „Die worden niet gewogen
maar gemeten."
Dienstmeisje„Geef me dan twee el."
Moeder: „Wel, Karei, heb je met jn
KUfijé eerlijk gedeeld?"
Karei: „Ja, moe. Ik heb de bonbons ge
nomen èn Lina het zakje gegeven, zij leest
zoo gaarne wat er opstaat."
Ingez. door Aplonia Mechelse.
.-,ri Slim.
Dok-ter (tot loteling, die gekeurd werd
voor- dé 'militie)„Heb je ook iets te recla*
meer en?"
Loteling: „Ja meneer, kromme vingers."
Dokter: „En hoe waren die vroeger?"
Loteling (zijn vingers uitstrekkend);
„Zoo:"
Ingez. door E. G. v. Heusden.,
Te zwaar.
Beambte: „Deze brief kost dubbele
vracht 1"
Boer: „Waarom?"
Beambte: „Omdat hij veel te zwaar
Boer: „Zie je wel, ik zei al tegen mijrf
zoon: „Zet toch niet zulke koeien van let
ters jongen 1"
HOOFDSTUK V..
Het Paaschfeest stond voor de deur en
bmneD weinige weken zou het wel te warm
zijn om te voetballen.
Van Januari af hadden de leden van „de
Sport" zich al bijzonder geoefend' onder
de leiding van den bekwamen kapitein
Jan Guéguin. Zij waren in het wit gekleed
cn de tegenpartij de Enigelschen, in het
zwart. Wel had het hoofd der school ce
heer Jardin, evenals de ouders, z>'ck meer
malen ongerust gemaakt, dat de jongens te
zeer in beslag zouden genomen worden door
de sport en daarom had de directeur het
nuttig en noodig geoordeeld hen tot dit
doel eens duchtig te onderhoudenhij hield
hen daarbij onder het oog, dat zij slechts
in den vrijen tijd, tusseften de schooltijden,
aan sport mochten doenmerkte hij echter
dat het gemiddelde der eindciifere over
de verschillende vakken vooruit g'ng, dan
beloofde hij van zijn kant, den jongens
ook zooveel mogelijk ter wilie.te zijn bij
hun spel.
Heel de zesde klasse A. en B. had woord
gehouden: Jan Guéguin wa-s zelfs no. I in
Aardrijkskunde en Geschiedenis.
Mijnheer de directeur kwam zijn belofte na
en stond „De Sport" toe af en toe deel te
nemen aan zekere matdbes waaruit dan
duidelijk bleek, hoezeer ze vooruit waren
gegaan in de kunst. Tenminste waren er
een paar „Nieuwe overwinnaars" bij en die
stonden versteld over de vaardigheid der
„Witten".
Zooals we reeds zeiden liep het nu tegen
de Paaschvaoantie en op een goeden och
tend ontving Jan Guéguin de volgende uit-
noodi^ing van de „Zwarten".
„De nieuwe overwinnaars" herinneren
„De Sport" er aan, dat ze aDe vereenigin-
gen, bestaande uit leden van gelijken leef
tijd uitnoodigen tot een match.
Namens het bestuur,
De kapitein William Hampstead"..
Onmiddellijk nam Jan pen en papier en
antwoordde zonder bedenken;
,,De Sport", is bereid „De Nieuwe Over.
winnaars" te ontmoeten op een matob en
haar kapitein stelt zich ter beschikking
van den heer William Hampstead, om mon
deling de voorwaarden te bespreken, waar
aan beide partijen zich zullen te houden
hebben".
Jan deelde dit alles aan zijn vader mee
en die antwoordde dat hij ten zeerste ver-
langde de matdh bij te wonen met kleine
zus.,
„Hè neemt u zus niot mee", drong Jam
„H*0© nu? Mag die dan ook niet eens toe
kijken?"' N
„Eerlijk gezegd, liever niet!'»
„Nu, ik vertrouw dan wel, dat mijn zoon
daar zijn'geldige redenen voor zal hebben",
sprak vader glimlachend en ik wil er du?
niet verder op aan dringen.
De heer Jardin gaf nu ook zijn toestem
ming, maar op die voorwaarde: dat er geen
haspelpartijcn uit zouden voortkomen als
de slag eenmaal gevallen was.
„Waarom mijnheer?" vroeg Jan, „we
weten toch immers, dat één partij het ver
liezen moet".
„Goed! als jullie dan ook maar een ge-
sc/bikten scheidsrechter kiest. Let daar voor
al op
„Daar hebben we wel degelijk aange
dacht mijnheer en we hebben daarom An
ders Ost-erlind gekozen, een Zweedsohen
jongen, dus expres eeno die geen Fransdh-
man en geen Engelschrpan is."
„Een verstandige keuze; dat moet ik zeg.
gen sprak mijnheer Jardin goedkeurend.
(Wordt vervolgd.)
i