FEUILLETON. Zwart tegen Wit. Kog eens een sraokkelgescliiedenis. Eén is er zeer nieuwsg:erig, wil over 't muurtje Igiuien, Een ander p'oegt 't land, 'n werk van vele uren. Zelfs Üolnies zou stellig hier niet me'ér menschen [zoeken, 41 kreeg hij tien, in plaats van dén der mooie [prentenboeken. De onderzoekingstocht. Ik had mezelvoeens beloofd uit wandelen te gaan. Maar bjj de boerderij van boer Teunis bleet ik [staan. Daar sprak een lieer mij aan en zeiwaarde Katrijn, Kunt gij mij wellicht noemen de menschen die [hier zjjnV Ik telde allereerst baas Teunis, den dikken boer, En zie staan Devens hem twee jouwens op de loer, Zijn zoon, de kleine Jan, reed het karretje zoo goed. Ken ligt er achterin, ik zie 't duidelijk aan den [voet, Terwijl nu Trijn de meid het voor.geeft aan de [kippen, Staat Jan9je uit alle macht aan 't pompje daar te [wippen. Ouwe Jaap de knecht, dat is me toch ook een taaio. Die staat van den ochtend tot den avond laat [ta maaien. Dan zie ik nog daar ginds in de deur der andere [woning Hoe n moeder aan haar zoonlief geeft een ducht ige [belooning. Voorts zie ik hoe Kees bezig is de vogels weg [te jagen, En Diik, die een kip door 't luchtruim wi s aan ['t jagen. Van Toon die voor zijn St.-Niklaas een lucht- [ballonnetie kreeg. Ziet men op deze plaat hoe deze in de hooete [steeg Dan telde ik nog den ploeger die leidt het vurige [haard, Terwijl 'k een heer zie zwemmen daar ginder in [de vaart, De ondeugende Doris heeft een varken aan zjju poo Een zie ik vareu gaan in een kleine, smalle boot. Ook telde ik nog een man die vischies zatte vangen En Flipje die maar staag aan het muurtje hier [bleef hangen, Voor een fietsrijder gaat Jaap, de knecht, op zij, En bovenaan den muur zie ik er twee petten bij, En kijk, men moet toch overal op letten. Een jongen ginds is bezig zijn vlieger op te [zetten, En ziet gij dezen iongen, ik wil er nietop stiijden, "Wipt zeker niet alleeD, ze ziju wis met hun beiden, Maar nu geef ik het op, mijn waarde Heinenjan, "Want 'k zie dat ik er geen een meer vinden kan. 'Nu hoop ik maar oat gij zoo goed op mij zult wezen: Eu ik mijn klein gedicht in de krant zal kuDneu [lezen, Ook op een prijsje zou ik bjjzohder zijn gesteld Want ik heb er naar ik meen vijf en twintig toch [geteld. En nu zullen we jelui niet langen op de proef stellen, maar je vertellen, wie nu de gelukkige winnaars zijn, want daan gaat het toch eigenlijk oni- Als goede oplossers kwamen voor de eerste serie prijzen, in aanmerking 482 inzenders. Bit getal is zoo groot, dat we niet alle namen kunnen vermelden iWb .noemen dus alleen .de prijswinners J. C. v. Heusden, H. Nieboetr, J. Faulides, P. v. Wèdren te Leiden, en W. Jóng, Öud fi ll oorn, die elk een wérk van Andriessen mogen uitkiezen. H. Eokern, ,W. Breedevcld, N. Groen, M. van der Kaiay, T. Kloos, J. M. de Koning, W- Laman, B. Lusao, H. de Mik, J. Obeir, A. de la Rie, J. Sa.gekuelc, B. W. Segaar, J. Wl Snel, C. R. Teeu wen, R. den Tonkelaar, te L e i d e n Ik Pee- ters, te Leiderdorp en B. v. Beelen te Katwijk a/d. R ij n, A. P- de Vlieger, te Haarlemmermeer, en J. v. Tilburg te Zoeterwoude, difc elk eén deel van Lou worse ontvan gen en M. Dorsman, B. Hots, D. ten Kate, S. P. Ouwerkerk te Lei d e n en M. Middenko.op te Voorschoten, die een der werkjes r van -Koopmans van Boek eren ten deel is geyallon. Om aan de tweede verloting dêel te nemen, omdat ze zich door net schrift, mooie teeke- ning of op andere wijze hebben verdienste lijk gemaakt, kwamen in aanmerking: B. Agerbeek, D. Barendsc, ~J- Boekfna, J- v. d. Borg, F. Bey, J. Boor Knottnerus, J. v. d. Brander, A. J. H.' Christiaanse, B. Christiaanse, M. E. Cornet, M. Oor pel, ,W. Gouvée, Devileej O. v. Eek, D. v. Eek, G. F. Enseling, P.- Frijhoff, H. F. Galjaard, M. en J- 'de Graaf, jVV. Gros, 0. de Haas, A. v. Heringen, N., v. d. Heuvel, H. Hibma, B. Hoope, W. C. v. Hoven, J. Huisman, H. de Jong, A. J. Jordaans, L. v. d. Klein, J. Kouwenhoven, L. Kriek, T. v. d. Laan, S. H. Laman, J. Later veer, J. Lobbink, J. v. Leeuwen, J. Marks, ,J. M. Meiners, H. Metselaar, M. Metselaar, J. J. Mol, J. de Nie, A. Kijk, T. Rees, A. Renior, J. v. d. Reyden, M. Rutgers, A. Saraber, O. v. Schravendijk, J. Scliregels, S. Schreuder, M. S. Scheevers, M. L. Sr.gaar, O. Segaar, L. Slingerland, J. W. Snel, D. Spuyman, K. v. d. Steen, P. Stoeke, D. Treur, J. Treur, A. v. Tol, C. Valientgced, A. Vlas veld, M. v. Weizen, F. "Wempc, H. v. d. Werff, S. v. Werkhoven, J. J. Werner, H- de Wilde, P. H. de Wit, E- Wijnnobel. Bruten: I. D. W. de Haan. H arrne 1 enF. de Raadt. Hazerswoude: C. Visser. Hi lie gom: T. v. .Werkhoven. Kat w ij k-aan-Zee: W. Bakker-, A. de Haan, J. de Jong, H. v. d. Marei. Leiderdorp: J. Groenendijk. L e i m u i d e nJ. Verwey. L i s s eA. Molenaar. N o o r d w ij k-a a n-Z e eJ. Meyers. Oegstgeest: R. Cliristiaanse, H. Falke, J. W. Martens, C. Verhaar. Oudshoorn: W* den Hertog, M. v. Z wie ten. R ij n s b u r gC- v. Klaveren. Voorschoten: L. Kohier, J. Kwak". Zoet er wou de: F. de Jong, B. Wer- tenbrode, A. Parlevliet, J. v. Tilburg. Zwammetrdam: J. Fk Ciggaar. Be vijftien hiervoor beschikbare prijzen vielen ten deel aan: L. v. d,. Klein, T. v. d. Laan, K. v. d. Steen, T. Rees, allen te Leiden en F. do Raadt te Har mei en, die elk een der Verhalen van Andricssen kunnen uitkiezen, en: B. Agerbeek, J. Beeklma, L. Devilee, H. F. Galjaart, J- v. Leeuwen, J. v. d. Reyden, P. Stoeke, J. Treur, allen te Lei den en H. Falke, O e g s t g e e s t, G. Sneeuw, O u d u h oor n, die een verhaal van Louwerse ontvangen. Terwijl van de vijf troostprijzen (verhalen van Koopmans v. Boek ere n 'jA. K-enbeek, J. Kooreman, B. Kleine Kranenburg, J. Snoek, allen te Lei d n en J. Ilyzclcnd-ooTn, te Nieuw e-W etcring de winnaars wa ren. 1 We wenschen de prijswinners veel pleizicg ïnet hun boeken en hopen voor de vele anderen, die niet zoo gelukkig waren, dat Sint-Nikolaas hen op een andere wijze zal h-ebbon schadeloos gesteld. Honderden Neefjes en Nichtjes hebben ons" bij hun oplossingen briefjes geschreven en vragen gesteld. We kunnen onmogelijk al deze briefjes beantwoorden, doch doen uit den grooten hoop hier en. daar een greep. Jopie v. d. Steen: 1 Je zusje schrijft in één woord: keurig. Zoo keurig dat we ('t is misschien ondeugend van ons) dachten dat haar pa het misschien geschreven had. Uit jouw briefje bleek ons het tegendeel en bovendien dat jij een gociieme jongen1 bent. Thijs van der Laan. Je verzoek; was zóó vriendelijk en je inzending zóó, mooi, dat we over je verzuim zijn heen gestapt cn je ook een kansje gegeven hebben, die je gunstig is geweest. Een volgende maal beter on io tiid passen, vriendje, an ders visch je achter het net I Annie en Geril. Bannink. Met onzen papiervouwcuxsus zullen wo spoedig' weer beginnen. Nellie Stam'. Voor een meisje van 9 jaar schrijf je volstrekt niot slecht; inte gendeel: als je hand. vaster wordt, zal het jo zelf meevallen. Johanna Zitman. Of je ook een Nichtje van me moogt wezen? Met ploizier^ kindlief! Hoe meer nichtjes ik hebv .hoe liever' 't mij is! Horman Edelman, Joh- v. d. Ho-* v e n, F r k e v. N o u h u i s, G e z i n a v. V e e n en anderen, 'k Heb 't mevr. v. Am- stel niet gevraagd, maar kan jelui gerust verzekeren, dat het haar aangenaam z:il zijn als jelui aan haag raadselrubriek meedoen. Aan de vele andere jongelui die mij sckro ven mijn hartelijke groeten en aan allen mijn hulde voor hun ijver en belangstelling. J - 1 NEEF HEINEMAN. 4) De heer Guéguin was intusschen aange gaan bij den tuinman en die had hem op zijn eerowoorcl verklaard, dat de hond vijf tien maanden geleden op het erf was kó men loopen en er,zoo armoedig en verhon gerd had uitgezien dat hij er medelijden mee had gehad en het beest liefderijk had' op genomen. „Ik had dien dag net mijn beste koe ver loren," eindigde hij. Maar zooals het spreekwoord luidt, een ongeluk komt nooit alleen, dat schijnt nu helaas ook muar cl te waar te zijn geweest, want nu geert dat opnemen van den hond nog aanleiding, dat U geen geloof schijnt 'e slaan aan mijn .woorden." „Wel beste man als de zaak zich net zoo heeft toegedragen als je me daar vertelt, dan hcw?f je je waarlijk niets te verwijten „Doet U gerust maar navraag bij de menschen hier op het dorp; op raad van den dokter heb ik Turk laten omroepen door den veldwachter." „Zoo; dacht je yuan dat de hond ver dwaald was?"- „Ja., ziet UEd., eerst well Maar daar ben ben ik toch gauw van terug gekomen; want een hond verdwaalt toch maar niet zoo licht! U vertelt me daar nu, dat het beest van U is? Maar wat me dan verwon dert mijnheer, dat is, dat het beest clan den weg nog niet terug heeft gevonden. Hij was toch waarlijk zoover niet van U af „Maar ik was toen nog niet hier op cj© plaat», moet je denken „O dat verandert de zaken! Dan kan men U den hond wel ontstolen hebbenEr zijn hier genoeg van die landloopers die tot zoo iet6 in staat zijn, waarschijnlijk heeft een dergelijk signeuj* het beest zoo slecht behandeld dat het in het eind toch van hem is weggeloopen. Nu, wat mij aangaat, ik heb mijn plicht vervuld en de burgemees ter heeft mij verzekerd, dat ik Turk als mijn eigendom mooht beschouwen, als hij binnen een jaar en een dag nog niet op- geëischt was." „Genoeg, genoeg! Ik geloof je baas," viel de heer Guéguin in. En op de secretarie van het dorpje hoorde hij de heele zaak nog eens beves tigen, zoodat de directeur er zich dus wel in schikken moest, dat de hond het eigen dom bleef van den hooggeplaatsten En- gelschman, die er intusschen uit eigen be weging niet in het minst over dacht het beest weer terug te geven aan den oor- spronkelijken baas. De hond zelf had ech ter op een goeden dag kans gezien om te ontvluchtenen geheel buiten adem was. hij in eenen ren döor den reheelen weg( afgeloopen van de villa van den vice-con sul naar het huis van den douanen-direo teur, waar hij wel met op-en armen ont vangen werd maar waar hij toch niót lang zou verblijven, want de 'beer Guéguin achtte 't noodzakelijk, dat Je hond weer terug go bracht werd! naar c'e familie Harnpstcad,* Kleine zus vond heb wel heel naar, maar. vader was onverbiddelijk ditmaal Master Bill spitste zich nog steeds in heb: vooruitzicht den vijand: Jan Guéguin een geweldigen nederlaag te zaïllen toebrengen. De voetbalvelden der beide vereenigingen n.l. van „de Nieuwe Overwinnaars" en van „De Sport" grensden vlak aan elkaar en eens was bij ongeluk een bal van „De Sport" in het veld van de Engelschen gerold, wat dezen aanleiding had gegeven tot een geweldige uitjouwpartij. Jan hadJ al zijn overwicht noodig om de zijnen tot' kalmte te houden, dat het tenminste nu al niet tot een uitbarsting kwam tusschen beide partijen. Deze scène had echter den directeur van het instituut doen besluiten, zijn jongens een ander vrij uur toe te staal? dan de Franr"Se sportliefhebbers,, j Toen. men Antoinette Broqné, een viscK- *touw in de Fransche haven Boulogne kwam meededen, dat een beambte der douanen en een paar gendarmen huiszoe king bij haar waren komen doen en haar zoon Karei gevankelijk mee gevoerd had den, dacht zij, dat het geheel maar emi verzinsel was en hechtte er dan cok niet de minste waarde aan, jj&aar ze* eenvoudig: toe, blijf me van het lijf met jullie non sens, denk je nou foeusch, dat ik dat geloot Maar haar broer Jack fluisterde haar wat •in 'net oor, waarna ze eerst lijk-wit werd en toen meeging naar huis. Karei was al tijd een alleraardigste jongen geweest; vlug en flink, hij hoorde tot de best-en in school. Wel zat er weinig rust in hem, maar dat is niets geen buitengewoon verschijnsel voor visscherszoncn, die het haast geen van allen lang bij moeder binnen kunnen uithouden. Het viel moeder dus als een bom op het lijf, dit vreeselijke bericht. En nadat zij eea-st geweldig te keer was gegaan tegen de besehuldiging haar zoon aangedaan, zette Yjq zich eindelijk neer, om ten minste wat kal mer te luisteren naar de mededeeling van haar broer Jack en een der douanen-beamb ten, die haar toen <het volgende vertelden „Zoo jong als hij was, had Karei toch wel 'degelijk aan smokkelen meegedaan. Al we ken adbteresn waren smokkelaars waarge nomen, die tabak en lucifers vervoegden van Engeland. En Leo die het laatst*, op wacht had gestaan, had net een heele mand tabak gesnapt. 's Midda-gs klokke drie was de tolbeambte, er nog voorbij gekomen en die had tóen nog niets gemerkt; maar om kloötke vier was er eon heele mand op den grond gevonden, klaarblijkelijk in den steek ge-laten, door ienfand die inderhaast gevludH was droeg de letters C. B., hetgeen, tot huisonderzoek had geleid bij Antoinette. En de gendarmes hadden ook niet langer getwijfeld aan K.v rel's schuld, daar, er nog vijf zulke zakdoe ken in Kacrel's ikast gevonden waren. Net toen broer J."*' de. deur uitging, om zijn zuster verder eenigen tijd te laten bekomen van de schrik ?.ag hij vader Mardijck, een ou-de visscher, die op weg naar Calais wóon. de en zich bezig hield met al wat zijn hand te doen vond. Ka-rel was bijzonder op den ouden man gesteld, die hem vroeger eens gered had, toen foij op het punt van ver? drinken was geweest. De oude man ontstel de niet weinig, toen hij et bericht van Ka- rel hoorde en kon én wilde het dan ook niet geloovcn. Moeder Brbquc had intussdhen den gche© len nacht wakker gelegeneindelijk Ikon ze- het niet langer uithouden eD 's morgen^ acht uur klopte.ze al aan waar Karei in hechtenis zat. „Maar beste Karei, vertel me toc/b eens, zeg eens: het is" toch niet waar, jongen?... Karei viel zijn moeder om den hals en haar met zijn helder blauwe oogen aanzien de, sprak hij.: „Ik .kan niet zeggen moeder, dat ik met gèsmökkeld heb, ik heb alleen maar wat ge holpen, maar omdat ik niet zeggen wil wien, daarom kan ik ook niet verklaren, hoe wei nig schuldig ik ben." Ook bij het -erhoor liet de jongen niets los.en het eind van ae zaak was dus, dat hij een paar maanden zitten moest. Veertien dagen later kwam oom Jack, die intusschen op vischvangst was geweest, weer thuis en ofschoon hij zeer getroffen was, dat de zaak van zijn neefje niet tot een beter einde was gekomen, had fcij toch odk geen lust, om nu hij eindelijk weer eens aan wal was, voortdurend zoo saai thuis te zitten. Bij wijze van afleiding zou hij eens naar de kinematograaf gaan. Het wanen a.lle nieuwe opnamen vlak uit de omstreken van Boulogne en allen volgden met ingespannen aandacht de voorstelling het begon met een smokkel-geschiedenis. Eerst zag men een Engelsdb schip komen aanvaren en vervolgens twee visscherspin- ken van af Boulogne. Deze haalden hun waren van het Engelsche schip, voeren ze naar de kust en zetten ze daa-r neer, w.-^ir ze hun luidjes hadden, die den boel dan verder vervoerden. Plotseling, daar ver scheen een kinderhoofd heel op den voor grond 1 „Dat is Karei Broqué, dat is Karei!" riepen verscheidene kinderen uit het pu bliek. Oom Jadk!, die onwillekeurig een kreet van verbazing had gouit gaf er verder de voorstelling aan en ging onmiddellijk naar den eigenaar, die hij ondervroeg omtrent wijze en tijd van opname. Kortom: het eind van de zaak was, dat de kinematograaf alles aan het licht bracht. Karei had slechts meegeholpen, om de waren aan land te zetten, die vader Mardijck en zijn kameraden smokkelden, juist op dat bewuste moment, was hij weg geloopen, had zijn mand in den steek gela ten, terwijl de noodlottige zakdoek hem toch verraden hadL Om der wille van den ouden man had de rechter edhter niets uit hem kunnen krijgen. Door het ondervragen van den eigenanr van den kinematograaf (kwam alles met verrassende klaarheid aan het licht en zoo zie je dus alweer het groote voordeel van deze moderne kijkspellen., Het zoeken van truffefls. Truffels, die door menigeen voor zoo'ni fijne lekkernij worden gehouden, zoekt men met behuip van varkens die expres afgericht worden tot dit doel. Een truffelexpeditie1 bestaat in den regel uit cén man en drie zwijnen. Truffels groeien in den regel nabij eiken- of hazelboschjes. Op een teeken van den leider beginnen de varkens met. de snuiten den grond om te woelen en nu is het zaak, op aijp hoede te zijn tegen dat de zwijnen een truffeP hebben gevonden. Een slag op den snuit veidrjjift het beest, dat dan ter schadevergoeding een kouden aardappel; krijgt, óf een andere lekkernij, terwijl het dan steods voortgaat op die manier de ver langde truffels aan te wijzen. Anekdoten» Ingez. door Gerrit Boter. Moeder tot buurvrouw: ,,Ik heb mijn zoontjes pakje gewa&schen en nu is het ge-> krompen." Buurvrouw: „Dan moet u uw zoontje ook r&aar wasschen, dan krimpt hij ook."- Tngez. door Betsie Christiaanse. Op de markt. Dienstmeisje: „Twee pond erwten." Koopvrouw: „Die worden niet gewogen maar gemeten." Dienstmeisje„Geef me dan twee el." Moeder: „Wel, Karei, heb je met jn KUfijé eerlijk gedeeld?" Karei: „Ja, moe. Ik heb de bonbons ge nomen èn Lina het zakje gegeven, zij leest zoo gaarne wat er opstaat." Ingez. door Aplonia Mechelse. .-,ri Slim. Dok-ter (tot loteling, die gekeurd werd voor- dé 'militie)„Heb je ook iets te recla* meer en?" Loteling: „Ja meneer, kromme vingers." Dokter: „En hoe waren die vroeger?" Loteling (zijn vingers uitstrekkend); „Zoo:" Ingez. door E. G. v. Heusden., Te zwaar. Beambte: „Deze brief kost dubbele vracht 1" Boer: „Waarom?" Beambte: „Omdat hij veel te zwaar Boer: „Zie je wel, ik zei al tegen mijrf zoon: „Zet toch niet zulke koeien van let ters jongen 1" HOOFDSTUK V.. Het Paaschfeest stond voor de deur en bmneD weinige weken zou het wel te warm zijn om te voetballen. Van Januari af hadden de leden van „de Sport" zich al bijzonder geoefend' onder de leiding van den bekwamen kapitein Jan Guéguin. Zij waren in het wit gekleed cn de tegenpartij de Enigelschen, in het zwart. Wel had het hoofd der school ce heer Jardin, evenals de ouders, z>'ck meer malen ongerust gemaakt, dat de jongens te zeer in beslag zouden genomen worden door de sport en daarom had de directeur het nuttig en noodig geoordeeld hen tot dit doel eens duchtig te onderhoudenhij hield hen daarbij onder het oog, dat zij slechts in den vrijen tijd, tusseften de schooltijden, aan sport mochten doenmerkte hij echter dat het gemiddelde der eindciifere over de verschillende vakken vooruit g'ng, dan beloofde hij van zijn kant, den jongens ook zooveel mogelijk ter wilie.te zijn bij hun spel. Heel de zesde klasse A. en B. had woord gehouden: Jan Guéguin wa-s zelfs no. I in Aardrijkskunde en Geschiedenis. Mijnheer de directeur kwam zijn belofte na en stond „De Sport" toe af en toe deel te nemen aan zekere matdbes waaruit dan duidelijk bleek, hoezeer ze vooruit waren gegaan in de kunst. Tenminste waren er een paar „Nieuwe overwinnaars" bij en die stonden versteld over de vaardigheid der „Witten". Zooals we reeds zeiden liep het nu tegen de Paaschvaoantie en op een goeden och tend ontving Jan Guéguin de volgende uit- noodi^ing van de „Zwarten". „De nieuwe overwinnaars" herinneren „De Sport" er aan, dat ze aDe vereenigin- gen, bestaande uit leden van gelijken leef tijd uitnoodigen tot een match. Namens het bestuur, De kapitein William Hampstead".. Onmiddellijk nam Jan pen en papier en antwoordde zonder bedenken; ,,De Sport", is bereid „De Nieuwe Over. winnaars" te ontmoeten op een matob en haar kapitein stelt zich ter beschikking van den heer William Hampstead, om mon deling de voorwaarden te bespreken, waar aan beide partijen zich zullen te houden hebben". Jan deelde dit alles aan zijn vader mee en die antwoordde dat hij ten zeerste ver- langde de matdh bij te wonen met kleine zus., „Hè neemt u zus niot mee", drong Jam „H*0© nu? Mag die dan ook niet eens toe kijken?"' N „Eerlijk gezegd, liever niet!'» „Nu, ik vertrouw dan wel, dat mijn zoon daar zijn'geldige redenen voor zal hebben", sprak vader glimlachend en ik wil er du? niet verder op aan dringen. De heer Jardin gaf nu ook zijn toestem ming, maar op die voorwaarde: dat er geen haspelpartijcn uit zouden voortkomen als de slag eenmaal gevallen was. „Waarom mijnheer?" vroeg Jan, „we weten toch immers, dat één partij het ver liezen moet". „Goed! als jullie dan ook maar een ge- sc/bikten scheidsrechter kiest. Let daar voor al op „Daar hebben we wel degelijk aange dacht mijnheer en we hebben daarom An ders Ost-erlind gekozen, een Zweedsohen jongen, dus expres eeno die geen Fransdh- man en geen Engelschrpan is." „Een verstandige keuze; dat moet ik zeg. gen sprak mijnheer Jardin goedkeurend. (Wordt vervolgd.) i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 12