Africhten van olifanten in Afrika. De duur van droomen. Terwijl olifanten in Azië afgericht en ge woonlijk voor verschillende doeleinden ge bruikt wordën, schijnt het, dat in Afrika hieraan slechts weinig aandacht wordt ge schonken. Sommige gegevens omtrent olifanten in Afrika en het groote nut, om hen te ge bruiken, zoodat zij een gewaardeerde hulp 2ouden verschaffen, zijn door kapitein De- vedeix, een Fransch cavalerie-officier, den bevelhebber van de inlandsch'e troepen van. de Chari-Tschad-streek, uiteengezet. Met twee en veertig manschappen maakte hij niet lang geleden een prachtigen stroop tocht in de Ouadai-streek^ en is dus wel bevoegd om over het onderwerp te spreken. Hoe de Fransche troepen van het Tschad- meer en het Ouadai-landschap geappro viandeerd moeten worden, wordt een zeer belangrijk vraagstuk. Hij stelt dan ook voor om Afrikaansche olifanten te gebrui ken voor dit doel, die dan de inlandsch'e dragers zouden vervangen. Zulk werk is zeer vermoeiend voor de inboorlingen en verkort dikwijls hun leven, zoodat humane beginselen ten gunste van de kwestie me- despreken. Buiten deize reden kunnen er vrij wat voordeelen behaald worden door het africh ten van olifanten voor het verrichten van werkzaamheden. Men sohat tegenwoordig het aantal olifanten in Afrika op 300,000 a 400,000; maar men moet niet vergeten, dat en jaarlijks 50,000 gedood worden, zoodat binnen eenige jaren de olifant uitgeroeid zal zijn, zooals met den bison is gebeurd, want bij den olifant houdt de voortplanting volstrekt geen tred met de groote slachting der dieren, zooals die thans plaats heeft. Het is waarschijnlijk, dat in de toekomst verschillende maatregelen genomen zullen worden, om paal en perk te stellen aan 't snelle uitmoorden van den Afrikaanschen olifant, en werkelijk zijn er ook reeas zulke dooreten in dat landschap uitgevaardigd, wat toont, dat de aandacht in die richting gewekt is geworden. Speciale vereenigin- gen zijn zelfs gevormd ter bescherming van den olifant. Kapitein Devedeix meent, dat het voor beeld van Azië moet gevolgd worden, en er is ook geen reden, waarom de olifant niet zoo afgericht zou worden, dat hij een goed transportmiddel levert, vooral, omdat daarnan groote behoefte bestaat in den Congo, welk deel van Afrika men juist hier in op 't oog heeft. In deze landstreek ster ven de ingevoerde transportdieren snel aan moeraskoortsen of door slechte verzorging. De olifant is echter wel geschikt om pak paarden of muildieren te vervangen, om dat hij aan het klimaat gewoon is, waar naast hij het voorrecht nog heeft van meer dan honderd jaar oud te worden. Zijn kracht is tienmaal grooter dan van de sterkste andere dieren en het groote ver stand van den olifant is spreekwoordelijk. Niet alleen kan hij gebruikt worden om lasten te dragen, maar tegelijkertijd ont sluit hij wegen door -dichte wouden. In het Belgische gedeelte van den Congo zijn reeds stappen gedaan voor het africh ten van olifanten, en de eerste pogingen in deze richting worden in het onlang^ ge opende olifantenpark te Appi ondernomen, waar th'ans vijljtig of meer olifanten ver- eenigd zijn, die spoedig vermeerderd zullen worden. Het denkbeeld is in de eerste plaats van een Fransch officier uitgegaan; maar het was de Belgische regeering, die de eerste stappen deed om onder comman dant Laplume in de Congo op gröote schaal een olifantenpark aan te leggen. Tegen woordig zijn vijftig olifanten goed afgericht- en in gebruik voor bet bebouwen van den grond, wagons te trekken of lasten te dra gen. Niot lang geleden werd de eerste Jange tocht door het land door een der spannen van het park, uit acht dieren bestaande, gedaan, zij Logden meer dan 40 mijlen af en kwamen m zeel goeden staat in _ot para t-*rug. Ten einde met het africhten van een liet groote spoorwegongeluk te Montrenil. Zooals men weet kwamc^ hierbij tal van monsoben om. Op deze afbeelding zie'men links de ge broken spoorwegbrug met den Matsten wa gon van den verongelukten trein. Rechts steekt uit het water een half gezonken wa gon. De redders helpen de passagiers er uit. grooter aantal dieren voort te gaan, werd besloten experts naar Indië en Ceylon te zenden, om' de methoden van vangen en africhten, die daar gevolgd worden, te he- studeeren. Daarna is men van plan, om met alleen met jonge olifanten, doch ook met oude te beginnen. De olifant komt nog in overvloed in den Congo en om het na burige Tschadmeer voor, en wegens de toe nemende behoefte aan transportmiddelen is het wenschelijk, dat men besluite in ver scheidene plaatsen olifantenparken pp te richten en op zulk een groote schaal, daar er geen redelijke grond bestaat waarom Afrika de door deze dieren bewezen dien sten zou moeten derven, zooals zoo tref fend in Indié gedemonstreerd wordt. Deze stand van zaken is vooral van be- teekenis in landen, waar geen spoorwegen zijn en deze alleen tegen enorme kosten kunnen aangelegd worden, terwijl zelfs pak- dieren ontbreken. Inlan'dsche dragers is al wat in zulke streken gezien wordt om las ten te vervoeren en de troepen te appro- viandeeren. Bovendien zouden de inboorlin gen, als olifanten gebruikt worden, beschik baar worden voor landarbeid, waarvoor tegenwoordig krachten ontbreken. Daaren tegen zouden de inboorlingen spoedig zelf de dieren gaan africhten, aangemoedigd door de hooge prijzen, die geboden zouden worden. Een olifant bijv., die gedood is, brengt niet meer dan 150 tot 300 gulden op, terwijl in Indië de waarde van een gedres- seerden olifant niet minder dan 2000 tot 2500 gulden is. Daarna blijven nog andere Afrikaansche dieren over om getemd te worden, voornamelijk de zebra, en ook het nijlpaard, dat thans in andere landen in rijstplantages gebruikt wordt, en dan nog de struisvogel en de antiloop. Gelijk bekend is, neemt ook zelfs de langste droom slechts zeer weinig tijd in beslag; maar dit te bewijzen, valt in den •regel vrij moeilijk. Eenmaal gelukte dit. dr. Macleod, den lijfarts van koningin "Victoria van Engeland. Hij vertelt het in de volgende woorden „Op zekeren avond was ik laat thuis ge komen en moest noodzakelijk nog een stuk opmaken, dat den volgenden morgen vroeg naar het bureau van een courant gebracht incest worden. Een vriend, die mij bezocht, stelde mij I voor, het voor mij op te schrijven, als ik J het hem dicteerde; dankbaar nam ik zijn aanbod aan, en wij begaven ons onmiddel lijk aan den arbeid. Ik was evenwel zóó vermoeid, dat mij, toen ik den eersten vol zin had gedicteerd, de oogen toevielen en ik vast insliep. Ik droomde ook een langen en zeer ingewikkelden droom en werd toen opeens weer helder wakker. Naar mijn ge voel te oordeelen, kon ik uren hebben ge slapen. Ik gevoelde mij heelemaal verkwikt en kon eerst niet begrijpen, waar ik was! en waarom ik niet in mijn bed lag. Eerst, toen ik mijn vriend aan de schrijftafel zag zitten, drong het tot mij door, dat ik bij)" het di'cteeren in slaap moest zijn gevallen., Ik maakte met vele woorden mijn veront-, schuldiging over mijn onbeleefdheid, dat ik hem zoo laat in den nacht aan mijn-schrijf tafel had gehouden en zelf in slaap wa? gevallen. Mijn vriend stond op en kwam verschrikt bij mijn leuningstcel staan. „Wat scheelt er aan?'' vroeg hij. „Ben je ongesteld? Ik' weet werkelijk niet wat je bedoelt?" „Hét spijt me zoo, dat ik je hier een paar uren opgehouden heb, terwijl ik sliep," antwoordde ik nog altijd beschaamd. Maar hoe groot was mijn verbazing toen ik vernam, dat hij van mijn slapen geheel niets had gemerkt, en zelfs den door mij., gedicteerden zin nog niet eens geheel had afgeschreven, toen ik tegen hem begon te spreken. Ik moet dus een langen, uitvoeri- gen droom in den tijd van op zijn hoogst een paar minuten gedroomd Rebben." Iets dergelijks wedervoer Lord Holland, den schrijver van de Memoirs van de Whig- partij. Terwijl een vriend hem iets zat voor te lezen, viel hij in slaap en had een droom, die zoo lang was, dat de droomer later twintig minuten noodig had, om hem op papier te brengen. Om die beele geschie denis te droomen, had hij slechts zoo wei nig tijd noodig gehad, dat hij het begin van den zin, waaronder hij ingesluimerd was, nog duidelijk wist, en het slot van den dr.arcpvolgenden zin tot hem doordrong, teen hij al weer wakker was. Hij kon dus slechts een paar seconden lang geslapen hebben en in dien tijd toch een langen droom gehad hebben. De Amerikaansche dichter Willis had een reis door Europa gemaakt, en droomde na zijn thuiskomst, dat hij die reis nog een-, maal deed. Hij doorleefde in zijn droom bijna alle gebeurtenissen der reis opnieuw; iets nieuws daarbij was echter, dat hij op den terugweg in den Oceaan viel. Dit onaangename voorval deed hem uit den slaap opschrikken en toen hij de klok od

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 20