Een bloemen- en parfum stad.
„SLEUHVAST."
Het station te Süricli.
Duiven Iiouden.
Het pas ingewijde Diakonessenlmis te Posen.
De bouw van deze inrichting' heeft 21/* nuliioen mark gekost.
En nu wilde ik wel, dat u
hier de organisatie van de hlusch-
en hulpmiddelen van een dorp had
kunnen zien. Zoodra de eerste kreet ge
hoord Wordt, etaat alles in het dorp stil.
De klok gaat luiden en binnen enkele minu
ten is ieder, in zijn kleeding als brandweer
man of soldaat, enz., op het terrein aan
wezig; en werkelijk, binnen tien minuten
was het eerste water reeds gegeven, gevolgd
door vijf andere pompen. Bij zoo'n gelegen
heid weet ieder precies zijn werk; en, dit
is het mooie van de inrichting, de soldaten
komen Hn.n plotseling in dienst want een
leger heeft men hier niet en stel
len zich onder het commando van de aan
wezige officieren; de brandweermannen,
met groote ijzeren kappen op, onder het
bevel van hun chef; ieder heeft zijn af-
deeling en weet precies wat .hij te doen
heeift; een gedeelte van de mannelijke be
volking is aangewezen voor de pompen, een
ander gedeelte voor de ladders, weer an
deren voor de slangen, een groot aantal
voor redding van huisraad, een bepaald ge
deelte van de militie is belast met de be
waking van het huisraad, dat met de mees
te zorg uit het brandende perceel gehaald
en op straat neergezet wordt. Binnen tien
minuten zaten wel twintig mannen met
bijlen, schoppen, haken, enz. os het bran
dende dak.
Daar maakten zij vlug openingen in; in
een wip waren alle pannen, die in den weg
lagen, verwijderd, on klauterden de man
nen naar boven; letterlijk als katten zag
men ze klimmen en springen. Een Keel ven
stor uit elkaar halen is het werk van een
minuut. Bodden, enz. worden uit elkaar ge
nomen en naar beneden godragen, alsof
het veertjes zijn. En terwijl een groot aan
tal mannen op het dak klauterden on daar,
alles onder commando van een chef, met
water den brand trachtten te blusschen,
zagen wij uit ieder raam twee of meer
brandweermannen het geheele huisraad:
kleeren, schilderijen, plaatjes, enfin, alles
en nog wat, naar beneden gooien of langs
groote zeilen naar beneden schuiven. Op
straat staan dan weer een aantal mannen,
die weten, dat hun werk is alles op te van
gen; anderen dragen Let goed dan een eind
weg; weer anderen bewaken het. De officie
ren houden zorgvuldig aanteekening van
alles, wat er is.
De mannen in en op straat bij bet bran
dende huis gaan onder hun chefs kalm en
geregeld met hun werk door, alsof tr boven
hun hoofd niets aan het branden
is. Binnen een half uur stond in
derdaad het geheele h.uisraad vao
veertien gezinnen met een onnoeme
lijk aantal kinderen op de straat. Do ar de
groote vaart, waarmee files in zijn werk
gaat, is om zoo te zeggen alles onbescha
digd en droog gebleven. De bewaking heeft
plaats dooi* soldaten en officieren. De
brand bleef beperkt tot de bovenste ver
dieping. Het was een griezelig gezicht, al
die mannen op het brandende dak, tusschen
de groote vlammen in. Wij waren In doods
angst, dat de een of ander naar beneden
zou tuimelenmaar het liep prachtig en
zonder eenig ongeval af.
Na een uur was alles gebluscht. Een deel
van al die mannen trok toen maar dadelijk
aan zijn werk; maar een aantal van de mi
litairen bleef tot 's avonds dienst doen ter
bewaking van huis en goederen. Voorts
komt da/delijk de assurantie, men is hier
namelijk verplicht zich tegen brandschade
te verzekeren teekent op, met behulp van
de door de officieren gehouden lijsten van
de geredde goederen, wat er ontbreekt of
beschadigd is, vergoedt die zonder eenige
moeite of oneenigheid, en ieder draagt zijn
boeltje weg naar kennissen of naar een
pakhuis of dergelijk gebouw. Des avonds
was alles weer opgeruimd; het huis zelf
was door de groote waterschade tijdelijk on
bewoonbaar.
De heer van ons pension was ook, nadat
mevrouw hem gewaarschuwd had, in min
der dan geen tijd bij den brand aanwezig.
Hij is dan de chef van de electriciteitsman-
nen en hij moet bij zoo'n gelegenheid dade
lijk zorgen, voor het afknippen van de eleo-
triciteitsdrade n
Het was wel interessant dit alles eens
bij te wonen en te zien hoe kalm en toch
vlug alles in zijtn werk gaat, omdat een
ieder zoo precies weet bij welke afdeeling hij
behoort en wat hij dus te doen heeft. Zoo
staan er hier binnen vijf minuten 900 mem
plotseling onder dienst. En nu vraag
ik mij af, en dat moet u mij later maar eens
uitleggen, waarom men niet in alle andere
landen, althans ook bij ons, zooals hier, een
vast leger kan missen. HDr toch blijkt, dat
men, bij een goede regeling van deze zaak,
bij de eerste oproeping, in een groot dorp
zooals het hier is, dadelijk 900 man, allen
goed geoefend, te zijner beschikking heeft.
Iedere jongeling hier moet veertien dagen
per jaar aan de oefeningen deelnemen en
weet zijn post bij de eerste de beste op
roeping. Natuurlijk beginnen ze met een
langeren oefentijd; en dan v- er veertleu
dagen per jaar. Er zijn te Vevey bij ge
legenheid van een werkstaking onlusten ge
weest. Ook daar had men toen binnen en
kele kwartieren de geheele militaire macht
op de been.
Grasse, een plaatsje in Zuid-Frankrijk, is
de bloemenstad bij uitnemendheid; zij ligt
schilderachtig als een bloemenkorf te mid
den van een woud van oranje-, eitroenboo-
men, enz.
Bij zulk een wcelderigen bloemcngroei kan
het niet verwonderen, dat men zich hier op
de fabricatie van parfumerieën hoeft tocge-
logd. -
De jasmijn en oranjebloesem spelen hierbij
wel de hoofdroleerst sedert 188G echter
weet men een goede jasmijnessence te krijgen.
In het voorjaar, als de oranjebloesems
treeds aan de boonien prijken, is er in de jas-
mijntuirLen nog niets te zien.
Êetrst in Juli beginnen de bloemen aan
den struik zich te ontplooien en tot October
duurt de bloeitijd voort.
Men zegt, dat de plant einde Augustus
en begin October het lekkerste parfum op
levert, en in de fabriek moet alles worden
verwerkt, wat de plant in dien tijd op
levert..
Zoo-dra de dauw door de morgenzon eenigs-
zins is opgedroogd, begint de jasmijnpluk,
waaraan vele vrouwen en meisjes deelne
men. Terwijl zij een mandje in de linker
hand houden, plukken zij op handige, vlugge
manier met de rechterhand de bloemen af en
zoo vlug kunnen enkele pluksters werken,
dat zij per dag wel twee of drie pond
jasmijn bloesems verzamelen.
Om dezen oogst te vergemakkelijken, wor
den de jasmijnstruiken steeds zeer laag ge
snoeid.
Alleen 's ochtends vroeg kan men een goe
den oogst inhalenis de zon hooger aan
den hemel en sehijnt zij dus feller, dan
vermindert de geur der bloesems.
Men moet alzoo tegen dien tijd met pluk
ken ophouden, de kleine handkorfjes worden
geleog-d in groote, platte manden, die door
twee ventsteirs naar huis worden gedragen.
De parfumfabrikanten bezitten veelal zelf
groote „j asmijn velden"gedeeltelik ook
koopen zij eiken morgen een hoeveelheid in
bij boeren uit de buurt, waarbij dan zoo
ongeveer twee a drie gulden per kilogram
jasmijnbloesems wordt betaald. Zijn de
bloesems eenmaal in de fabriek gekomen,
dan worden zij gesorteerd en schoongemaakt;
wat er aan groene blaadjes, takjes, enz.
tusschen de bloesems is geraakt, wordt er
nauwkeurig uitgezocht- Daarna se"hudt men
de bloesems in een groote zeef. Knoppen en
kleine bloesempjes vallen door de zeef en
alleen de groote, volmaakt ontwikkelde bloe
men komen voor verdere bewerking in aan
merking.
Vroeger heeft men het jasmijnparfum wel
door distillatie gewonnen, maar de geur is
voor dezo bewerking te fijnmen kreeg
een minderwaardig product.
Men heeft nu in Grasse een andere methode
gevonden, die wel voornamelijk berust op
het bekende feit, dat vet gemakkelijk geu
ren tot zich trekt. Men denke er maar eens
aan, hoe licht boter bederft in onfrisscho
vertrekken, hoe snel zij een rookeri gen smaak
krijgt, enz., enz.
In de parfum fabriek en nu gebruikt men
glazen doozen, waarvan de bodem bestreken
is met een mengsel van varkens- en runder-
vet.
Natuurlijk moeten de volsoorten. wa^>p
de jasmijnbloempjes worden verspreid, vol
maakt zuiver zijn.
Men Tekent, dat drie kilogram bloemen
noodig zijn om een kilogram vet met jas-
nnjngeur te verzadigen.
Wanneer de bloemen voldoende zijn uitge
trokken, wordt het vet bij matige hitte ge
smolten en gefiltreerd.
De nu verkregen welriekende massa is
jasmijnpommade, niet te verwarren echter
met de haalrpommade, die in den handel voor
komt- Zij is de grondstof, die de fabrikant
gebruikt tot verkrijging van bepaalde par-
fumairtikelen.
In plaats van vet kan men ook olie ge
bruiken; men drenkt watten met olijfolie,
legt ze in de glazen kisten en strooit er
ook nu de bloemen over- Is de olie vol
doende met geur verzadigd, dan wordt de
massa stevig uitgeperst. Uit deze „gepar
fumeerde- Glie" kan men evenzeer als uit
do pommade een geurige essence trekken.
Men doet 1 kilogram pommade of olie
in 1 liter spiritus van 80<>/o en laat dit
mengsel onder af en toe sohudden onge
veer veertien dagen staan in oen kamertem
peratuur van 50 graden. Men filtreert dan
den spiritus en houdt daarna een zeer wel
riekende jasmijnessence over.
In dan spiritus echter zal altijd eenig vet
zijn opgelost, dat onaangename vlekken zou
kunnen geven op zakdoeken en kleeren.
Men verwijdert daarom nog hét vet door
het vocht aan zeer koude temperatuur 18
gr. C. bloot te stellen; het vet zal dan
verstijven, zoodat men dan de zuivere essence
kan laten wegvloeien.
De uitgetrokken pommade en olie bevatten
natuurlijk altijd nog geurige bestanddeelen
en worden daarom nog tot het maken van
haarpommades en haaroliën gebruikt.
Nooit echter wordt er zuivere jasmijn
essence verkochtaltijd dient het met een
weinigje anderen balsem te worden ver
mengd.
Deze vermenging juist is bij jasmijnessence
van zoo buitengewoon groot belang; door
de bijvoeging van een andere stof moet
worden opgeheven het gebrek, dat de jas
mijn naast zijn vele voordeslen bezit: nrn.l.
dat do jasmijnessence als ze aan de lucht is
blootgesteld, ean onaangenamen bijireuk ont
wikkelt, die echter, wanneer de keuze van
het mengsel good is, totaal op den achter
grond kan worden gedrongen.
De eischen, welke aan de echtheid of vast
heid van kleuren gesteld werden, zijn zeer
verschillend en niet zelden stelt men die
eischen te hoog. Beslist vast is geen enkele
kleur, want een kleur, die nooit verandert,
onverschillig aan welke invloeden zij wordt
blootgesteld, heeft men tot heden nog niet
uitgevonden. Daarom moet de aanduiding
„kleurvast" altijd tot op zekere hoogte als
waar aangenomen worden en gelden de in
vloed, waaraan weerstand geboden moet wor
den. De manufacturen- en linnengced-branehe
interesseeren zich hoofdzakelijk voor wasch-
en wrijf echtheid en voor het bestand zijn
tegen transpiratie.
Men moet ook altijd in het oog houden
vool* welk doel de stoffen dienen moeten.
Men kan bijv. aan een fijne zijden stof ten
opzichte van de kleurvastheid niet dezelfde
eischen stellen als aan stoffen, die bloot
gesteld zijn aan de inwerkingen van licht,
lucht en regen.
Men dient dus bij het stellen van eischen
voor vastheid der kleuren dan ook met
het materiaal, waarvan de genoemde stof
vervaardigd is, wel degelijk rekening te
houden. Bij een weefsel van kunstwol of
van minderwaardige natuurwol, dat be
trekkelijk maar kort zal kunnen worden
gedragen, is het overbodig deze kostbare
kleuren te geven, die ten slotte de stof
zelve zouden overleven.
Een verkeerde meening is ook, dat de
kleurvastheid van een geverfde stof in alle
vezels gelijk zou zijn. De verschillende
geaardheid van de onderscheidene vezel
stoffen laat dit trouwens reeds hegrijpen.
Indigo-karmijn blijft bijv. bij zijde in den
regel vast, terwijl dezelfde verfstof bij
katoen als verschietend beschouwd moet
werden. Verder is het een den vakman
bekend feit, dat een kleurvaste verfstof
in lichte tinten (dus in geringe hoeveel
heden aangewend) niet zoo duurzaam is
als in donkere, warme tinten.
Ora de wascheclitlieid van kleuren te onder
zoeken, kan rnen het volgend procédé toe
passen: Waschechle kleuren moeten bij het
wasschen zoowel tegen het machinale wrij
ven alsook tegen de alcalische waschmiddelen
(zeep, enz.) en de bij het wasschen hoog ire
temperatuur weerstand kunnen bieden. Ver
anderen hierbij de kleuren niet noemons-
waard en worden ander kleurige of witte
stoffen, die tegelijkertijd gewassohen zijn,
niet door de verf aangetast, dan geldt deze
kleur als wasckecht. Daar echter bij enkele
verfstoffen (de substantievc verfstoffen) het
afgeven niet te vermijden is, moet het te
wasschen goed altijd eexst in koud water
flink worden uitgespoeld. Ter onderzoeking
legge men een staal van een bepaald weefsel
in een oplossing van 5 gram vette zeep op
1 L. gedistilleetrd water en late het staaltje
daarin 2 a 3 minuten lang, bij een hitte
van 40 gr. Oelsius, goed in elkaar gedrukt
liggen, en laat het daarna nog 20 minuten
opengeslagen liggen. Dan spoelt men het
uit en laat het nog 20 minuten in spoel
water liggen. Ten slotte wordt het staal
goed uitgewrongen en uitgedrukt Worden
aan do waschechtheid hooge eischen ge
steld, dan verhooge men de temperatuur van
het zeepwater tot 55 gr. Celsius en her-
hale de behandeling eenige malen. Op
dezelfde wijze worden weefsels van katoen,
wol of half-wol onderzocht.
De kleuren van onderkleeren, kousen, con-
fectie-stoffen en andere weefsels, die direct
op het lichaam gedragen worden, moeten
wrijfecht zijn, d.w.z. het geverfde materiaal
mag evenmin bij het dragen, als bij het
aanraken en in-wrijving-komen met licht
kleurige kleedingstukk'en of met de huid,
afgeven. Men onderzoekt de echtheid door
met de hand het staal over een wit, niet
al te glad papier, of nog beter over een lap
witte, ongesteven katoenstof te wrijven. Om
afdoende resultaten te krijgen, moet men
steeds gelijkmatig wrijven en altijd wrijf-
oppervlakten van gelijke afmeting nemen.
Van stoffen, die direct de huid aanraken,
wordt behalve kleurvastheid ook nog ver
langd, dat zij bestand zijn togen transpiratie.
De invloed van het transpiréeren op de
kleuren wordt door de lichaamswarmte en
dcor wrijving, maar in het bijzonder daar
door vergroot, dat de uitwaseming van het
lichaam bij afsluiting van de lucht gedwon
gen wordt, in de vezels te trekken, en dat
bij voortdurende herhaling hiervan de zuren
(azijn-, mieren- en boterzuren) zoodanig con-
centreeren, dat zij nadeelig op de kleuren
werken. Ter onderzoeking bereide men met
gedistilleerd water een verdund azijnzuur-
bad, terwijl men op 1 L. water circa 6
gT. azijnzuur van 30 pCt. gehalte doet, ver
warmt dit tot lichaamstemperatuur, circa
37 gr. Celsius en dompelt daarin het te onder
zoeken staal, dat tegelijkertijd in het bad
flink met de handen uitgewreven wordt.
Zonder om te spoelen wordt alsdan het
staal bij een warmte van 25 gr. Celsius
tusschen perkament-papier gedroogd. Door
deze behandeling eenige malen te her
halen, zal men de kleurvastheid der stof
tegen den invloed der transpiratie kunnen
bepalen.
Dit stationsgebouw heeft, met uitzonde
ring van de wijnkelders van den buffetpack-
ter, geen sousterrain en geen tunnels. Het
ligt alles gemakkelijk naast elkaar op den
beganen grond, en de droeve mogelijkheid,
dat de reiziger een trein hoort afluiden,
terwijl hij nog een étage van hardsteenen
treden voor zich heeft, dat geval is beslist
buitengesloten. Ilct staat er niet pronkerig-
moci, als bijv. de stationspaleizen van Mon-
treux of van Luzern, fraaie constructie en
concipiëering van blanke zandsteen en ver
glaasde tegels; maar in rustigen eenvoud.
Midden in de groote hal staat de mime
box, waarin de bagage-dienst is gehuisvest.
Ter weerszijden liggen de wachtkamers,
streng gescheiden van de restaurants of kof
fiekamers der verschillende klassen. Rechts
en links van den hoofdingang zijn de lo
ketten voor den verkoop van de kaartjes.
Do waterclosets en toilet-gelegenheden zijn
voor een gedeelte van automatische sluiting
voorzien, die zich opent door het inwerpen
van een geldstuk. Aan een der zijwanden
klatert in een marmeren bekken kostelijk
drinkwater: een zomersche versnapering, die
men zelfs op de kleinste stationnetjes aan
treft.
Een andere bijzonderheid, die den vreem
delingen opvalt, is het onbelemmeird-vrije ver
keer door alle stationsruimten. Hekjes en
perronkaartjes kent men hier niet.
Slechts één belemmering, of eigenlijk twee,
maar de reiziger speurt er niemendal
van staan liet verkeer in den weg: de
mannelijke en de vrouwelijke detective.
Zij om aan de zwakke sekse de eer t«
geven van den voorrang staat daar in op
dracht van de plaatselijke afdeeling'tot be
scherming van alleenrcizende jonge meisjes.
Een passieloos-vrome gelaatsuitdrukking on
der onmodieuzen hoed, een schuchter van-
onder-tot-boven dichtgeknoopte mantel, het
kleurige vereenigingsboek in de argloos-saam-
gevouwen handen en de email-penning met
de gekruiste A-F. initialen (Amies de la
jeune Fille) onderscheiden deze vrouw van
alle omstanders.
Hij, gediplomeerd en gepatenteerd verte
genwoordiger der openbare macht, staat
leukjes in de rijen der kijkers, onnoozel als
een Zondags-reiziger. Alleen de habitués van
den gevleugelden wagen kennen zijn be
weeglijk gezicht, weten de paternosters in
het zijzakje van zijn rimpelig colbertjasje.
En terwijl duim en voorvinger van ziju
stevigTOode knuisten van nerveuze inspan
ning voortdurend over elkander wrijven, ber-
tilloneert hij met zijn kennersblik eiken
passant en knikt even naar zijn ambtelijken
vriend, die, qualitate qua de reis medema-
kende, probeerde een paar* zakkenrollers te
knippen. Want de veiligheidsdienst heeft hieT
op de treinen een heir van politiemannen.
En het is opmerkelijk, dat de spoorweg-
moorden, waarvan men in liet buitenland slag
op slag leest, in Zwitserland onbekend zijn,
niettegenstaande een leger van rijkaards door
de zwarte tunnels jaagt.
Voorts is er een uitstekend ingerichte be-
waringsdienst voor reisbagage van allerlei
slag.
Aan de Zwitsersche stations is deze
brancho een eigen, drukke dienst.
Het station Zurich heeft vier loketten voor
bewakingsdienst, en het aantal colijs loopt
per dag in de honderden aan elke afdee
ling. Men betaalt 5 cents per colli en per
dag.
Do uitgang van het station zet den rei
ziger met één slag midden in het drukke
stadsleven.
Wie aangaande het houden van duiven
nog geen ervaring heeft en voor het eerst
een duivenhok wil bevolken, stelt zich allicht
in de eerste plaats de vraag, hoe hij de pas
aangekochte duiven moet gewennen. En
deze vraag is vooral gerechitv aar digd, wan
neer hij duiven koopt, welke weinig oriên-
teeiingsvermogen bezitten en hun hek op
een bescheiden binnenplaatsje hangt of op
een tuintje uitziet, dat aan aJle zijden door
hooge gebouwen is omringd, zcoals in de
groote steden vaak het geval i*.
Niet alle duiven toch hebben evenveel
oriënteenngsverinogen. Bij postduiven eu
tuimelaars is dat vermogen het sterkst ont
wikkeld, ook al, omdat di^ gewoonlijk vrije
uitvlucht genieten of kinderen van aan vrij
heid gewende ouders zijn. Duiven, die
steeds opgesloten moesten worden gehou
den, en ook de jongen daarvan kunnen zich,
wanneer zij van eigenaar veranderen,
moeilijk terecht vinden; vaak vliegen zij
doelloos rond, vallen op het een of ander
vreemd hok neer en blijven daar ook dik
wijls.
Lastig is het dikwerf in hooge mate, als
men duiven, uit dezelfde plaats afkomstig,
aan het uitvliegen wil gewennen. Bij de
eerste gelegenheid zullen zij naar het oude
hok terugkeerenja, al lieeft de vorige
eigenaar ook het hok weggenomen of afge
broken, dan zullen de van hem afkomstige
duiven menigmaal nog eer op zijn dak over
nachten dan in hun nieuw hok terugkee
ren. Met jonge duiven, die nog niet van
uit het ouderlijk hok gevlogen hebben, is
men nogal spoedig klaar; enkele dagen op-