-ammem v
BGWVMBBB
autlgw Wom&MiLR-etts-eRftviis-amw
Êi sousr
«j3etaalt gy cf^
jjuna-een-guiften voor uw boter
Lzuninsmaak-avoedingswaarde-belu iv aan-natuurboter
doch - de - helft- goeqkooper
pfo. 15877. iieidsch dagblad, woensdag 22 november. berde blad. anno 1911.
PERSOVERZICHT.
L
„D e Nsderlander'' verklaart het
verzet van." den heer Loihman en zijn mede-
6temmers tegen het in behandeling nemen
mn de k i ear e o h t-m otie Borge-
e i u s in de Kamervergadering van Don
derdag, jl. als volgt:
„Troelstra wilde een adres richten tot de
Koningin, een «eer gewichtige handeling
der Kamer, maai* die hier geen zin had.
Maar Borgesius stelt nu ie t s geheel
anders voor. Plotseling stelde hij de Ka.
aner voor twee vragen: lo. als haar.oor-
d e e 1 uit te spreken, dat invoering van
algemeen kiesrecht en evenredige vertegen
woordiging wenschelijk is; 2o. dat in
's lands belang een beperkte grondwetsher-
Baening nog vóór de verkiezingen van 1913
worde aanhangig gemaakt, enz.
De tweede motie (beide moties waren
aanvankelijk in één motie vereenigd, maar
hebben met elkaar niets uit te staan en zijn
dan ook gescheiden) kon, zonder veel praats,
worden verworpenzij heeft niet veel meer
«in dan bet voorstel Troelstra, omdat zoo
lang de Grondwetscommissie aan het werk
is, het indienen van regeeringavoorstellen
tot Grondwetsherziening nu eenmaal niet
ttoan. Zij zou op later tijdstip, n.l. na dat
indienen, wel zin hebben, doch hoe daar n u
reeds óver te oordeelenl
Maar de eerste motie bracht iets geheet
nieuws. De Kamer moest 'ziohi uitspre
ken over algemeen kiesrecht en over even
redige vertegenwoordiging. Wat onder Alge
meen Kiesrecht verstaan wordt, staat vol
strekt niet \-ast. Men kan daarover zich
©erst als Kamer uitspreken, als men voor
stellen voor zich heerft. En over Evenredige
Vertegenwoordiging was nog geen woord
gesproken zelfs
Stelde eenmaal de Kamer de behan-
'deling van die moti e aan de -arde,
dan moest rechts, wilde het niet met zichl
zelf in strijd komen, zich uitspreken, dus
deelnemen aan de discussie over zoo be
langrijke vraagstukken.
Dit zou geleid hebben tot een minstens
Ï4-daag&cli debat.
Niets lag meer voor'de hand, dan dit de
bat af te 6nijden, daar het vóór de indie-;
ning der regeringsvoorstellen, 'toch volko-j
men nutteloos is. Aanneming van de be- i
handeling had dit gevolg lo. dat nu het
door Troelstra ingeleid debat in schijn toch
nut had opgeleverd, en dat de liberalen goed
werk hadden gedaan met aan die bespre
king deel te nemen; 2o. dat de rechterzijde
gedwongen werd volkomen onvoorbereid uit
den hoek te komen; of angstig te zwijgen
©n toch te stemmen.
En hoe moest zij stemmen? Voor de twee
de motie was dit duidelijk; de waarschuwing
Van den Premier, dat die onaannemelijk
was voor do Regeering, was volkomen over
bodig; maar verwerping van de andere mo".
jti* waa hoogst? bedenkelijk; men denke
Naar aanleiding hiervan schrijft „D e
Nieuwe Courant" het volgende
Indien het artikel van ,,De Ne derlan-
d e r" de ineeninig van den heer De Savor-
niin Lohman weergeeft, dan wordt daar
door een ander licht op diens verzet tegen
liet in behandeling nemen van de kiesreeht-
motie-Borgosius geworpen, dan waarin hij
het zelf stelde in zijn rede van Donderdag.
De hèer Lohman verklaarde zijn menig
vuldige bemoeiingen met de orde van werk
zaamheden der Kamer uit het algemeen be
ginsel, welks handhaving hij bovenal noo-
dig achtte^.'dat de Kamer, om haar taak
te kunnen ^uitvoeren, zich steeds stipt moest
houden aan het onderwerp aan de orde ge
steld.
„Daarom zoo sprak hij is bij mij
altijd, bij elk punt in behandeling, de eer
ste vraag: houdt men zich aan hetgeen aan
de orde ?s, wamt is er eenmaal iets aan
de orde gesteld, dan kan de vrijheid vfta
spreken niet meer worden belemmerd."
En hij sprak aan het slot van zijn rede
met groote stemverheffing de hoop uit, cfat
wat men' in de Kamer ook van hem zeggen
mocht, men in elk geval buiten de Kamer
zou inzien dat hij „handhavende ons Regle
ment van Orde, niet bedoelde minderheden
haar recht van spreken te betwisten, doch
niets anders op het oog (had) dan 's lands
belang."
„D e Nederlander" echter slaat een
geheel anderen toon aan. Zij betoogt, dat
de „misstap" door de Kamer begaan dóór
tegen het advies van den heer Lohman'de J
motie-B org&sius toch in behandeling te ne- 1
men, tot schade strekt van de r echter-
z ij cl e. Dat de r e o h t e r z ij. d e daar- j
door heeft meegewerkt om den heer Troel-
stra eenig succes te bezorgen en om de slim
heid van den heer Borgesius te dienen en
dat zdj zelf nu onvoorbereid hééft moeten
deelnemen aar het debat.
„Rechts heeft, helaas ditmaal schrijft
„De Ned." op advies van dr. Nolens,
geheel in de kaart gespeeld van Troëlsbra-
Goeman Rergesius! Het is jammer.*'
Das aho war des Pudels Kern. Maar wij
voor ons vinden het dan toch „jammer"
(altijd, als „De Nederl." het gevoelen van
den heer Lobman vertolkt, dat de afgevaar
digde Van Goes het politieke belang van de
rechterzijde in de Kamer verdedigd heeft
op schijnbaar algemeene gronden, aan prin-
oipieele overtuiging omtrent een behoor
lijke parlementaire werkwijze en 's lands
belang ontleend.
Te meer bezwaar hebben wij tegen deze
dubbele voorstelling wegens het leelijke
zinnetje dat wij in den aanhef van het ar
tikel van „De N ederlander" lezen:
„Bij rechts, w a a r s c hij n 1 ij k ook
bij een deel van links, gaat het be
lang des lands boven alles, ook boven partijs
belang.''
Voor rechts is dit dus een axioma. Wat
links betreft, geldt het slechs voor „een
deel" en dan nog „waarschijnlijk."
Dooh hoe was het In dit opzicht Donder
dag met den heer Lohman zelf gesteld?
„D e Nederlander" antwoordt hier
op o. a. als volgt:
Doch eerst een woord over de slotwoor
den.
Als de heer Lohman liet R. v. O. wil ge
handhaafd zien, dan geschiedde dat natuur
lijk niet omdat hij een bijzondere voorlief
de koestert voor die wet der Tweede Kamer
op zichzelve, maar omdat die web moet die
nen, om aan „elk het zijne" te verzekeren.
Ieder lid moet zijn recht kunnen uitoefe
nen, maar ook de Kamer het hare; de
meerderheid mag niet de minderheid over-
heersch'en, maar nog mincler gelijk thans
voortdurend geschiedt de minderheid de
meerderheid.
De Kamer behoort in deze maanden de
begrooting af te doen, en wanneer haar dit
belet wordt door het houden van debatten
die. voor het land hoegenaamd geen
nut hebben, en alleen dienen voor het-, door
de partijen onderling, overleggen hoe zij
het best in 1913 een coalitie kunnen tot
stand brengen tegen de gehate rechterzijde,
dan meonen wij, en meent ook "de heer
Lohman blijkbaar, dat dit niet ie eon be
pleiten, een verdediging van beginselen,
maar uitsluitend de behartiging van partij
belangen, waarover de partijen een tijd gé
bruiken, die aan 's lands belang diende te
worden gewijd. Ied'et die de van 14-^-16
Nov. gehouden redevoeringen wil lezen,
zal moeten toegeven dat daarin al heel wei
nig van beginselen, van de gronden waar
om, van de wijze waarop de kieswet ge
wijzigd moet worden sprake is, en dat een
discussie over kiesrecht in 't algemeen, ge
steld al dat zij ware gevoerd, absoluut nut
teloos is op den vooravond van de indie
ning van bepaalde wets voor stellen, die tot
dezelfde discussies aanleiding zullen geven,
alleen met dit onderscheid, dat men dan
niet zoo in de lucht zal behoeven te praten.
Dat er velen bij „links" zijn, die hun partij
belangen kooger stellen dan 's lands belang,
d. w. z. het belang waarvoor in de eer
ste plaats, en onafhankelijk van
elk p a r t ij b e 1 a n g, moet worden ge
zorgd, blijven wij volhouden.
En nu de zoogenaamde tegenstrijdigheid.
Na te hebben aangehaald wat „D e N e d."
hierboven schijft over het tweede voorstel-
Troelstra, dat een blunder was, vervolgt
„D e N e d." aldus:
De rechterzijde heeft zich, evenals tijdens
de schandelijke houding der Soc.-Dem. op
19 September, ook thans maar liever laten
uitjouwen en op allerlei wijze beschimpen,
dan door tegenspraak ophouden wat
moest worden afgedaan. Zij moest links
alleen aan het woord laten, al kregen daar
door enkele zwetsers van links vrij spel.
Toen nu van liberale zijde, n a dat onder
ling partijgescharrei en n a de urenlange
noodelooze en leege redevoeringen van den
heer Troelstra, over een voorstel waar
van de aanneming een belachelijkheid' zou
zijn geweest 't kreeg dan ook maar 7
stemmen gevaar ontstond voor een nieu-
vye discussie van nog grooter omvang, en,
omdat de grondwetsherziening in de maak
is, even nutteloos, wees óJaarop de heer
Lohman, en eveneens „De Neder
lander," zooals hierboven aangegeven.
Ziehier de redenen, waarom „De N e-
d e r 1 a n d e r" met den hoer .Lohman' de
behandeling der motie niet achtte in 's
lands belang, j
Alleen.hebben wij nog. daaraan eèn enkele j
beschouwing toegevoegd ten betooge dat
ook uit het oogpunt van het partijbelang
van „rechts" de behandeling van deze motie
onraadzaam was. Ook hier weer moest,
ter tijdbesparing, wilde de Kamer haar
plicht doen, rechts zich tot zwijgen en
stemmen beperken. Zich zelve aldus vrij
willig en noodeloos wegcijferen was onver
standig; die zelfopoffering ging te ver. Zij
kwam enkel de nieuwe coalitie Borgefeiua
Troelstra ten goede.
Steekt daarin iets kwaads? Mag, mite
's lands belang bovenal gaat, niet ook het
politieke belang der partijen worden behar
tigd l Of strijdt het met wat de heer Lob-
man op de beschuldiging van den heer
Troelstra antwoordde?
Of de lieer L. j.l. Donderdag ook aan
dat belang gedaoht heeft doet niets ter
zake. Hij heeft alleen tégenover den lieer
Troelstra beweerd, dat hij, aandringende
op spoed, nimmer onderdrukking der min
derheid, maar uitsluitend het landsbelang
in het oog hield.
Daarmee is wat wij schreven over het
voorgevallene op 16 November niet het
minst in tegenspraak."
Het Vrijzinnig-democratisoh-staatkundig
weekblad „De W e r e 1 d" behelst een be
schrijving van het gehouden kiesrecht
debat, welke beschouwingen eindigen
met de navolgende conclusie:
„Ook in de Kamer is er op gewezen dat
het algemeen kiesrecht thans door Alle
groepen van links en door zekere groepen
in do clerical© partij is aanvaard. Dit sluit
echter niet in dat al de bedoelde fraction
cle u r g e n t i .e der invoering onderschrij
ven. En dit verandert de zaak. Slechts
oogenschijnlijk staat de zaak van
het algemeen kiesrecht er zoo gunstig voor.
Niet in waarheid. Een waarachtig voorstan
der van algemeen kiesrecht kan de urgen
tie-vraag niet toelaten. Zij is voor hem
een onding. Van urgentie kan sprake zijn
ten opzichte van eene hervorming welke
zekere verbetering kan aanbrengen, doch
niet den grondslag der staatsinrichting
raakt. Niet alzoo ten opzichte van het alge
meen kiesrecht. Dit beginsel onderstelt dat
alle sociale wetgeving gebrekkig en on
vruchtbaar moet zijn, zoo zij niet berust op
den uitgesproken wil des volks, en dus op
het algemeen kiesrecht-zelf. Een sociale
wetgeving die uit een andere bron voort
spruit, werkt met fictiën, beantwoordt niet
aan de reëel© overtuigingen van het volk,
als geheel genomen. Daarom valt met het
algemeen kiesrecht niet te transigeeren en
is de urgentie misschien wel juist uit
sluitend ten opzichte van dit staatkundig
principe ,r~_ vanzelf sprekend. Wie debat
over de urgentie van algemeen kiesrecht
vraagt igjgefen waarachtig voorstander van
algemeenn kiesrecht/
In zooverre dus mag niet al te veel ge
wicht, worden gehecht aan het verschijnsel
dat iedereen heden ten dage den mond
vol heeft van algemeen kiesrecht. Er zijn
er, ondanks de „verblijdende" verklaringen
uit conservatieve kringen, zeer velen in den
lande die in waarheid het algemeen kies
recht zoolang mogelijk willen tegenhouden.
Daarom moet, ook in onze bond de bewe
ging voor algemeen kiesrecht krach
tig gaande worden gehouden, mogen
•wij, vrijzinnig-democraten, ons niet
la-ten sussen door de oogenschijnlijk gunsti
ge verschijnselen van dezen tijd doch is 'fc
de plicht aller leden, man voor man, het
welslagen der cïoor het bondsbestuur op
vooral aan de „evenredige vertegenwoordi
ging.".
De 'heer Lohman heeft, zoodra de heer
Borgesi-us zijn glimmen zet deed, de Kamer
gewaarschuwd. Hij wee&er op, clat de Voor
zitter, al poogde hij -debat uit te sluiten,
j niet gerechtigd was dit te-doen, als eenmaal
i de behandeling was toegelaten; voorts dat
J deze motie niet alleen formeel iets anders
was dan. het voorstel-Troelstrai maar ook
een geheel andere zaak betrof.
Maar het mocht niet baten. De. Kamer
wa.s blijkbaar weer geraakt onder cle roede
der linksehe partijen, waaronder zelfs de
heer Goeman Borgesius te kennen gaf,
als gij onzen zin niet dpet} dan zullen wij
bij de begrooting u wel vinden. Voor de ob
structie-middelen der S.-D. zijn de Libera
len te fatsoenlijk, maar er zijn nog andere
De Kamer vreesde, dat over enkele dagen
of wekèn toch de motie in behandeling zou
komen, hoewel zij het in haar macht heeft,
dit zoolang te verhinderen als zij dit zelve
goed vindt. Dat over de zaak zelve nog- zou
wordéngedebatteerd, zooals de heer Loh
man vóórzag, is uitgekomen; maar dat de
bat was v nor rechts geheel onvoldoende.
En zóó heeft dan nu rechts verklaard,
dat zij algemeen kiesrecht (welk?) en dat
zij evenredige vertegenwoordiging niet
wenschelijk acht
Dr Kuyper, die zeker zijn vrienden wel
gewaarschuwd zou hebben, was niet aanwe
zig, hij noch de heer Lobman hebben aan
deze verklaring meegewerkt.
Rechts ihfeeftj helaas! ditmaal, pp advies
van dr. Nolens, geheel in de kaart gespeeld
van Troelstra-Goeman Borgesius I
Het is jammer."