No. 15341. IiBXDSCK DACrBXaAB, Woensdag^ 11 ©ctolfesr. Tweede Blad. Anno 1911c Buitenlandseh Overzicht. PERSOVERZICHT. Er werd gisteren weer in Parijs het ge- üruoht verspreid dat de M a r o k k o-o n- derhandelinge n geëindigd waren. Om kort daarop weer te worden tegenge sproken. Aan het ministerie wist men van niets. Er wordt meegedeeld, dat de discus sies een normaal verloop hebben. Dat wil zeggen, spot de „Liberté" dat volgens dat normaal verloop, de tekst opnieuw van Pa rijs naar Berlijn en vandaar weder terug zal worden gezonden en dat de onderhandelin gen over Maroldko niet geëindigd zullen zijn voor het einde dezer weelc-van de volgende." De ,.Intransigeant" zegt*com muniqué zoo kort is, o mütet^de "teleurstel ling zoo groot was in de wandelgangen van de Kamer, waar men hoopte, cp de mede- deeling dat het verdrag over Marokko ge- slot zou zijn. Intusschen wordt bekend gemaakt, dat het Fransche parlement eerst eind October of begin November zal bijeengeroepen wor den. Men hoopt dan met de heele overeen komst in zake Marokko klaar te zijn. Naar aanleiding van de bezwaren, die thans van verschillende zijden in Frankrijk worden ingebracht tegen den afstand van een gedeelte van den Congo, schrijft de Figaro": Er zijn ten onzent velen, die het als een deemoediging beschouwen, dat wij van een deel van den Congo afstand zullen doen. Onaangenaam is het zeker; maar wij wisten het en hadden in beginsel in Juli daartoe reeds besloten. Op den eersten dag van de onderhande lingen, moesten wij reeds weten, waarom het ging: Frankrijk zou vrijheid van han delen krijgen in Marokko tegen afstand van gedeelten van den Congo aan Duitschland. Het is thans te laat, om daarop terug te ko men. Ook kunnen wij het beginsel van schadeloosstelling niet meer tot een punt van bespreking maken, wel echter den om- van daarvan. Met goeden wil en geduld kan en moet men tot een oplossing komen, die voor beide partijen aannemelijk is." Omtrent de oorzaak van de ramp van de ,,L i b e r té", het Fransche oor logsschip, dat zoo jammerlijk op de reecle van Toulon verging verkeert men nog steeds in 't onzekere. Toch schijnt men nog het meeste aan de werking van het kruit te denken. Volgens de Matin" zal dezer dagen aan boord van alle schepen der Fransche oor logsmarine het buskruit van oude fabri- katie worden verpakt en aan land gebracht. Met dezen maatregel zal voldaan zijn aan den wensch van alle zeeofficieren, welke overeenkomt met het advies, dat door de 'enquête-commissie onder voorzitterschap van admiraal Gaschard zal worden uitge bracht. Men mag zich niet langer tevreden stel len met algemeenheden. De Fransche mari ne heeft een reglement voor 't aanmaken en bewaren der munitie noodig, dat eenvoudig en duidelijk is, in den geest der Engelsche en Duitsche voorschriften, op dat gebied en waarbij de doorslag gegeven wordt door den ouderdom van het kruit en niet door valsclie formules. Wij hebben in tijden niets gehoord van de plannen van de Duitsche regeering met de scheep vaartollen. Gisteren heeft de betrokken Rijksdag-commissie in tweede lezing het voorstel behandeld. "Vóór de vacantie was reeds een artikel van dit wetsontwerp aangenomen, waar door het bezwaar, voortspruitend uit het grondwettig verbod tot het heffen van tol len op natuurlijke waterwegen, uit den weg geruimd wordt. De Regeering heeft heden medegedeeld, dat zij groote waarde er aan hecht, dat het ontwerp nog vóór Kerstmis tot wet wordt. Zoowel de Mmiéter van binhenlandsche zaken als die van openbare werken ver zochten de commissie dringend hierméde rekening te houden. Wij, Nederlanders, mogen hopen dat de heeren maar niet zoo'n haast maken. Wij kimnen er nooit beter van worden, als deze wet tot. stand komt en do vrije vaart over den Rijn wordt belemmerd. De Koning van België schijnt zich fc^zoiidcr intersiseeren voor de de- l'on.-.ie van zijn land. Niet ten onrechte, v; N ;-N'S bij iieeTn- Êuropeeschen oorlog 'at ebhs''hêtL,'slagvéi5 geweest en dat is niet prettig voor een land, vooral tegen- wrw-óig niet. Z 'r::dag heeft wederom een zifting plaats gf van den ministerraad onder voorzit terschap van den koning, waar in hoofd zaak over de militaire quaestie gesproken werd. De minister van oorlog laat het bericht tegenspraken, dat een Raad van Defensie zou worden benoemd onder leiding van den koning. Men verwacht bij het bijeenkomen van het parlement, dat de liberalen minister Helle-bout ter verantwoording zullen roe pen naar aanleiding van diens verklaringen eenigen tijd geletien in den Senaat afge legd over den toestand van het leger en welke volkomen weerlegd zijn door de ge beurtenissen in September. Mevrouw Toselli, de e x-k roon- Prinses van S a k s e n is bezig zoo- a-ls men weet haar g-edeniksohrifle^ op pa pier te brengen. Men mooht verwachten dat zij zich daarbij beperken zou tot haar le ven aan het Saksische hof en haar vlucht. Maar zij gaat verder. Nu doet zij ook een boekje open over haar tegenwoordigen der den man, Toselli en brengt allerlei familie kwesties aan het licht, die ons niets inte resseeren, omdat zij zeer onbelangrijk zijn, maar bovendien getuigen van een onkiesch- heid om niet stedker woord te gebrui ken die zijn wedergade zoekt. Men weet dat zij ook met Toselli thans overhoop ligt. Mevrouw begmt met mede te deelen, dat Toselli van haar verlangt, dat zij te Florence terug zal keeren of ten minste hun zoontje aan hem zal uitleveren. Zij vertelt, dat zij zich alle mogelijke moeite heeft gegeven, om van Toselli een groot kunstenaar te maken, maar dat hij er de voorkeur aan heeft gegeven, werke loos voort te leven van het geld, dat zijn vrouw na de teruggave van prinses Monica van het hof te Dresden kreeg. Zij stond te Ficsole 's ochtends om vijf uren op, opdat ook hij aan de piano zou gaan zitten stu- deeren, maar hij wilde er niets van weten. Daarna heeft zij een opera-tekst voor hem geschreven, dien hij ook op muziek gezet heeft; maar naderhand heeft hij niet de minste moeite gedaan, om de opera ver toond te krijgen. Te Parijs heeft Louise toen nog moeite gedaan, om een betrekking als muziek leeraar voor hem te vinden, maar tever geefs. Het is belachelijk, dat Toselli nu alleen voor zijn zoon wil zorgen, want se dert vier jaar.heeft hij geen hemd, geen das aan het lijf gehad, die niet met het geld van den koning van Saksen betaald zijn ge weest. Dit alles wordt verteld met een air alsof het een wonder geldt. Men herinnert zich nog wel den S e r v i- schenkoningsmoordop Alexander en Draga van eenige jaren geleden. Hier over komt thans wat meer licht. Volgens een bericht uit Belgrado heeft Nowakowits heden het eerste deel van zijn gedenkschriften voltooid. Naar h'ij daarin verhaalt, heeft de pretendent Peter Kara- georgevits, de thans regeerende koning, toen hij voor den laatsten keer overleg pleegde met de samenzweerders, de ver plichting op zich genomen om grondwettig te regeeren en de samenzweerders niet te vervolgen, doch hun, ails het noodig was, genade te schenken. Indien de samenzwe ring volkomen zou gelukken, dan zou hij de uitgaven voor de onderneming uit zijn eigen zak bestrijden, maar bij een misluk king verbond hij zich niet tot stoffelijke offers. Deze verplichtingen van den pre tendent zouden door hem eigenhandig op een document zijn geschreven en aan Nena- dowits en Gentsjits overhandigd zijn. Hieruit blijkt dat Koning Peter niet zoo 'onschuldig was aan het complot als hij wel altijd heeft verkondigd. Aan oen beschouwing over het cl u "r leven van „De Nieuwe Financier en Kapitalist" is het volgende ontleend. Het schijnt niet aan twijfel onderhevig, dat de warenprijzen indexdaad een belang rijke en snelle rijzing hebben ondergaan, ook al moet hierbij dadelijk worden aange stipt, dat men zioli daarvan over 't alge meen schromelijk overdreven voorstellingen maakt. Van vele voorname artikelen, zijn de prijzen op dit moment lager, althans niet hcoger dan 30 of 40 jaren geloden. Zoo kos ten bijv. suiker, tarwe, koper en ijzer thans minder dan in 1870 of 1880. Aan den an deren kant zijn ook vele artikelen duurder. Maar in doorsnede zijn de prijzen der voor naamste handelsartikelen op dit moment neg steeds lager dan in de heide genoemde jaren, ofschoon zij sedert omstreeks 1895 do goedkoopste periode van recente tijden aanmerkelijk zijn gerezen. Na dit piet eenige staaltjes te hebben toegelicht besluit het artikel aldus: Maar wij gelooven, dat één factor, waarop wij reeds bij den aanhef zinspeel den, van meer gewicht is dan alle hij el kaar. Die factor bestaat .uit de hoogere eischen, die thans door elke klasse der be volking aan het leven worden gesteld. Al leen de bijna algemeene „behoefte" aan vacantie en reizen, en de transportkosten, noodzakelijk geworden door de uitbrei- ding der steden en het wonen in voorste den, spelen een zeer groote rol. Het tram kaartje en de fiets van den werkman zijn behoeften geworden, meer nog dan de va- cantiereizen der meergegoeden. Iedereen, tot in de onderste lagen der bevolking, vraagt meer van het leven. Het is niet zoo zeer, dat de prijzen iets hooger zijnzij zijn thans doorgaans nog steeds lager dan 30 en 40 jaar geleden. Maar iedereen heeft of nieuwe of grootere behoeften. „Het volk" eet meer brood, vleesch, melk, eieren, kleedt zich heter, woont heter, i3 meer am bitieus wat betreft opvoeding der kinde ren, vraagt meer amusementen. Er is al lerwegen een hoogere levensstandaard ge komen en de oorzaak van het „dure le ven" ligt dan ook minder in de omstandig heid, dat de levensbehoeften duurder zijn geworden, dan in het feit, dat zij grooter zijn dan voorheen. James J. Hill had gelijk, toen hij zeide, dab wij niet zoozeer moes ten spreken van the high cost of living als van the cost of high living. Het „Handelsblad" schreef in een artikel over „de droogte en de kapitalistische maatschappij" o. m. Het is wel bijzondere dwaasheid te zeg gen, dat de „kapitalistische" maatschappij niets doet om de gevolgen van een na tuurramp te verminderen. Wanneer men na gaat wat de gevolgen van mislukte oogsten zijn hij volkeren, waar men kwalijk van een „kapitalistische maatschappij" kan spre ken, hoe in landen, waar geen „speculanten" wonen, in tijden van overvloed eoi in tijden van schaarschte geleefd en gestorven I wordt, zal men dat dadelijk erkennen. Zoo is het ook met de groenten. De oog sten zijn geheel of gedeeltelijk mislukt. Reeds dadelijk werkt de prijverheoging uit, dat niet de boer, do producent, alleen de financieele gevolgen draagt van den mis lukten oogst. Voor den oogst, dien hij nog heeft, wordt hij in verhouding althans beter betaald. Het „kapitalistische" stelsel geeft hier althans aan wien zulks het metst noo dig heeft heter betaling. In groenten kan men echter niet of wei nig „speculecren". Groenten kunnen niet in Egyptische voorraadsschuren geborgen wor den: zij bederven. Daarom is ook haast ner gens de prijsstijging zoo reusachtig als juist hij de groenten. De stijging is zoodanig, dat men zeggen kan, dat alleen de zeer, zeer rijken niet tot eenige bezuiniging bij verbruik gebracht worden. „Hot Volk" wil echter, dat men dan de groenten toch' „voor de economisch zwak ken zoo goedkoop mogelijk verkrijgbaar" stelt. De „economisch zwakken" echter, zoo als „Het Volk" dit. bedoelt, vormen de overgroole massa van de bevolking. Een on derwijzer met een inkomen van f 1600 a f 2000 per jaar, een uitnemend werkman, dio f 20 in do week verdient, zij béhoóren in verband met de tegenwoordige groente- prijzen evenzeer tot de economisch zwakken. Wat wil men nu met dat „zoo goedkoop mogelijk verkrijgbaar stellen Dat zij meer groenten, meer kool, meer aardappelen kun nen verbruiken. Maar er is niet meer groen ten, er zijn niet meer aardappelen. Over een groot deel van Duitschland, in Friesland, in Noord-Brabant is de oogst mislukt! Wij juicheu de instelling van commis sies, die zullen nagaan wat in dezè treu rige, dure tijden in het belang van de eco nomisch zwakken gedaan kan worden, zeer tce. Doch wij willen er toch op wijzen, dat zulk een commissie in de schaarschto geen verandering kan brengen, geen kool, geen appelen, geen aardappelen op de markt kan brongen. En dat dus zeer licht zulk een cGmmissic er toe zal kotoen het ééne deel van de economisch zwakken in staat to stellen wat meer van de productie te veroveren op kost-en en ten koste van het andere deel, dan dan met nog wat minder tevreden zal moeten zijn. De wijze van verpleging der troe pen gedurende de jongste legermanoeu- vros was geheel nieuw. In plaats van de door den kwartiergever te verstrekken voe ding ia hij uitsluiting getreden die door do troepen zelveii. En bovendien is gemanoeuvreerd op krijgsmatigo wijze, d. w. z. al naar gelang van den loop der oefeningen is de onder brenging van do troepen voor den komen den nacht geregeld. De „Nieuwe Rotterdamse li e Cou rant" acht dit een groote. verbetering. Door de zorgen voor de verpleging ge heel op de troepen over te dragen, is een onafhankelijkheid geschapen, die door het blad met dankbaarheid wordt herdacht. In het onmiddellijk hereik van elk troe- pendeel werd de klaargemaakte middagkost steeds tot onmiddellijk gebruik geTeed me degevoerd. Een zorgvuldig geregeld stelsel van aanvoer en van aankoop uit de plaatse lijke voorraden verzekerde weder de beschik king over de benoodigde levensmiddelen voor den dag van morgen. Heel wat wrijving viel te overwinnen; doch dank' zij do voor bereiding bij de troepen zelven in de gar nizoenen, de opleiding der verplegingsoffi- eieren en den on vermoeiden arbeid der in tendance is de gewaagde poging met succes bekroond. Het nieuwe verplegingsstelsel is gevestigd; het karakter der manoeuvres ge heel veranderd. Wat tooh kan een iets latere aankomst in de nachtkwartieren deren, als de troepen voeding met zich voeren? De en gere onderbrenging verzekerde snelle ver zameling het verplegimgssystecm waar borgde een nuttiger gebruik van den dvag. Do voor de oefeningen beschikbare tijd werd verruimdbet krijgsmatig verloop van de oefening won er beduidend door. Het blad doet dan uitkomen, dat de troe pen zich het nieuwe verplcgingsstelsel op uitstekende wijze hebben laten welgevallen, en het acht dit evenals deze mauoeuvros in het algemeen voor ons leger van huiten- gewone beteekenis. .Alles wat sleur, gemakzucht en traagheid overwinnen kan in het bijzonder is. gelet op onzen la-uwen volksaard, van het hoogste belang. In het leger komen deze nog maai- al te veel &an hot licht. Ruim honderd jaren geleden vond een Franschman, die onze- troe pen in 't gevecht had gadegeslagen, denBa- taafschen soldaat „nonchalant, contemplatif, point cruel; dans toute grande action mi litaire il manquaifc 'd'cntrainement et d'ini- tdative"w Ligt dat gemis aan gang en be sluitvaardigheid er nog 'niet dik op? Dat liet bij ons hoofdwapen meer op den voor grond treedt dan bij do andere wapens, schuilt niet zoozeer ïn den kortoren duur van den eerste-oefeningstijd, als wel in de bijzonderheid, dat de infanterist op eigen beenen gaat. Do nog immer niet voldoende marschdiscipline, het ook thans weder zij het ook verre van algemeen gebleken onvoldoende uithoudingsvermogen, het dik wijls onvoldoende gebruik maken van het terrein in het gevecht en liet bij de aan voering veelal geconstateerde 'tekort aan dien cnmisbaren gloedrijken drang 'tot handelen hebben een en 'denzelfden oorsprong. Die dan ook in bet leger tot krachtig handelen, tot harden arbeid en tot energie aanspoort, ver dient den dank der natie. De manoeuvres van dit jaar staan te dezen opzichte in een uiterst gelukkig licht. Aan de leiding lof. De Amstcrdamsche redacteur-correspondent van de „Nieuwe Rotterdamse he co ut ant" wijdde twee artikelen aan de Amsterdamsche verordening no pens de gedwongen winkelslui- t in g. In het tweede artikel komt een be schouwing voor, waarin deze tegenstander van gedwongen winkelsluiting o.m. schrijft: Het gaat niet om! het materieel belang van enkelen of om bet opleggen van een beetje last. Datgene, waar het om gaat, ligt dieper. Nog eens: dat men zioli ten slotte plooit naar'hetgeen oorspronkelijk tot tegen weer prikkelde, bewijst niets voor het doel treffende, voor het prijzenswaardige van den overheidsmaatregel. Het behoort den wetge ver integendeel aan te manen tot de grootste omzichtigheid bij zijn optreden. De gedwon gen winkelsluiting stuit ons tegen de borst. niet omdat zij bedoelt de zwakken tegen de sterken te beschermen dat juist zou haar vcor ons aannemelijk maken. Zij wekt onzen tegenstand, omdat zij ever dit doel heengaat en de zwakken d.z. een categorie van kleine winkeliers den strijd om het bestaan bemoeilijkt en juist den sterkeren in heb gevlij komt. Dat over 6 jaar van een verzet dier zwakken niets meer zal worden bemerkt, spreekt vanzelf. Zij zullen zijn Ondergegaan en hun stem zal zijn verstomd. De verordening wekt on zen "tegenstand, ómdat 'zij iets in ons aan randt, dat ons *ton allen tijde dierbaar was, als iets kostelijks, dat met onze natuur was saamgeweven en aan ónzen volksaard zijn -eigen stempel gaf. 'Om dichter bij honk te blijven 'dan de schrijver in „De Wereld" ook in Pruisen vindt de sluitingsdrang geen bezwaar, naar 'men zegt. Laat dit zoo zijn. Maar wij zijn geen Pruisen en hoe wel wij allerminst "den waan, die ons niet vreemd is, wenseken (te voeden, welke zich zoo gaarne vcrlioovaardigt op een uitver korenheid boven andere Tolken wij zijn anders. En juist dat anders, hetwelk ons eigen is, bepaalt ons -recht-op zelfstandigheid, niet alleen in het staatkundige, maar als cultuur volk, met eigen 'zeden, eigen karakter, eigen levensinzicht, eigen rashoedanigheden. Wij zijn ten allen tijde fier gegaan op onze vrijheid, ook op ónze vrijheid van beschik king over eigen werkkracht, op onze vrij heid van bedrijf. En het is deze vrijheid, die wordt aangerand "door een verordening, welke ons, volwassenen, mondigen, die na dikwerf harden strijd, ons een zelfstandig bestaan hebben veroverd, in opstand brengt. Het 'geldt hier een eersten stap op een weg, waarvan liet einde niet is te voorzien. Want er is geen reden, om, waar thans het winlceliersbedrijf aan handen wordt gelegd, straks ook andere bedrijven te knellen in liet keurslijf van wet en verordening; En heusch, ook dan zullen de hoornen den hemel niet ingroeien en zal de aarde blijven wen telen om haar as.. Maai* er zal iets in ons worden verzwakt; er-zal iets in ons zijn gebroken; er zal ons iets ontnomen zijn, een der levensvoorwaar den van den groei en de ontwikkeling van ons ras, in wat het onderscheidde van andere rassen. Niet alleen 'de wetten, die de school, maar in niet minder mate die, welke het volksleven regelen, behooren te worden ge toetst naar het ethische, haar paedagogische beteekenis, en er is in deze rekening te houden met aard en aanleg van degenen, te wier behoeve cn bate zij worden vast gesteld en toegepast. En gelijk onze school- regeling per se een andere behoort te zijn dan die voor Duitschland wenschelijk en doelmatig wordt geacht, zóó zal dit even eens het geval zijn met hetgeen onze staats- gemeenschap en ons gemeentewezen voor hun ontwikkeling eischen. Het recht om te arbeiden voor zoover het personen betreft, die niet verkeeren in een toestand van afhankelijkheid van ande ren behoort onaangetast te blijven. Qu' y a-t-il de plus souverain sut nous que nous- niêmee vraagt ergens De Balzac. Hij was wel is waar geen wettenmaker. Hij 'Was meer. Hij maakte menschen. Hij door grondde zo tot in hun diepste wezen en schiep een galerij van menschen, die zijn genie een loven inblies, dat aan geen ster felijkheid gebonden is. Maar wie den mensch de souvereiniteit ontneemt over eigen arbeids kracht en gelijk wij zien gebeuren met de gedwongen winkelsluiting om bet mindere te bereiken (een verkorten, arbeids tijd voor de bedienden) bet meerdere knot (de vrijheid van bedrijf) doemt oen tot heden ten onzent hoog gehouden levensbeginsel ten doodo" In „D e Wereld" besprak de heer Th. M. Ketelaar het voorstel van B. en Ws. van Amsterdam, om aan een gehuwde on d e r w ij z-e r e s, mevr. Lub-Kooiman, eervol ontslag uit haar betrekking te geven. Waaróm', vTaagt de heer Ketelaar, moet voor. de gehuwde vrouw een ander recht gelden dan voor iedereenwaarom moet zij op presumptie van ongeschikt te zul len worden, hij voorbaat worden ontslagen? En dan vestigt lijj op de volgende zijde der zaak de aandaóht: De onderwijzeres, die een hij de wet ge regelde akte 'heeft, waarin niets voorkomt omtrent ongeschiktheid hij huwelijk; de on derwijzeres, die van haar in-dienst. treding af voor haar pensioen haar bijdrage heeft geofferd, zal zonder verderen vorm van proces wórden ontslagen. Zal dat de Raad. van Amsterdam in zijn tegenwoordige sa menstelling kunnen doen? Maar bovenal, zal de Raad dat mogen doen, gezien de bepa lingen van de Lager.Onderwijs.wet Men vergete niet-, dat bij art. 30 der La- gcr-Onderwijs-wet er nGoit aan gedacht is, de bepaling omtrent het ongevraagd ontslag op de gehuwde onderwijzeres toe te passen. Hiervan is het huidige Kabinet zoo over tuigd, dat 29 April 1910 een wetsontwerp werd ingediend, waarbij uitdrukkelijk het huwelijk van een onderwijzeres als reden tot ontslag in art. 30 werd ingevoegd. Het Voorloopig Verslag omtrent dit wetsontwerp dateert reeds van 19 October 1910 en nog is geen Memorie van Antwoord verschenen, en dat omtrent een wetsontwerp van slechts vier artikelen. Wie de taal van de Voorloopige Versla gen verstaat, zal daaruit zien, dat de gc- heele linkerzijde, zelfs de leden, die voor het ontslag van gehuwde vrouwelijke amb tenaren zijn, zich tegen deze regeling ver- klaarde en dat bovendien van de rechter zijde steun kwam'. Zouden deze leden in de Tweede Kamer een zooveel slechteren kijk op de dingen hebben, dan die van den Am- sterdamschen Raad Waar de Regeering zelf inziet, dat wet telijke regeling noodzakelijk is, zal, liopen wij, de Raad van de hoofdstad niet op die regeling vooruitloopen. In zijn tweeden „Staatkundigen Brief", over liet Liberaal Strijd- en Werk program voor 1913 bespreekt mr. S. van; Houten de houding der sociaal-demo- craten ter. opzichte van het algemeen.' k i esrocli t. Melding makende van mr. Troelstra's uiting op de groote kiesrcchtinceting, dat de socialisten heb mar nèn k i es recht zullen wei- géren als men hun liet vrouwenkiesrecht niet geeft, zegt de schrijver, dat do socia listen hun eigen voorstel van 1903 niet zou den aannemen. Intusschen: dat- alles of niet^ mannentaal. Wij weten nu wat wij .aan da socialisten hebben. Dat het- de bezwaren tegen; hen verdrie- oi vcrvierdubbclt, is duidelijk.; Op het thans door Troelstra c.s. iiigcno^ men standpunt zullen zij natuurlijk in da Kamer ook klare partijstclling moeten vra^ gen van hun vroegere medestanders voor algemeen kiesrecht onder de Vrijzinnig-de mocraten en Unie-liberalen. Nu moet de dub. belzinnigbeid ophouden, die door deze te vage formule bevorderd werd. Het zal mij be nieuwen wat Druckcr c.s. en Borgesius c.s. zullen zeggen cn doen, wanneer de rechter- zijdo aan Troelstra de gelegenheid om licn aan den tand te voelen niet meer kan out-* houden. Ik begrijp trouwens niet, waarom! Do Savornin Lobman hem die betwistte, en nog minder, waarom do geheele rechterzijde met Lohman tegen het voorstel van den voorzitter partij koos. Het ware immers veel beter tot de nieuwe partijstelling, die toch onvermijdelijk en ook wenschelijk is, dadelijk en afgescheiden van bet begrootingsdebat gelegenheid to geven. De vroeger gebruikelijke adressen van ant woord op de Troonrede gaven bij de opening van elk zittingjaar tot politieke partijst-el- ling gereede aanleiding. Dat nu die gele-, genheid door een zelfstandig voorstel moet worden uitgelokt, mag geen aanleiding zijn, haar geheel af te snijden, veel minder tot verkorting van de rechtmatige aanspraken, eener minderheid. En allerminst tot mis^ kenning van de gewichtige beteekenis van het Kamerdebat als middel tot propaganda veer denkbeelden eenerzijds en eveneens an derzijds tot klaring van den politieken toe stand, op dit moment ook bijzonderlijk tot het afleiden der openbare meening vau den valschen weg, op welken Troclslra c.s. haar door hun agitatie wenschen te brengen. Ik vermoed, dat in deze oppositie van do rechterzijde iets anders school. De Re geering en de partij hoofden debat teeren se dert -een paar jaar in de Gr ondw etseo mini s* sie, natuurlijk ook over liet kiesrecht, in geheim comité. Dat kan niet onbepaald duren, zeker niet onbepaald dit onderwerp van do agenda van het openbaar debat verwijderd houden. Het wordt tijd, dat de openbare meening zich er weder mee begint te bo moeien, .opdat de naastvolgende verkiezing met reden van wetenschap, ook met kennis van de partijstelling der afgevaardigden die herkiezing wenschen, zal kunnen worden! voorbereid. De oplossing moet niet binnens kamers worden bekonkeld, maar openlijk in den strijd der geesten worden bevochten. Dio verandering in de wijze van behandeling zou het voorstel-Troelstra gebracht hebben en was blijkbaar aan de rechterzijde niet welw govallig. Verder noemt schrijver de vrijzinnig-demo craten, de parasieten der liberalen. Een verblijdend teeken ziet hij in het ve'r-j dwijnen van twee hunner bladen, „Land cn Volle" en hot „S o c i a a 1 "W e e k b 1 a d" terwijl de „Arnhemsehe Courant"' 'hun reeds den rug toekeerde. Opgave van personen, die alch Ce Leiden hebben gevestigd. J, Ovorwater, Hugo-dc-Grootslraat 13, jur. student. A. F. Verhoeff, Nieuwsteeg 15. J. Ramaer, Oude Vest 51, cand. Ind. amb-j te n aar. J. "Woltjer, Hugo-de-Grootstraat 13. C. J. Schaap en gezin, Leuvenstraat 27, broodbakker. E. J. Burger "Witte Singel 57. M. J. de Haas, Vree wijkstraat 28A, on* derwijzeres. M. C. van Slooten, Plantsoen 81. P. A. van Toorenburg, Hoogstraat 5- C. van 't Zelfde, Groenhazengracht 15. E. M. van Hulsen, Botermarkt 16, winkel^ juffrouw. A. de Buck, Korte Mare 7. C. G. E. de Jong, Lange Mare 45A, student.- "W. J. Paddenburg, Haarlemmerstraat 38.; H. J. Prinsen, Langcbrug 51. P. A. Prins, Iloogewoerd 58. I. van Engel en gezin, Botermarkt 12, handelsreiziger. A. M. Dobbe en gezin, Galgewater 6, koetsier. R. A. Kern, Rapenburg 27, Ind. ambtenaar.; S. H. Wijnnobel en gezin, Haarlemmerweg 14, veehandelaar. J. J. Pettersson en gezin, Haarlemmerweg 60 A, gcp. militair. M. van Beek, Botermarkt 16, winkeljufs frouw. A. E. L. Beekman, Morsehwcg 44. C. K. van der Pool, Plantsoen 53, dienste bede. P. Koolmoes en gezin, Prinsenstraat 12, vcldarbeider. P. J. Kuiters en gezin, Maredijkshofje 7^ arbeider. A. Meijer, Rijn- en Schiekade 73, onder-, wijzer. J. B. Forger, Oude Singel 46. "W. II. Schroder, Nieuwe Rijn 57, bank* werker. D. van Rossen, IIoogl.Kerkkoorstceg 9^ loopknecht. M. J. Keyzer, Rooraseli-Kath. weeshuis, St.-Jacobsgracht, kinderjuffrouw. C. van der Waals, Oude Singel 46. Purmerend, 10 Oct. UeJan waren aangevoerd 104 s'npela kaa9, hoogste prij* voor fabi ïoks- 47,50, boeren- f45, nudlelbare 47, commissie ƒ47, volvette «Jilo /47.50 Handel vlug. Sneek, 10 Oct. Boter. Aanvoer 5/4 en /3 vi Prijs le keur /"60.—Bij de vereeniging: le keur fFabriek^aau voeren/3en21 6 v., Gil at Noteering van de commissi» der verecnigmg voor boter- en kaashandelaren in Frinslund le soort f 66.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5