mimsE. LEH>SCflS DACHBZiAD, Zaterdag' 7~ October^ ©erdf© Blact. Anno mU. Offieiesle Kennisgeving. Buitenlandseh Overzicht. Kunst, letteren, enz. FEUILLETON. ¥ei*gsif f eais aan alien. De Burgemeester der gemeente Leiden; Vestigt de aandacht der ingezetenen op Hen inhoud van de ai'tt. 57 cn 53 der Kies wet, luidende als volgt: Artikel o7. 'Personen, bij wie en bestuurders van bij- rondere ondernemingen en instellingen, waarbij mannen, die den leeftijd van vijf en twintig jaren hebben bereikt, in dienst betrekking zijn, zijn, voor zoove. niet bij al- gemeenen maatregel van bestuur vrijstel ling is verleend, verplicht- te zorgen, dat ieder van dezen, die bevoegd is tot de keuze mede te werken, ge durendeten minste twee achtereenvolgende uren tusschen adit uren des voormiddags en vijf uren des namid dags daartoe gelegenheid vinde. Artikel 88. Personen en bestuurders, in' het voor gaande artikel bedoeld, zijn, voor zoover arbeid wordt verricht in fabrieken - of werkplaatsen, verplicht te zorgen, dat in het arbeidslokaal, en zoo er meerdere ar- beidslokalen zijn, in het grootste of wel in meer dan één arbeidslokaal, gedurende tweo werkdagen vóór en op den tot stem ming bepaalden tijd op een zichtbare wijze ia opgehangen een door hen of van hun nentwege onderteekende lijst, de uren, in het voorgaand artikel bedoeld, vermelden de, voor elk afzonderlijk of groepsgewijze of voor allen gezamenlijk. Het Koninklijk besluit van 24 Mei 1901 (Staatsblad No. 109") tot aanwijzing der vrijstellingen, bedoeld in art. 57 der Kies wet, luidt als volgt: Art. 1. „Vrijstelling wordt verleend aan ,^'de in art. 57 der Kieswet bedoelde perso den en bestuurders van bijzondere instel lingen en ondernemingen ten aanzien van >fbij hen in dienstbetrekking zijnde perso enen, welke uit hoofde van die dienstbe trekking op den dag der stemming tus schen de in vermeld artikel genoemde i,tijdstippen niet gedurende twee achter eenvolgende uren vertoeven in de gemeen. „te, op welker kiezerslijst zij voorkomen." Art. 2. „Vrijstelling als omschreven in „het voorgaand artikel wordt voorts ver teend aan geneeskundigen en apothekers „ten aanzien van bij hen in dienstbetrek king zijnde personen, alsmede aan per sonen en bestuurders van bijzondere in stellingen en ondernemingen ten aanzien „van bij hen in dienstbetrekking zijnde „ziekenverplegers." De Burgemeester voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR. Leiden, 6 October 1911.- Onze lezers moeten zich er maar op voor bereiden dat de Marokkaanse he k,w e s t i e voorloopig nog wel wat duren zal. Wat er achter de schermen zioh af speelt weten we niet, maar er schijnen aan gelegenheden te zijn, die weer allerlei ha ken en oogen geven. Zoolang de eigenlijke kwestie van Ma rokko zelf niet is uitgemaakt kan ook de dan volgende Congo-kwestie niet in be handeling komen. De aanvankelijke hoop, dat de regeling der schadeloosstelling in den Congo spoedig zou afloopen, is voor loopig weggevaagd. De kwestie wordt in Parijs gebruikt voor allerlei politieke doeleinden. Het stemmangmaken tegen den afstand van Congo houdt aan,,-en als altijd tegen den tijd van de opening der Kamer zijn mo gelijke opvolgers van huidige ministers in de weer. De Temps" drukt zich hedenavond ech ter zeer-verzoenend uit. Het blad schrijft o.a.: Duitschland. heeft Frankrijk de noo- dige zekerheid gegeven bij' het-ar tik elsge- wijze, tot in bijzonderheden regelen van de waarboa-gen, die wij in Marokko zullen ver krijgen, behalve enkele bijzonderheden in de redactie, die nog- te -regelen overblijven. Het oogenblik is gekomen, dat op dezelfde wijze de voordeelen zullen worden aange geven, die Duitschland in Congo zal ver krijgen. De „Temps" acht de kwestie zeker moei lijk, maar meent dat ze opgelost zal worden op een wijze, die noch Frankrijk noch Duitschland zal behoeven te betreuren. In de Fransche pers komt eenige ont stemming over den gang van zaken en als de oorlog 'om Tripoli er niet was, zou de journalistieke aandacht nog wel wat scher per op Marokko vallen. Men redeneert al dus „Wanneer het antwoord van Duitschland van dien aard modht zijn, dat het nieuwe vertraging veroorzaakt in de beëindiging van het eerste gedeelte der. onderhandelin gen, over hetwelk ge^n belangrijk, verschil van meening meer bestaat, zou het bewijs zijn geleverd, dat de geruchten, dat Duitsch land wil vermijden een overeenkomst oveT Marokiko aan te gaan, alvorens weder be sprekingen zijn geopend over de Congo- quastie, waarover sedert 4 September niet meer onderhandeld is, eenigen gTond van waarheid hebben. De correspondent vaa de ,üLibc<rté" te Berlijn seint: „Woensdag j.L is minister v. Kidn rlen-Wadhter opnieuw voor den dag gekomen met opmerkingen omtrent zes punten, die reeds als afgedaan werden be schouwd." Als men nu ook nog begint met terug te komen op reeds gevallen beslissingen, is het einde heelemaal niet te voorzien. Het incident in de Oostenrijk. sche Kamer, dat wij gisteren ver meldden was .niet het eenige. Er was een ander aan voorafgegaan. Voor het begin der zitting waren een aan. tal Tsjechische vrouwen met kinderen voor het Parlementsgebouw verschenen, om te protesteerre-n tegen het besluit van den Weensohen gemeenteraad, die een drietal Tsjechische Comeniusscholen had doen slui ten, wijl zij niet voldeden aan de voorschrif ten voor indeeling en grootte. De Tsjechen beweren nu, dat die scholen gesloten zijn, omdat de Weener gemeenteraad het Tsje chische door dringen van Weenen, waardoor de hoofdstad haar karakter als Duitsch© stad geleidelijk zou verliezen,' met alle mid delen wil tegengaan. Over die quaestie was reeds een gesohil ontstaan tusschen den bur gemeester dr. Neumayer en den stadhouder von Bienerth; de stadhouder had bevolen de scholen to heropenen, de burgemeester bleef echter het besluit van den gemeente raad handhaven. Door deze gebeurtenissen zijn de Tsje chen in Weenen, en hun landgenooten in Bohemen, ontzettend opgewondenen zoo weid deze betooging van Tsjechische vrou wen en kinderen voor het parlement een Tsjechische nationale betooging. De Tsje chische afgevaardigde Tomasohek ging naar den president van het Huis en vroeg vergunning, de vrouwen in het gebouw te brengen. De president gaf na eenig© on derhandeling toe, dat tien vrouwen in het gebouw zouden worden ontvangen. Doch de Tsjechische afgevaardigden hiel den zich niet aad die afspraak, lieten de politie heengaan en brachten cm groote massa vrouwen en kinderen in 1t gebouw der Kamer. Een bode wilde de vrouwen tegenhouden, maar werd op zij geduwd en bedreigd. Op het geraas kwamen een aantal afgevaardigden toe-schieten; een gevecht ontstond toen de Duitsche afgevaardigde Stein riep: „Smijt dien heelen rommel de deur uit", én een Tsjechische onderwijzeres een afgevaardigde in het gezicht spuwde. Er ontstond een onbeschrijflijke herrtc: vróuwen schreeuwden, kinderen huilden, af gevaardigden vloekten, Tjechisch en Duitsch Honk door elkaar, en boven alles uit klonk de stem van <Ien president, die verzocht de waardigheid van het Huis te bewaren. Eindelijk klonk de bel, die het begin der zitting aangeeft. De afgevaardigden gingen naar hun plaatsen, en reeds begon in het Huis eenige rust te komen, toen het tweede incident plaats greep. De loyalistische woelingen in Portugal schijnen toch ernstiger dan oor spronkelijk wel gedacht werd. „Officieus wordt thans door de Portugee- sche Tegeering erkend, dat de monarchisten getracht hebben het koninkrijk te herstel len. „In beslag genomen papieren bewijzen, dat de monarchisten in het noorden alle krachten inspannen om m verbinding te komen met de royalisten aan de Spaanscli- Portugeesche grens. De autoriteiten heb ben groote wapen- en ammunitie-depots ontdekt. „De Portugeesche regeering heeft aan de Spaansche medegedeeld, dat in verschillen de Spaansche steden 3500 Portugeesche royalisten' zich ophouden. In Orenese alleen 1400, die goed gewapend zijn. Twintig ge pantserde automobielen, elk met -een ma- xim-kanon. bewapend zijn -tot hun beschik king. „De "royalisten denken-sterk genoeg te zijn om de republikeinsche troepen van de grens te verdrijven. Zij willen deze dan overschrijden en de bewoners van de. noor delijke provincies bijeen brengen, onder het royalistische vaandel. „De Spaansche regeering moet besloten hebben, den Portugeeschen royalisten één dag tijd te laten. Dan moeten zij óf naar Portugal terugkeeren, ófGalliciö voor al tijd verlaten. „De republikeinsche troepen zijn aan de grens zeer versterkt, vooral in het noorden. Eveneens zijn drie kruisers, twee kanon- neerboofen en twee torpedobooten naar het noorden vertrokken. Vijfhonderd mariniers zijn aan land gezet en bij de grens gepos teerd. „Het programma der royalisten is volko men aan de regeering bekend. Zij willen het noör.den bezetten, een hoofdkwartier en residentie vestigen en een burgeroorlog-uit lokken. Een telegram hedenochtend uit Parijs brengt nog een zeer gewichtige bijzonder heid. De „Temps" toch ontving uit San Sebastian het bericht dat reizigers, aange komen met den Parijschen. sneltrein, bewe ren, dat de gewezen koning Manuel bene vens Don Alfonso en een groot aantal roya listen zich in den trein naar Vigo bevonden. Als dit waar is, krijgt de contra-revolutie weer een zeer ernstig karakter. Het bekende, veelbesproken interview van Sir Fairfax Ca rt w r i g.h t* in de „Neue freie Presse" oyer de Marok- kaansche quaestie, zal in -de O o s t e n- r ij k s c lie K a m e r een naspel hebben. De Duitsoh-nationale bond heeft een. interpel latie ingediend, waarin wordt gewezen op het vijandig karakter van ht interview, te gen het met Oostenrijk verbonden Duitsche rijk, en zelfs tegen den Keizer. Dit inter view is gebleken te zijn gehouden met den bij het hof to Weenen geaccrediteerden Engelschen gezant Sir Fairfax Cartwyight. Het. bevreemdt, de interpellanten, dat het orgaan van het ministerie van buitenland- sche zaken geen aanleiding |schijnt te heb ben gevonden om zich n it dit artikel bezig te houden. De interpellanten'stellen an den minister-president, respectievelijk aan de geheele regeering, de volgende vragen: „Is de minister-president geneigd inlich tingen te geven, waarom de minister ran buitenlandsche zaken geen krachtige be strijding van het artikel der „Neue freie Presse" heeft gegeven? „Is dé minister-president geneigd, den minister vah buitenlandsche zaken te ver zoeken, den Engelschen gezant aan het hof te Weenen te doen inzien, dat Weenen niet de plaats is, om een politiek te drijven die vijandig is tegen het met Oostenrijk ver bonden Duitsche rijk?" Dat kan een interessante discussie wor den 1 maatschappij der Ned. Letterkunde. In de eerste maandelijksche veTgadering Vrijdagavond door de Maatschappij der N-ed. Letterkunde in het Nutsgebouw alhier, ge. houden, ,werd in plaats van prof. dr. A« Kluyver 'tot voorzitter gekozen prof. dr. G. Kalff. Verder werden de beide affcr. leden der Commissie voor taal- en letterkunde, prof. dr. J.- S, Speyer en dr. A. Beets,, her benoemd. Dr. .G. J. Boekenoogén alhier opende ver volgens .de vij der sprekers voor dezen win ter met „ëenige opmerkingen over de Ne derlandsche geslachtsnamen". H'ij wees er op, hoe moeilijk hlet is deze met zekerheid te verklaren. Eerstens zijn de namen der tallooz-e |uit den vreemde gekomen families samengesmolten met de Nederlandsche en daarvan vaak niet meer te onderkennen. Ver der hebben onze namen dikwijls (willekeu rige en onwillekeurige) vervormingen onder gaan, zoodat de oningewijde daardoor op het dwaalspoor .wordt gebracht. Zelfs bij na men, 'die geen moeilijkheid schijnen op te leveren, 'moet men zeer op zijn hoede zijn. Zonder kennis van de familiegeschiede-nils is een juiste verklaring onmogelijk en in de meeste gevallen blijft men dus in het om zekere. Spreker lichtte dit met tal van voorbeel den ,tce. Hij besprak achtereenvolgens na men uit verschillende landen afkomstig, maar vernederlandscht; hij koos sprekende voorbeelden uit do vele soorten van namen om ,de wordingsgeschiedenis onzer familie namen .te illustreeren en sprak ten slotte C'Vvr .die groepen van namen, welke alsl kenmerkende voor bepaalde streken, geacht kunnen werden. Uit .de voordracht bleek, dat spr. een diepe studie van zijn onderwerp had ge maakt. Dr. J. de Jong. „Hot Vad." deelt mede, dat de gezond heidstoestand van zijn muziekredacteur dr. J. de Jong, welke sedert geruimen tijd te wenschen overliet, zich niet heeft verbe terd; in verband waarmede hij verzocht heeft voorloopig van zijn taak te worden ontheven. Hem is daarop voor onbepaal- den tijd verlof verleend. Als muziekredacteur zal nu optreden de heer Albert I. de Wal, die reeds sedert eenige jaren den heer De Jong verving of terzijde stond. M oderne Kunstkring.; Voor een talrijke jen uitgelezen schaar genoodigden sprak gisteren in het Stede lijk Museum de heer J. Toorop de opc-, hingsrede uit van de tentoonstelling van den Modernen Kunstkring. Spr. bracht hulde aan de autoriteiten,- inzonderheid den hr. Baard conservator van het Museum, voor hun medewerking en wees er op, dat deze tentoonstelling de eerste is, welke de Kunstkring houdt. Het past daarbij Cézane te herdenken, den grooten Cézanne, aldus spr., die geweest is de vader van de Fransche, ja van de ge- heelè nieuwe Europeesche schilderswereld de voorl-ooper, de diep-fijne, magistrale mo derne tónalist, na Eduard Manët, die onze moderne school vooraf is gegaan. Na hem zien Wij de jongeren in evolutie opgaan. Spr. zette dan uiteen, dat er in Cézanne niet slechts een krachtig en fijn element is, maar zeer zeker een geestelijk element, een psyche, die men moet begrijpen door zijn werken lang te bezjen, zoodat men door de schoonheid van de schilderij heen de geestelijke schoonheid leert vatten. Openlucht-voorstellingen te Berge n. In de Donderdagavond in het Oranjë- Hotel te Bergen (N.-II.) gehouden verga dering van aandeelhouders in het garan tiefonds voor openlucht-voorstellingen is met algemeene stemmen besloten, het voor loopig comité, ,bestaancte-uït de he eren J. van Reenen, C. Bogtman, P. Brouwer, J. Meyer, P. Blankcndaal, van Bergen; C. F. Zeiler, van Bergen-aan-Zee, en C. Nan- nes Gorter, van Alkmaar, te benoemen tót pen definitief comité, dat jaarlijks met me dewerking van een der Nederlandsche too- neelgezelschappen een openluchtvoorstel ling in het natuurtheater te Bergen zal voorbereiden. - De rekening en verantwoording van de dezen zomer gehouden voorstelling van 7,Adam in Ballingschap", welke sluit met een flink batig saldo, werd door eene com missie nagezien en goedgekeurd. Henry Bernstein soldaat. Plenry Bernstein, de toon eelsch rij ver, heeft zooals men weet onlangs last gehad met nationalistische liceren, die den voort, gang der vertooningen van zijn laatste stuk verhinderden, hem eenige duels opdrongen en hem verweten, dat hij ter wille van een vrouw eenmaal de rangen, van het legeij heeft verlaten en gedeserteerd is. Thans heeft hij zijn belagers de volder s ning geschonken dat hij zich met het v r- zoek tot den minister heeft gewend, w«cr bij het leger te worden ingelijfd. Hij dient nq als artillerist. De „PrixdcRome." De naam van den winnaar der gouden medaille voor beeldhouwkunst (Prix de Rome) is niet Van Rijn, maar F. van Reyne. Alkmaar*s Victorie. Een 8-October-feestcourant ligt voor ons< Plet is een courant uiit Alkmaar, uitge, geven door de „Verceniging tot viering van- den gedenkdag van Alkmaar's Ontzet in 1573, ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan. Van Alkmaar begint de victorie I Het victoriebeeld, waar de jaarlijksche huldiging plaats vindt, is op een plaatje; gebracht, in 't midden van het blad. Een aantal korte artikeltjes van beken-: de tijdgenooten, die' zich nogal eens laten hooren in verband met geschiedkundige herinneringsdagen en het openlijk kweeken van vaderlandsliefde zijn in dit feest nummer opgenomen. Het begint met Charles Boissevain en' generaal majoor F. de Bas; Dr. C. Easton en generaal-majoor A. N. Fabius ten. Dr, Dyseri-nck vervolgen. Een feestbijdragè van Alkmaar's Burg-c-; meester heeft een klein lettertje gekregen! en staat wel wat in een verscholen hoelcjel- Ook de lieer N. Brouwer, de voorzitter, van onze 3-Öct.-Vereeniging, heeft een bijé drage aan de jubileërende zustervereeni* ging- niet onthouden. Leeraren van de Cadettenschool zijn niof achter geblevën; een vers van een Alk-: maarsche is verder onder de bijdragen. Alle bijdragen zijn uit den aard d,er zaak variaties op bekende thema's. De heer M. W. Maclaine Pont te Zuf-, fen, herinnert tot besluit van deze feestr-i courant, aan vroegere 8-October-vieringen; wanneer mevrouw KleineGartman over-: kwam en met haar mooie diepe stem en! statige gebaren een indruk maakte, die nog niet is.uitgewischt. StooKiscliepeu. Vertrokken. Lombok, thuisreis, 6 Oct. v. Genua; Koningin der Nederlanden,, .thuisreis, 6 Oct. v, ColomboA m s t e 1- land, thuisreis, 5 Oct. v. SantosB e- s o e k i 5 Oct-, v. Batavia n. Rott.; G o e n- t o e r, thuisreis, 5 Oct. v. Colombo; U s.a m b a r a, thuisreis, v. O.-Afr., 5 Oct., v. Dar es Salam; Sindoro, uitreis, 5 Oct. v. Marseille Z e e 1 a n d i a> thuisreis,. G Oct. v. Vigo; OranjeNassauö Oct* v. Par amarillo n. Amst.; Thesen s;3 Oct. v. Hongkong n. Amst.P r i nz-R egent, thuisreis, 5 Oct. v. Durban. Gepasseerd. Potsdam, v. New-York n. Rott. 6 Oct. Bevezier. S o e s t d ij k, v. Rott. n. Boston en Philadelphia, 6 Oct. Lizard; Duis burg, v. Java n. Amst. 5 Oct. v. Gibraltar., •F eldmarschall, v. O. Afrika 4 Oct., Gibraltar. Rendsbur g, v. Java n. Am sterdam, 5 Oct. Suez; Madura, thuis reis. 6 Oct. Dungeness; V o n d e 1, thuis reis, 6 Oct. Gibraltar K a r i m o e n, uit reis, 5 Oct. Perim; General, uitreis, 5 Oct.. Aden. Gearriveerd Prinses Juliana, uitreis, G Oct. t-e Singapore. Rembrand t, uitreis, 6 Oct., te Lissabon. Z ij 1 d ij k, v. Rott. n. Phila delphia, 5 Oct. te Boston. A 11 o n a, 6 Oct., v. Java te Amsterdam. A n n a b e r g, 5 Oct.. v. Macassar te Soerabaja. Emir, thuis reis, 4 Oct. te Delagóabaai. Kiel, v. Java; n. Amst. 6 Oct. te Suez. 37) „Natuurlijk, zij i3 beroemd, een groote zangeres, terwijl ik nog heel weinig bekend ben..." „Téphany Lane? Een groote zangeres...?" „Wel, jij, haar oude vriend, wist dat toch?" „Weineen, ik wist het niet." „Nu, heel Pont-Aven zal het binnen een week weten. Zij zingt onder den naam van Marie de Lautrec," „Dat was de naam van haar moeder. Hoe vreemd 1" „Zij wilde hier liever terugkomen als Téphany Lane. De reden is gemakkelijk te raden: zij verlangde naar rust..." „Beroemd," herhaalde Michael in gedach ten, „beroemd, de kleine Téphany; het schijnt ongeloofelijk, ongeloofelijk..." „Ze zou het je niet verteld hebben 1" „Neen," antwoordde Michael koel, „het is heel natuurlijk, dat ze mij niets verteld heeft; zij dacht, dat het gevóel niet ge slaagd te zijn, pijnlijker voor mij zou zijn dan als ze mij van haar succes vertelde. Maar ik ben blij, ik ben heel blij over haar succes." „Je begrijpt dus, dat haar beroemdheid den afstand tusschen haar en mij grooter maakt." Michael dacht een poosje na; na een oogenblik zwijgens zei hij met overtuiging: „Zij zal trouwen met den man, dien zij liefheeft, en met niemand anders." 9fAls ze met mij trouwt, behoeft zij haar kunst niet op te geven," zei Carne snel. „Ik zou dat niet van haar verlangen. We zouden in Londen of in Parijs wonen; zij zou zich wijden aan den zang en ik aan de schilderkunst." „Je hebt het alles goed overlegd, en je hebt gelijk haar tot vrouw te verlangen. Maar ik wil nu eens heel openhartig met je spreken. Ik begrijp nu, waarom je er zoo op gesteld bent Yannik te schilderen. En toch hij greep den Californiër bij de hand moet je er van afzien. Als je het schildert, zul je er misschien succes en roem mee oogsten, maar de vrouw, die je lief- hebt, zul je er door verliezen." „Dat zou al heel vreemd zijn." „Zij keurde het af, dat je Yannik hadt overgehaald haar kapje af te zetten." „Het heeft mij geen moeit© gekost haar over te halen. Zij wou zelf hebben, dat ik heur haar schilderde. Jij keurt het toch ze ker niet af, Ossory? Je vindt toch niet, dat juffrouw Lane gelijk heeft?" „Ja, ik vind, dat zij groot gelijk heeft," zei Michael. „Ik zal Yannik niet schilderen," zei Carne, na langen tijd gezwegen te hebben. „Je hebt me een grooten dienst, een heel grooten dienst bewezen." Michael knikte even met het hoofd en nam zijn palet weer op. Carne begreep, dat hun gesprek geëin digd was. Hij drukte Ossory de hand, be dankte hem opnieuw en in plaats van zijn weg naar Ros Braz te vervolgen, wandelde hij terug naar Pont-Aven en het Bois d'Amour. Hier ging hij zitten, om na te den ken over hetgeen hij gehoord had. Een ge lukkige, blijde stemming was over hem ge komen, want hij zei tot zichzelf, dat Ossory zich niet met de zaak zou hebben bemoeid, als hij daar geen ernstige aanleiding voor had. Het lag voor de hand, dat een oud vriend een paar woorden had gesproken, waarmee hij Tcphany's geluk, dat hem toch na aan het hart moest liggen, kon verzeke ren. Tegelijkertijd trachtte hij de bijzondere uitdrukking te ontleden, die op Ossory's gelaat lag, toen hij erkende Téphany's be zwaren, betreffende het schilderen van Yanniks portret, te deelen. Daarenboven was het wel toevallig, dat Yvonne hem juist dien morgen in die kwestie een waarschu wenden wenk had gegeven. Hij- kwam tot de slotsom, dat hij Johnnie Keats over de zaak moest spreken. Ondertussch'en zat Johnnie op den linker oever van den Aven de populieren dicht bij de brug te schilderen. Wat vleeschkleur was voor Carne, waren populieren voor Johnnie. Eiken morgen van tien tot twaalf zat hij met vuur aan zijn populieren te schetsen. Toen hij Carne zag naderen van de richting van Pont-Aven, vroeg hij: „Hoe gaat het op Ros Braz?" „Johnnie, ik zoek een ander model." „W-w-wat?" Toen vertelde Carne zijn geschiedenis en Johnnie erkende ten slotte, ofschoon met leedwezen, dat hij onder die bijzondere om standigheden het schilderen van Yanniks portret uit zijn hoofd moest zetten. En hij voegde er met overtuiging-bij „Het zou zoo'n mooi stuk voor het Luxembourg geweest zijn." „Ik zou nog veel meer voor haar hebben willen opofferen," zei Carne. „Wat jij voor haar gedaan hebt, zou een hart van steen verteederen. Ik voor mij vind juffrouw Lane het liefste meisje van de wereld, op één na." „Hè?" „Carnt," zei Keats een be9tjo zenuwachtig. „Tk ben niet heel openhartig tegenover je geweest. Yan het'eerste oogenblik af heb je mü dadelijk verteld hoe je over juffrouw Lans dacht, torwtfl lk ik Hy werd pur perrood. „Lieve hemel, ben jy ook verliefd? „Ja, op juffrouw Machin." „Ik heb xoo blind als een mol moeten rijn, om dat niet op te merken. Wel, mijn beste, oude Johnnie, dat is zoo prachtig als het maar kan. Weet je wel, dat de gedachte aan jou mij een beetje gehinderd heeft? Ik vroeg my steeds af wat er wel van jou zou worden, als ik zoo gelukkig mocht z[jn de vrouw, die ik liefheb, voor mij te winnen „Daar heb ik ook aan gedacht." „En juffrouw Machin... is dio..." Keats werd erg verlegen. „Ik weet het niet; dat kan ik onmogelijk zeggen." Hy lachte zenuwachtig en vervolgde op ietwat ontmoedigden toon: „Yrouwen zya VGor my net als populieren zy trekken my aan, maar ik trek ze niet aan." „Och komi Als je haar nu eens „Ik heb er over gedacht haar teschryven, maar lk kan niet." „Kun je niet? jy? Waarom niot?" Nu kwam Keats los en legde zyn ziel bloot voor zyn vriend. Herinnerde Carne zich de kleine Mamie. Schermerhorn nog? Ja, Carne herinnerde zich haar nog heel goed. Zy was in hun dansclub geweest; een snoezig per soontje met violetblauwe oogen en twee heel lange, vlasblonde vlechten. Alle jongens van de dansclub waren verliefd op Mamie. „Zy was dol op mij," zei Keats. Ely bloos de, terwijl hy het vertelde, en vervolgde„Ik was toen nog niet kaal en had een goed figuur. Tweo jaar geleden ontmoette ik haar weer in Parys. Zy is ook heel dik geworden en heeft vier kinderenhaar dochtertje is het levend evenbeeld van wat zy op dien leeftyd was. Zy vertelde me, dat zy vroeger doods* lyk van my was geweest. Had ik dat maar geweten I" Keats zuchtte. „Had ik dat maar geweten! Ik heb myn tyd laten voorbygaanLator was hot weot dezelfde geschiedenis. Ik durfde hot don meis jes nooit zeggen als ik ze aardig vond; en ik durfde ze nooit vragen of ze mo graag mochten ïyden." „Je moet nu dadeiyk aan juffrouw Machio gaan vragen of ze jo mag lyden," zei Carne op een toon van gezag, „en mondeling, nist per brief." Keats stak In zyn verstrooidheid esn penseel met groene verf in zyn mond. „Ze zal schrikken," mompelde hy. „Bal Wat doe ik toch?" „Dat doet er niet too, je 3preekt mot haar." „Jy ook, Carn3. In zeker opzicht maakt dak de zaak gemakkeiyker voor my." „Ja, maar jy moet eerst spreken. Waarop zou je het niet vanmiddag doen „Wat zet je er een spoed achterl" (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 13